VOOR DE HUISKAMER Gemengd od^ieuws Dood door electriciteit Gouden tientje Ingeslikt Ververij en tooneelzaal afgebrand LANDBOUW EN VEETEELT KERKNIEUWS Een Serafijntje I Stationsidylle KUNST EN KENNIS Prof dr. Gerard Brom Mijn avontuur met een Krankzinnige De Dultsche Landbouwtentoon stelling te Keulen Aardappelmeelfabriek in moeilijkheden Gevaren, onafwendbaar verbonden aan de moderne techniek Terwijl ik hem aansuarde, htxf hij het e> Drama op een jelukskantoor. in BEN. D. Druk bezoek verwacht L 1 Ken faillissement nog te vermijden? ge- aan- I hart grijpei worden kracht. Is een door den stroom getroffene nog «o redden? kan en De schrijft toe? Dat ze van d« menschsn afgekekan da chef heeft -ook krielkippen; dat om het zoo uit te artlo houden kuu- eene tinten. de „dood De „Eleetriocke Dood” Wat vermoedt men als oorzaak van den electrischen dpod? Er bestaan verschillende theorieën. In Frankrijk werd een aparte commissie benoemd met prof. d'Arsonval gis voorzitter, om de kwestie uit te maken. In Weenen bestudeert prof. Jellinek sinds der tig jaren dit vraagstuk en geldt aU de groot- kettersoh klinken in devote dikwijls is het leeg, zinloos De obligatiehouders van de coöp. aard appelmeelfabriek ..De Drie Provinciën", te Oostwold (Or.), hebben een mededeellng ontvangen, waarin wordt gemeld, dat ten gevolge van het ontbreken van grondstof fen de fabriek sedert eenige jaren in liqul- BdkonMtige omstandigheden Natuurlijk hangt de gevaarlijkheid af van. Heeding, toestand der huid en soo meer. De eelterige hand van den werkman kan een grooter stroomsterkte en spanning weerstand Meden dan de teere, vochtige hand van een dame of een kind. Kleedlngstukken bezitten een verschillenden graad van brandgevaar. Een natte vloer, metalen bodem, enz. vor men een Ideale „aardlng". een verbinding met de aarde; maar droog beton geleidt niet, evenmin als droog hout of een vloerkleed. Niet alleen geeft onmiddellijke aanraking met een of ander lichaamsdeel zware onge lukken, maar zelfs verwijderd, dus middellijk contact. B. v. iemand raakte met een water straal uit een spuit een onder spanning staanden draad aan. De dood volgde. Een monteur stond op een halvën meter tan de hoogspanning en kreeg zware brandwonden door een overspringende vonk. Het spreekt ook vanzelf, dat de duur van aanraking in vloed uitoefent op 't verloop der ongevallen. De Intensiteit der uitwerking van den stroom hangt mede af van de wijze, waarop hij zjjn weg vindt door het lichaam heen. Gaat de electriciteit in bu bet linkerarm en er uit bij t rechterbeen, dan is het gevaar veel minder, dan wanneer ze binnenkort in den linkerarm en langs den rechterarm er uit. Want dan gaat de hoofdmassa door het hart, dat hierdoor onafwendbaar beschadigd wordt Bijzondere personen schijnen, meer dan anderen, leefbaarheid te bezitten, zooals jonge menschen of anderen, die lijden aan aderverkalking ot een sterk veralcoholiseerd gestel. Het schéélt ook veel of iemand on verhoeds de leiding aanraakt, of voorzichtig en bewust om den electrischen schok, te on derzoeken bü een spanning van 300—600 volt. Prof, dr Gerard Brom wil zijn zomens- eantle gerbuiken voor een studiereis naar Java, waarheen hij binnen eenige weken gaat vertrekken en Vanwaar hij voor het begin van den volgenden academiecursus zal te ruggekeerd zjjn. la het tijdschrift ..Studiën" schrijft Zeereerw. beer E. Hoogeveen over door electriciteit ,liet Zich eveneens naar beneden fladderen. Allen, kwamen heelhuids op den beganen WU menschen zijn gek op gokjes. Vandaar o.a. de Nedërlandsche Staatsloterij. Wij zijn ook gek op een beetje reclame, reclame, die op een prettige verleidelijke manier tot een gokje animeert. Vandaar de gelukskan- toren, u kent ze wel. Er vallen bij iedere -Ing prijzen. Honderdjes, duizendjes en :t nog hooger gaat zijn de ramen te De stationschef te Driebergen houdt kip pen. Dat is op zichzelf niets bijzonders. Maar h(j heeft wel bijzondere kippen, want 's avonds gaan zü niet in Hun nachtverblijf, aooals dat een fatsoenlijke kip betaamt, maar zij zetten zich neer tn hooge boomen achter het station, hoe hooger hoe liever. Ook des winters. En dan kan men hun silhouetten tegen den nachtelijken hemel tusschen de kale takken zien afsteken. Doch dit is nog niet zoo bijster bijzonder. Er zijn meer kippen, die dergelijke allures hebben. Zij leven boven hun stand, hebben Maar..