DE REISVEREENIGING VAN JAN-MUIL me Gerrit Het verhaal van askerde wevervogel Van alles wat t dDick Leeuwaard E.OGJD L cDe prinses en de k^i weesjongen 1 <W B. L. N. S. i i V F L - 3 MET PLAATJES VAN 1 «-8 M OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDEK TOESTEMMING VERBODEN i terugkomen op HU maakte nu ren groote sembath. „Kom, bed cn«MUV«( d. M. door S. N. dus tollen. DE DUBBELE NAALD daar zag hjj opeens een meisje. zulks noodzakelyk Is. j O f 75. 76. En ook Jan Muil Bet zich niet onbetuigd. Als een 74. 1 4 i ••n de (route bladeren der pisangboomen af te plukken. prinses van haar pa- it en van het lekkere malle stond hy maar in het rond te tollen, net zoo lang tot hij doodmoe was. 9’ I ..O. lachte veraamelen mU klaar.” XXt Is anthocyaan,” antwoordde Henk, „dezelfde kleurstof, die bij het afsterven van de bladeren de mooie herfsttinten doet ontstaan." ken. graag spelen; «en Javaansch weeajongetje, Spaansche broers en gegaan 'Wtax een aardigheid, die op gezichts bedrog rust. steekt heer en ook de prinses hem I hadden om toch te spre- „Ja, heer; ik zou wel teld heb. geldt bijna net uoo voor da frambozen. Alleen komt daar nog als vijand bij de frambozenwants (fig. 5), een dier, dat de frambozen, waar het op ge selen heeft, oneetbaar maakt.” „Omdat het zoo treft, dat jullie hier bent, wil Ik je bewijzen, dat we, niette genstaande al die vijanden toch succes met onze aardbeien gehad hebben." Met die woorden haalde Gerrit uK de kast een groeten pot aardbeien, deelde scho teltjes uit en lepels en geholpen door Toos. deelde hij leder een portie uit. Henk verklaarde dan ook. toen alles afgeloopen was, dat zjj nog nooit aoo’n smakelijke voordracht gehad hadden. Naar welke richting je de naald ook beweegt, je zult er altijd twee blijven zien. Alleen wanneer je den afstand van het oog te groot neemt, zie je de naal den steeds dichter bij elkaar komen, tot ze ten slotte tot een naaldbeeld samen vloeien. m zijn beleefd. Krok Odil en Beer de Bruin kwamen eveneens ver heugd toegesneld. Geen van allen hadden ze Mientje graag willen missen. wiens vader en moeder aan de griep waren gestorven. zyn zusjes waren de wijde wereld in en verdienden him brood met werken op een theeplantage. Niemand keek om naar den armen Omo, die nog maar een jaar of acht oud was, en nog boven dien mank. Wat kon hun, die gezond van Ujf en leden waren, het lot van hun ongelukkig broertje schelen! Hy moest maar net ais zjj zijn brood leeren verdienen! en daaronder hangt zjjn nest te schom melen. Het vrouwtje giert het uit van pret, wanneer zjj in het bolvormige ze nog wel op formaline zetten kunnen.” „Dat is best," vond Henk. ,JEn nu Is het woord aan Gerrit.” „Jullie weet natuurlijk,” begon deze, „dat er ook wilde aardbeien zijn. Die vruchten zlin wel veel kleiner maar even lekker." .Nou en of,” viel Kees hier in. „Wei worden er kleine aardbeien ge- De notulen lokten een eomplbnentje uit aan het adres van Toos, die as dit maal geïllustreerd had. Voor de volgende maal trof het lot Henk zelf. 73. Niemand echter had er aan gedacht, dat Mientje naar het naastbyzynde beekje was gegaan om zich te was schep. Toen ze dan ook terugkwam dansten Ko Nyn en bet Nikkertje een vreugdedans. Brain de Beer ging aanstonds naar haar tea gaf baar een handje en bracht haar vervolgens te midden van de dieren terug. Of zg biy .Sraren! OPLOSSING VAN: WIE WEET RAAD Schipper Tennissen vaart zoover ach teruit, dat het andere schip in de bocht kan varen en daarin zoolang wacht, tot schipper Teunlssen met MJn beide sche pen voorbij is. kweekt.” ging Gerrit voort. „Dat zijn de Bredasche. die in kleine bloempotten verkocht worden. „WU kweeken alleen de grootere soor