I DE REISVEREffNIGING VAN JAN MUIL Een parkwandelirfè Gevaarlijke planten 1 DE B.L.N.S. r OVERNEMING UIT DEZB RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN aanleggen. de ij- CU~.it.;s et Toeki Omar snelde steeds verder voort Ml RIE RAMMELT ft \T I t t „Vriend." zei Toekie Omar n f r 3 1 t 1 I k k ult Toeki ht n, ia r- it tr i f i t i 1- r* et tr tr we nog een naar de vruchtjes gaan kij ken (Fig. 4). Die rijn bij alle clematis soorten hetzelfde.” Een eind verder kwamen zij bjj een groep populieren. Door den harden wind waren bladeren en takjes afgevallen en op een daarvan zag Ada een dier kruipen. Zij nam het op en zoo konden allen den grooten populierenboktor bewonderen (Fig. 5). Hij had een bijna zwarte kleur, maar in k a i- n JW OU en tpt :n, ets li ke :re ik, or :ld de ks en hij en ire n, id et m ef e- ijs ik i- W iet tal d. en rd >m n. n- od ■ig n- is. ns *1 n- er it- ,4a,” antwoordde Jan, „maar dit is ook de grootbladllride, die is altijd wat vroeger dan andere lindensoorten. (Hs. 2.) Zien jullie die harige hoopjes tusschen de blad- nerven? Daar leven mijten, die de blade ren van bladluizen vrij houden. Verder wordt lindenhout voor allerlei doeleinden gebruikt, waar zacht, niet vlug splijtbaar hout noodlg is.” Even later bleven zjj voor een ouden boomstam staan. Daar slingerde zich een dikke houtige stengel omheen. Hier en daar kwamen er groote paarse bloemen Even later riep Tilly: „Wat ruikt het hier lekker." „Geen wonder,” antwoordde Toos. „Kijk maar eens, een bloeiende linde.” „Is dat niet verbazend vroeg?” merkte Henk en Reindert waren ook Juist thuis gekomen. Zjj hadden wel aan hun dub- genooten gedacht, maar gemeend, dat er van de wandeling niet veel gekomen sou zijn. Belden waren over hun werk zeer tevreden. Behoedzaam stapte hij weer in bed en probeerde na te denken wat hem nu te doen -stond. Hij wendde zich om en om. Verschillende denkbeelden kwamen bij hem op. doch t een na 't ander zette hjj als onuitvoerbaar van zich af. Na een uur pf wat in den grootsten angst te hebben Toeki Omar stapte de deur uit en spoedde zich voort zoo snel zijn beenen hem dragen konden. Een zucht van ver lichting steeg uit zijn borst op. De oude roover schudde Amet, die nog wat sla perig op een stoel zat, niet onzacht door elkaar. „Vriendje," sprak hij, „dat is een bui tenkansje. Zonder eenige moeite is de koffer in ons bezit gekomen. Wanneer de man terugkomt, heeft hij nog meer kostbaarheden bij zich, welnu, dan doe je met hem zooals ik je reeds bevolen heb. Ga nu nog maar wat rusten." Toeki Omar snelde steeds verder voort, den hemel dankend, dat hij door deze list uit de handen der roovers was gekomen. nog urenlang ellendig in het hoofd, moe in de beenen, onpasselijk enz. Dat is natuur lijk de nawerking van het vergif van den Doornappel, die in Indië Ketjoeboeng heet. Het vergif van den Doornappel wordt niet altijd gebruikt voor zulke slechte doeleinden. De apotheker weet er een be dwelmende stof uit te halen, die zeer ge- kasus. Vandaar is hij naar verschillende Europeesche landen overgebracht: aan vankelijk als sierplant voor de tuinen, later wist hjj zich vrjj te maken van dezen dwang en in het wild te woekeren naar hartelust. De geur van de plant is ietwat onaange naam. vooral als er een groot aantal exemplaren tegèlijk staan te „geuren”. Ze is door middel van een flinken. dikken penwortel in den grond bevestigd. De bladeren zijn groot, gesteeld en bochtig wilde zjjn het willen verzoeken." „Laat