* zijn kleine kippetjes, die. drukken op een kindërki W rejaen. At nu kont het. hoofd op en keek me aan konder jen woord te zeggen. „O.” sprak ik gauw, „ik dacht dadelijk, dat ik geen kleeren had, die groot genoeg voor u zouden zijn, maar als ge nu uw natte as uitdoet, dan zal ik iets opzoeken, dat u aan kunt doen, terwijl de jas droogt.” Naar een kast gaande, trok ik de lade open en haalde er een trui uit. Dit scheen hem te bevallen, en terwijl hij zich als een echte heer verontschuldigde, deed hij z’n natte jas uit en de trui aan, ging zitten en maakte het zich gemakkelijk. Z’n steeds toenemende kalmte stelde mij gerust en ik dacht, daft als hij eenmaal wat gegeten had, hij wel op de canapé zou insla pen, van welke gelegenheid we partij zouden trekken om hulp te halen. Ik durfde hem niet alleen laten, uit vrees, dat hij naar boven zou gaan en den weg vin den naar de kinderkamer ik belde dus, en vroeg, toen Annie verscheen om wat brood, vleesch, kaas er een fleichje bier te brengen. Tegelijkertijd knikte ik haar bemoedigend toe. „Me dunkt, u moet ergen honger hebben,” sprak ik vriéndelijk. „Mag ik u wat vleesch geven i „Heel graag,” antwoordde hij, „maar ik wou het graag zelf snijden.” Terwijl ik weer een gebed om hulp van Boven stamelde, reikte ik hem het mes en de vleeschvork over, en ging zelf voort met brood snijden. Tot op dit oogenblik had de krankzinnige nog geen woord gezegd, dat mij aan verwarde hersens kon doen denken, maar onder den invloed van eten en warmte kwam zijn tong los. Hij deelde mij mee, dat hij plan had Blenheim Park te koopen en er eén kinder speeltuin van te .maken. Hij zei bijzonder ingenomen te zijn met ons huis en eindigde met mij mee te deelen, dat hij van plan was een maand te blijven. „Ik vind het prettig, dat u gekomen bent,” sprak ik zoo opgewekt mogelijk, „maar het jou me beter lijken, als u op het eind van den zomer terug kwam, daar alle kamers nu bezet Zijn.” „O, maar een klein kamertje is voor mij voldoende ik kan hier slapen,” antwoordde hij, en wees op den divan in den hoek van de kamer. Dit was juist wat ik verlangde. Toen Annie dus de tafel had afgenomen, en die akelige messen verwijderd waren, zond ik haar naar boven om kussens en dekens, terwijl ik bij me zelf overlegde, hoe ik het beste de deur aan den buitenkant zou kunnen sluiten, zonder dat hij het bemerkte. Hoe verwenschte ik die deur, waarvan de helft van glas was en m'n eigen dwaasheid om juist dien avond die kamer te gebruiken 1 Met een angstig hart begon ik te overleggen, hoe lang die vreeselijke nacht wgl zou duren, toen Annie voor den tweeden keer een schril- len kreet uitte en ik in de gang buiten de deur weer voetstappen vernam. Oogenblikkelijk veranderde mijn onwel kome bezoeker in een razenden krankzinnige. Van den divan, waarop hij half in elkaar gedoken zat, stieldc hij als een wervelwind op me af.... wat er verder gebeurde weet ik niet. Toen ik de oogen opende was het helder dag, en stond mijn echtgenoot naast m’n ledikant. „Waar is ons kind T” bracht ik met moeite uit. „Zoo gezond als een visch,” antwoordde hij, terwijl hij een kus op m'n voorhoofd drukte. Het duurde nog eenige uren, vóór ik in staat was het verhaal aan te hooren van het geen er gebeurd was. Ik vernam toen, dat m'n man op weg naar huis zijnde, een troep mannen ontmoet had, die terugkwamen van een vruchteloos onder zoek, dat zij ingesteld hadden naar een ge vaarlijken krankzinnige, welke dien dag uit een gesticht in de buurt ontsnapt was. M'n echtgenoot had een voorgevoel, dat hij bij ons zou zijn, en toen de mannen ver telden, dat ze nog niet op Purkett-Hall ge weest waren, verzocht hij hun hem te verge zellen. Zij gingen met hem mee en toen ze zagen, dat het huis te middernacht nog verlicht was en dat zelfs de voordeur epenstond, snel den zij naar binnen, juist bijtijds om mij aan de w ede van den krankzinnige te onttrekken! Arme kerel I Hij scheen een man te zijn geweest van goede positie, wiens hersens door tegenspoed in de war geraakt waren. Met een dwangbuis aan, werd hij naar het gesticht gevoerd. Het zal u zeker niet verwonderen te hoo rei», dat wij, eer de winter aanbrak, ons boel tje gepakt hadden en verhuisden naar een plaats, waar we aan beide zijden buren hadden en de fluit der locomotief ons in de ooren klonk. In Ext bij Gieten ontstond door het sprin gen van een benzinelamp, brand in de verf- zaak. annex café, van den heer Homan. Het vuur vond in de ververij en het daar opgeslagen verfmaterlaal gretig voedsel en greep snel om zich heen naar de aangren zende tooneelzaal van het café. De brand weer slaagde erin,verdere uitbreiding te voorkomen. Als voorzorgsmaatregel had men de perceelen In de onmiddellijke nabij heid. waarvan de daken met riet gedekt zijn, met zeilen bedekt. Een gedeelte van het woonhuis bleef gespaard. Verzekering dekt de schade Van den dood gered Een man van 29 jaar raakte een