VOOR DE HUISKAMER
Gemengd od^ieuws
Dood door electriciteit
Gouden tientje Ingeslikt
Ververij en tooneelzaal afgebrand
LANDBOUW EN VEETEELT
KERKNIEUWS
Een Serafijntje
I
Stationsidylle
KUNST EN KENNIS
Prof dr. Gerard Brom
Mijn avontuur met een
Krankzinnige
De Dultsche Landbouwtentoon
stelling te Keulen
Aardappelmeelfabriek in
moeilijkheden
Gevaren, onafwendbaar verbonden
aan de moderne techniek
Terwijl ik hem aansuarde, htxf hij het
e>
Drama op een jelukskantoor.
in
BEN. D.
Druk bezoek verwacht
L
1
Ken faillissement nog te vermijden?
ge-
aan-
I
hart
grijpei
worden
kracht.
Is een door den stroom getroffene
nog «o redden?
kan
en
De
schrijft
toe?
Dat
ze van d« menschsn afgekekan
da chef heeft -ook krielkippen; dat
om het zoo uit te
artlo houden kuu-
eene
tinten.
de
„dood
De „Eleetriocke Dood”
Wat vermoedt men als oorzaak van den
electrischen dpod? Er bestaan verschillende
theorieën. In Frankrijk werd een aparte
commissie benoemd met prof. d'Arsonval gis
voorzitter, om de kwestie uit te maken. In
Weenen bestudeert prof. Jellinek sinds der
tig jaren dit vraagstuk en geldt aU de groot-
kettersoh klinken in devote
dikwijls is het leeg, zinloos
De obligatiehouders van de coöp. aard
appelmeelfabriek ..De Drie Provinciën", te
Oostwold (Or.), hebben een mededeellng
ontvangen, waarin wordt gemeld, dat ten
gevolge van het ontbreken van grondstof
fen de fabriek sedert eenige jaren in liqul-
BdkonMtige omstandigheden
Natuurlijk hangt de gevaarlijkheid af van.
Heeding, toestand der huid en soo meer. De
eelterige hand van den werkman kan een
grooter stroomsterkte en spanning weerstand
Meden dan de teere, vochtige hand van een
dame of een kind. Kleedlngstukken bezitten
een verschillenden graad van brandgevaar.
Een natte vloer, metalen bodem, enz. vor
men een Ideale „aardlng". een verbinding
met de aarde; maar droog beton geleidt niet,
evenmin als droog hout of een vloerkleed.
Niet alleen geeft onmiddellijke aanraking
met een of ander lichaamsdeel zware onge
lukken, maar zelfs verwijderd, dus middellijk
contact. B. v. iemand raakte met een water
straal uit een spuit een onder spanning
staanden draad aan. De dood volgde. Een
monteur stond op een halvën meter tan de
hoogspanning en kreeg zware brandwonden
door een overspringende vonk. Het spreekt
ook vanzelf, dat de duur van aanraking in
vloed uitoefent op 't verloop der ongevallen.
De Intensiteit der uitwerking van den stroom
hangt mede af van de wijze, waarop hij zjjn
weg vindt door het lichaam heen. Gaat de
electriciteit in bu bet linkerarm en er uit
bij t rechterbeen, dan is het gevaar veel
minder, dan wanneer ze binnenkort in den
linkerarm en langs den rechterarm er uit.
Want dan gaat de hoofdmassa door het hart,
dat hierdoor onafwendbaar beschadigd
wordt
Bijzondere personen schijnen, meer dan
anderen, leefbaarheid te bezitten, zooals
jonge menschen of anderen, die lijden aan
aderverkalking ot een sterk veralcoholiseerd
gestel. Het schéélt ook veel of iemand on
verhoeds de leiding aanraakt, of voorzichtig
en bewust om den electrischen schok, te on
derzoeken bü een spanning van 300—600 volt.
Prof, dr Gerard Brom wil zijn zomens-
eantle gerbuiken voor een studiereis naar
Java, waarheen hij binnen eenige weken gaat
vertrekken en Vanwaar hij voor het begin
van den volgenden academiecursus zal te
ruggekeerd zjjn.
la het tijdschrift ..Studiën" schrijft
Zeereerw. beer E. Hoogeveen over
door electriciteit
,liet Zich eveneens naar beneden fladderen.
Allen, kwamen heelhuids op den beganen
WU menschen zijn gek op gokjes. Vandaar
o.a. de Nedërlandsche Staatsloterij. Wij zijn
ook gek op een beetje reclame, reclame,
die op een prettige verleidelijke manier tot
een gokje animeert. Vandaar de gelukskan-
toren, u kent ze wel. Er vallen bij iedere
-Ing prijzen. Honderdjes, duizendjes en
:t nog hooger gaat zijn de ramen te
De stationschef te Driebergen houdt kip
pen. Dat is op zichzelf niets bijzonders.
Maar h(j heeft wel bijzondere kippen, want
's avonds gaan zü niet in Hun nachtverblijf,
aooals dat een fatsoenlijke kip betaamt, maar
zij zetten zich neer tn hooge boomen achter
het station, hoe hooger hoe liever. Ook des
winters. En dan kan men hun silhouetten
tegen den nachtelijken hemel tusschen de
kale takken zien afsteken.
Doch dit is nog niet zoo bijster bijzonder.
Er zijn meer kippen, die dergelijke allures
hebben. Zij leven boven hun stand,
hebben
Maar..*
zijn kleine kippetjes, die.
drukken op een kindërki
W rejaen. At nu kont het.
hoofd op en keek me aan konder jen woord
te zeggen.
