1 I DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL e-uqd Mientje en de muis Een sprookje dat echt gebeurd* Een wandeling den boomgaard naar Van alles wat DE B.L.N.S. Et<U f II Ransdorp? In J i j bent zoo OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN t ..Evert* Dien hoor haam Je niet Wat maak je weer HERMAN J. van en kuste licin op beide wangen voor andere men- klonk het aaa U LINA TERVOOREN is kwam Evert op z'n knie te nUeu HET KOORDEN-GORDIJN verwachtte. VOOR KNAPPE REKENAARS 1. 2. bleef de boerin even hijgend staan maar 3. uitky- wat goed zuchtend. zei de vrouw Af WAT IS MEER? i. o te leven buiten, op de boerderij van oom en maakte meteen en maar waar je Daar een willen zooveelste vertellen van O kleine muis, o kleine muis. Kom toch vooral niet hier in huis; ik Mientje heb zoon medelij een groot ge- druisch, jou kleine muis, jou kleine muis, daar achter het gebloemd behang, ben jij dan niet een beetje bang? Of g’loof jij niet, dat gp den vloer, Mijn poesje Nel zit op den loer? Voor ze naar binnen gingen, had boer Gerritsen nog wat aardigs te zien: een nest met jonge honden. De diertjes wa- Aan een klein kerstboompje branden 5 kaarsjes. Nou blaas ik er twee pit. Hoeveel biyven er dan nog over Ze liep met huppelende de even staan. Evert?” en Ze ben.” ..Ik Evert, moest HAIJEMAIJK. eschdoom. die in vollen bloei stond (fig. 1). Daarna werd spoedig de boerderij bereikt. Een briefje had boer Gerritsen Henk haalde onderweg de herinnering op aan verleden jaar, toen zij ook een tocht naar de boerderij maakten. Toen waren zü pas in Mei gegaan. Nu was het April en lang niet zoo varm. Er zitten natuurlijk onder mijn lezer» en lezeressen heel wat rekenartlsten. Die moeten dan maar eens probeerea of ze In de gauwigheid de volgende som metjes uit kunnen rekenen Evert de boerin veilig tat had gebracht en i.' hield ze hem nog ren nog blind en lagen zacht piepend bij de moeder. Zij knorde zachtjes, toen zij het groote gezelschap om haar verzameld zag. De boerin had de thee klaar en ge zellig pratend over allerlei zaten zij uit te rusten. De boer verhaalde van den overvloedigen oogst, die hij het afgeloo- heid van het heele gezelschap heeft te niet de minste kans, ja, l)oe harder at ie er op los hakt, des te steviger slingeren de koordjes zich om zijn „zwaard'’ en nu moet ten slotte onverricliterzake als een verslagen Goliath -op zijn stoel gaan zit ten en het kistje sigaren, dat ie reeds meende verdiend te hebben gaat fijntjes zijn neus voorbij. Met stevigen pas Werd doórgeloopen, even stonden ze stil bij een prachtigen Vertellen jullie m< eens vlug: Wat ia meer: zes dozijn dozijnen of een half dozijn dozijnen. Maar direct antwoordenl vol blijdschap. niet noodig Kom kleine rnuii, kom kleine muts, gelóóf mij, ik heb géén abuis; die nare Nel!.... Zij lust je graaft en tien als j i j gaan in haar maag. En. niets waar zij zooveel van houdt, als van een malsche muize-bout! teld en buiten, woond, Gelukkig had de dokter goed geraden. Kees werd beter, maar het ging natuur lijk langzaam en hij mocht nog geen op sprookjes. --J van een I veel”, aardig en behuip- vrouwtje. En had. en de wat Maar met zijn Ransdorp woonde. Jij malle muis, jij malle muis.... jij luistert niet, o wat een kruis! Ik geef je toch zoo’n goeden raad, maar jij denkt dat ik maar wat praatd Maar Nelly's nagels zijn niet mis, en grijpen doen', die je gewis..— zoo hij keek. "n Vriendelijk en later vertelde ontmoeting. Moeder zag er erg bleek uit den laat- oom Evert zoo dikwijls j wel! Het is het mooiste sprookje van de wereld, want het is echt, echt waar! ..Dank je wel. jongen”, zei ze. „Je bent 'n beste, hoor, dat je me geholpen hebt. Ik kom haast nooit in de stad moet je weten. Hè, ik beef er nog van.' Is me dkt. 