lélding aan, die stond onder 'n stroom van 5000 volt. Hij sloeg tegen den grond en gaf geen teeken meer van leven. DanJ zij de kunstmatige ademhaling begonnen de ademhalingsbewe- gingen na eenige minuten. Twee uur daarna bracht men den ongelukkige in t hospitaal. HU was bewusteloos, maar zeer opgewonden; buien van stuipachtige krampen schokten HJn lichaam. De pupillen, de oogappels, rea geerden niet meer op licht of duister; de polsslag was zwak, 80 per minuut, en nau welijks waarneembaar; de ademhaling onre gelmatig, 40 keer per minuut. De adem deed lichtelijk denken aan aceton; de groote teen stond voortdurend recht gestrekt. Allemaal ernstige teek enen? Jellinek paste terstond de ruggemergpunctie toe, zeer lastig wegens de krampachtige bewegingen van den pa tiënt. en zag een lichtelijk bloedig vocht naar buiten druppelen, wel 25 M3. Terstond daarop steeg de pols tot 104. werk krachtiger en vol van slag, de oogpupillen gingen openstaan, de ademteugen, werden dieper, het teeken van Babinski (omhoogbuigen van den teen bij voetaoolprikkeling) verdween. Een uur daarna had de zieke het bewustzijn terug, en stelde scherpe heldere vragen over zijn on geval, waarvan hij zich niets herinnerde. De genezing verliep vlot en volledig. Het gaat hier om een stuwing en overma tige spanning van het vocht in de heraen- ruggemergsholte, maar ook om een ware bloeduitstorting in de hersenvliezen. Het zou belangwekkend sijri te weten of deze com plicatie veel voorkomt bij electriciteitsonge- vallen. Misschien zou de ruggemergsteek waarde vol kunnen wezen in zulke gevallen als in t bovenbeschrevene. Vooral als zich hersenaan- doeningen vertoonen. zooals bloedstüging naar t hoofd, onvolkomen delirium, kramp aanvallen, gedeeltelijke stijfheid, verstoring in de regelmatigheid der adembewegingen en zoo meer. Wij bewoonden in den zomer van 1898 Purketthall, een ruim ouderwetsch huis, ongeveer twee honderd jaar oud. Het had ons aangetrokken door het romantische van zijn met klimop begroeide muren en den aardige hoekjes van z'n volgeplanten tuin. Spoedig echter kwamen we tot de ontdekking, dat er aan de rozen van ons huisje ook door nen groeiden. M’n echtgenoot was dikwijls voor zaken van huis en z'n arm vrouwtje, was dan wel verplicht de eenige dienstbode, die zich aanmeldde, om op zulk'n eenzame plaats te dienen, aan haar zijde te nemen. Dien morgen was m’n man naar Londen gegaan. Hij wist niet zeker of hij dienzelfden dag of den volgenden zou tcrugkeeren. Ons huishouden bestond op dit oogenblik, baby meegeteld, uft drie personen, verder uit Miss Leverton, m'n gezelschapsjuffrouw, en een kleine meid, Annie. M'n keukenmeid was plotseling vertrokken. Ze kon het op zoo’n eenzame plaats niet uithouden, zei te. De dag, die voor goed in m'n geheugen geprent zou zijn, begon met zonneschijn'? maar toen de avond viel, begon het hard té regenen, en ik hoopte voor hem zelf, dat m’n man dien nacht in de stad zou blijven. Om ^ich een goede voorstelling te kunnen maken van hetgeen later gebeurde, moet men wetep, dat de voordeur toegang gaf tot een hall met zachte matten belegd. Verderop was de achtergang van roode tegels voorzien en gaf door een glazen deur toegarg tot de huis- kamer. Het was m'n gewoonte in die kamer te zitten als mijn man uit was. Zij was dichter bij de keuken, ik voelde mij er minder een zaam dan in ’t salon en dikwijls liet ik m'n kleine meid hier brengen in haar wiegje, zoodat ik naar haar kon kijken, terwijl ze sliep. De wind huilde door de leege kamers en de wijde schoorsteenen, dat ik er angstig van werd. Om kwar voor tienen kwam Annie bin nen met den wekker, dien ik voor den vol genden ochtend gelijk zou zetten. Ik hield de vriéndelijke meid een oogenblik aan den praat, blij, dat ik eens een paar woorden met een medeschepsel kon wisselen, en toen ik haar liet gaan, hoorde ik zware voetstappen over den betegelden vloer. „Lieve hemel,” dacht ik, „wat heeft miss Leverton een zware gang.” Op dit oogenblik bereikte Annie de deur, uitte een kreet, snelde in de kamer terug, kroop achter mijn rug weg, en terwijl ze mijn hand vastgreep, staarde ze met verschrikte oogen in de richting der deur. Toen ik naar de deur keek, zag ik boven het zijden gordijn, dat er vóór hing, een paar woeste oogen en een verwarden haardos. Daarna werd de deur opengeduwd en een groote man snelde de kamer binnen en zonk uitgeput iq een stoel neer. Terwijl ik Annie’s hand met moeite los maakte en miss Leverton, die binnen geko men was, gezegd had op baby te passen, sprong ik van mijn stoel en vroeg den in dringer wat hij van mij verlangde. „Droog goed en een bed,” bromde hij, terwijl