DE REISVEREENIGING VAN JAN MUILM-—AN
I;
Blauwe
narcissen
VAN ALLES WAT
Het aquarium
t,9.
Als *t Wintert
^Dick Leeuwaard
■1
B. L. N. S.
OVERNEMING UIT DEZE
rurriek ZONDER TOESTEMMING
om
VERBODEN
je doen
makkelijk
kwamen
ze
RO. PIL
neem me niet kwalijk,” zei ae
VBRJAARX>AG8CADBAUTJES
wor-
o
brotnen
klkvorsch,"
z
d
aardige
dochtertje
een
zag
,.Dat is van den
zei Henk dadelijk.
„Hoe weet je dat nu.” vroeg Ada.
„Omdat de eieren van den groenen
klkvorsch veel later gelegd worden, even
als de eieren van
worden trouwens in 1
<Flg. 5). Natuurlijk
jampotten meegebra
planten zoo lang onderdak te verleenen.
„De volgende week beter,” zei hij tegen
Henk bij bet afscheid.
Jan en Gerrit hadden de nieuwe aan
winst keurig in het aquarium onderge
bracht. Zoo had de wandeling toch iets
goeds opgeleverd.
En dit huis
art-ie 't weer
tuin er na-
f
c
8
z
8
v
6
d
qyer-
en
..Ik
zie
>addpp. Die laatste
ipge «hoeren algeeet
varen de noodlge
:ht om de eieren en
kleur geven?" zei Tom. „Weet je
wel, Mary, wat moeder ons voorlas
dien man in Holland die zwarte tulpen
had gekweekt en die daar toen zooveel
geld voor kreeg?"
Mary's oogen schitterden.
„O Tom. zeg. als wij nou eens blauwe
narcissen konden kweeken dan verdien-
een weinig hadden weggeduwd, werd de
zandige bodem zichtbaar. Daar kropen
allerlei kokerjuffers rond. (Mg. 3). Een
eindje verder was al kikkerdril te vin
den. (Flg. 4).
Je gaat zeker lederen dag met je slee
Van de hoogste bergen at glijden.
En mocht ik wel meedoen, als Ik je eene
vroeg.
Of 'k een baantje met jfe mede mocht
rijden?
Wel jongen, wat zie je er keurigjes uit.
Zeg, wacht je op sneeuw met je sleetje?
Je zit er goed In hoor, zoo voel je geen
kou.
Je lijkt wel een sneeuwpopje, weet jel
het lenteweer had Kees te pakken en met
een overmoedlgen zwaai wilde hy de
sloot over. Maar hij had zijn kracht over-
sohat, of zijn sprong te kort genomen.
Met een plons ging hij vlak bij den kant
En bang voor de kou, neen. Ik zie aan Je
neus.
Dat de kou Jou geen ziertje kan schelen.
Wel, als Ik zoo’n pak had, dan kwam
ik gerust
Straks een uurtje bij jou bulten spelenl
op en
blauw
het water in. Gelukkig kroop hy dadelijk
zelf op den kant, maar toch was het
even een schrik. Maar Henk begreep on-
mlddellijk, wat er gedaan moest worden.
„We gaan dadelijk naar huis. Kees
gaat met Gerrit en Jan mee om zijn
natte boeltje uit te trekken en wij gaan
naar huis. Ik zal wel even naar Kees*
huis gaan om droge kleeren en om hen
gerust te stellen.”
Iedereen was het er over eens, dat dit
de beste oplossing was. Met Kees tusschen
hen in, die rilde van het koude bad. hol
den Gerrit en Jan naar huls, Gerrit bo
vendien met de jampotjes.
De overigen gingen in een tamelijk
saaie stemming naar huis.
's Avonds kwam Henk nog even kijken
hoe het met Kees was. Die zat rustig
in een boek te lezen en verklaarde niets
te mankeeren. Henk vond echter, dat hij
er erg bleek uitzag.
Zoo ga je maar steeds door met de
volgende draden, zoodat je een soort
vlechtwerk krijgt. Je moet er natuurlijk
voor zorgen, dat de draden goed aan
sluiten. Wil je een aardig bont patroon
tje, dan kies Je natuurlijk verschillende
leuke kleuren.
Heb je nu op dese manier hot geheeie
middenstuk tusschen de tandjee gevuld,
dan haal Je er voorzichtig het papier
achter weg. De uiteinden van de schering
mes!" zei
natuurlijk
De club was by Jan en Gerrit in den
tuin bijeengekomen. Henk kwam met de
practlsche vraag naar voren: „Hoe gaat
het met het aquarium?” Voor een club
die er een aquarium op na houdt, een
doodgewone vraag.