ten. Vermeerdering van aardbeienplan ten gebeurt door de ultloopers te verza melen en uit te zetten. Aardbeien hebben behoefte aan goeden grond.” De bladeren van de aardbeien hebben veel last van vlekziekten. Deze wordt gewoonlijk door schimmels veroorzaakt. De aangetaste bladeren hebben dan roode plekken (fig. 3> evenals bescha digde bramenbladeren. Misschien weet Henk wel hoe die roode kleur ontstaat?” gen zijn. Het blijft nn niet bij schelden, men wordt handgemeen. Het gruwelijk leven trekt al spoedig de aandacht van het geheele dorp. De twistenden moeten voor het gerecht komen en beginnen hun pleidooi. Een van de twee moe* schuldig zjjn en de uitspraak wordt ge daan. Nu ontstaat er een geweldig kra keel. Met geweld wordt de v-' oordeelde verjaagd en mag zich niet meer bU de communiteit aansluiten, zijn nest wordt aan flarden gescheurd en de grashalmen vliegen in de lucht, om elk mogelljk aan denken aan hen weg te cijferen. Kinderen zijn wispelturig en baldadig en onze vogel trekt met geweld allo blaadjes van den boom, zoodat do Eucalyptus weldra uit kale takken be staat. Dikwijls naken zjj mij kwaad, wanneer ik deze baldadigheid gadesla. Dan neem ik een steen op, gooi, men vUegt op. schreeuwt van belang en eenlge oogen- bliken daarna begint hetzelfde spelletje. Kinderen blijven kinderen. kom,” sprak nu de vorst. „Ik stel Je voor om voortaan hier in het paleis te blijven en niet meer naar je pleegvader terug te gaan. Ik zal straks een boodschap sturen, dat hij maar eens bjj ml) moet komen om daarover te pra ten. Je mag dan veel studeeren, opdat je later een knap man zult worden.” Omo wist niet, of hij wel goed ver stond! Zou zoo iets mogelljk zijn? En toen het eindelijk tot hem door drong. keek hy den vorst en daarna de prinses met schitterende oogen aan en zelde, dat hjj dat graag wou. Zoo kwam Omo dus aan het hof van den vorst. HIJ werd goede maatjes met de prin ses, die tegelijk met hem studeerde. Omo werd later een groot geleerde en trouwde met zijn speelmakkertje, de prinses. Zoo klom dus een arm weesjongetje tot een heel hoog ambt op. hei Zoo raapte Omo al zijn moed bijeen en bleef staan op de plaats, waar hjj was. Langzaam naderden nu de koning en de prinses en kwamen eindelijk bij Omo. Hjj maakte nu een groote sembah (bui ging) voor den vorst en voor de prinses. „Ik heb al veel van je gehoord. Omo.” sprak de vorst nu. .Vertel me eens. of je wel lust hebt om alle dagen hier te komen spelen met de prinses.” Omo durfde bijna, niet opkijken tot den vorst en bleet dus zwijgen; maar toen de machtige lm aangemoeélgd begon hl) eiken dag met de prinses willen maarik ben bang, dat ik dan op den duur niet genoeg blad kan en dan staat de stok voor park aan. keek naar links en rechts enontdekte eindelijk tusschen terwijl Omo rechts en de prinses heCgeboomte zijn speelmakkertje. Maar ze was niet, alleen: een heer, deftig gekleed, stond naast haar Dat was ze ker haar vader dacht Omo. Verschrikt bleef hy staan, bedacht zich een oogènblik en wilde het op eersloot,en zetten; maar de vorst lachte toe en wenkte hem, dat hij zou nestje zit met haar kop in bet raam pje en de wind haar huisje in beweging brengt. Is de wind niet sterk genoeg, dan roept zij haar echtgenoot en hl) komt met een vaart, vliegt tegen het nestje op en hoe harder de schok, hoe groot er de pret. Maar die gedienstigheid van haar man duurt niet al te lang, want hij höudt van plagen. Stilletje» vliegt hjj onder het nestje, grijpt het beet met zijn belde pooten en de schom mel staat stil. Gruwelijk kwaad komt zQ uit het nest, begint ruzie te maken, maar handgemeen worden zij niet, het blijft bjj schelden. Dan weer zien zU hun buurman bezig met bet bouwen