„O.” sprak ik gauw, „ik dacht dadelijk,
dat ik geen kleeren had, die groot genoeg
voor u zouden zijn, maar als ge nu uw natte
as uitdoet, dan zal ik iets opzoeken, dat u
aan kunt doen, terwijl de jas droogt.”
Naar een kast gaande, trok ik de lade open
en haalde er een trui uit.
Dit scheen hem te bevallen, en terwijl hij
zich als een echte heer verontschuldigde, deed
hij z’n natte jas uit en de trui aan, ging zitten
en maakte het zich gemakkelijk.
Z’n steeds toenemende kalmte stelde mij
gerust en ik dacht, daft als hij eenmaal wat
gegeten had, hij wel op de canapé zou insla
pen, van welke gelegenheid we partij zouden
trekken om hulp te halen.
Ik durfde hem niet alleen laten, uit vrees,
dat hij naar boven zou gaan en den weg vin
den naar de kinderkamer ik belde dus, en
vroeg, toen Annie verscheen om wat brood,
vleesch, kaas er een fleichje bier te brengen.
Tegelijkertijd knikte ik haar bemoedigend
toe.
„Me dunkt, u moet ergen honger hebben,”
sprak ik vriéndelijk. „Mag ik u wat vleesch
geven
i „Heel graag,” antwoordde hij, „maar ik
wou het graag zelf snijden.”
Terwijl ik weer een gebed om hulp van
Boven stamelde, reikte ik hem het mes en
de vleeschvork over, en ging zelf voort met
brood snijden.
Tot op dit oogenblik had de krankzinnige
nog geen woord gezegd, dat mij aan verwarde
hersens kon doen denken, maar onder den
invloed van eten en warmte kwam zijn tong
los. Hij deelde mij mee, dat hij plan had
Blenheim Park te koopen en er eén kinder
speeltuin van te .maken. Hij zei bijzonder
ingenomen te zijn met ons huis en eindigde
met mij mee te deelen, dat hij van plan was
een maand te blijven.
„Ik vind het prettig, dat u gekomen bent,”
sprak ik zoo opgewekt mogelijk, „maar het
jou me beter lijken, als u op het eind van den
zomer terug kwam, daar alle kamers nu bezet
Zijn.”
„O, maar een klein kamertje is voor mij
voldoende ik kan hier slapen,” antwoordde
hij, en wees op den divan in den hoek van de
kamer.
Dit was juist wat ik verlangde. Toen Annie
dus de tafel had afgenomen, en die akelige
messen verwijderd waren, zond ik haar naar
boven om kussens en dekens, terwijl ik bij
me zelf overlegde, hoe ik het beste de deur
aan den buitenkant zou kunnen sluiten,
zonder dat hij het bemerkte.
Hoe verwenschte ik die deur, waarvan
de helft van glas was en m'n eigen dwaasheid
om juist dien avond die kamer te gebruiken 1
Met een angstig hart begon ik te overleggen,
hoe lang die vreeselijke nacht wgl zou duren,
toen Annie voor den tweeden keer een schril-
len kreet uitte en ik in de gang buiten de deur
weer voetstappen vernam.
Oogenblikkelijk veranderde mijn onwel
kome bezoeker in een razenden krankzinnige.
Van den divan, waarop hij half in elkaar
gedoken zat, stieldc hij als een wervelwind
op me af.... wat er verder gebeurde weet
ik niet. Toen ik de oogen opende was het
helder dag, en stond mijn echtgenoot naast
m’n ledikant.
„Waar is ons kind T” bracht ik met moeite
uit.
„Zoo gezond als een visch,” antwoordde
hij, terwijl hij een kus op m'n voorhoofd
drukte.
Het duurde nog eenige uren, vóór ik in
staat was het verhaal aan te hooren van het
geen er gebeurd was.
Ik vernam toen, dat m'n man op weg naar
huis zijnde, een troep mannen ontmoet had,
die terugkwamen van een vruchteloos onder
zoek, dat zij ingesteld hadden naar een ge
vaarlijken krankzinnige, welke dien dag uit
een gesticht in de buurt ontsnapt was.
M'n echtgenoot had een voorgevoel, dat
hij bij ons zou zijn, en toen de mannen ver
telden, dat ze nog niet op Purkett-Hall ge
weest waren, verzocht hij hun hem te verge
zellen.
Zij gingen met hem mee en toen ze zagen,
dat het huis te middernacht nog verlicht
was en dat zelfs de voordeur epenstond, snel
den zij naar binnen, juist bijtijds om mij aan
de w ede van den krankzinnige te onttrekken!
Arme kerel I Hij scheen een man te zijn
geweest van goede positie, wiens hersens door
tegenspoed in de war geraakt waren.
Met een dwangbuis aan, werd hij naar het
gesticht gevoerd.
Het zal u zeker niet verwonderen te hoo
rei», dat wij, eer de winter aanbrak, ons boel
tje gepakt hadden en verhuisden naar een
plaats, waar we aan beide zijden buren hadden
en de fluit der locomotief ons in de ooren
klonk.
In Ext bij Gieten ontstond door het sprin
gen van een benzinelamp, brand in de verf-
zaak. annex café, van den heer Homan.
Het vuur vond in de ververij en het daar
opgeslagen verfmaterlaal gretig voedsel en
greep snel om zich heen naar de aangren
zende tooneelzaal van het café. De brand
weer slaagde erin,verdere uitbreiding te
voorkomen. Als voorzorgsmaatregel had
men de perceelen In de onmiddellijke nabij
heid. waarvan de daken met riet gedekt
zijn, met zeilen bedekt. Een gedeelte van
het woonhuis bleef gespaard. Verzekering
dekt de schade
Van den dood gered
Een man van 29 jaar raakte een lélding
aan, die stond onder 'n stroom van 5000 volt.