Gerrit keek Jan aan en Jan Gerrit en
de laatste krabde zich achter het oor en
bromde: „Je moet maar eens kijken.”
In een van de groote kassen stond het
aquarium opgesteld. Het glas was keurig
schoon, daar had Jan voor gezorgd.
Maarleven was er met den besten
wil van de wereld niet In te bekennen.
„Maar.” begon Ada. „Maar," antwoord
de Gerrit, „het aquarium was van de heele
B. L. N. S. Maar Jan en Gerrit hebben
geen tijd om alleen het aquarium te
vullen.”
„Dat vind Ik ook,” viel Relndert in.
„En daarom stel ik voor, dat we zoo da
delijk eens gaan zien, wat de slooten
opleveren."
„Uitstekend.” riep Kees. „Dan gaan we
zeker1 ook slootje springen.”
„Pas maar op,” antwoordde Henk.
„Als het je net gaat als mij eenigen
tijd geleden, dan zou je nog wel eens nat
thuis kunnen komen.”
S*ke.«r
C Sekaw»^
Wal. tv p*»*.
Om te beginnen kwamen de heer en
mevrouw van het Roods Huls bij de
moeder van ons drietal op bezoek om te
vragen of de kinderen voortaan moch
ten komen spelen met Jessica, die altijd
zoo alleen was. Dan wist Sir Hugh
iemand die voor de mooie plaatjes wel
ke de moeder van Tom en Mary en
Nelly toekende, véél meer betaalde dan
ze er nu voor kreeg. En toen het nieuwe
huls klaar was, moesten zij er in gaan
wonen. Dat wilde Sir Hugh.
„Uit dankbaarheid voor de
speelkameraadjes die mijn
heeft gekregen”, zei hij. „Dat zou me
nog duizend maal meer waard wenen.’
En zoo werd Nlemandstuln echt de
tuin van Tom, Mary en kleine Nelly.
TANTE LINA.
Mary en Tom en kleine Nelly hadden
hun heele leven in Ierland gewoond,
waar ze een grooten tuin hadden om
ta te werken en te spelen. Maar toen
hun vader gestorven was, waren ze met
hun moeder naar Engeland verhu sd.
naar een klein proper dorp, wdhrze wel
een aardig huis hadden, maar helemaal
geen tuin. Ze hadden daar eerst niet zoo
heel veel van gemerkt, want zs waren
In den winter gekomen, maar nu was
het Maart en er waren al mooie dagen
en anders hadden ze het om dezen tijd
altijd heel druk gehad In den tuin.
En toen ontdekten ze ineens de
blijfselen van 'n afgebrand huls
daarachter een grooten tuin.
„Dat huls is verleden jaar al afge
brand", wist Tom. „Baas Green heeft
*t me verteld. En de menschen, die erin
gewoond hebben zijn naar Canada ver
huisd en nou blijft de boel maar zoo
liggen.”
JJan hoort die tuin van niemand",
«el Mary.
„O, als hij van niemand hoort, dan
nemen wij hem", zei kleine Nelly dade
lijk.
vragen om met de schapen hier te ko
men!"
Maar daar moesten Tom en Nelly niets
I van hebben.
..Dan nog liever met ’n
I Mary .De schapen zouden
oen heelen tuin vernielen”.
Toen ontdekte ze de narcissen, die
uitkwamen achter 'n stukje muur.
,,’t Zijn vast en zeker narcissen, riep
ze en de anderen wisten, dat zU er ver
stand van had.
„Als ze nou bloeien, dan nemen we
er "n heelen bos van mee voor moeder!"
,Jk wou dat ze blauw werden", zei
Nelly. .Moeder houdt zoo van blauwe
bloemen
„Narcissen zjjn Immers nooit^*btwuw I'1 -—Maar dit. is Nlemandstuln”. zei Mary,
zei Mary. ..Altijd geel of wit."
.Maar je kan bloemen toch een andere
nog
van
Telkens als er weer 'n verjaardag in
aantocht Is, prakkezeert de heele familie
rich suf. wat ze het „slachtoffer” present
zullen doen.
T Moet Ipuk zyn, ’t moet bruikbaar
rijn, hij moet 't self aardig vinden enz.
enz. en ten slotte.... ‘t moet niet bo
ven onze portemonnale gaan.