van een nieuwe woning. Het nest Is bijna klaar en de eigenaar gaat weg om een paar andere grasscheutjes te halen. Zoo- dra het terrein vrij is, gaan zjj op de in aanbouw zijnde woning af en trekken er -ooveel gras uit als de tijd hun toe laat. Heel onnoozel gaan zjj op een tak zitten en de boywer begrijpt al gauw bU hun stilzwijgendheid, dat zij de schuldl- „Dan,” ging Jan voort, „hebben wij de vijanden van de vruchten zelf. In de eerste plaats alle mogelijke slakken (fig. 31, Dan als de aardbeien rijp beginnen ta worden, komen de vogels. Soms is ook vriend egel (fig. 4) zoo aardig, een paar rijpe aardbeien voor zijn rekening te houden. Eindelijk hebben we nog last van schimmels, die de vruchten met een splnneweb van grijze draden overtrekken. Ten slotte gaan er veel rotten door de vocht. Zie maar eens naar deze plaat jes” „En wat ik nu over de aardbeien ver- Je steekt met een naald een klein gaatje in een stevig stuk papier. Op een paar millimeter rechts daarvan steek je een tweede gaatje. De belde gaatjes zijn nu niet meer zoover van elkaar verwij derd als de pupil van ons oog breed Is. Wanneer je nu de belde gaatjes dicht voor het oog houdt en je kijkt dan naar een klein voorwerp bijvoorbeeld een naald die niet te ver van bet oog wordt afgehouden, dan zie je duidelijk twee naalden. ongeveer even oud als hjj. gekleed In een prachtig zijden baadje en een met goud doorweven sarong: kleine gouden muiltjes bedekten haar bloote voeten. In baar pikzwart hoofdhaar droeg ze een paar witte geurende rozen. Verschrikt bleef Omo staan, want hij dacht, dat hy met een bovenaardsch wezen te doen nad. Neen zoo'n schoon meisje had hij nog nooit gezienj Glimlachend kwam de prinses (het was n.l. de dochter van den vorst) op hem toe en sprak met een stem zoo llefelijk als van een engel: „Wie ben Je en wat kom JU hier doen?” „Pisangbladeren plukken,” .antwoordde Omo dadelijk. „Wil Je niet liever wat met mij spe- x len?"< vroeg nu 't prinsesje. „Spelen Is toch veel aardiger dan bladeren pluk ken!" „Ónmogelijk,” sprak Omo. ,Jk heb geen tijd. Ik zou wel graag willen spe len. zie je, maardan kom ik straks met te weinig bladeren thuis en dan krijg Ik maar een half bordje rijst en nog een paz slaag op den koop toe.” ..Nu." sprak daarop ’t prinsesje, .dan zal Ik Je helpen plukken, dan ben je gauw klaar en als je dan genoeg bladeren hebt, dan gaan we spelen. Ik heb prach tige ballen, tollen, zweepjes enz. Je moet straks eens komen zien!” Omo had wel zin om zijn blad in den steek te laten en dadelijk te gaan spelen, maarde gedachte aan zjjn half bordje rijst en den vreeselljken stok riepen hem tot zUi^ plicht. Dadelijk gingen bei den nu apn ’t werk. Het prinsesje en Omo werkten als bezetenen om toch maar gauw klaar te komen; zjj kapte met Ohio's mes de groote bladeren af en hl) ritste met rappe hand de groene vellen van de hoofdnerf. Nog nooit had Omo zoo prettig gewerkt als nu. Onder den arbeid vertelde de leis, van den vArsl eten, dat zij eiken dag kreeg en dikwijls schaterde ze het uit van pret. als ze zug. hoe hard Omo werkte ffn hoe hij met zijn manke been van den eenen boom niar den anderen Uep en haar niet kon Inhalen. In korten tijd had Omo een bundel van de pi achtigste bladeren bijeen en vond nu. dat het genoeg was! Zijn kapmes wierp hy In ’t gras en toen begon t spel. Hoepelen, tollen, knikkeren «He spel letjes kwamen aan de beurt! Heerlijk speelde het tweetal daar in den konings hof! Het prinsesje kreeg een kleur als- een roos en vermaakte zich kostelijk. En Omo moest bekennen, dat hy nog nooit leven zoo’n prettigen dag had maar een bijzaak te zijn, hoofdzaak. Het leven begint zon opkomt en zij zijn pas moe, wan neer de zon