Hij sloeg tegen den grond en gaf geen teeken
meer van leven. DanJ zij de kunstmatige
ademhaling begonnen de ademhalingsbewe-
gingen na eenige minuten. Twee uur daarna
bracht men den ongelukkige in t hospitaal.
HU was bewusteloos, maar zeer opgewonden;
buien van stuipachtige krampen schokten
HJn lichaam. De pupillen, de oogappels, rea
geerden niet meer op licht of duister; de
polsslag was zwak, 80 per minuut, en nau
welijks waarneembaar; de ademhaling onre
gelmatig, 40 keer per minuut. De adem deed
lichtelijk denken aan aceton; de groote teen
stond voortdurend recht gestrekt. Allemaal
ernstige teek enen? Jellinek paste terstond
de ruggemergpunctie toe, zeer lastig wegens
de krampachtige bewegingen van den pa
tiënt. en zag een lichtelijk bloedig vocht naar
buiten druppelen, wel 25 M3. Terstond daarop
steeg de pols tot 104. werk krachtiger en vol
van slag, de oogpupillen gingen openstaan,
de ademteugen, werden dieper, het teeken
van Babinski (omhoogbuigen van den teen
bij voetaoolprikkeling) verdween. Een uur
daarna had de zieke het bewustzijn terug, en
stelde scherpe heldere vragen over zijn on
geval, waarvan hij zich niets herinnerde. De
genezing verliep vlot en volledig.
Het gaat hier om een stuwing en overma
tige spanning van het vocht in de heraen-
ruggemergsholte, maar ook om een ware
bloeduitstorting in de hersenvliezen. Het zou
belangwekkend sijri te weten of deze com
plicatie veel voorkomt bij electriciteitsonge-
vallen.
Misschien zou de ruggemergsteek waarde
vol kunnen wezen in zulke gevallen als in t
bovenbeschrevene. Vooral als zich hersenaan-
doeningen vertoonen. zooals bloedstüging
naar t hoofd, onvolkomen delirium, kramp
aanvallen, gedeeltelijke stijfheid, verstoring
in de regelmatigheid der adembewegingen en
zoo meer.
Wij bewoonden in den zomer van 1898
Purketthall, een ruim ouderwetsch huis,
ongeveer twee honderd jaar oud. Het had
ons aangetrokken door het romantische van
zijn met klimop begroeide muren en den
aardige hoekjes van z'n volgeplanten tuin.
Spoedig echter kwamen we tot de ontdekking,
dat er aan de rozen van ons huisje ook door
nen groeiden. M’n echtgenoot was dikwijls
voor zaken van huis en z'n arm vrouwtje, was
dan wel verplicht de eenige dienstbode, die
zich aanmeldde, om op zulk'n eenzame plaats
te dienen, aan haar zijde te nemen.
Dien morgen was m’n man naar Londen
gegaan. Hij wist niet zeker of hij dienzelfden
dag of den volgenden zou tcrugkeeren.
Ons huishouden bestond op dit oogenblik,
baby meegeteld, uft drie personen, verder
uit Miss Leverton, m'n gezelschapsjuffrouw,
en een kleine meid, Annie. M'n keukenmeid
was plotseling vertrokken. Ze kon het op
zoo’n eenzame plaats niet uithouden, zei te.
De dag, die voor goed in m'n geheugen
geprent zou zijn, begon met zonneschijn'?
maar toen de avond viel, begon het hard té
regenen, en ik hoopte voor hem zelf, dat m’n
man dien nacht in de stad zou blijven.
Om ^ich een goede voorstelling te kunnen
maken van hetgeen later gebeurde, moet men
wetep, dat de voordeur toegang gaf tot een
hall met zachte matten belegd. Verderop was
de achtergang van roode tegels voorzien en
gaf door een glazen deur toegarg tot de huis-
kamer.
Het was m'n gewoonte in die kamer te
zitten als mijn man uit was. Zij was dichter
bij de keuken, ik voelde mij er minder een
zaam dan in ’t salon en dikwijls liet ik m'n
kleine meid hier brengen in haar wiegje,
zoodat ik naar haar kon kijken, terwijl ze
sliep.
De wind huilde door de leege kamers en
de wijde schoorsteenen, dat ik er angstig van
werd. Om kwar voor tienen kwam Annie bin
nen met den wekker, dien ik voor den vol
genden ochtend gelijk zou zetten. Ik hield
de vriéndelijke meid een oogenblik aan den
praat, blij, dat ik eens een paar woorden met
een medeschepsel kon wisselen, en toen ik
haar liet gaan, hoorde ik zware voetstappen
over den betegelden vloer.
„Lieve hemel,” dacht ik, „wat heeft miss
Leverton een zware gang.”
Op dit oogenblik bereikte Annie de deur,
uitte een kreet, snelde in de kamer terug,
kroop achter mijn rug weg, en terwijl ze mijn
hand vastgreep, staarde ze met verschrikte
oogen in de richting der deur. Toen ik naar
de deur keek, zag ik boven het zijden gordijn,
dat er vóór hing, een paar woeste oogen en
een verwarden haardos. Daarna werd de
deur opengeduwd en een groote man snelde
de kamer binnen en zonk uitgeput iq een
stoel neer.
