ESB^
DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL
I
F;
olifant
0
1
9
I
Jl
ZOEK JE MEE?
E.OG|D
Uit de levensgeschiedenis
van. een
e
Winterplannen
u
VAN ALLES WAT
^Dick Leeuwaard
sa.riLJ
.'e-H
1
9
(Door hem zelf verteld)
I
B.L.N.S.
I
1’
I
S«
I
-
Ml',
o
H
T’
MET
i
J
en
i
o»
7
RW*
riTV s JffTn' --
PLAATJES VAN
F
t
BW
cr
gevalletje tn menschen tn stokken
Jr
I
een ge-
OVERNEMING CFT DEZE RUBRIEK
ZONDER TOESTEMMING VKUODbN
zr'
I
9
9
t
I
f
d. M
e
korter dan gewoonlük.
V
tilde hem een paar meten de lacht in
leeren riem aan een paal vast-
ging voort.
V,
t*
r
Z«4<ILaew.
betaalt boete.”
Vt»»»xUaa»
EEN BLOEMVAASJE MAKEN
achter me hoorde Ik het
ft
■J
C«Bchreevw der
J 9
I J
doch Ik schoof met mijn slurf het gehaale
Opgepaat Jamba, bood je sluH klaar;
«e rijn vlak bü je!
-47. De Aap had Inmiddels een goed plaatsje gevonden
bü Nül Paard, waar hij rustig kon bleven, tot zün
verzwikte staart heelemaal over was.
beurt was zün voordracht te houden. Het
lot viel op Henk.
Ze zingen in koor met de vogels.
En alle drie doen ze mee.
En als er de eene eens op houdt
Dan zingt er de ander voor tweet
Hun stemmetjes klinken zoo helder.
Zoo vroolijk en blij door de lucht.
Zelfs de vogels die hebben er schik in.
En staken soms even hun vlucht!
En weet je, waar of ze naar toe gaan?
Ze weken kaboutertjesland
Iets héél lekken voor <te kabouter^
Dat dragen ze in hun mand!
RO FR.
7
t
Zeg, kwam ‘t heels boech al door.
En ben je nog niet moe?
Waar gaan die aardige kindertjes
Zoo zingende naar toe?
De leden van de B L. N. 8. hadden
besloten nog eens bijeen te komen voor
de vacantie, al was het dan ook wat
Zij nqoesten nog
liggen. Om het lampeglas wordt een lintje
In de kleur van het vloeipapier geslingerd.
Voor de stevigheid kun je ér hier en daar
wat lijm of gluten aan doen. Als je geen
lint hebt dan knip Je een reepje vloei
papier en plakt dat om het glaasje. Aan
het uiteinde strik je dan een lintje er
om of een reepje vloeipapier.
Nu plak je het lampeglaasje met hot
kartonnetjes onderaan, waarop Je eerst aan
den onderkant wat lijm gesmeerd hebt,
op het middelpunt van de vierkanten. Nu
sla je de belde vierkanten naar boven
om het glaasje, tot waar het wijde deel
eindigt en bindt het daar te samen door
er een lintje of een reep> in dezelfde
kleur omheen te strikken.
Daan haal je de vierkanten wat uit
en schikt de 8 punten, die je nu bijeen
hebt, aardig om het glas.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat men
in dit vaasje alleen gedroogde bloemen
kan Zetten.
•n. Je weet nooit waar het
k had lekker geslapen en
'd me best gesmaakt. Bul-
wet dat dl notulen nog nooit goedge- „Dus de volgende week." beloofde hü-
keurd zijn?" a t.
dreven verhaal vertelt,
stelde Toca voor.
„Txx wie moet dat uitmaken?” vroeg
Henk.
„Wel. de heele club natuurlijk."
..Aangenomen." klonk het van alle kan
ten
..Dan wil de secretaresse het zeker wel
notuleeren?" vroeg Henk
„Zeg eens.” viel nu Tilly in. „weet Je
zou er in zitten? Ah suikerboon!jea
Mensch, daar ben ik dol op! Opgepast
Jumbo! Houd je slurf klaar; ze zijn vlak
bij Je!