ondergaat. Andere vogels bouwen hun nest, wan neer zulks noodzakelijk is. maar onze Het was Woensdagmiddag en behalve Kees waren alle leden van den B. L. N. 8. aanwezig. Henk had al eens geïnformeerd bij dezen en genen, waar Kees zou kun nen zitten, maar niemand wist er Iets van. „Misschien moet hy school.” meende Ada. „Laten wU in elk geval beginnen," stelde Tilly voor. Juist op dit oogènblik werd er hard gebeld. „Daar zul je hem hebben." meende Toos. En jawel, daar stormde Kees bin nen. Hjj had een doosje in zijn hand, dat hij opende. „Jonge muizen,” riep hjj uit. nog geheel buiten adem. ..Ajakkes.” zei Tilly, „wat een akelige beesten." „Leven ze nog?” vroeg Ada belangstel lend. „Neen,” antwoordde Kees, „we hadden al lang het idee, dat er in dc kast, die den heelen zomer gesloten was geweest, iets niet pluis was. We hadden al eens een val gezet, omdat we muizen meenden te hooren. Nu vanmorgen von den we deze diertjes. Ze zijn blind en heelemaal kaal (fig. 1>. Ik denk, dat we Kg i Intusschen daalde het zonnetje neer en de prinses moest terug naar t paleis. Zt gaven elkaar de hand en Omo moest be loven. dat hij den anderen dag weer te rug zou komen! Nudaaraan behoefde Overal in Afrika treft men wever- vogels aan. Er leven daar verschillende soorten van die eigenaardige vogels; de gewoonste is op sommige plaatsen, o. a. in Kavlrondo. de gemaskerde (ploceus ve la tus). Het is een pracht-vogel met zijn goud-geel kleedje, hier en daar beklad- derd met een glt-zwart plekje om het goud beter tot zijn recht te doen komen Eenige roode stipjes op zjjn keel en een groen tintje op zijn staart en ons vogeltje schittert in de zon zooals maar weinig vogels dat doen. De groote zwarte plek om zijn oog en op kljn wang heeft hem den bijnaam gegeven van den gemas- kerden. De vogel houdt niet van eenzaamheid. Niet alleen zijn zy In groote getallen te zamen, maar kiezen een boom uit, zoo dicht mogelljk bjj de woningen der menschen. De vogel houdt nu eenmaal van leven maken en hoort ook graag wat leven beneden hem. De Eucalyptus boom. uit Australië ingevoerd, is zijn ge liefkoosd verblijf. De geur van dezen boom schijnt den vogel aan te trekken en de dunne zijtakken leenen zich uit stekend voor zijn nest. Men kan deze vogels niet beter ver gelijken dan met een troep baldadige jongens, die Juist uit school zyn ge komen en springen en schreeuwen om een uiting te geven aan het overtollige kinderleven dat in hen zit. Eten schijnt spelen is de zoodra de gemaskerde wever beschouwt het ala een tijdverdrijf. Misschien komt het, om dat die vogels erg baldadig zijn en van scheuren en trekken houden, want hun nest is gevlochten van breed gras en het aftrekken van gras is' louter een vermaak. Het uiteinde van den dunsten en bulgzaamsten tak wordt uitgekozen T prinsesje niet te twijfelen: morgen zou hij beslist terugkomen! En t links ging, keken ze nog menig keertje om en zwaaiden met de hand. Op een drafje Uep de prinses de binnen plaats van het paleis binnen en ont moette daar haar vader, den vorst. „En heeft mijn dochter vanmiddag heerlijk gespeeld?" vroeg deze lachend, toen hij daar met stralende oegen en hoojroode wangen zijn dochter zag. vader ’t was zoo heerlijk!” de prinses. „U moet n.L weten, dat ik gespeeld heb met een vriendje.” ..En wie was dat dan?” informeerde de vorst. En toen kwam het verhaal van den armen jongen, die bladeren moest ver zamelen. En heerlijk vertelde het prinsesje over Omo hoe goed hij kon tollen, noe hij haar had geholpen bij het spel enz. „En." voegde ze er bjj, „morgen komt hij terug en dan gaan we weer eerst bladeren snijden en dan weer spelen." Lachend had de vorst naar 't verhaal der prinses geluisterd