Terwijl ik Annie’s hand met moeite los
maakte en miss Leverton, die binnen geko
men was, gezegd had op baby te passen,
sprong ik van mijn stoel en vroeg den in
dringer wat hij van mij verlangde.
„Droog goed en een bed,” bromde hij,
terwijl hij me aanstaarde met oogen zóó wild,
dat ik begreep met een krankzinnige te doen
te hebben.
Een oogenblik stond mijn hart stil
bij de gedachte, dat hij m’n kind zou grijpen.
Maar juist die gedachte gaf me mijn bezin
ning terug en mijn besluit stond vast geen
handbreed te wijken, totdat het in veiligheid
was.
„Ja,” sprak ik kalm en natuurlijk, zoodat
Annie en miss Leverton mij met open mond
aanstaarden|;|„ik zal zorgen, dat u het krijgt
maar kom in dien tusschentijd wat dichter
bij het vuur en rust wat, want u ziet er ver
moeid uit.”
Bij deze woorden lachte de, krankzinnige,
blij als een kind, dat gekregen heeft wat het
verlangt, en dichter bij het vuur komend,
strekte hij zich in een gemakkelijken stoel
uit, en keek mij droomerig aan.
„Miss,” zei ik hardop, „wilt u even naar
boven gaan en voor onzen bezoeker wat droge
kleeren halen Annie zal bij u komen, om ze
beneden te brengen. O, maar u kunt baby
wel meenemen.’’
Ik zond in stilte een gebed tot God op,~
dat ze zoo verstandig zou zijn de deur der
kinderkamer op slot te doen als ze er een
maal was. Toen ik me met den krankzinnige
alleen bevond, herademde ik. Ik was bang
geweest, dat een gil van baby hem aanleiding
zou geven om handelend op te treden.
Weer keek ik naar hem en zag iets, wat ik
niet opgemerkt had dat hij gekleed was als
een heer en er niet kwaad uit zag.
grond en toen „tok-tok-tok" in optocht naar
de groote groene weide achter 't station.
We schrijven thans Mei 1830. Het kippe
tje heeft haar oude broedplaats weer Op-
geaocht en zit opnieuw tusschen de Noemen
op de vensterbank voor 't raam ven den
bureauchef en zorgt voor vermeerdering van
haar soort.
Half Mei sullen de kleine kuikentjes uit
komen. 1
Wie durft er nu nog beweren, dat er in
het spoorwegbedrijf geen poëzie zit? vraagt
Spoor- en Tramwegen Als je 't maar weet
<A> te merken en te waardeeren!
1 o
Het smetteloos wit van de Carmelroos
boeit den meest cynlachen blik, als het van
verrukking opengesperde oog van het jonge
meisje.
Als zij ontbladert, valt er geurende dauw
op dorre levenspaden; is er zon. lentegeur
In haar maagdelijk wit is niet de verblin
ding van door zon beschenen sneeuw; noen
vermoeit het het oog bü het schouwen. Haar
wit ook is vreemd aan den hoogmoed van
het hermelfin en roept veeleer het wit oer
dienende altaardwalen. Haar mystieke par
fum verrijkt voor den zinloos stijgende of
den in ondergronden van hoogmoed gevan
gene. Zü dient en wil dat wU dienen. In
het levenslabyrinth wUst ons die teer-?
ranke verschUning den weg. den weg der
kleinen. WU vergeten dlkwUls en zoo ge
makkelijk haar ware roeping, omdat haar
gratievolle persoon de poëzie wakker roept.
En toch heeft zU. als een andere Paulus,
even
heid
alleen
te
trekk-p
als he
klein.
Ook in de Hemsterhuimtraat vindt u
er zoo een. vertelt de „Nwsbron". Maar
daar werd vrouw Fortuna weggejaagd. Dpor
"n man die wat kwam koopen en praten.
U moet weten: het is daar niet zuiver een
gelukskantoor, maar tevens een gezellig en
handig kruidenierszaak je.
De klant praatte wat over de wendingen
van het Lot en zoo. (hij had zelf ook aan-
deelen in het gelukskantoor) en de winke
lier, in een gulle bui. presenteerde hem een
flecchje bier. Dat viel natuurlUk in goede
aarde. Maar de klant wilde het graag in
den winkel uitdrinken. Wat niet mocht.
Maar als hij even achter kwam? Dat ge
beurde. En er werd nog wat gepraat Over
de loterU. NatuurlUk. Over de mogelijkheid
Doodelijke ongetakkoa
Nemen we eerst eenige voorbeelden van
ongelukken, die hiermee gebeurd zün. Een
jonge werkman, die in een goederenwagen
stond, raakte met een ijzeren buis aan de
hoogspanningsleidinj:, en verbrandde tot 'n
verkoolde massa. Een bekend Nederlandse!)
ingenieur wees me de punt van zün pot
lood naar een t fgspcinningsdraadhet
graphiet van zün potlood maakte even con
tact en de ongelukkige sloeg neer, als door
den bliksem getroffen. Een dienstbode stond
blootsvoets op een vochtigen keldervloer,
wilde een lamp aanknippen en werd gedood
door een spanning van 110 volt. Een mon
teur was bezig met een hoogspanningsdraad,
teverwacht schakelde men den stroom in
terwUl hU met beide handen den draad
vast had. Met krampachtige gesloten vuis
ten en kromgetrokken armen hing hU daar
tot den stroom weer afgezet was. Eenigen
tijd kon de man ajn werk niet meer ver
richten; maar, behalve een weinig aenuw-
achtlg, Wel er geen lichamelijk letsel te
constateeren
Eenige soldaten op het fort Kudelstaart
aan den Westeinderplas hadden voor de
grap, den deurknop der cantine onder stroom
gaart. Een milicien deed de deur open en
viel dood op den grond.