hij me aanstaarde met oogen zóó wild, dat ik begreep met een krankzinnige te doen te hebben. Een oogenblik stond mijn hart stil bij de gedachte, dat hij m’n kind zou grijpen. Maar juist die gedachte gaf me mijn bezin ning terug en mijn besluit stond vast geen handbreed te wijken, totdat het in veiligheid was. „Ja,” sprak ik kalm en natuurlijk, zoodat Annie en miss Leverton mij met open mond aanstaarden|;|„ik zal zorgen, dat u het krijgt maar kom in dien tusschentijd wat dichter bij het vuur en rust wat, want u ziet er ver moeid uit.” Bij deze woorden lachte de, krankzinnige, blij als een kind, dat gekregen heeft wat het verlangt, en dichter bij het vuur komend, strekte hij zich in een gemakkelijken stoel uit, en keek mij droomerig aan. „Miss,” zei ik hardop, „wilt u even naar boven gaan en voor onzen bezoeker wat droge kleeren halen Annie zal bij u komen, om ze beneden te brengen. O, maar u kunt baby wel meenemen.’’ Ik zond in stilte een gebed tot God op,~ dat ze zoo verstandig zou zijn de deur der kinderkamer op slot te doen als ze er een maal was. Toen ik me met den krankzinnige alleen bevond, herademde ik. Ik was bang geweest, dat een gil van baby hem aanleiding zou geven om handelend op te treden. Weer keek ik naar hem en zag iets, wat ik niet opgemerkt had dat hij gekleed was als een heer en er niet kwaad uit zag. grond en toen „tok-tok-tok" in optocht naar de groote groene weide achter 't station. We schrijven thans Mei 1830. Het kippe tje heeft haar oude broedplaats weer Op- geaocht en zit opnieuw tusschen de Noemen op de vensterbank voor 't raam ven den bureauchef en zorgt voor vermeerdering van haar soort. Half Mei sullen de kleine kuikentjes uit komen. 1 Wie durft er nu nog beweren, dat er in het spoorwegbedrijf geen poëzie zit? vraagt Spoor- en Tramwegen Als je 't maar weet <A> te merken en te waardeeren! 1 o Het smetteloos wit van de Carmelroos boeit den meest cynlachen blik, als het van verrukking opengesperde oog van het jonge meisje. Als zij ontbladert, valt er geurende dauw op dorre levenspaden; is er zon. lentegeur In haar maagdelijk wit is niet de verblin ding van door zon beschenen sneeuw; noen vermoeit het het oog bü het schouwen. Haar wit ook is vreemd aan den hoogmoed van het hermelfin en roept veeleer het wit oer dienende altaardwalen. Haar mystieke par fum verrijkt voor den zinloos stijgende of den in ondergronden van hoogmoed gevan gene. Zü dient en wil dat wU dienen. In het levenslabyrinth wUst ons die teer-? ranke verschUning den weg. den weg der kleinen. WU vergeten dlkwUls en zoo ge makkelijk haar ware roeping, omdat haar gratievolle persoon de poëzie wakker roept. En toch heeft zU. als een andere Paulus, even heid alleen te trekk-p als he klein. Ook in de Hemsterhuimtraat vindt u er zoo een. vertelt de „Nwsbron". Maar daar werd vrouw Fortuna weggejaagd. Dpor "n man die wat kwam koopen en praten. U moet weten: het is daar niet zuiver een gelukskantoor, maar tevens een gezellig en handig kruidenierszaak je. De klant praatte wat over de wendingen van het Lot en zoo. (hij had zelf ook aan- deelen in het gelukskantoor) en de winke lier, in een gulle bui. presenteerde hem een flecchje bier. Dat viel natuurlUk in goede aarde. Maar de klant wilde het graag in den winkel uitdrinken. Wat niet mocht. Maar als hij even achter kwam? Dat ge beurde. En er werd nog wat gepraat Over de loterU. NatuurlUk. Over de mogelijkheid Doodelijke ongetakkoa Nemen we eerst eenige voorbeelden van ongelukken, die hiermee gebeurd zün. Een jonge werkman, die in een goederenwagen stond, raakte met een ijzeren buis aan de hoogspanningsleidinj:, en verbrandde tot 'n verkoolde massa. Een bekend Nederlandse!) ingenieur wees me de punt van zün pot lood naar een t fgspcinningsdraadhet graphiet van zün potlood maakte even con tact en de ongelukkige sloeg neer, als door den bliksem getroffen. Een dienstbode stond blootsvoets op een vochtigen keldervloer, wilde een lamp aanknippen en werd gedood door een spanning van 110 volt. Een mon teur was bezig met een hoogspanningsdraad, teverwacht schakelde men den stroom in terwUl hU met beide handen den draad vast had. Met krampachtige gesloten vuis ten en kromgetrokken armen hing hU daar tot den stroom weer afgezet was. Eenigen tijd kon de man ajn werk niet meer ver richten; maar, behalve een weinig aenuw- achtlg, Wel er geen lichamelijk letsel te constateeren Eenige soldaten op het fort Kudelstaart aan den Westeinderplas hadden voor de grap, den deurknop der cantine onder stroom gaart. Een milicien deed de deur open en viel dood op den grond. Dergelijke voorbeelden zou men met tien tallen kunnsftt