NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
«I
8
•8
O te
8:
8:
8
O
81
8
8
r
8
fa
01
iOÖÖÖW
8i
’AN
f
^8
1A_. lp
o
VAN HET
St. Nicolaas-
sproke
o
1
o
oo
ooo
Hill!!
p
p.
p
p
p
p
[o
Een Sint HVicolaas-Vertelling
PAnA
w
nOQ
oöö
•TOTO.
Ol
O
1O
[O
23e Jaargang
Donderdag 28 November 1929
O
QQ
lQQOQ
O
QQO
QQ
TO
O
o
3
3
O3
I
V
5
ivy?
IN
4
II
V
A,
ML
I
k
o
O
I
W.
A
sLv
fll!
r
T»
•®a
-a
V{
o
°o
{Pieterman deelt zijn èaven uit
4
I
o
t
s
7
I
i
I
schijnen, hier blUven kan ik
vertelde
S’
I
iisïk.'
vg>..
.i’.jg&iS,
jA&i&sa»:
kregen, zal ik maar nl:t ve.tollen, ik had
genoeg met mij zelf te doen.
O
O,
stil te houden. En hoe wtlnig m'Jn h'xrfd
er ook naar stond, ik maakt) loc.i ook mijn
suprises gereed en pakte niet zondar ont
roering het geschenk in, dat ik voor Use
bestemd had.
Zou ze nog wel eens aan mij denken?
..Heeft oom weer aller’el dwaasheden zit
ten ophalen, jongelui," vroeg tante, die juist
naar voren kwam, om te zien, of de heeren
Iets te kort kwamen.
„Oom heeft verteld van juffrouw Llze en
'ra
o
I
wend rood.
„Om in California niet van de kou om
te komen," stond er in drukktters op het
papier, dat er aan gespeld was.
Daar kwam het tweede pak al.
Nadat ik niet minder dan twee honderd
drie en zeventig omhu'sels ver.vUderd had,
vond Ik een oud-Hol’andsch dubbeltje, „de
grondsag voor het /me iïaansche verm g.n,"
stond er bij geschreven
Daar kwam een groote ton de kamer bin
nenrollen. ook al aan mij geadresseerd. In
een oogenbllk was heel de kamer verbeven
van de petroleumlucht. De bodem er uit
(het vat bleek van bordpapier), b nnenln
7 2
go~)h»id en H-fde.
ToM"‘ d- r11—’-'-in-ten «P—en en *t duis
ter werd en 8t. Nlcolaas een Weesgegroetje
bad.
Toen nam h’i h“n allen weer mee. maar
n" "a-r 0<n
Als 's avonds d“ H«tnttos «’’—«en droom
den Hl n«w w»n’ rl«n goeden R»nt.
Wet 0~nk hjj ook weer van Maria?
er ook zelf aan toe was. ik bemerkt) toch
nog of meende ten minste te bemerken, dat
,JJze er bleek van werd.
--- j-
van een jongen, die naar Callfornlë wilde,"
Hapte er een uit.”
„O," sprak tante, en ze maakte dat ze weg
kwam.
Mijn patroon kwam er niet meer op terug.
En wat mij nog het meest hinderde, de goede
man oleef ondanks mijn schijnbaar zoo on
dankbaar besluit, nog even vriéndelijk en
harte’.ijk als te voren.
Het was zoo stilzwijgend overeengekomen,
dat Ik inderdaad het Jaar uit sou blijven.
Zoo werd het December en str olavo-d.
Naar Hollandsen gebru k was al de onmid
dellijk voorafgaande dagen cie huiselijke at
mosfeer zwaar van verrassingen en aller el
geheimen. Ook voor mij scheen ze nogal wat
Het eerste pak bevatte, in een reusachtlgen
voorraad zaagsel en krullen „eb rgen, een
i
a
4
g" --S' SKS
de zevende: een miniatuur o l.va* je met
een vies, vettig stuk papier er In. waarop
nauwelijks leesbaar, de woo den st'nlen
..Probeer het eens in de olie, dat is in leder
geval een vet baantje!"
Toch meer dan erg, dat ze zóó met mijn
aanstaand vertrek den gek kord:n st ken.
Blijkbaar vermoedde ze in de verste verte
niet, wat mij de wijde wereld in dreef.
,4a, *t is hier heel gezellig,” zei Oom
Willem, „die boterletters smaken uitmun
tend, en dat jullie mij, ouden kerel, bij het
maken van de surprises niet vergeten hebt,
bevalt me wonderwel.