Dergelijke voorbeelden zou men met tien
tallen kunnsftt vermeerderen.
ste autoriten. De een verklaart oen elec
trischen schok als een gevaar voor t hart,
een ander voor de longen, nog anderen voor
't zenuwstelsel Volgens de Franschen en de
Oostenrijkers worden de longen veelvuldig
het kind van de rekening; want het is eer.
feit, dat doodelük getroffenen door kunst
matige ademhaling weer oplevcn uit hun
schUndood.
De Amerikaan C. K Drinker maakt onder
scheid tusschen blauwe en witte patiënten,
zooals men ook spreekt van blauwe en witte
drenkelingen. Het verschil in kleur komt van
het verschil in hartwerking. BU den blauwen
patiënt stuwt het hart het zuurstoflooze
bloed in de fUnste haarvaten. Daardoor sche
mert dit blauwroode bloed door slijmvliezen
en huid heen. BU de witte fiatiënten evenwel
petst het hart niet voldoende; het bloed
hoopt zich van lieverlede op in de aderen en
de haarvaten worden niet gevuld, zoodat de
van hooge prUzni. De kansen Wte weliswaar
klein, nou ja, maar, nietwaar, je kunt noott
wetenDe hooge prfjaen zitten er in, en
ze konden er uit ook! En bovendien was het
hier toch maar een gelukskafttocr: o. sóó.
De winkelier liet een gouden tientje glin
steren in zün hand
„Zóó honderd!"
De klant keek zeer belangstellend, wou
dat muntje ook wel ecas-op zün hand hou
den. Ten slotte zie Je die dingen niet alleen
dag. Het mocht.
Het gouden tientje ging over in handen
v®i den klant, die er even naar keek en
toen, met een gulzige beweging, bracht hü
zün hand naar zün mond. En slikte het in.
Zóó (naar. Als een borstplaatje.
Daarna dronk hü zün fleschje bier uit
en wilde naar huis gaan. Maar de winke
lier was daar sterk tegen en Het <fe politie
halen, die zich met het geval bemoeide. De
goud-eter zal het gouden tientje terug moe
ten geven. Het schünt een beetje vreemde
sinjeur te zün. die wel eens meer rare din
gen uitgehanld heeft Overigens was dit nog
zoo raar niet. Want het gouden tientje zit
er in. En het zal er weer uitkomen óók.
Wat dat aangaat is 't net als met de prüzen
van de Staatsloterü.
EtecteecuUe
De terdoodbrenging op den elcctri4cben
stoel in Amerika beschouwen vele menseden
in verscheiden landen als iets afgrijselUkk-
Want treedt de dood bü zoo'n veroordeelde- bloedkleur in de huid weg blüft. Door kunst-
wcrkalük terstond in, en mag men zoo n
sterven als zacht en pünloos betitelen, meer
„humaan" dan door strop, kogel of guilloti
ne?
Men verhaalt dat de eerste patient van
den electrischen stoel in 1888 nog niet dood
was na vüftig seconden. Heel zeker schünt
men nu nog niet te zün van de zaak. Want
men laat thans eerst een electrischen
stroom inwerken van 1800 volt, dan een 300
volt, om dien opnieuw te verhoogen tot 1800
en weer te laten dalen tot 300 volt. Een
medicus uit Denemarken heeft zich zelfs
aangeboden als proefkonijn, om te bewijzen
dat men er niet van sterft, mits men ter
stond de gewone reddingspogingen toepast
Zün aanbod werd niet ernstig opgenomen,
als ik me goed herinner.
Maar de vraag over een pünloozen en
oogenblikkelüken dood mag ook wel eens
gesteld worden omtrent personen, die per
ongeluk getroffen worden door electriciteit.
Met de weidsche uitbreiding van den „vler-
dan aggregaatstoestand"; de electriciteit.
groeit het levensgevaar. Allerlei machines,
van treinen tot electrische strijkijzers toe;
van lichtinskallatiee, badinrichtingen, ver-
warmingskacheltjes tot en met stofzuigers,
gedreven door die geheimzinnige
Waaraan toe te schrijven
Waaraan schrijft men de voornaamste
catastrophen toe? Als de gevaarlijkste
stroomspanningen gelden die. waarmee we
dagelüks te doen hebben. Vandaar dat de
meeste ongelukken jilaats hebben bü vaklui,
die uit gemakzucht of onverschilligheid de
veiligheidsvoorschriften verwaarloozen. Over
't algemeen Is de statische electriciteit niet
gevaarlük; des te meer de „vloeiende" elec-
trisebe stroom en de wisselstroom veel meer
dan de gelükstroom. Büzonder onbetrouw
baar is de wisselstroom van 30 tot 70 perio
den per seconde. Bü stijgende frequentie
wordt hü weer minder verderfelük; want dan
loopt de meestal hooggespannen stroom
langs de oppervlakte van het lichaam of
traft tenminste geen levenswichtige organen,
zooals aenuwstelsel, hart en longen. Doa ont-
ataan echter verbrandingen aan de opper
vlakte. en aoms aelfs zeer zware.
Spanningen onder de 50 volt gelden als
onaehadelük. ofschoon een gewone sinuso-
idale wisselstroom van die spanning wei eens
dooden maakte. Doch spanningen van 35 000
volt en hooger leveren niet altoos doodsge
vaar. Een stroomsterkte van O.l ampère kan
iemand doen sterven; terwUl een stroom-
doorgang van 7 ampère werd doorstaan.