'n herrie. En die auto's, die rUdeh maar raak!” „Ja, je moet altijd ken”, zei Evert. „k Wou dat ik al goed en wel by T ■-n~' gej vrouw zuchtend. leven hier geen oogenblik om het te begrijpen”, „Zie je mijn vader en moeder zijn heel vroeg gestor ven en ik woonde bij m'n oom -- tante, die geen kinderen hadden. Ze hielden c - maar toen ik grooter werd, wilden niet, dat ik met vader tróuwde, omdat vader in de stad woonde, begrijp je? Oom en tante wilden, dat ik met een boer trouwde en bij hen op de boerderij bleef wonen. En toen ik toch met vader trouwde, waren ze erg boos op me!" „O”, zei Evert. „Wou vader dan niet op de boerderij blijven?” vroeg hij toen. Want dit was iets, dat hij niet begrijpen Voor mijn deur staat hier een reuzen- paal van de electnsche geleiding. Het ding is precies 25 meter hoog. Op een goeden dag kruipt daar een slak tegenop. lederen dag klimt ze 5 meter naar boven, maar den volgenden nacht zakt ze weer 3 meter naar beneden. Nou moeten jullie me eens even uit rekenen. na hoeveel dagen ze boven op het paalpuntje zit. station was". „Je bent je zeker!” „O, u hoeft nog maar één keertje over te steken”, zei Evert. ..Zoo ver kan ik wel met u meegaan Ik moet toch dien kant uit" ,Je bent 'n beste", zei de vrouw weer. „Hoe heet je?” ..Evert, juffrouw" De vrouw bleef Ineens staan. schuld,. als zij door poes uordt opgesmuld! pen jaar had gehad. Op aanraden van mijnheer Van Voorden had hij gebruik gemaakt van de aanwijzingen van net proefstation te Groningen, waar hem precies gezegd was, welk koren op zijn land het beste groeien zou. „Kom Jongelui.” onderbrak mijnheer Van Voorden het gezellige gesprek- „W« moeten naar huis." „Dag boer Gerritsen.” kon. „Vader was hier in de stad op 'n kan- toor en hij kende niets van het boeren werk. Dat moet je al vroeg geleerd heb- leeren”, zei i maal het 1 Jlnxl was dol cy was bijvoorbeeld dat sprookje armen jongendie zaam was voor 'n oud toen hij de oude vrouw geholpen veranderde die ineens in ’n fee, arme jongen kreeg alles van haar hU wilde en werd rijk en gelukkig. Verbeeld je, dat zulke dingen echt gebeuren konden! Verbeeld Je, dat’ zoo tets eens aan hem. Evert, zelf óver kwam! ’n Oud vrouwtje helpen, 'n zwa- ren zak voor haar dragen of zoo, nou dat deed je natuurlijk vanzelf. En als je dan ineens merkte, dat het oude I vrouwtje ’n tooverfee was en je mócht kiezen wat je maar 't liefst, zou willen hij maar eens den kerseboom in, oom gezegd,'* en moeder moest al i melk alle zanten. '„Dag vrouw Gerritsen, wel bedankt voor de gezellige ontvangst.’ „Niks te danken hoor. Komen jullie in den kersentud nog maar eens terug.” Met Hinken pas werd teruggewandeld. Henk bracht namens allen de takken aan Kees en kreeg de verblijdende me- dedeeling dat er de volgende week drie wn de clubgcnooten een uurtje op bezoek mc hten komen, als zij erg rustig waren. Over de twee vleugels van een dubbele openslaande deur legt men een langen stok, waaraan op regelmatige, korte af standen koorden bevestigd zijn, dte als een gordijn naar omlaag hangen, maar niet aan den vloer mogen raken. Wanneer et in huls geen dubbele deur /oorbanden is. kan men dit kunststukje ook volbren gen met een enkele deui, door den stok, die in dit geval korter kan zUn, aan den tegenoverliggenden stijl der deur vast te binden of te spUkeren. Achter het eigenaardige gordijn, dat op deae manier verkregen wordt, plaatst men