Maar toch aal de jarige niets prettiger
vinden dan wanneer hij iets ontvangt,
waaraan de schenker zelf moeite en
zorg heeft besteed, om het klaar te ma
ken. 'n Paar aardige 'cadeautjes zal Ik
jullie vandaag eens leeren maken.
Eerst Iets voor de meisjes, namelijk
een gewone boekenlegger. -
Het Is heelemaal geen kunstwerk, de
allerkleinsten kunnen bet met een
beetje hulp natuurlijk gemakkciyk
fabriceeren.
Je weefgetouw bestaat uit een simpel
stukje karton van 5 cM. breedte en
pijn. 14 A 15 cM. lang.
Je begint daarin aan de lange kanten
knipjes te maken, die niet dieper mogen
zijn dan een halven centimeter. Ze moe
ten zoowat. 4 millimeter van elkaar lig
gen. Ook moet je niet heelemaal boven
aan beginnen, maar ’n goeden centimeter
van den bovenkant, terwijl je van on
deren dezelfde ruimte moet overlaten.
Als dit gebeurd is. heb Je dus aan
beide zijden een stelletje tandjes geknipt.
Nu neem je een langen draad van ge
kleurde wol. of als je die op een cf an
dere manier op den kop kunt tikken,
nog liever een gouden draad. Dat is dan
het materiaal voor je weefgetouw. Dien
draad doe je In de eerste Inkeping aan
Mary en Tom keken elkaar eens aan.
„Nou ja, waarom niet?” vond Tom.
.Maar weet je héél zeker, dat we niet
stelen als we hem nemen?" vroeg Mary,
die heel secuur was.
„Tuurlijk niet! Er staat immers ner
gens *n bordje met verboden toegang!"
„Dan nemen we hem!” riep Mary. „O,
we zullen hem prachtig maken!"
En kleine Nelly holde naar huls om
haar schopje te halen.
„Want er moet noodig gespit
den!" riep ze.
Zoo namen de drie kinderen bezit van
den tuin. Nlemandstuln noemde moe
der hem, toen de kinderen er haar van
verteld hadden. En terwijl moeder thuis
plaatjes zat te teekenen voor allerlei
tijdschriften om er wat bij te verdienen,
werkten de kinderen naar hartelust In
den tuin.
Mary wist het meest van bloemen en
planten, Tom Interesseerde zich meer
voor allerlei dieren en Nelly was pas vijf
jaar, dus nog wel wat Jong voor aller
lei werk.
Tom onderzocht de brokken muur, die
nog waren blijven staan.
.Misschien zitten er wel vreemde soor
ten kevers in”, zei hij.
„Zeg Tom, als je nou eens *n heel
nieuw soort kever vond, zooals nog nooit
iemand had gezien, zou je die dan niet
voor veel geld kunnen verkoopen?”
JJlsschlen wel", zei Tom.
„O, dat zou heerlijk wezen voor moe
der", zei Mary.
Toen de kinderen ongeveer een week
vlijtig In den tuin hadden gewerkt begon
die er al heel aardig uit te zien. Alleen
het gras was erg lang en dat sag er
slordig uit.
„Als baas Green me maar ’n zeis
wilde leenen", zei Tom. dan zou je eens
zien hoe netjes of het werd. Met een
mes kan Je t toch niet mooi krijgen
Maar baas Green, die dicht bij de
kinderen woonde en hun graag allerlei
pleziertjes deed, was niet te bewegen ge
weest om hun 'n zeis te leenen. Dat
vond hü een te gevaarlijk ding.
vader, eer de mannen die bollen gaan
uitgraven. Want zie Je, Tom en Nelly en
dc willen veel geld verdienen voor moe
der met die blauwe narcissen, en daar
om is ‘t zoo n erg geheim."
Ze kwamen Sir Hugh tegen in de
gang en toen Mary zijn vriendelijk ge
zicht zag, wist ze dadelijk, dat haar
bollen veilig waren. En voor de tweede
maal binnen vijf minuten vertelde ze
nu haar geheim.
Sir Hugh glimlachte ’n paar keer ter
wijl hjj naar *t verhaal luisterde en toen
zei hij:
„Laten we dadelijk maar eens samen
gaan kijken, dan kan je me wijzen waar
de bollen zitten. En jij gaat zeker ook
mee naar dien moolen tuin kijken, Jes
sica?"