De lezer vergeve den schrijver van deze
simpele artikelen, als hü bekent, de nu
reeds uitgebeelde literatuur over Ouy de
Fontgalland eerst met zekeren tegenzin te
hebben gelezen.
Zün mama schreef over haar kleinen
Guy een opuscule, met voorwoord van den
nuntius te Parijs. Mgr. Ceretti.
Was het atavisme, dat hem spontaan
huiverig deed staan tegenover die geschie
denis? Hü zag in zijn lectuur een In weel
de groot gebracht kind, met de teederste
zorgen omringd, vergemakkelükt door veel
klinkend metaal.
Hü zag ook eene diepbedroefde moeder
vol liefde, zuiverder nu de dood den
onbarmhartigen cijns had gevraagd, schrij
ven over in dat kind van preëlectie. won
dervolle dingen, en hü vroeg zich af; zün
hier rang, stand, geld, connectie niet als
zooveel hefboomen aanwezig, om een weg
te bereiden tot troost eener treurende moe*
Op «en mooten Metmaandagmorgen 'van
het jaar 1929 kwam het krielhaaatje met
een zjjner haremdames heel parmantig het
perron opstappen. Beiden inspecteerden daar
een bloemenbak, die voor het bureau van
den chef in een vensterbank is aangebracht
en waarin verschillende planten groenden,
groeiden en bloeiden.
Het personeel begon al te denken adn „Sta-
tionainspectie!" Maar men had het mis.
Op geheimzinnige wijze werd tusechen de
planten een nestje gemaakt, een klein wit
eitje werd er in gedeponeerd en in alle stilte
vertrok het paart je dus zonder gekakel
als wilden ze 't geheim houden. Twaalf dagen
lang lederen ochtend prompt vóór de komst
van trein 3751 werd het aantal eieren met
één vermeerderd en het eerst nog onaanzien
lijke nest werd langzamerhand verfraaid en
verbeterd, zoodat het er recht knusjes begon
uit te zien
Toen ons kippetje het welletjes vond,
zette zü zich met breed gebaar op haar por-
celeinwitte eitjes en begon te broeden. Dat
er alle dagen zoo'n kleine 150 snel- en per
sonentremen, goederentremen. gillende losse
locomotieven langs haar heen daverden
't deerde haar niet in 't minst. Trouw bleef
zü 21 dagen op haar post, niet denkend aan
overuren of aan aan art. 91 A.R.D.
t Was een bezienswaardigheid van t
station: de vaste reizigers, die in 't geheim
waren genomen, kwamen geregeld even kü-
ken. doch het personeel.' dat schik in het
vreemde geval had. bewaake het diertje en
haar toekomstig kroost met toewijding en
liefde. De chef zelf hield natuurlUk ook een
oog in 't zeil, want als hü aan zün-schrijf
tafel gezeten was, zag hij niet alleen de
kleur van de blokvensters voor zich, maar
als hü opzij keek, kon hü daar door het
venster zün klein dapper kippetje zien zit
ten.
Toen de tijd verstreken was. kwamen er 12
kleine donzen kuikentjes te voorschijn. Moe
der kip jgloog naar beneden en haar kroost
datle verkeert.
Het ledental is tot 180 landbouwers
slonken.
Het kapitaal der leden is geheel verloren
en bovendien hebben de leden een schuld
tegenover de vereeniging van f 560 per
deel.
De uiterst slechte toestand van den
landbouw maakt verdere aflossing en rente
betalingen onmogelük.
De toestand der vereeniging Is zoo. dat
de leden machtiging hebben verleend het
fallissement aan te vragen.
Alvorens daartoe wordt overgegaan,
wil het bestuur echer nog eerst In overleg
treden met de crediteuren, om te trachten
een overeenkomst te treffen.
Op 19 Met zal men een vergadering van
obligatiehouders beleggen, om de voorstel
len, die het bestuur doet, om deze schade-
lijke manier van liquidatie te voorkomen,
te bespreken.
heldhaftig en even
door het leven ge-
een energiek gebaar
matige ademhaling kan men de blauwe ge
troffenen redden, zegt Drinker. Maar bü de
witte, wiar géén pols meer valt te voelen,
laat men alle hoop varen, wegens het „hart-
fladderend.l. de onregelmatige samentrek
king, nu hier dan daar, van de spiervezels.
Doch zulk een onderscheid zullen veel dok
toren toch al te gewaagd vinden.
In ieder geval dient mü bü electrische
ongelukken de kunstmatige ademhaling toe
te passen. .Tedere geëlectrocuteerdc moet
behandeld worden als een drenkeling" ver
klaarde d'Arsonval. Eens heeft men vier
uren gewerkt, om de levensgeesten weer op
te wekken. En met goed gevolg! Een anderen,
keer acht volle uren, waarbij ploegen van
redders elkaar aflosten. Volgens Jellinek zou
men pas mogen ophouden, als zich lüken-
vlekken. vrü vertrouwbare teekenen van den
dood, vertoonden. Zoon gevleugeld woord,
zoon boutade, klapt wel wat luid met de
vleugelen, maar met de duidelüke bedoeling
de aandacht te trekken op de noodzakeiijk-
heid.
Er gaan ook stemmen op. die verkondigen
dat electrocutie berust op een verstoring van
t ademcentrum. Dat er zoo'n algemeen kan
toor bestaat in het verlengde merg, betwij
felt geen zaakkudige Doch proefnemingen
op dieren en onderzoekingen op veronge
lukte menschen hebben geen volledige klaar
heid ontstoken.