vermeerderen. ste autoriten. De een verklaart oen elec trischen schok als een gevaar voor t hart, een ander voor de longen, nog anderen voor 't zenuwstelsel Volgens de Franschen en de Oostenrijkers worden de longen veelvuldig het kind van de rekening; want het is eer. feit, dat doodelük getroffenen door kunst matige ademhaling weer oplevcn uit hun schUndood. De Amerikaan C. K Drinker maakt onder scheid tusschen blauwe en witte patiënten, zooals men ook spreekt van blauwe en witte drenkelingen. Het verschil in kleur komt van het verschil in hartwerking. BU den blauwen patiënt stuwt het hart het zuurstoflooze bloed in de fUnste haarvaten. Daardoor sche mert dit blauwroode bloed door slijmvliezen en huid heen. BU de witte fiatiënten evenwel petst het hart niet voldoende; het bloed hoopt zich van lieverlede op in de aderen en de haarvaten worden niet gevuld, zoodat de van hooge prUzni. De kansen Wte weliswaar klein, nou ja, maar, nietwaar, je kunt noott wetenDe hooge prfjaen zitten er in, en ze konden er uit ook! En bovendien was het hier toch maar een gelukskafttocr: o. sóó. De winkelier liet een gouden tientje glin steren in zün hand „Zóó honderd!" De klant keek zeer belangstellend, wou dat muntje ook wel ecas-op zün hand hou den. Ten slotte zie Je die dingen niet alleen dag. Het mocht. Het gouden tientje ging over in handen v®i den klant, die er even naar keek en toen, met een gulzige beweging, bracht hü zün hand naar zün mond. En slikte het in. Zóó (naar. Als een borstplaatje. Daarna dronk hü zün fleschje bier uit en wilde naar huis gaan. Maar de winke lier was daar sterk tegen en Het <fe politie halen, die zich met het geval bemoeide. De goud-eter zal het gouden tientje terug moe ten geven. Het schünt een beetje vreemde sinjeur te zün. die wel eens meer rare din gen uitgehanld heeft Overigens was dit nog zoo raar niet. Want het gouden tientje zit er in. En het zal er weer uitkomen óók. Wat dat aangaat is 't net als met de prüzen van de Staatsloterü. EtecteecuUe De terdoodbrenging op den elcctri4cben stoel in Amerika beschouwen vele menseden in verscheiden landen als iets afgrijselUkk- Want treedt de dood bü zoo'n veroordeelde- bloedkleur in de huid weg blüft. Door kunst- wcrkalük terstond in, en mag men zoo n sterven als zacht en pünloos betitelen, meer „humaan" dan door strop, kogel of guilloti ne? Men verhaalt dat de eerste patient van den electrischen stoel in 1888 nog niet dood was na vüftig seconden. Heel zeker schünt men nu nog niet te zün van de zaak. Want men laat thans eerst een electrischen stroom inwerken van 1800 volt, dan een 300 volt, om dien opnieuw te verhoogen tot 1800 en weer te laten dalen tot 300 volt. Een medicus uit Denemarken heeft zich zelfs aangeboden als proefkonijn, om te bewijzen dat men er niet van sterft, mits men ter stond de gewone reddingspogingen toepast Zün aanbod werd niet ernstig opgenomen, als ik me goed herinner. Maar de vraag over een pünloozen en oogenblikkelüken dood mag ook wel eens gesteld worden omtrent personen, die per ongeluk getroffen worden door electriciteit. Met de weidsche uitbreiding van den „vler- dan aggregaatstoestand"; de electriciteit. groeit het levensgevaar. Allerlei machines, van treinen tot electrische strijkijzers toe; van lichtinskallatiee, badinrichtingen, ver- warmingskacheltjes tot en met stofzuigers, gedreven door die geheimzinnige Waaraan toe te schrijven Waaraan schrijft men de voornaamste catastrophen toe? Als de gevaarlijkste stroomspanningen gelden die. waarmee we dagelüks te doen hebben. Vandaar dat de meeste ongelukken jilaats hebben bü vaklui, die uit gemakzucht of onverschilligheid de veiligheidsvoorschriften verwaarloozen. Over 't algemeen Is de statische electriciteit niet gevaarlük; des te meer de „vloeiende" elec- trisebe stroom en de wisselstroom veel meer dan de gelükstroom. Büzonder onbetrouw baar is de wisselstroom van 30 tot 70 perio den per seconde. Bü stijgende frequentie wordt hü weer minder verderfelük; want dan loopt de meestal hooggespannen stroom langs de oppervlakte van het lichaam of traft tenminste geen levenswichtige organen, zooals aenuwstelsel, hart en longen. Doa ont- ataan echter verbrandingen aan de opper vlakte. en aoms aelfs zeer zware. Spanningen onder de 50 volt gelden als onaehadelük. ofschoon een gewone sinuso- idale wisselstroom van die spanning wei eens dooden maakte. Doch spanningen van 35 000 volt en hooger leveren niet altoos doodsge vaar. Een stroomsterkte van O.l ampère kan iemand doen sterven; terwUl een stroom- doorgang van 7 ampère werd doorstaan. De lezer vergeve den schrijver van deze simpele artikelen, als