een kostbare vaas of een of ander zeer breekbaar voorwerp. Vervolgens stelt men een der aanwezige neeren een Hinken stok ter hand en verzoekt hem het voorwerp, dat achter het gordijn geplaatst is, st uk te slaan. Ingeval hij hierin mocht slagen en hU het ding kort en klein krUgt. beloof je hem een fijn cadeautje. Als je iemand zoo iets verzoekt, dan zal die je eerst een beetje beteuterd aankoe keloeren en niet anders denken, of je wilt hem er gloeiend tusschen nemen. Hy vindt dit immers zóó'n omoozel kar weitje, dat dat wel door een kind opge knapt zou kunnen worden. Met een stalen gezicht herhaal je echter je ultnoodiging en Je belofte, zoodat ie ten slotte toch manmoedig deu stok grijpt om als het dan met ï>le geweld moet -het ding aan gruzelementen te hakken. Maar dan zal ie al heel gauw in de gaten krijgen, dat di. gemakkeluker ge zegd is dan gedaan. HU speelt het ge woonweg niet klaar. De afhangende koordjes blUken uitstekende verdedigers der breekbare waar te zUn en al zUn houwen en slaan heeft niet hej minste resultaat. BU lederen slag op de koorden wikkelen deze zich namelijk als slangen om den stok en verijdelen gewoonweg zun booze plannen. De ..hakker" geeft het zoo gauw na tuurlijk niet op, maar tot groote vroolUk- En toen huilde tante Dina toean» weer: „We hebben je toch zóó gemist, kind!" Later zaten ze gezellig samen koffie te drinken. Tante keek nog eens om zich heen in de armoedige kamer. „No'i komen jullie natuurlUk bij ons wonen”, zei ze. „Nietwaar, kind, dat wil je toch wel?” „Graag", zei moeder dadelUk. „En jij, Evert?" „Wij bij u wonen? Echt?” Evert"s -stem was zóó dat verder vragen hetïsch was. Met jou, mtjn muisje, aan d’and’re zf) van het behang, zóó dicht bij Nel het geeft van angst mij kippenvel.' Mijn kleine muis, mijn kleine muis, blijf daar, want heusch, hier is *t niet pluis ’k Heb al zoo taak je weggejaagd straks heft je’ een heel groot gat ge knaagd klein, poes is zoo groot. Als zij jou vangt, dan moet je doodt De vorige week werd hier door een grooten vrachtauto aen poot van den hond van mün buurman afgereden. Kunnen jullie me vertellen hoeve»! Iiootcn ie toen nog over had? Ik be doel dien hond natuurlijk. „Zoo, heb je de familie en kennissen maar weer meegebracht? Dat is best hoor!” Met die woorden haalde de gulle boer het heele gezelschap binnen. Ook zijn vrouw kwam spoedig aanloopen. „We zullen maar eerst gaan kUken," stelde Gerritsen voor. „In dien tijd heeft de vrouw de thee klaar. Kom maar mee." De pereboemen stonden nog bUna alle in knop; de kersen waren gedeeltelijk in bloei. Prachtig waren de pruimeboomen en de perziken. (Fig. 2). Net als’verleden jaar liepen er weer schapen en lammetjes in de wei. Vlinders fladderden in massa's rond. Veel koolwitjes (Fig. 3) waren erbij, maar ook oranjetipjes (Fig. 4> en citroen tjes (Fig. 5) waren vertegenwoordigd. Nadat allen volop van het prachtige gezicht van de bloeiende vrüchtboomen genot hadden, gingen zU naar de boer- derU terug. Henk mocht, toen hU alles over Kees verteld had, een mooien tak van een prukneboom voor Kees meene men. Met verbazing herkende Evert de juf frouw, die hij op straat had geholpen. ..En dat is m’n man’, zei de vrouw, toen ook hU boven op 't portaal stond Evert wist niet wat er met hem ge-» beurde. De vrouw trok hem in haar armen en kuste, hem op beide wangen en de man schuede hem <!