maar eens hooren." bromde de oude. „Zoo juist," hernam Toeki Omar, „toen ik in mijn koffer keek, bemerkte ik. dat ik vergeten heb een stel zeer kostbare granaten daar in te doen. Deze moet ik noodzakelijk hebben, want ik zou ze te Djidda voor zeer hoogen prijs kunnen verkoopen. Nu is het mijn plan om haar Mekka terug te gaan en ze te ha len Zou u mij nu een groot genoegen.' willen doen om mijn koffer met dé“ edelsteenen te bewaren? Bij mijn terug komst zal ik hem dan komen halen. U zult hem hoogstens twee dagen behoe ven te houden. Binnen dien tjjd ben ik stellig hier terug. Het is voor mjj ge- makkeljjker, wanneer ik hem niet aldoor behoef mee te dragen.” De roover lachte in z(jn vuistje. Zijn gezicht, dat eerst zoo grimmig was, ont spande zich tot een grijnslach. Een groot deel van het vergif trekt in de zaden enverschillende misdadigers in Indië weten dat. De pitten worden heel vaak verbrand en den rook blaast men dan in de slaapkamer. De bewoner bedwelmt daardoor geheel weet niet, wat er om hem heen gebeurt en als hjj na een langen, diepen slaap eindelijk ont waakt, heeft de dief zijn slag geslagen en is hij met medeneming van geld en kost baarheden verdwenen. De ongelukkige bewoner gevoelt zich „Nu ja," bromde hij in zijn baard, .Als ik je daar een plelrier mee kan doen, vooruit dan maar; het ding staat mij niet in den weg. Wanneer u weer hier komt, zal ik u een van mijn jagers mee geven om u den weg te wijzen naar Djidda. En nu goede reis. Val mij niet langer lastig. Ik heb gisteren ëen Vér- moeienden dag gehad en wil nog wat rusten.” Gek. ondanks de belofte, asm Henk ge daan, dat ze een wandeling zouden maken, had geen vin de clubgenooten er erg veel zin in. Om te beginnen, was het weer erg buiig: telkens viel er regen. Er werd dan ook besloten te beginnen met een spelletje te doen. Kees, die goed op de hoogte met aardrijkskunde was, stelde voor het aardrijkskundespelletje te' doen. Dit kwam hierop neer, dat één van het gezelschap blindelings met de punt van een potlood een letter uit een krant aan wees en nu moesten allen zooveel aard rijkskundige namen, beginnende met die letter, bedenken als zij in vjjf minuten konden. Kees bleek allen de baas, terwijl Gerrit, die nooit veel met aardrijkskunde op had, het minste succes had. Toen het spel aoowat een uur geduurd had riep Jan: „Kijk eens naar buiten." *t Was een moei gezicht: de regen had opgehouden, de druppels schitterden nog aan takken en Naderen. „Laten we nog even het park in gaan," stelde Ada voor. „Daar zal het nu prach tig zjjn.” Zoo gezegd, zoo gedaan. Vlug werden jassen aangetrokken en petten opgezet en na een kwartier waren ze al in het park. Daar hoorden zij juist nog een merel flui ten. Even later zagen zij den prachtlgen zwarten vogel met zijn zwarte veeren en gelen snavel op het gras rondspringen. Op dat oogenblik stonden zij juist bij een tammen kastanje; Gerrit wees op de lange katjes, bijna zoo lang als de smalle bladeren. (Fig. 1). In warme landen, zooals onze Oost, komen veel planten voor, die vergiftige bestanddeelen bevatten. Ook in ons land vindt men die gevaarlijke bloemen, doch niet zoo veel als in warme gewesten. En wanneer ik dan zoo schrijf over die vergiftige planten, dan denk ik op de eerste plaats aan een plant, die jullie i nu dat Jelui weg komen. Alleen blijft hier om morgenochtend gast te vergezellen. Toeki Omar Toeki Omar was een der bekendste kooplieden van Arabië. Zijn zaak, die zich te Mekka bevond en welke