Zijn dochtertje Jessica was dadelijk
klaar om mee te gaan en terwijl hjj
tusschen de beide kinderen in liep, ver
telde Mary hem nog veel veel meer, van
moeder, die nu arm was, nu vader was
gestorven en van haar broertje'en zusje.
De narcissen bleven gespaard en ze
kwamen behoorlijk uit maar, on
danks alle blauwe verf, waren ze net
zoo geel als de andere narcissen 'n
Nlemandstuln. Maar toch hebben die
bloemen den kinderen en hun moeder
geluk gebracht.
.En nou wordt "t weer lemandstuln",
zei baas Green en hy lachte en liep
door.
De kinderen keken elkaar verschrikt
aan, maar toen zei Tom:
„Óch, hy heeft ons enkel voor den gek
gehouden natuuriyk!”
En toen gingen ze getroost hun bollen
planten met het blauwe poeder er om
heen.
Een poosje later, toen Mary op
ochtend alleen naar den tuin kwam,
ze daar werklui bezig.
„Wat doet u hier?” vroeg ze ver
schrikt. want opeens dacht ze weer aan
wat baas Green had verteld.
„Wel. we ruimen hier den boel op en
dan bouwen we het huls weer opnieuw”,
zei een van de mannen.
.Maar de tuin dan!” snikte Mary.
U zult den heelen tuin bederven en dan
kunnen de narcissen nooit opkomen!
Wie heef^|^ hier naar toe gestuurd! Sir
Hugh?”
„Ja jongejuffrouw. Maar buil nou
niet. D'r zijn Immers narcissen genoeg
op de wereld!”
„Zulke niet!” snikte Mary. „Ze zyn
heel kostbaar en Tom en Ik hebben er
drie stuivers voor uitgegeven”.
Ze rende den weg op. Er was nou geen
tyd om eerst met Tom te overleggen. Ze
moest zoo gauw mogeiyk naar het Roo-
de Huls, want Sir Hugh die daar woonde
was de eenige. die haar blauwe narcis
sen kon redden. In de oprijlaan van het
groote huis rende ze, in haar haast, te
gen een meisje aan, dat net zoo groot
was als zy.
„O, neem me niet kwalijk”, zei ze.
„Ik heb Je toch geen pijn gedaan? Ik
moet naar Sir Hugh, zie je!”
„Dat is mUn vader", zei het meisje.
,Kom maar mee, dan zal ik je den weg
wyzen. Waarom moet je naar vader?"
„Om Nlemandstuln”, zei Mary,
heb er narclssenbollen In' geplant.
Je, en nou komen de mannen alles be
derven en nou wou Ik vragen of ze niet
kunnen wachten met bouwen tot de
narcissen zijn uitgekomen”.
„Nlemandstuln?” herhaalde het meis
je verbaasd en Mary legde haar uit hoe
ze eraan gekomen waren.
heen om het derde tandje Itaks en zoo i
ga Je maar door, tot je je heele karton
netje bespannen hebt. Op myn eerste
teekenlngetje heb Ik even aangegeven
hoe je moet doen. Dit overdwars gespan
nen weefsel noemen ze in een weverij na
de „schering".
Daar heb je misschien wel eens van
gehoord, nJ. van de schering en den „In
slag”. De inslag komt nou aan de beurt.
Je neemt nu weer een wollen gek leurden
draad, dien je in een naald doet (deze
naald moet Iets langer zyn dan Je stukje
karton). Dezen tweeden draad rjjg je na
door de dwarzdraden heen en wel als
volgt:
Je gaat onder den eersten dwarzdraad
door en laat den tweeden liggen, steekt
dan weer onder den derden door, laat
daarna de vierde weer liggen enz.
Aan belde kanten laat je een stuk
over; dat wordt dan naderhand de
franje. Nu neem Je een tweeden Jnslag”-
draad; hiermede' laat je den eersten
dwarsdraad liggen, den derden laat jt
weer liggen, enz. enz.
den we veel geld voor moeder! Misschien
nog meer dan met vreemde kevers, niet?"
„Nou. Ik geloof niet, dat hier vreemde
kevers zitten”, zei Tom. .Maar je kan
die narcissen nou niet meer kleuren. Dan
meet je natuuriyk beginnen met de bol
len.”
„O, maAr je kan bollen koopen in *t
dorp, voor ’n stuiver", zei Mary. Ik heb
anderhalven stuiver.”