hü bekent, de nu reeds uitgebeelde literatuur over Ouy de Fontgalland eerst met zekeren tegenzin te hebben gelezen. Zün mama schreef over haar kleinen Guy een opuscule, met voorwoord van den nuntius te Parijs. Mgr. Ceretti. Was het atavisme, dat hem spontaan huiverig deed staan tegenover die geschie denis? Hü zag in zijn lectuur een In weel de groot gebracht kind, met de teederste zorgen omringd, vergemakkelükt door veel klinkend metaal. Hü zag ook eene diepbedroefde moeder vol liefde, zuiverder nu de dood den onbarmhartigen cijns had gevraagd, schrij ven over in dat kind van preëlectie. won dervolle dingen, en hü vroeg zich af; zün hier rang, stand, geld, connectie niet als zooveel hefboomen aanwezig, om een weg te bereiden tot troost eener treurende moe* Op «en mooten Metmaandagmorgen 'van het jaar 1929 kwam het krielhaaatje met een zjjner haremdames heel parmantig het perron opstappen. Beiden inspecteerden daar een bloemenbak, die voor het bureau van den chef in een vensterbank is aangebracht en waarin verschillende planten groenden, groeiden en bloeiden. Het personeel begon al te denken adn „Sta- tionainspectie!" Maar men had het mis. Op geheimzinnige wijze werd tusechen de planten een nestje gemaakt, een klein wit eitje werd er in gedeponeerd en in alle stilte vertrok het paart je dus zonder gekakel als wilden ze 't geheim houden. Twaalf dagen lang lederen ochtend prompt vóór de komst van trein 3751 werd het aantal eieren met één vermeerderd en het eerst nog onaanzien lijke nest werd langzamerhand verfraaid en verbeterd, zoodat het er recht knusjes begon uit te zien Toen ons kippetje het welletjes vond, zette zü zich met breed gebaar op haar por- celeinwitte eitjes en begon te broeden. Dat er alle dagen zoo'n kleine 150 snel- en per sonentremen, goederentremen. gillende losse locomotieven langs haar heen daverden 't deerde haar niet in 't minst. Trouw bleef zü 21 dagen op haar post, niet denkend aan overuren of aan aan art. 91 A.R.D. t Was een bezienswaardigheid van t station: de vaste reizigers, die in 't geheim waren genomen, kwamen geregeld even kü- ken. doch het personeel.' dat schik in het vreemde geval had. bewaake het diertje en haar toekomstig kroost met toewijding en liefde. De chef zelf hield natuurlUk ook een oog in 't zeil, want als hü aan zün-schrijf tafel gezeten was, zag hij niet alleen de kleur van de blokvensters voor zich, maar als hü opzij keek, kon hü daar door het venster zün klein dapper kippetje zien zit ten. Toen de tijd verstreken was. kwamen er 12 kleine donzen kuikentjes te voorschijn. Moe der kip jgloog naar beneden en haar kroost datle verkeert. Het ledental is tot 180 landbouwers slonken. Het kapitaal der leden is geheel verloren en bovendien hebben de leden een schuld tegenover de vereeniging van f 560 per deel. De uiterst slechte toestand van den landbouw maakt verdere aflossing en rente betalingen onmogelük. De toestand der vereeniging Is zoo. dat de leden machtiging hebben verleend het fallissement aan te vragen. Alvorens daartoe wordt overgegaan, wil het bestuur echer nog eerst In overleg treden met de crediteuren, om te trachten een overeenkomst te treffen. Op 19 Met zal men een vergadering van obligatiehouders beleggen, om de voorstel len, die het bestuur doet, om deze schade- lijke manier van liquidatie te voorkomen, te bespreken. heldhaftig en even door het leven ge- een energiek gebaar matige ademhaling kan men de blauwe ge troffenen redden, zegt Drinker. Maar bü de witte, wiar géén pols meer valt te voelen, laat men alle hoop varen, wegens het „hart- fladderend.l. de onregelmatige samentrek king, nu hier dan daar, van de spiervezels. Doch zulk een onderscheid zullen veel dok toren toch al te gewaagd vinden. In ieder geval dient mü bü electrische ongelukken de kunstmatige ademhaling toe te passen. .Tedere geëlectrocuteerdc moet behandeld worden als een drenkeling" ver klaarde d'Arsonval. Eens heeft men vier uren gewerkt, om de levensgeesten weer op te wekken. En met goed gevolg! Een anderen, keer acht volle uren, waarbij ploegen van redders elkaar aflosten. Volgens Jellinek zou men pas mogen ophouden, als zich lüken- vlekken. vrü vertrouwbare teekenen van den dood, vertoonden. Zoon gevleugeld woord, zoon boutade, klapt wel wat luid met de vleugelen, maar met de duidelüke bedoeling de aandacht te trekken op de noodzakeiijk- heid. Er gaan ook stemmen op. die verkondigen dat electrocutie berust op een verstoring van t ademcentrum. Dat er zoo'n algemeen kan toor bestaat in het verlengde merg, betwij felt geen zaakkudige Doch proefnemingen op dieren en onderzoekingen op veronge lukte menschen