•- hand en zei maar: „Zoon jongen! Zoon beste jongen! En Evert heet-ie! Evert. Net als ik". Toen maakte moeder de kamerdeur i open en meteen gilde ze, maar eer Evert nog bij haar kon‘komen, lag ze in de armen van de oude vrouw en alle bei lachten en huilden ze tegelijk. En de oude man stond erbU z'n oogen at te vegen en moeder kuste 1iem ook, dat 't klapte en toen wéér de oude vrouw en ze lachte maar en huilde weer even tjes en ze tilde Evert hoog op. .Kijk Evert, dat zijn nou en tante Dina, waar ik je van verteld heb." „En die boos waren toen u met vader trouwdevulde Evert aan. rOch boozei oom Evert. „Dat al iaift’ véTgWtï£hoor! die geen kinderen erg veel van me. ze sten tijd, maar toen Evert aan 't vertel len was, kreeg ze opeens weer wat kleur en ze wilde heel pre cies weten hoe de boerenvrouw er had uitgezien en toen zat ze maar stil voor zich uit te kijken. „Moeder" vroeg Evert, ..waar woont dte com van u, die cok Evert heet’” „In Ransdcrp". ..Waarom gian »e daar nooit eens naar toe, moeder?” „Dat zou die oom niet graag hebben, denk ie,” „Waarom niet?” wilde Evert weten. „Och", zei moeder, „dat zal ik je later wel eens vertellen als je wat grooter bent.” „Ik ben toch zoo klein niet". allen P™86®1; vond Evert. En hij ceek zoo be- droefd, dat rrtBeder hem even naar zich toe trok. „Misschien ben je wel groot genoeg zei ze. mensch. dacht Evert hij moeder van z'n teüta “aar °°m van n«*der”, ver telde de jongen. Weer bleef de'boerin ever. Hoe heet je nog meer dan ..Evert Kruithof, juffrouw” herhaalde de vrouw. Kruithof!" En tot verbazing den jongen legde ze haar hand op en keek ze hem lang aan. Ja, ja” mompelde ze toen. wUde doorlo°pcn. want hU kon toch niet zoo lang wegbiyven Z'n moe der zou al op hem zitten wachten. Maar de vrouw hield hem nog eve staande ..Enne wat doet je vader9” - „Vader is al lang dood „Dood?” - De oude vrouw scheen er wel schrikken. ■Fin je moeder?” „Moeder naait nou schen”. „Zoo". Moeder lachte. „O. Evert, die wil niets liever dan bulten wonen: Die houdt niet van de stad. Daar zit 'n echte boer in." „Nou, da's fUn!" zei oom Evert. ,KU kan eerst wat bU mu leeren en dan stuur ik 'm naar ’n landbouw school, dan kent-ie later al les in de puntjes en kan hij de boerderU besturen als ik er te oud voor ben." En heelemaai van zelf kwam Evert op z'n .knie te zitten en de Jongen vroeg honderd uit en oom werd niet moe, hem alles uit te leggen. Later, toen moeder met oom en tante zat te overleg gen, hoe en wanneer ze zeu- den verhuizen, moest Evert weer aan het oude sprookje denken, het sprookje van den jongen en de oude een toovergodm Iri" Dina zou het wel En voor de moeder hem bezoek ontvangen. Trouw werd hi: ci ar gewaarschuwd, zoodat hU het gezelschap de leden van den B. L. N. S. van bloemen voorzien. Al de arme verkouden o kkers waren ook weer beter, ioo brak <ie Woensdag aan en mUnhcer van Voorden verraste Henk met de vraag: „Hebben jullie al vaste wandclplannen voor vanmiddag?” „Nog niet.” antwoordde Henk. ■Koe zouden jullie het dan vinden, als wij met ons allen naar de boerderij van boer Gerritsen gingen? De pruimen en kersen en misschien zelfs de peren zullen wel in bloei zijn.” „Fijn,” riep Toos uit en Henk beaamde het ten volle. „Misschien mogen we dan wel een mooien tak meenemen om Kees te geven,” meende hjj. Op school werd even een briefje rond gestuurd en prompt half twee waren Mijn Mientje-lief. mijn Mientje-Uef, schrijf jij je muis een mooien brief en teeken daar je Nel in uit, met haar wreeden Katte-snuit Baat dat niet dan is ’t e'gen hebben nou. Evert wist best wat hU kiezen zou! Hij zou beginnen met W’at geld te vragen niet zoo verschrikke lijk veel, want véél geld maakte cok niet gelukkig, zei moeder maar zóó veel, dat moeder niet meer aldoor hoefde te naaien voor andere menschen