Maar toch, hoe prettig het hier ook is,
ik heb toch nooit zoo n heerlijken stroU-
avond beleefd als den eersten wln~er dien ik
in Amsterdam doorbracht!’’
mijn oogen waren des te we'sprekender.
Eindelijk het laa’ste ’pakje, maar daar
werd het mij opeens zoo raar, dat Ik een
oogenbllk mij aan de tafel moest vasthouden.
Droomde Ik niet?
Een passepartout voor twee portretten, en
daarin mijn Llze naast mijn eigen portret!
„Wel. hoe vind je dat. jon en.’ klonk het
van twee kanten tegelijk. Ik schreide tranen
van ontroering
„Heb Ik dus geraden, waarom je zoo graag
naar het goudgiaverstand wilde,’’ vroeg mijn 1
vaderlijke vriend.
„Wil je nu nog?”
Ik kon niet antwoorden.
i
Elnde'ijkkwamen mijn pakjes binnen.
Uze, de dochter des huizes, m isje in tumr
schoonste jaren, kleurde teen ze het hare
openmaakte.
En toch had ik opzettelijk een paar heel
gewone, schoone, mooie dingen gekozen,
niets toepasselijks.
Daar k’onk mijn naam weer.
Wat een klein pakje!
Enfin, dan behoefde ik ten minste niet
lang te zoeken.
Een portret van mijn patroon. „Daar ben
Ik heel blij mee,” riep Ik uit de volheid
mijns harten, en de goede man keek mij zoo
vriendelijk aan. dat het mjj warm werd om
het hart. Ik zocht verder; alweer een portret,
nu van Mevrouw. Ditmaal zei Ik niets, maar
Het diner was nauwelijks afgeloopen, of
het gebel begon. Wat de anderen allemaal
„Vertellen, oom, verhellen, dat moeten we
hooren," k.onk het van alle kanten.
„Nu, ik wil wel, en anders zou het me
toch niet veel helpen, nle.waar?” sprak oom
met een koddig gebaar van berusting, „scheme
me dan eerst nog maar eens in, en houd
vooral je tante een beetje uit de buurt, terwijl
ik vertel, anders mocht ze soms eens ver
legen worden!” .-
„Jullie weet," zoo begon oom, „dat ik mijn
jonge jaren lang in Holland ben g.wees.. Dm
eersten tijd was Ik te Amste.dam op een
handelskantoor bjj een rijken Hollander, die
mjj meer als jongeren vr.end dan ais loon
trekkend bediende behandelde. Ik was bij
hem in huis en 's avonds, waaneer he. din-r
afgeloopen was, ging het er wezenlijk aller
gezelligst toe. Ze mus-ccerden, babbelden
over Holland of legden een kaa.tje Een tijd
lang ging dat alles gord, maar opeens, kwam
er verandering. Niet van hun kant zij
bleven t*en hartelUk en vrtendehjk als. altijd.
maar ik WCrd anders. Ik voelde mil biet
meer op mjjn gemak. Ik werd onrustig, ver
loor den lust In geregelden arbeid en werd
daarbij steeds meer ontevreden op mjjze f.
Watd urfde ik, arme burgerjongen, mij ver
meten!
Tot loon voor de hartelijkheid en de gast
vrije ontvangst in het huls van mijn patroon,
zou ik mijn oogen tot haar durven opheffen,
den afstand zoo In ge’.d als In s.and verg ten,
die ons scheidde? Neen, het zou niet geb.u-
ren. En toch, was het mij ónmogelijk, m,n
gevoel voor de schoone, zeer schoone Elje
te onderdrukken. Ik moest weg. Z:o kon ik
het niet langer uithouden, en hun zeggen,
hoe dwsize verlangens ik koesterde, dat wilde
ik niet. Wat ik in dien tijd al niet voor
dolzinnige plannen smeedde! Naar Amerika
te gaan en daar op een of andere manier,
desnoods als goudgraver, mjjn brood te ver
dienen. Maar wèg moest ik. want langer in
haar nabijheid leven zonder van mijn liefde
te spreken, daar voelde ik mij niet toe in
staat.
En op ’n morgen ging ik naar mijn patroon
en vroeg mijn ontslag. Zelden heb ik den
goeden man verbaasder en meer verschrikt
zien kijken, dan op dat oogenbllk.
,Jk dacht, dat het je bjj ons nogal beviel,”
sprak hij eindelijk.
„O, wat dat betreft,” antwoordde ik vol
vuur, ,Jk krijg nooit zoo’n goeden pa.rooa
terug.”
„Nu begrjjp Ik er toch heelemaal niets meer
van,” barstte hij los.
