DE REISVEREENIGING VAN JAN MU!L METP™VAN •mui ’i'ri'iniiii’HuuiV'vl'j Het aardvarken Een moeilijk geval Van alles wat Het gouden kroontje L DE VERSTROOIDE PROFESSOR (Dick Leeuwaard O B. N. S. A aardvarken d •3. H. MULDER. •voor M Bpoor voa het aardrartaa „Anneke, Tanneks, Tooverheks* .Wat En dan boor je het volgende: schuwen." 1 haar toen geknikt.' *N OUD SPELLETJE VOOR KLEINE PEUTERS Jm nu loten.” riep Tiny, te laat ta rtaarde se tn de grillige vlammetje», die dartelend en kronkelend boven de kolen uitschoten en in de kamer een geheim zinnig licht verspreidden Opeens voelde Helene zich al kleiner en kleiner worden, en voor ze eigenlijk goed besefte, wat er Volgens gewoonte waren de leden van de club bijtijds bijeen. Relndert en Kees ontbraken. Kees was nog altijd ziek en mocht niet ft» en Relndert had nog wat te werken en kwam later. Henk trachtte 2. HU is verstrooid de man en houdt z’n wandelstok. Alt was t *n paraplu, omhoog. Maar wat hU sehrok. Jtn notulen lezen," ziel A<te in. Beide bezigheden werden met passenden ernst volbracht, de notulen waren opga- lulsterd met teekenlngen van -lenk TlUy zou de eer te beurt vallen om den vol genden keer een Inleiding te houden, als de wandeling ook dan weer niet zou kun nen doorgaan. Toen hU toch kletsnat werd. Veel beter ging 't hem niet, BU V schuilen onder ‘n boom, too je op het plaatje tiet. Loopt tU hem na. Twee jongens tien d‘r Kn loopen mee.... ook nog diender. zijn vc drie te geheel aardvarken vier teenen aan lederen voet, maar de buitenteen Is veel korter dan de andere teenen en laat geen afdruk in bet zand achter. Helene was heel erg verkouden en na had de dokter gezegd, dat ae maar niet naar school moest gaan, omdat bet dan misschien nog erger werd. Den beelen dag had ze nu voor den haard gezeten en aan een stuk door „Kijk eens," ad hij, de doos openend. .Een huiszwam. Die heeft een timmer man. die In bet buis naast bet onze aan het werk was om een nieuwen balk in te zetten, mij gegeven. *t Is een kwaadaar dige schimmel, die heel wat rotte balken op ztfn geweten he^ft." teekenls, want nn Bet bot sr niet ssg smakelijk uit voor een plantenetend dier, maar bet lijkt heelemaal verlept. Ook als de plant geélectrteeerd wordt of als er een blaadje verbrand wordt, beeft dat dezelfde uitwerking Juist op dat oogenblik kwam Relndert binnen met een platte doos onder zijn arm. Ee brachten hem. ...je snapt, dat ‘t waar is. Haar den politiecommissaris. Die hem den raad gaf om voor taan, AU hU somt weer eens uit mocht gaan, Z’n verstrooidheid liever thuis te laten. Wat denken jullie, zou het baten! dat ae vergeten hadden af te spreken, wie een Inleiding zou houden, maar hij kreeg van alle kanten te hooren. dat hl) als voorzitter daar voor had moeten zorgen. Toen ae gemoederen weer tot rust ge komen waren, kreeg Toos het woord. „Kruldje-roer-mlj-nlet Is een plantje uit Brazilië, dat tegenwoordig overal In de tropen als onkruid voorkomt. Het plantje heeft aardige blaadjes net als de acacia (Pig. 1). Raak je zoo n klein blaad je aan, dan vallen alle blaadjes daar In de buurt tegen elkaar (Flg. 3). Raak je den tak met blaadjes een beetje hard aan. dan vallen ook de blaadjes, die aan Het zelfde takje zitten, samen (Flg. 3). Het heele takje ziet er dan verlept uit. Mis schien heeft dat voor de plant wel be- Allemaal; „Wie klopt daar F* De heks: „Anneke, Tanneke, Toover heks!" Allen: .Wat wou je