Wel vertoonden honden en konünen na
flinke electrische ontladingen een buitenge
wone stuwing van het hersen-ruggemergs-
vochL Doch dit verschijnsel schünt een ge
volg te zün van overmatigen bloeddruk in
de slagaderen. Wat er van zij prof. Jel-
linek heeft van deze ervaring gebruik ge
maakt. In uitersten nood paste hü bü men
schen een ruggemergsteek toe. om de voeht-
spannlng te verminderen door de afvloei
ing van de lymphevloeistof. Hij vermeldt het
volgende geval, dat met goeden uitslag werd
bekroond.
providentieel geroepen, diens vurig-
en hartstochtelijkheid gekend, waar
immense gratie zachter «rist
- Even
wilskrachtig is zü
gaan en nu met
wijst zij den in hoogmoed verstarden mo
dernen mensch den nieuwen weg, den zoo
verachten en toch zoo verheven weg van
alle dagen. Dat is de kleine van Ltsieux en
hare doctrine. Want’ vergeten wij het niet,
vele heiligen kennen «dj. die ons fettelUk
niets te leeren hebben, die niets speciaals
ons bübrengen. dan hun heldenlevens, büna
nooit te volgen. Hoe verflenst eene devotie
van een H. Antonlus met hare vele volks-
superstitie.
N>t moge
oore/i maar
verdichtsel.
De groote Kleine Heilige gaf. naast het
heldhaftige harer eigen heiliging, iets zeer
positiefs: stelde, providentieel gewild, UlL In ^et „Melkhuis" sullen de têntoonstel-
deze tijden van daden, een daad. Toen de m*— <**«•»»»*- a-
mensch in ongekende duistere krachten
zich steeds hooger opzwiepte, de sterren
aan den hemel moesten verduisteren, de
mensch zichzelf genoeg riep, was hare doc
trine eene openbaring. Duizenden, ook on
der de stijgenden, ook onder de in onder
gronden van hoogmoed gevangenen, zagen
een licht, voelden zich doordrenkt van die
wonderlUke parfum en begonnen den weg
der kleine te volgen. verrast-blUde, te zün
gegaan vjn de heirbanen des levens, waar
verstikking is.
Over Theresia kunnen wü zeggen, duide
lijk en beknopt: de mensch had de thesis
van hoogmoed in zün diepste consequenties
aanvaard, de Kleine gaf de antithesis den
kleinen weg.
Brengen we allee terug tot het kruis
mysterie, dan is er ander licht. Dat nooit
te begrüiien mysterie blüft voortgaan den
tüden eigen geneesmiddelen te geven. En
in dat ander licht bezien, lükt het alsof de
Kleine nog niet klein genoeg is. schünt de
liefde van het kruis ons nog lager te «rillen
doen blikken. zün| we nog te hoogmoedig,
de kleinen nog niet klein genoeg, in onze
zelfvoldane tilden. De kleine Theresia ts
een troetelkind der goddelijke genade. Toch
heeft God haar doen opgroeien tot in de
jaren. waarin elk menschenvleesch zün
zwakheid kent en om erbarmlng vraagt. Zij
is door de Jaren gegaan, dat het lichaam
worden kan als een spook in donkere
nachten en als een schim in zonnevolle
dagen. De jaren ook, dat de geest reeds
weenen kan om zün gevangenschap.
Nog kleiner, nog ingetogener, nog zuiver
der schijnt het knilsmysterle ons te willen.
Toen Hü op aarde wandelde en de aan
benauwde borsten ontvloden zuchten op
ving, de traan-gedroogde oogen met Zijn
diepen blik weemoedig bezag, greep Hü
spontaan het kind en toonde het.
Nu ook weer grüpt Hü naar het kind,
zwak, teer, rank, bevallig, vol kleine men-
schelüke dingetjes, eerst later „heilig” en
toont het ons.
Een kleine vertelt wonderlüke dingen en
roept ons; dat wü. van wereldsche dingen
verzadigden, luisteren en Zün roep beant
woorden.
Wij zouden willen vertellen van het In
Holland nog zoo weinig bekende serafün-
sche kind: Guy de Fontgalland.
In uitersten nood
In den uitersten nood mag men toch wel
.het uiterste wagen. Zoo past men toch ook
F in de uiterste noodzaak den hartsteek toe om
iemand van den wissen dood te redden. De
hartsteek, ja. met een uiterst f^jne holle
naald, om door een zwakke hoeveelheid adre-
Une de werking van de hartspieren weer op
gang te brengen. Deze stof, uit de bijnieren
(aderen) afkomstig, oefent een geweldigen
invloed uit op de spieren van aderen, slag
aderen en hart, die zich dan samentrekken
Hiermede heeft men reeds aan menig verlo
ren gewaande het leven om zoo te zeggen
teruggegeven.
Den vooruitgang in beschaving en toepas
sing der techniek moge men toejuichen. Maar
maakt hij de menschen gelukkiger?
Men mag het betwüfelen. Sommigen
verklaren, dat het veelvuldig voorkomen van
appendicitis., onjuist blindedarmontsteking
geheeten. een gevolg is van hypercultuur.
van overbeschaving. En wüzen de statistie
ken niet uit, dat b.v. in Amerika, 50 pCt. der
menschen verongelukken in of door auto
mobielen? In Europa stügt het percentage
van ongevallen ten gevolge van electriciteit
telkens en telkens hooger. De beschaving
heeft helaas menschenoffers vragende Mo-
loch-grilien.