,Jk ook”, zei Tom. ..Laten we er dan
twee koopen I”
Meteen liepen ze naar den winkel om
twee narclssenbollen te koopen. Ze hiel
den toen ieder nog *n halven stuiver
over.
„Daar moeten we by den drogist iets
voor koopen", zei Tom. „Iets om de
bloemen blauw te maken, maar ik weet
weet best wat ik vragen zal."
„Waarom zei je niet, dat 't was
bollen te verven?” vroeg Tom toen ze
weer buiten waren. „Dan had die meneer
ons misschien wel kunnen zeggen, hoe
we het doen moesten."
„Kan je nét denken!” zei Mary. „Be
grijp je dan niet, dat *t een groot geheim
Is. net als van die zwarte tulpen? Als Ik
dien meneer ons geheim verteld had.
dan ging hy natuuriyk zyn narcissen
ook dadelijk blauw verven en dan was
t niks bizonders meer
.Maar hoe weet Je nou hoe
moet?'
„O, dat *s makkeiyk genoeg. We
strooien de verf rondom de bloembollen
en dan zuigen ze al die verf
dan zal je zien, dat de bloemen
worden!”
Dicht by Nlemandstuln
baas Green tegen.
„Jullie zullen dien tuin nou ook niet
lang meer hebben, kinderen”, zei hy.
„Waarom niet, baas?"
„Wel Sir Hugh, die in het Roode Huls
woont is weer thuis gekomen
was ook van hem en nou la
opbouwen en dan hoort dB
tuuriyk by."
„Mag ik. alstublieft, iets hebben om
dingen blauw mee te maken?"
De drogist glimlachte en haalde een
pakje blauwe verf.
vroeg hy.
,4k weet niet precies wat ik hebben
moet”, zei Mary eerlijk. .Maar als u
zeker weet, dat de dingen hier Wauw
van worden, dan zal 't wel goed
vonden was, was maar Iets meer dan oen
meter breed en dus gemakkeUJk genoeg
over te komen, ook voor de meisjes. Maar
Kees was daar niet mee tevreden. Hy
wilde de beek over. Henk en Relndert
waarschuwden hem het niet te doen, maar
•Maar kan Je dan niet ergens anders
narcissen planten?"
Mary dacht even na. Toen zei ze:
„Als Ik je nou ‘n héél groot geheim
vertel, zal Je t dan nooit ven je leven
aan iemand oververtellen?"
.Nooit!" verklaarde het meisje
stlg.
En Mary fluisterde haar in *t oor:
„Het zyn heel blzondere narcissen, want
ze worden blauw."
..Blauw?"
Tl
e
G
A
Vl
VI
Dien middag vond Bruin da Bear een parasol en
een groote pUp. Die zUn zeker van een ontdekkings
reiziger, die door een leeuw is opgegeten, mompelde
Bruin de Beer.
„Geelt my 't geld maar", zei Mary Jk
weet best wat ik vragen zal.
In den winkel legde ze haar stuiver op
de toonbank.
intusschen op weg gegaan naar de Hun-
delsche beek, zooals Henk voorgesteld
bad. Een eindje van de beek at was een
sloot waar veel scherenplanten in stonden.
(Fig. I). Ook waterpest was er in menigte
te vinden (fig. 3). Toen ze de planten
Jn de wei van baas Green wordt t
gras nooit zoo lang”, zei Mary.
JDet komt natuuriyk omdat de scha
pen daar altyd grazen", zei Tom.
„O, ik weet wat!" riep kleine Nelly
toen. ,Jk ken den hond van de schapen
en hij doet wat ik zeg en ik zal hem
van het papier heen In de eerste Inke
ping aan den linkerkant en bier om het
tandje heen aan den linkerkant.
Dan weer opnieuw over de breedte
van bet papier been om bet tweede
tandje rechts, dan weer over het papier
Daar helpt als je dit niet kunt
moeder je wel even mee.
Je zult eens zien als je tenminste
met een beetje smaak de kleuren kiest
hoe een fynen boekenlegger je op daas
manier fabriceeren kunt.
genomen, om het aquarium schoon te
houden.
,kn nu slootje springen.” riep Kees.
Blijkbaar had hy er zich al den tyd op
verheugd. Nu daar hadden allen wel
ooren naar. De sloot, waar alles in ge-
88. Knok Odil zat vol met grappen. Zoo kon bij zoo
leuk zyn staart om een boomstam heenslaan en
dan moesten de andere dieren probeeren hem los te
trekken.