V
met een
bindt; ik gehoorzaam hem. als hij me op
draagt. voor- of achterwaarts te gaan, te
gaan liggen of op te staan. Maar wat zou
ik er aan hebben, als ik niet wou? Die
slimme menschen zouden me geen voedsel
meer geven of me met zweepen slaan,
als ik weigerde en het zijn juist die laatste
dingen, waaraan ik een vreeseljjken hekel
heb. Brr! Veronderstel eens. dat ik moest
vasten! Dagenlang' Nee. dat is niets voor
mij! En dan zweepslagen! Ze gebruiken
om mü te tracteeren geen gewone zweep
als bü het paard; neenOch, klapjes
met zoo'n ding zouden ternauwernood in
vloed op mijn dikke huid uitoefenen! Ze
gebruiken zweepkoorden met flinke dikke
knoopen er in en gebruiken al hun kracht
om me daarmee af te ranselen. En dat
voel ik wel degelijk, hoor! Dus, geen dienst
weigeren, lief en zoet zijn I Dat is het
beste voor mü! Daarmee kom ik het verst!
En ik zou jullie, meisjes en jongens, ook
maar aanreden om er zoo over te denken;
Je trekt toch aan het kortste eind!
Maar, net als bij jullie komen wel eens
slechte gedachten in me op. gedachten
aan dienstweigering of ongehoorzaamheid.
De meeste keeren gelukt het me echter
wel, die gedachten te over» innen en dan
zeg ik tot me zelf: Jumbo, pas op, joch!
Onderwerp Je maar gauw! Denk aan Je
boterham!
Maar eens 't te een jaar of drie gele
den dacht Ik: Jumbo, neen, laat Je
nou niet alles^welgevallenlaat Je tanden
nu ook eens i
goed voor is?
mijn ontbijt t
r ■-
t.
Toos. ..Aan een kamerplantje, maar ik
weet niet moer hoe bet beet-”
„Venushaar”, riep Jan. <Fig. 51.
„O ja, ik kon niet meer op den naam
komen."
De fossielen gingen nu van hand tot
hand, totdat Henk, die al eenlge malen op
zijn horloge gekeken had. uitriep: „Half
vier, nu moeten wij heusch gaan werken."
Haastig werd afscheid genomen, nadat
eerst nog geloot was. wie het eerst aan de
niet. Ik bedoel wat zal onze club dezen
winter doen? We kunnen wel gezellig bij
elkaar zitten en spelletjes doen, maar dat
is eigenlijk niet de bedoeling van de B L
N. S. De dieren houden haast allemaal
een winterslaap en .laten w|j dan ook
45. Maar toen Ko Ntjn zich het berst aan de krokodllle-
tjes vertoonde, moesten ge zóó lachen, dat as geen
raad meer wisten. Zijn list wilde dus niet gelukken.
Om een vaasje te maken neem Je een
lampeglaasje en maakt dit vooraf goed
schoon. Je knipt een kartonnnetje precies
even groot als het wijde uiteinde van het
glas en plakt daar het lampeglaasje met
de wjjde opening «op.
Nu zoek Je twee mooie kleuren van
vloeipapier uit Het mooiste is een lichts
en donkere kleur, bijvoorbeeld wit met
paars. Van het donkere knip je een vier
kant. zoo groot, dat de middellijn ander
half maal de lengte van het lampeglas la.
Van het lichte papier knip je een vier
kant, waarvan de zVden 3 c.M. korter zijn
i
48. Dien middag kwam er een adelaar aan. „Grijpen
jullie je maar goed vast." zei deae. „dan neem ik je
zóó mee de lucht in.” Meteen nam hij Beer den Bruin
bij zijn vel.
.Ja, Ja, daar sta ik nu in den stal van
het groote circus en bedel om een nootje
of eew»andere lekkernij hij de menschen.
die langs me heen wandelen om me te
bewonderen. Verbaasd staat groot en klein
naar me te kijken en begrijpt maar niet,
hoe zoo'n kolos van een beest maar met
zich Iaat sollen, alsof ik een schoothondje
waal Het is waar, ik laat toe. dat zoon
nietige circusknecht mijn linkerachterpoot
durfde Maar ik dacht: Schieten doe Je
toch met; want Je hebt me pas een jaar
geleden voor drie duizend gulden ge
kocht. En zoon sommetje ga Je zoo maar
met weg gooien. Ik duwde hem dan ook
één-twee-drte tegen den stijl van de deur
en keek niet meer naar hem om. Later
hoorde ik vertellen, dat hü door zün val
bewusteloos aas geworden en naar 't zie
kenhuis gedragen was
Ik stapte intusacben naar bulten, brak
een paar lekkere, sappige takken van een
boom, smulde die op en toen dacht ik
bij mezelf: Wat nu?