en hl) beloofde, dat hl) morgen eens zou komen kijken. En ’s nachts op haar bedje droomde de rijke prinses nog van den armen Omo. Deze was ook regelrecht naar huis ge gaan. had zijn bladeren ingeleverd bij zijn pleegvader, had zijn dagehjksch rantsoen ontvangen deze vond n.l. dat hl) dien dag een flinke portie prach tig blad had Ingeleverd en was naar de rivier gegaan om zich lekker te baden. Hij vertelde echter niets van de ontmoe ting met de prinses. Dat was zijn ge heim, dat hij aan niemand wilde ver tellen. En 's avonds ging hjj op zijn bale-balé (rustbank) liggen en sliep als een roos en droomde van zijn prinsesje, dat daar in het konlnklUk paleis in haar prachtig bed lag en dat misschien ook wel aan hem dacht. En den anderen morgen was hij weer vrpeg op. nam weer een heerlijk bad, kamde zijn haren netjes op en naaide nog vlug een paar knoopen aan zijn oud, versleten baadje. Toen ging hij heen en sloeg den weg in naar de tuinen van, den koning. Langs denzelfden weg, dien hij gister had genomen, kwam hjj in het prach- Hullend stond de kleine jongen op den dag der begrafenis van zj)n ouders in het kleine huisje en riep om vader en moeder. Een buurman ontfermde zich toen over den kleine en nam hem by zich in huis. Denk echter niet, dat Omo nu een ge lukkig leven kreeg! O neen; niets deed men om den armen jongen het gemis zyner ouders te vergoeden! Hard werken moest het manke kereltje en kreeg slechts karig voedsel in ruil voor zijn arbeid. Maar Omo klaagde niet en deed zijn best zooveel hij kon. Wat hij dan moest doen? Eiken dag weer werd hy in den tuin gestuurd van sfjn pleegouders of in tuinen, die verder gelegen waren om de groote bladeren der pisangboomen af te plukken; die moest hy dan van de hoofdnerf ontdoen en de groote groene bladstrooken moest hij netjes oprollen tot pakken en dan ging zyn pleegvader eiken dag naar de passar (markt) om daar die strooken te verkoo- pen aan winkeliers in eetwaren, die deze bladstrooken gebruikten om daarop hun koopwaar uit te stallen en tevens als Bord, waarop de lekkemyen aan de koopets werden overgereiNt. En wee den armen jongen, als hy eens te weinig blad thuis bracht of als de kwaUteit van het groene goed wat minder was dan anders! Dan stond de stok klaar en In plaats van een vol bord ryst kreeg hij dan slechts de helft om zyn honger te stil len. Omo had dus een treurig bestaan! DikwUls benydde hy zijn dorpsgenootjes, die de deesaschool bezochten en die na schooltyd konden ravotten en spelen naar hartelust. Hy kon nooit eens knik keren of tollen, want dan zou hy te weinig blad verzamelen en zyn pleegva der boos worden. Neen spelen was niets voor hem! En hoe graag ook had hy naar school gewild om te leeren lezen en rekenen 1 Maar ook dat kon niet. Voor hem gold alleen de regel: werken, werken; zoo hard je maar kan! Zoo gingen voor manken Omo de ja pen voorby zonder de minste verandering tot...... hy eens in aanraking kwam met een prinses, een werkeHjke, echte prin- ee»! Hoe dat zoo kwam? Luister Ik zal ’t je hier vertellen! Op een keer was Omo weer druk bezig tn een tuin, die naast het park van den vorst lag. Een smalle sloot en een laag haagje scheidden dezen tuin slechts van den konlngstuln. Ongemerkt nu naderde Omo de lage heg en 't kleine slootje en daar aan den overkant nu zag hy de prachtigste pisangboomen staan, die hy ooit had gezien. Daar sou hy heen gaan! Heel voorzich tig klauterde hy over de haag en de sloot en eenige oogenblikken later daar stond hij al in den groöten tuin van den vorst. Dadelijk liep hy op de pisangboo men toe om zijn werk te beginnen: maar...;., daar zag hy opeens een meisje

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 7