hebben?" De heks: „Een stukje vuur!" Allen: „Dat heb Ik niet!” De heks: „Ik heb je schoorsteen zien rooken!" Allen: „Dat was bij de buurvrouw!" De heks: „Dat jok je! Mag ik naar binnen komen J. Professor Petnzertk, die wandelt door de straat, Juist op het oogenblik, dat het hard regenen gaat. Maar 1 appelenvrouwtje, dat ge stoord werd in haar dutje, Voelt plots de regenbui en roe pende„O, grutje Alle dreumesen staan bij elkaar, bij voorbeeld in de kamer of achter een streep bulten. Een, de tooverheks, staat apart bulten de deur. Allen: .Neen! Neen!" De heks: „Met mijn gouden schoenen?" Allen: .Neen!” Neen!" De heks: „Met mijn groots laarsen?" Allen: „Neen!” Neen!” De heks: .Met mijn houten klompen?" Allen: „Neen!" Neen!" De heks: „Met mijn glazen muiltjes?" Allen: „Ja! Ja! Ja!" De heks: .Wat heb je moote kin dertjes!" Allen: .Wil je w eentje van hebbent" De heks: „Ja! Ja!" Allen: .Wat zul je ae te eten geven?” De beks: _A1 wat ae maar lusten!" Allen: „En waar zul je ae te slapen leggen?" De heks: .Op kussentjes van veeren en bedjes van dons. Ratten en muizen. Brr. Brrr.” Dan vliegen de kinderen uit elkaar, ter wijl de tooverheks probeert een der kist- nen te pakken. Wie getikt wordt, is af. stekelige haren op zfjn huid. Het een nuttig dier want het moet miljoenen witte mieren eten om tn het leven te blijven. Maar het schijnt dikwijls van woning te veranderen, want in sommige streken zit de weg vol van die groote’ gaten, zoodat het In het donker dikwijls gevaarlijk wordt, daar men gemakke'ljk zijn beenen In zoo n gat kan breken. De mensch Is altijd nieuwsgierig en onder zoekt graag die gaten. Men ziet een spin- Henk en-Toos van Voorden zaten op de kamer hun werk te maken voor schoot t Was Dinsdagavond. Bijna waren zij klaar. Henk wou nog een boek uitlezen, dat hu voor zijn eindexamen wllpe op geven. t Was een Engelsch boek en Engelsch was niet bepaald zijn sterkste vak. Eensklaps riep hU uit: .Wat zijn we een ezels geweest.” „Hè?” vroeg Toos, verdiept in een al gebra-som die bijna af was. .Ja,*' herhaalde Henk. .Ezels, knea. Esel. dcnkeys en misschien nog aslnl maar daarvoor ken ik geen Latijn ge noeg. Morgen is bet Woensdag en bet net er heelemaal niet naar uit, dat we de afgesproken wandeling zullen kunnen maken. Als het weer zoo slecht blijft, hebben we nlemano om een mleldlng te houden, we hebben heelemaal vergeten af te spreken wie dat doen zou." „Ja, dat is waar," bevestigde Toos nu. „Wat moeten we doen?” „Kun jlj niet wat vertellen?" opperde Henk. Toos keek op haar horloge. .1 Is al kwart voor negen en om kwart over negen zouden we beneden zijn. Ik moet deze sommen nog In 't net schrijven." „Doe het dan beneden," stelde Henk voor. ,Jk zal zien, maar houd dan nn je - mond, anders kom ik nooit klaar.” t Gesprek had een goeden invloed gehad op het werk. Toos sloeg al gauw haar boek dicht en ook Henk hield op. na nog eenlge aanteekenlngen gemaakt te hebben. Terwijl allen gezellig aan die tafel zaten thee te drinken, zat Toos maar te broeden op een onderwerp, dat zjj den volgenden dag zou kunnen vertellen. Heel toevallig kwam Mlentje te hulp. ..Zeg Toos. hoe heet dat plantje ook weer, waar je IndertUd van verteloe. dat het in Utrecht in de kassen gekweekt werd? Het kan bewegen als je er aan komt." Bijna had Toos een onvriendelijk ant woord gegeven, maar zU bedacht zich bij tijds. .JCruloje-roer-mlJ-nlet”. zei ze en Het er op volgen: .Dat is net Iets voor morgen." „Hè ja.” vond Henk. .Ik zal we) even briefjes maken om de anderen te waar- kxc. De bchaamsbouw van het dier Is vreemd, maar nog vreemder la het, dat Bulk een groot dier van bijna 3 meter lengte als men den staart meerekent, zich alleen voedt met de zoogenaamde witte mier. Het lichaam heeft een lengte van 4 voet, terwijl de stdkrt 3 voet meet Die ■taart Is bij bet lichaam enorm dik en loopt in een punt uit De huid Is zwaar, zoodat men niet veel uitvoert met een gewone buks, en Indien men van plan is ctn het aardvarken uit zijn hol te graven, te het aan te raden, om zich van een geweer met kogels te voorzien of men moet graag van een pretje houden en het dier met behulp van een troepje negers levend vangen, want bet aard varken te lang niet mals en laat zich maar niet in eens beetpakken Men moet niet denken, dat het uitgraven bet werk is van een paar uur, want het dier is een behendige en verbazend vlugge graver. In betrekkelijk korten tijd graaft het een gat twee of drie meter beneden den grond en die loopgraaf loopt wel een t of 8 meter door. Het te dus geen kleinig heid voor de negers om al die aarde te verwerken en bet aardvarken zit natuur lijk in dien tusschentljd ook niet stil en graaft verder. Slagen de negen om bet dier in het graven bij te houden en hun slachtoffer bij den langen staart te pak ken. dan pas begint de pret. Slechts een paar menschen hebben een houvast aan den staart en de andere negers trekken hun makken achteruit. Glijdt die staart uit bun handen, dan valt bet heele stelletje negen achterover en ons aard varken begint met alle geweld weer ver der te graven Maar de negen, als sQ ten minste niet te veel lachen, zijn er weer vlug bij en beginnen nogmaals aan bet touwtje te trekken. Ja. nu gaat bet. langzaam maar seker. Maar opeens draalt bet dier om. bespringt zijn aan vallen. gooit ben tn een ommezien om ver. loopt weg en begint ergens anders te graven en bet spelletje begint op nieuw. Waarom dan niet schieten, zegt u. Maar hoe Jtan men schieten tn dat war- relmoea van rollende negen en aard varken? En wie kan zijn lachen houden als men die negen met groote oogen, voi- van schrik, ziet vallen. Alleen wordt men weer ernstig, wanneer bet dier een neger aanpakt en met zijn sterke pooten zijn slachtoffer tegen zijn borst tracht dood te drukken. De snuit van het dier gelijkt veel op dien van een varken, maar te veel langer. De kolossale «oren staan loodrecht op zijn kop. en de pooten zijn betrekkelijk kort maar dik en de teenen zijn voorzien van groote. sterke nagels, waarmede het kan graven in den harden kleigrond van een termietenheuvel. De tong te lang en breed en verbazend kleverig, en die kleefstof zit onder en aan de kanten van die tong. Wanneer het duister te. komt het dier uit zijn hol en gaat naar den eersten den besten termietenheuvel, graaft een gat. groot genoeg om zijn scherpen snuit toe te laten. De witte mier komt dadelijk van beneden om te zien wie die inbreker Is en honderden en duizenden van de bewoners kleven aan de lange tong en worden door het aardvarken naar binnen gespeeld. Ik heb gehoord, dat het aardvarken van Zuid-Afrika zoo glad te als een aal. maar ons aardvarken beeft heel wat neweb over den ingang gesponnen, want de spin weet dat vliegen op de lucht van het uitwerpsel van het aardvarken Bi komen Men denkt dus dat het een ver laten hol is terwijl men