Achter me hoorde ik het geschreeuw
der curcuslul!
..Laat Ik nou verstandig zUn.” zoo
dacht ik bü me.znlf en naar mün stal
terugkeeren. me onderwerpen; want
waar moet je eigenlek naar toe? Je hebt
nou genoeg getoond, dat Je geen lafaard
bent. Zelfs voor 't pistopl van den baas
was Je niet bang!
Ik liet me gnjpen en naar den stal ge
leiden en weer aan den paal binden en
een kwartier na het begin van den op
stand was de opstandeling weer tot zich
zelf gebracht
Nee, ik doe het nooit weer, want geen
sikkepitje voordeel heb ik er van gehad!
Nog liever heb ik, dat de bezoekers
maar denken, dat ik een lafaard ben en
niet durf. Asjeblieft! Nou ga ik nog aan
poosje aan bet bedelen, want daar ginds
komen een paar aardige kinderen aan,
die een zakje lekkers btj zich hebben. Wat
zoon insubordinatie
Nooit geboord!
De directeur plaatste zich met
laden revolver in de hand in de deurope
ning HU zou me eens laten zien, wat hü
maar een winterslaap houden." bromde
Gerrit.
..Niet kwaad gevonden voor een tuin
man." meende Henk. „Maar het strüdt
nu eenaal tegen 's menschen natuur de
planten en dieren na te apen."
„Dien zin heb je zeker uit je hoofd ge
leerd voor je eindexamen." viel Ada pla- I
gend in. Zonder zich hierdoor in 't minst
van de wjjs te laten brengen, vervolgde
Henk: ..Haast elk van ons heeft wel eens
iets beleefd met planten of dieren, dat de
moeite waard is om verteld te worden.
Ik heb tenminste in de vacantlebrleven
vaak genoeg dingen gelezen, die ik nog
niet wist. Laten we om beurten een kleine
inleiding houden over iets, dat w|j zelf
beleefden, of iets wat we in een of ander
tüdschrtft lazen."
..Büvoorbeeld over de reuzenslang."
viel Ada in. ..Dames en heeren. Dit dier
is ruim honderd meter lang, en kan een
heel roeibootje met een roeier erin naar
binnen slikken." Allen lachten en Henk
„jig voort
„Het onderwerp van Ada is dus al be
kend. Zün we 't er mee eens?”
..Als T geen opschepperij wordt," merk
te Jan op.
„Wie een onwaar en onmogelijk over-
Raaend en tierend knoopte hü de
leeren riemen los, waarmee mün achter
poot aan een paal was vastgebonden en
dat ging lang niet zachtzinnig Nu ben ik
geen schoothondje verre van daar; maar
bü dat werkje schopte hü zóó geweldig
tegen mün poot, dat mün dikke huid deer-
lük geschaafd was.
Wat verbeeldt die kerel zich well
ging het me door het hoofd Denkt hü. dat
ten was het koud, maar in mun stal
warm! Daar verscheen met een air van
wat-ben-je-me opeens de circusknecht
Hü was erg uit zün humeur, dat zag ik
wel; zeker had hü net een standje gekre
gen van onzen directeur, die tusschen
twee haakjes lang niet makkelük te!
je denken, dat ik mün poot maar zoo
weer laat vastbinden. Dat nooit! Dan
liever in de lucht! En zonder me aan
al die circuslui te storen, liep Ik regelrecht
op de deur van den stal toe en marcheer
de naar buiten. Ze wilden me tegenhou
den, grepen naar stokken en planken:
dan die van het eerste vierkant.
Nu worden de vierkanten op elkaar
gelegd, aoodat de middelpunten precies op
elkaar komen té liggen. Het grootste vier
kant onder.
De punten van het eene vierkant moe
ten boven het midden der zükanten van
het ander vierkant komen (zie fig. II).