hebben geen volledige klaar heid ontstoken. Wel vertoonden honden en konünen na flinke electrische ontladingen een buitenge wone stuwing van het hersen-ruggemergs- vochL Doch dit verschijnsel schünt een ge volg te zün van overmatigen bloeddruk in de slagaderen. Wat er van zij prof. Jel- linek heeft van deze ervaring gebruik ge maakt. In uitersten nood paste hü bü men schen een ruggemergsteek toe. om de voeht- spannlng te verminderen door de afvloei ing van de lymphevloeistof. Hij vermeldt het volgende geval, dat met goeden uitslag werd bekroond. providentieel geroepen, diens vurig- en hartstochtelijkheid gekend, waar immense gratie zachter «rist - Even wilskrachtig is zü gaan en nu met wijst zij den in hoogmoed verstarden mo dernen mensch den nieuwen weg, den zoo verachten en toch zoo verheven weg van alle dagen. Dat is de kleine van Ltsieux en hare doctrine. Want’ vergeten wij het niet, vele heiligen kennen «dj. die ons fettelUk niets te leeren hebben, die niets speciaals ons bübrengen. dan hun heldenlevens, büna nooit te volgen. Hoe verflenst eene devotie van een H. Antonlus met hare vele volks- superstitie. N>t moge oore/i maar verdichtsel. De groote Kleine Heilige gaf. naast het heldhaftige harer eigen heiliging, iets zeer positiefs: stelde, providentieel gewild, UlL In ^et „Melkhuis" sullen de têntoonstel- deze tijden van daden, een daad. Toen de m*— <**«•»»»*- a- mensch in ongekende duistere krachten zich steeds hooger opzwiepte, de sterren aan den hemel moesten verduisteren, de mensch zichzelf genoeg riep, was hare doc trine eene openbaring. Duizenden, ook on der de stijgenden, ook onder de in onder gronden van hoogmoed gevangenen, zagen een licht, voelden zich doordrenkt van die wonderlUke parfum en begonnen den weg der kleine te volgen. verrast-blUde, te zün gegaan vjn de heirbanen des levens, waar verstikking is. Over Theresia kunnen wü zeggen, duide lijk en beknopt: de mensch had de thesis van hoogmoed in zün diepste consequenties aanvaard, de Kleine gaf de antithesis den kleinen weg. Brengen we allee terug tot het kruis mysterie, dan is er ander licht. Dat nooit te begrüiien mysterie blüft voortgaan den tüden eigen geneesmiddelen te geven. En in dat ander licht bezien, lükt het alsof de Kleine nog niet klein genoeg is. schünt de liefde van het kruis ons nog lager te «rillen doen blikken. zün| we nog te hoogmoedig, de kleinen nog niet klein genoeg, in onze zelfvoldane tilden. De kleine Theresia ts een troetelkind der goddelijke genade. Toch heeft God haar doen opgroeien tot in de jaren. waarin elk menschenvleesch zün zwakheid kent en om erbarmlng vraagt. Zij is door de Jaren gegaan, dat het lichaam worden kan als een spook in donkere nachten en als een schim in zonnevolle dagen. De jaren ook, dat de geest reeds weenen kan om zün gevangenschap. Nog kleiner, nog ingetogener, nog zuiver der schijnt het knilsmysterle ons te willen. Toen Hü op aarde wandelde en de aan benauwde borsten ontvloden zuchten op ving, de traan-gedroogde oogen met Zijn diepen blik weemoedig bezag, greep Hü spontaan het kind en toonde het. Nu ook weer grüpt Hü naar het kind, zwak, teer, rank, bevallig, vol kleine men- schelüke dingetjes, eerst later „heilig” en toont het ons. Een kleine vertelt wonderlüke dingen en roept ons; dat wü. van wereldsche dingen verzadigden, luisteren en Zün roep beant woorden. Wij zouden willen vertellen van het In Holland nog zoo weinig bekende serafün- sche kind: Guy de Fontgalland. In uitersten nood In den uitersten nood mag men toch wel .het uiterste wagen. Zoo past men toch ook F in de uiterste noodzaak den hartsteek toe om iemand van den wissen dood te redden. De hartsteek, ja. met een uiterst f^jne holle naald, om door een zwakke hoeveelheid adre- Une de werking van de hartspieren weer op gang te brengen. Deze stof, uit de bijnieren (aderen) afkomstig, oefent een geweldigen invloed uit op de spieren van aderen, slag aderen en hart, die zich dan samentrekken Hiermede heeft men reeds aan menig verlo ren gewaande het leven om zoo te zeggen teruggegeven. Den vooruitgang in beschaving en toepas sing der techniek moge men toejuichen. Maar maakt hij de menschen gelukkiger? Men mag het betwüfelen. Sommigen verklaren, dat het veelvuldig voorkomen van appendicitis., onjuist blindedarmontsteking geheeten. een gevolg is van hypercultuur. van overbeschaving. En wüzen de statistie ken niet uit, dat b.v. in Amerika, 50 pCt. der menschen verongelukken in of door auto mobielen? In Europa stügt het percentage van ongevallen ten gevolge van electriciteit telkens en telkens hooger. De beschaving heeft helaas menschenoffers vragende