vergeet, hoe vlug zoon spin zijn web kan fabriceeren. Maar wees voorzichtig, want het wilde varken heeft de gewoonte om gebruik te maken van een verlaten hol en een wild varken kan een gevaarlek heer zijn. Het stekel varken houdt er ook wel van om zoo n verlaten woning In beslag te nemen En dat gat in den termietenheuvel gegraven, te dikwijls ook niet te vertrouwen, want maar al te dikwijls maken slangen daar van gebruik Zelfs de grondwezel en ook de haas zjjn het aardvarken dankbaar voor zijn graafkunst. De inboorlingen btj ons zijn erg bljge- loovlg want ae zeggen, wanneer Iemand het aardvarken overdag ziet, dan gaat hy beslist dood, als zij het dier niet voor zonsondergang uitgraven. Daarom helpt in zoo'n geval het volk van het dorp alle maal mee. En dan te het uitwerpsel van het beest kostbaar. Het wordt In de son gedroogd en fijngestampt tot een poeder. Wanneer er een geval van pokken zich voordoet dan te dat poeder, vermengd met versch koeienbloed. een uitstekend geneesmiddel. Ook zegt men dat dat poe der een uitstekende zalf is voor brand wonden De groote moeilijkheid om een aard varken te vangen wordt door den neger als een kleinigheid beschouwd, omdat het vleesch een lekkernij te en dan is de huid een fortuin, want elke vrouw zal een goede som gelds betalen om een klein stukje machtig te worden. Wanneer zjj het graan gaat zaaien, zal dat stukje huid In haar mand liggen en zU is zeker dat de oogst goed zal zijn. Het is een geluk voor bet dier, dat het zoo moeilijk door den neger uitgegraven kan worden en overdag wordt het zelden of nooit opgemerkt, zoodat de meeste menschen nooit meer dan bet spoor van gezien hebben: de afdruk van 1 met het gaatje van den nagel inderlijk. En toch heeft het leggen, dam kan ze daar op zitten gaan.” Toen de pad gezien had. wat het meis je gedaan had, keerde zij in haar bol terug en bleef daas geruimen tijd. „Misschien heb Ik haar aan het schrik ken gemaakt", dacht het meisje, „weet je wat, ik zal hier heel stil blijven zit ten. misschien komt zij dan Wel weer terug.” Na eenlgen tijd kwam het beest wer kelijk terug, maar tot groote verbazing van het meisje had zij een gohden kroontje In haar bek. Zij legde dit op den zakdoek neer en keek het meisje aan alsof zjj haar wilde vlagen er goed op te passen. Daarna keerde de pad weer naar haar hol terug. Het meisje nam het kroontje op en bekeek het van alle kanten. Het was ge maakt van het allerzuiverste goud en het schitterde zoo mooi In het zonlicht, dat het de zon zelf wel scheen. „O, wat Is dat mooi”, riep het meisje uit. „Zoo Iets moois, heb Ik nog nooit gezien. Weet je wat. Ik zal het meenemen naar mjjn grootmoeder, als ik het haar geef, dan mag Ik Zaterdag misschien wel met haar mee naar het feest." Daarna stopte ze het zorgvuldig weg. dat de pad bet niet meer zou vinden, als zjj terugkeerde. Even later kwam de pad te voorschijn en toen deze gezien had. wat het meisje had gedaan, slaakte het beest een kreet, nam een aanloopje en sprong zoo van boven van den toren naar beneden, en beneden bleef zjj dood liggen. „O, wat Is dat een droevige geschiede nis”, riepen alle elfen uit „En wat zou er gebeurd zijn, als het meisje 't kroontje had laten liggen?” vroeg er een. „O” antwoordde de Geest van den Rook, ..dan zou de pad nog veel meer schat ten te voorschijn hebben gebracht en zij zou niet gestorven zijn Helene wilde ook wat vragen, maar op hetzelfde