„Ik. ik kan het u waarlijk niet zeggen,
mijnheer, het gaat niet. Bijzondere omstan
digheden
„En wanneer wilde je vertrekken?”
„Tegen den eersten December
„Heb je al een andere betrekking?”
„Oprecht gesproken, neen. Ik was van plan
mar. naar Amerika te gaan, om fortu n te
maken.”
„Zoo. gaat het hier te langzaam naar je vervaarlijke bouffante (winterdas), schrceu-
zln, om rijk te wordenLangzaam gaat
anders zeker, beste vriend, en of het je nu
daar ginds zoo meeloopen zal
„Ik zal werken, mijnheer, zoo hard Ik kan,
en voor het over.ge, al mag het u misschien
ondankbaar
niet.”
*s Middags vertelde mijn patroon het
nieuws aan tafel. Het werkte als een donder
slag bij helderen hemel, en hoe slecht ik
’t Gebeurde heel lang geleden. In *t oude
Spanje.
St. Nlcolaas, de oude Blsschop, de kinder
vriend. zooals hij in den volksmond heette,
lag rustig voor het altaar geknield en bad
vurig.
Met brandenden gloed daalde de aan neer
en verfde de kathedraal in een rossen glans,
terwijl de lange schaduw van het hooge ge
bouw ver wegviel over de andere hulzen.
Stil was het daarbinnen in de gothlsche
gewelven. Roode en groene straalbundels vil
len door de gekleurde ramen, sprenkelend
een licht van allerlei tinten op de zware
pilaren en op de muren, terwijl het verderop
flauwer werd en In de beuken en nissen over
ging in donker geschemer.
Een klein flikkerend vuurpuntje in de
Godslamp geleek de rustelooze adem van
deze stilte.
Vlak voor het Hoogaltaar, waar licht en
duister met elkaar speelden, lag 8L Nlcolaas
geknield, in gebed verzonken, in vol ornaat,
gemijterd en gestafd. zooals vroeger de bis
schoppen ook op gewone dagen gekleed gin
gen.
Opeens echter schrikt hij op uit zijn over
denkingen. Daar buiten!....
VrooliJk klink het geroep en gelach van
een schaar kinderen, eerst van uit de verte,
dan steeds nader.
8t. Nlcolaas stond op, hij wist het: zijn
kinderen, zijn jeugd die gewoon waren eiken
avond naar den blsschop te komen.
De zware kerkdeur knarste op zjjn heng
sels, St. Nlcolaas trad naar bulten.
Rank was zijn figuur, stralend In de
avondzon.
Schoon was hij met mijter, staf en bls-
schopsmantel. zooals alleen St. Nlcolaas
schoon kon zbn.
Een gejuich ging op onder de kinderen:
8t. Nlcolaas.
En zij. die nog druk aan *t stoelen waren,
schrikten Ineens op, kijkend waarheen de
anderen zagen.
Dan liep alles in een draf naar hun Vader,
zooals zij hem noemden.
En terwijl de een zijn hand green, anderen
kibbelden wie den staf mocht dragen, wie
den mijter, verdween 8t. Nlcolaas met heel
den zwerm in de kerk, ging door het zlipad
naar Maria’s altaar, waar hij bleef staan en
de kinderen ringen zitten.
Dan snrak hl! hun van Maria, de Moeder
van den kleinen Jezus.
Maria, wier beeltenis daar stond op het
altaar, zoo overschoon, met het kindje Jezus
on hnar armen.
HU verhaald^ van haar leven, dat zit Moe
der was van den kleinen Jezus en ook hun
hem-i.-r-e Moeder.
Allen we-en o-'d-r den ind-»k en dachten:
V’der zegt het dat is Moeder.
Zoo snrak 8t. Nlcolaas al maar door en
0«n Underlies werden niet moed» naar hem
te luisteren en als 01 hem niet betrenen.
d"n waran re toch vol b-wonH-0n^ over 0’n
„Ga hier nu maar naast Llze zitten, ik schoone ee0>ire en grijze lokken, over zijn
ga nog even wat anders halen!"
Een oogenbllk later kwam hU terug, en
een tweede ton, daarin een dorde, en elnd'IUk overhandigde mU een groote enveloppe.
liet ons weer een oogenb’lk alleen. Llze was
natuurlijk nieuwsgieriger dan ik naar wat de i
enveloppe bevatte, t Was een notarieele acte,
waarbU haar vader mij tot zUn compagnon
mankte en me voor een vierde aandeel in zUn
zaak gaf.
w»” Mo~«-r.
En wat een schoone appels en lekkers
I hadden ze gekregen.
HU