De groote Dultsche Landbouwtentoonstel
ling wordt elk jaar in een andere stad ge
houden. De 38ste deser tentoonstellingen zal
van 37 Mel tot 1 Juni te Keulen worden Be-
rfouden op de fraaie tentoonstellingsterreinen
aan den Rün. Op een uitgestrektheid van
niet minder dan veertig Hectaren zal de
landbouwer zoo ongeveer alles vereenigd vin
den. waarin hü belang stelt.
Men verwacht op deze tentoonstelling
350.000 bezoekers (bü goed weer zelfs nog
meer!), nadat in 1929 te MUnchen 280.000,
in 1928 te Leipzig 344 000. in 1927 te Dort
mund 335.000 en in 1924 te Hamburg 504.000
beroekers waren geteld.
Het spreekt van self, dat alleen een ten
toonstelling. die werkelük iets biedt, een der-
gelüke enorme menigte kan trekken. En in
derdaad zijn op de Duitschc Landbouw
tentoonstellingen de beste producten van
veeteelt, akkerbouw, plantenteelt, ooftbouw,
zuivelfabrlcatle enz. vereenigd.
Op de tentoonstelling worden, en dit in
het büzonder bü de dieren, prestaties en
waarde nog nader ondersocht. Het fokvee,
dat in reusachtige tüdelüke stallen Is onder
gebracht. wordt aan het publiek getoond
in een büzondere manege met tribunes, waar
op 8000 personen plaats/kunnen nemen.
Ongeveer 2000 dieren zullen naar de ten
toonstelling worden gezonden. Onder hen be
vinden zich 300 paarden, 500 runderen, 300
schapen. 350 varkens. 200 gejten enz.
Alle soorten van Dultsche runderen en var
kens sullen op de tentoonstelling vertegen
woordigd zün. Uit alle streken van Duitsch-
land zal het vee naar Keulen worden gezon
den. Wat de paarden betreft, zoo zullen, ge
zien de keus van de tentoonstelllngsstad, de
RUnlandsche koudbloed-paarden het sterkst
vertegenwoordigd zün. Talrüke warmbloed-
paarden uit Oldenburg. Hannover en Hol
stein zullen echter niet ontbreken.
De tentoonstelling zal büzondere afdeelin-
gen hebben voor kleinere huisdieren en
pluimvee, voor büenteelt en vischvangst.
Op een büsonder terrein zullen alle moge
lijke landbouwmachines in bedrüf worden
getoond. In een van de vele hallen zal men
echte wünbergen kunnen bewonderen en aan
hun voet Duitschen wün kunnen proeven.
'Iers trachten elkaar te overtreffen in de fa
bricatie van boter en kaas.
Een verdere afzonderlüke afdeeling zal
zün gewüd aan „Landbouw en Marktbedrüf
Bü talrüke bezoekers zal zeker groote be
langstelling bestaan voor de afzonderlüke
tentoonstelling van den Duitschen tabaks
bouw. die ondanks de vele moeilijkheden,
waarmee hü te kampen heeft, voorwaarts
tracht te kornet}.
Men heeft in den jongsten tüd resultaten
van beteekenis behaald, waarover het pu
bliek voqr de eerste maal op de Keulsche ten
toonstelling zal worden Ingelicht. Zoo zal
men hier de eerste natuurlijke nicotlne-
vrüe tabak te zien krügen. Deze tabak is ge
keurd door den Rüksgesondheidsdlenst. Ook
tabak, die immuun is tegen de gevaarlüke
bladvlekkenziekte zal men hier vinden.
Geheel nieuw is voorts een procédé tot het
drogen der planten. Van deze afdeeling is
voorts o.a. ook nog de tabakzaadolie te ver
melden. Deze olie is geheel vrü van nicotine
en van andere ongezonde stoffen en kan niet
alleen voor technische doeleinden, maar zelfs
ook bü het bereiden van levensmiddelen wor
den gebruikt.
der en wordt niet eene faam gevormd, met
heiligheid ten doel, waar eene kleine kinder
ziel zich eenvoudig uitleefde In Gods koes
terende liefdestralen en die der H. Maagd’
Waarom, zoo bleef hü vragen, juist wser
in zoo'n aristocratisch milieu en niet het
arme arbeiderskind? Behoudt de zwarte
goudschüf haar satanische kracht nog n.
den dood?
Zou het kind, was weer een andere vraag
in minder gunstige condities geboren, direct
reeds die mondiale reputatie genoten heb
ben, zoo het geen klein burggraafje, may
een arm schooiertje «rare geweest?
Eoo het geen talentvolle vrouw als moe
der had gekend en het geld om eene uit
gave te bezorgen ontbroken zou hebben,
hoe stonden wü dan tegenover dien Guy.'
geboren burggraaf?
Toen verscheen aan den horizont Van
zün gedachten het eenvoudige Engelsche
volkskind Sinclair, dat de grenzerl van het
vereenigde koninkrijk reeds lang heeft
overschreden. Ook de profetische woorden
van den grooten Paus Pius X: II y a des
saints parml les enfants.
Ja! inderdaad er zün onder de kinderen
heiligen, of het nu arm of rijk is. of de
ouders machtig of niet, goed of slecht zün.
Toen ook kwamen hem in herinnering de
door den nog geen twaalfjarige gesproken
woorden
.,Na mijn dood zal er veel over me ge
schreven worden."
En hü. de scepticus, de eerst wantrou-
wend-ongeloovige, schrijft nu zelf over
Guy.
Dat 't kind hem en den lezer onder züne
bescherming nemen.