oogenblik voelde ze zich op eens grooter worden, en tot haar groote verbazing kwam ze tot de ontdekking dat ze vlak voor het haardvuur In slaap was gevallen en dat haai Inuêder haar net zoo gewekt had gebeurde, stond ze midden tn een groot paleis, dat heelemaal gebauwd was van gouden en roode vlammen. De deuren en vensters waren bedekt met gordijnen die gemaakt waren van blauwe vlam men. Op een troon zat-een fee, gehuld In een koninklijk gewaad en een der elfen, die-»tot de hofhouding schenen te be- hooren. vertelde tegen Helene, dat het de koningin van het vuur was. die daar op dien zetel troonde, en dat ze zich nu bevond In het vuurpaleis. Helene voelde zich neelemaal niet op haar gemak, het geen heel begrijpelijk Is. Stel je voor dat het jullie eens overkwam, dat je zoo maar, zonder dat je er Iets voor gedaan had, opeens In het paleis van een konin gin terecht kwam. Maar Helene voelde angst al heel gauw verdwijnen, de fee haar vriéndelijk had toe- Ie*** Juist kwam er een page binnen, die de koningin verwittigde, dat de Geest van Rook haar Wilde spreken. Deze zag eruit als een prins en was heelemaal In het wit gekleed. Met lichten, veerkrachtlgen tred kwam hjj de zaal binnen, maakte voor de Vuurkonlngin een diepe buiging en reikte haar een br #!je over. De ko ningin las haar briefje door, glimlachte en prees den prins, omdat hij de op dracht uitstekend vervuld had. ..Koningin", zei de prins, ,Jk heb een eigenaardige gebeurtenis beleefd. Ik kwam voorbij een oud en eerbiedwaardig kasteel. Boven op een der torens zat een meisje te spinnen. Ze zong onder haar werk en ze deed dat zóó mooi, dat Ik onwillekeurig even moest blijven staan om te luisteren. Toen ik haar beter be keek zag Ik, dat ze heel lange goüden haren had. donkerblauwe oogen en dat haar hartje ook van goud was. Vlak bij het meisje zat een leelUke pad. die heel erg bedroefd scheen, want er liepen dikke tranen uit haar oogen. Plotseling had het meisje het leeHjke beest In de gaten. „O, die arme pad", riep het kind uit, „wat zal ze het naar vinden om zoo op die harde en ruwe steenen te moeten zitten. Wacht ik zal mijn zakdoek neer- overneming uit deze rubriek zonder toestemming verboden Da meeste menschen hebben wd eens geboord van het aardvarken Maar er sQa er maar weinig, zelfs in midden Afrika die het beest gezien hebben, want bet komt slechts gedurende den nacht boven den grond. Het wordt ook wel de unterenbeer' genoemd, maar hoe het aan dien naam komt begrijp ik niet, want het heeft ^ets van een beer weg en eigenlijke mieren eet het niet of wij moeten de termieten witte mieren noe- Ha, dacht hU, tteeds verstrooid, daar zie 'k m’n paraplu staan, HU ruilt z’n stok er voor en wtt er mee vandoor gaan. 95. Knok Odil en Bruin de Beer smeedden reeds nieuwe plannen om Mlentje terug te krijgen, tot ae opeens een bljj gebrul hoorden. 98. Het was Jan Muil die de blijde boodschap kwam brengen, dat hU en het Nikkertje Mlentje hadden bevrijd. De leeuw bad alle menacheneters opgege ten. Of Paardenburg blij wasl 94 Paardenburg ging zijn nood klagen bij Nijl Paard, maar deze wist er ook al geen raad op. Er zal mets anders op zitten dan baar daar te laten, zei hU. 8S. Paardenburg was in een slechte stemming Hij en Ko Nl)n vonden het allebei verschrikkelijk, dat Mlentje weg was sn dat as door die leeiyke negen soa worden upgfHwn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 13