Nu neem je de beide middelpunten tus
schen duim en vinger van de linkerhand
het donkergekleurde vierkant naar buiten
en strükt dan met de rechterhand eenlge
malen stevig om het papier heen. Het
papier Is dan gefronst. Daarna leg Je de
vierkanten plat. Ze bltjv-n dus op elkaar
46 Juist kwam Jan Mufl er aan en zag wat er gaande
was. .Kon Jü maar eens mee. vriendje,” zei hü tegen
Ko Nün. maar dat was alleen maar om hem aan het
schrikken te maken.
eens wat nader met Kees kennismaken.
Ditmaal was de büeenkomst weer bü de
familie van Voorden. Om toch wat aan
trekkelijks te hebben, had Henk aan Rein-
dert gevraagd wat van zün fossielen mee
te brengen, iets waar Relndert natuurlük
geen bezwaar tegen had
Om twee uur was de club als gewoonlük
büeen. Henk heette het nieuwe lid har-
telük welkom en kwam toen met de on
verwachte vraag: „Wat doen van den
winter?” Ja. daar had eigenlük nog nie
mand aan gedacht. r
..Schaatsenrijden", meende Too* „En
sneeuwballengooien." voegde Kees er aan
toe. Maar Henk schudde zün hoofd en
begon te lachen. „Dat’bedoe! ik natuurlük
planken terzü.
Neen maar,' dat vond men toch te kras,
zoo’n insubordinatie van een ollfanj!
keurd zijn?"
Met een komiek wanhoopsgebaar greep
Henk naar zün hoofd.
„Ik weet wat.” riep Relndert, die zün
verlegenheid bemerkte „Kees en ik hebben
nog lang niet alle wederwaardigheden van
de club gehoord Henk weet natuurlük
haarfijn hoe alles gegaan is Als wu nu
eens met ons drieën de notulen doorlezen,
en Henk teekent ze daarna af."
„Uitstekend," klonk het van alle kanten.
„En nu moet Relndert zün verhaal be
ginnen. anders wordt het te laat, tervolg-
de Henk.
„Küksprak Relndert. .Jk heb hier
enkele fossielen van varenplanten uit het
steenkooltildperk meegebracht. <Flg 1 en
3.) Bloemen schijnen toen nog niet be
staan te hebben Wel héb ik hier nog een
mooi stuk van -en zegel boom (Fig. 3).
En het mooiste stuk te dit <Fig. 41."
„Dat doet mü ergens aan denken.” riep
ik mu alles maar laat welgevallen? En
woedend keek ik hem recht in zün ge
zicht. Hü las zeker in mün oogen. dat ik
niet van hem gediend was: maar in
plaats van daardoor tot zich zelf te komen,
wond hü zich nog meer op en greep
woedend naar zün zweep. Vóór ik wist
wat er gebeurde, ging het: klets, klets!
op mün arme huid; aoodat de striemen
nog weken lang zichtbaar waren. „Ik zal
je leeren me zoc brutaal aan te kijken!”
riep hü maar telkens!
Nou vond ik. dat de maat vol was!
Daar wou hü me warempel verbieden om
te küken! Zoo'n ellendeling!
Woedend keerde ik me nu opeens om.
stak hem mün slurf toe. greep hem. tilde
hem een paar meters de lucht in, ram
melde hem eens eventjes door mekaar en
zette hem toen weer neer, terwül ik hem
nog eens met een veelaeggenden blik aan
keek. Hü had een klein lesje van me ge
kregen in de beleefdheid.
Was het daar nou maar bü gebleven!
Maar neen: het heele clrcusperzoneei. tot
den directeur toe, moest aan het
geval te pas komen. De knecht, die zijn
ribbetjes onder mün greep had voelen
kraken, schepte geweldig op over deze
mishandeling, verzweeg echter te vertel
len, dat hü zelf de oorzaak van die herrie
was geweest
..Bind zün poot maar weer vast!” ge
bood de directeur. „Vandaag krügt hü
geen eten!” Dat was het vonnis, dat over
me geveld werd.
Ik voelde, hoe onrechtvaardig ik werd
behandeld en toen dacht ik: Ja. dat kan
et'.Ns.