Mo- loch-grilien. De groote Dultsche Landbouwtentoonstel ling wordt elk jaar in een andere stad ge houden. De 38ste deser tentoonstellingen zal van 37 Mel tot 1 Juni te Keulen worden Be- rfouden op de fraaie tentoonstellingsterreinen aan den Rün. Op een uitgestrektheid van niet minder dan veertig Hectaren zal de landbouwer zoo ongeveer alles vereenigd vin den. waarin hü belang stelt. Men verwacht op deze tentoonstelling 350.000 bezoekers (bü goed weer zelfs nog meer!), nadat in 1929 te MUnchen 280.000, in 1928 te Leipzig 344 000. in 1927 te Dort mund 335.000 en in 1924 te Hamburg 504.000 beroekers waren geteld. Het spreekt van self, dat alleen een ten toonstelling. die werkelük iets biedt, een der- gelüke enorme menigte kan trekken. En in derdaad zijn op de Duitschc Landbouw tentoonstellingen de beste producten van veeteelt, akkerbouw, plantenteelt, ooftbouw, zuivelfabrlcatle enz. vereenigd. Op de tentoonstelling worden, en dit in het büzonder bü de dieren, prestaties en waarde nog nader ondersocht. Het fokvee, dat in reusachtige tüdelüke stallen Is onder gebracht. wordt aan het publiek getoond in een büzondere manege met tribunes, waar op 8000 personen plaats/kunnen nemen. Ongeveer 2000 dieren zullen naar de ten toonstelling worden gezonden. Onder hen be vinden zich 300 paarden, 500 runderen, 300 schapen. 350 varkens. 200 gejten enz. Alle soorten van Dultsche runderen en var kens sullen op de tentoonstelling vertegen woordigd zün. Uit alle streken van Duitsch- land zal het vee naar Keulen worden gezon den. Wat de paarden betreft, zoo zullen, ge zien de keus van de tentoonstelllngsstad, de RUnlandsche koudbloed-paarden het sterkst vertegenwoordigd zün. Talrüke warmbloed- paarden uit Oldenburg. Hannover en Hol stein zullen echter niet ontbreken. De tentoonstelling zal büzondere afdeelin- gen hebben voor kleinere huisdieren en pluimvee, voor büenteelt en vischvangst. Op een büsonder terrein zullen alle moge lijke landbouwmachines in bedrüf worden getoond. In een van de vele hallen zal men echte wünbergen kunnen bewonderen en aan hun voet Duitschen wün kunnen proeven. 'Iers trachten elkaar te overtreffen in de fa bricatie van boter en kaas. Een verdere afzonderlüke afdeeling zal zün gewüd aan „Landbouw en Marktbedrüf Bü talrüke bezoekers zal zeker groote be langstelling bestaan voor de afzonderlüke tentoonstelling van den Duitschen tabaks bouw. die ondanks de vele moeilijkheden, waarmee hü te kampen heeft, voorwaarts tracht te kornet}. Men heeft in den jongsten tüd resultaten van beteekenis behaald, waarover het pu bliek voqr de eerste maal op de Keulsche ten toonstelling zal worden Ingelicht. Zoo zal men hier de eerste natuurlijke nicotlne- vrüe tabak te zien krügen. Deze tabak is ge keurd door den Rüksgesondheidsdlenst. Ook tabak, die immuun is tegen de gevaarlüke bladvlekkenziekte zal men hier vinden. Geheel nieuw is voorts een procédé tot het drogen der planten. Van deze afdeeling is voorts o.a. ook nog de tabakzaadolie te ver melden. Deze olie is geheel vrü van nicotine en van andere ongezonde stoffen en kan niet alleen voor technische doeleinden, maar zelfs ook bü het bereiden van levensmiddelen wor den gebruikt. der en wordt niet eene faam gevormd, met heiligheid ten doel, waar eene kleine kinder ziel zich eenvoudig uitleefde In Gods koes terende liefdestralen en die der H. Maagd’ Waarom, zoo bleef hü vragen, juist wser in zoo'n aristocratisch milieu en niet het arme arbeiderskind? Behoudt de zwarte goudschüf haar satanische kracht nog n. den dood? Zou het kind, was weer een andere vraag in minder gunstige condities geboren, direct reeds die mondiale reputatie genoten heb ben, zoo het geen klein burggraafje, may een arm schooiertje «rare geweest? Eoo het geen talentvolle vrouw als moe der had gekend en het geld om eene uit gave te bezorgen ontbroken zou hebben, hoe stonden wü dan tegenover dien Guy.' geboren burggraaf? Toen verscheen aan den horizont Van zün gedachten het eenvoudige Engelsche volkskind Sinclair, dat de grenzerl van het vereenigde koninkrijk reeds lang heeft overschreden. Ook de profetische woorden van den grooten Paus Pius X: II y a des saints parml les enfants. Ja! inderdaad er zün onder de kinderen heiligen, of het nu arm of rijk is. of de ouders machtig of niet, goed of slecht zün. Toen ook kwamen hem in herinnering de door den nog geen twaalfjarige gesproken woorden .,Na mijn dood zal er veel over me ge schreven worden." En hü. de scepticus, de eerst wantrou- wend-ongeloovige, schrijft nu zelf over Guy. Dat 't kind hem en den lezer onder züne bescherming nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 2