en dat ze samen op ‘n dorp konden gaan wonen, waar je de bessen zoo maar van de struiken kon plukken en kersen en appels en peren van de hoo rnen, waar je den heelen zomer volop bloemen had en waar je de versche eieren zóó maar uit de nesten” kon halen en waar je helpen kon met hooien en op ’n groote boerenkar meereed naar T veld om aardappels te rooien. Moeder had er zoo dikwUls van ver moeder vond t ook heerlUk waar ze vroeger altijd had ge- maar ja, hier in de stad had moeder haar klanten en nu vader dood was, moest ze wel hard aan t naaien blUven om alles te kunnen betalen huur en schoolgeld, brood en groente en aardappelen en nog zoo véél meer „Als ik maar eens groot ben, dan werk ik voor u!” zei Evert vaak. Maar och. het duurde nog zoo lang eer hU groot was en daarom dacht hy zoo graag aan het sprookje van den armen jongen en de oude vrouw, die eigenlek 'n tooverfee was. Wat was het toch verschrikkelijk jammer, dat zulke din gen niet echt gebeurden! Nu was het vacantie en Evert liep weer te soezen over 'n sprookje, toen hU in de drukke straat even bleef stilstaan op T trottoir om te kUken of hU kon oversteken. Net liep er een boerin naar «ten overkant. pasjes, want ze was doodsbang voor drukte hier en haar oude stUve beenen wilden niet goed mee en bovendien was ze nog beladen met allerlei pakjes. Mid den in de straat ging er 'n auto rake lings langs haar heen en daar schrok se zóó van, dat ze, gillend, haar pakjes op den grond liet vallen. Evert had eventjes moeten lachen om de dikke boerin met haar huppel- pasjes, maar nu schoot hij gauw vooruit om haar te helpen. Vlug raapte hU de pakjes van de vrouw op. gaf haar ’n hand en trok haar mee de straat over. Op het trottoir den overkant bleef de boerm even hUgend stilstaan toen nam ze de pakjes van Evert «wer: tante. En toen gebeurde het wonder. Het was Zondag. Er werd gebeld en Evert trok de deur open. En daar kwam ’n dikke boerin de trap op waggelen en achter haar kwam 'n oude man. „Daar heb Je dien Jongen nou”, zei dc vrouw, terwijl ze, hijgend, zich even omkeerde op de trap. ..Evert heet-ie”. Toen klom ze hoogt r ..Dag beste jongen. Ja. hè, dat had je .niet gedacht, dat je mij hier zien zeu! Is je moeder-thuis?" „Ja juffrouw Toen liepen ze stil verder en pas toen Evert de boerin veilig weer aan den overkant van <te stra: hU wilde heeiï^hmi even vast. ,Je bent ’n beste jongen, hoor, ’n beste. Waar woon je?” „Muiderdwarsstraat 52", zei Evert en hu nam beleefd z’n petje af, eer hU heenging. Toen hij 'n eind verderop nog eens omkeek, zag hU de vrouw nog net staan en ze knikte naar hem. tyen armen vrouw, die bleek te zUi „Tante Dina is net een toovergodin”, zei hij opeens. En daar moesten de anderen hartelUk- om lachen. later, toen'Evert veilig en wel moeder op de boerderU in durfde hu de eerste dagen, als hü 's morgens wakker werd, z'n oogen haast niet open te maken, uit angst, dat hij misschien maar gedroomd zou hebben. Met z'n oogen nog dicht kneep hij dan eerst even in z'n arm en als hU dat goed voelde, dan pas durfde hU z'n oogen open te slaan. En ja, hoor, t was écht waar! HU woonde op de boerderij van oom en tante Aanstonds ging hy met moeder de kippen voeren en dan ging hu met oom op de kar naar 't korenveld en van middag moest had moeder moest almaar drinken en eieren eten Je zou zien, hoe gauw ze weer flink en sterk zou worden, had tante gezegd. En het gewone morgengebed had Evert in die dagen extra verlengd: „Dank U wel Lieveheertje. dank „Kruithof", ..Evert i van C zun schouder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 8