van onder tot boven vol was met kostbare edelsteenen, verheugde zich in een steeds toenemenden bloei Op zekeren dag reis- de Toeki Omar van Mekka naar Djidda. HU droeg een koffer bij rich, waarin rich veel kostbare edelsteenen bevonden, die hij te Djidda wilde verkoopen. Na een vermoelenden dag kwam hjj bjj een groot bosch, waar hij doorheen moest om zijn doel te kunnen bereiken. Het bosch was echter zeer, dicht begroeid en de duis- temte viel snel, zoodat hjj het rechte pad bijster werd. Hjj dwaalde verder en verder af en raakte geheel van den goe den weg af. Door de dikke duisternis was het hem niet mogelijk dezen weer 'terug te vinden. Nadat hij een poos zoo had voortgeloopen, ontwaarde hij in de verte een lichtje. Toeki Omar vermoed de (dat daar wellicht een huisje zou staan en richtte zijn schreden daatt heen. Wer kelijk ontdekte hij ook een huisje. Op zijn herhaald geroep en geklop verscheen een grimmig uitziend man op den drempel. „Wat moet dat hier zoo laat?” vroeg hu norsch. Toeki Omar vertelde hem, dat hij op weg was naar Djidda, waar hij verschillende edelsteenen wilde ver koopen en nu in het bosch verdwaald wal „Zoudt u mij deaen nacht niet willen herbergen?” vroeg hij den man. „Wel komaan,” sprak de oude, „als gij genoegen neemt met hetgeen ik u aan bieden kan, kom dan maar binnen Toeki Omar, die zeer vermoeid was. nam dit aanbod dankbaar aan. HU trad binnen. Het vertrek, waarin hu zich be vond, was schaars verlicht. Een hou ten kist, die blukbaar als tafel dienst deed, benevens een paar bankjes, maak ten het heele meubilair uit. Langs den wand hingen verachnUende geweren, waaruit Toeki Omar opmaakte, dat de man mogelijk jager was. Daar hjj echter te vermoeid en zeer slaperig was, ver diepte hij zich niet m gissingen. meeldraden zjjn korter dan de helmdra- den. De groote, eironde doosvrucht is met stekels bezet, waardoor de vruchten beschut zijn tegen het opeten door dieren. Vrucht van den doornappel (openge sprongen). Nu maar eens zien, of je hem kunt vinden. Het is de moeite wél waard er eens naar te zoeken! uit te voorschijn en kleine bladeren. (Fig. 3). .Dat is een clematis,” verklaarde Jan. „Die hebben wij ook wel eens ge leverd. Meestal nemen de menschen klei nere soorten met witte bloemen. Die lijken dan meer op de wilde clematis of boschrank. Als ze uitgebloeid zijn, zullen doorgebracht kreeg hU plotse ling een ingeving. Ja, zoo zou hij het Gerulmen tijd bleef hij nog stil liggen, totdat eindelijk een luid ge snork hem voldoende zekerheid gaf, dat beide roovers in een diepen slaap gedompeld waren. Voorrichtig stapte hjj wederom uit bed en begaf zich naar zijn koffer. Zoo zacht mogelijk maakte hjj dezen open, nam de mooie edelsteenen er uit en verborg ze in zijn zakken. Nu wachtte hij af tot de morgen aanbrak. Zoodra hij hoorde, dat de roovers zich van hun legersteden verhieven, begaf hU zich naar beneden, in de stellige mee- ning. dat het nu, terwijl ze nog slaperig waren, de beste tijd was om hen om den tuin te leiden. Hoorbaar klopte rijn hart, want van dit oogenblik zou het afhangen, of hij al of niet levend uit de handen der roovers zou komen. Met schijnbare kalmte groette hjj de beide booswichten. De hoofdman wreef de oogen uit en groette terug. „Vriend," zei Toeki Omar, „ik ben u dankbaar voor uw gastvrijheid en zal ze niet licht vergeten. Zonder uw ganbod om dezen nacht hier door te brengen, zou ik wel licht thans reeds een prooi zijn van de dieren of in handen van roovers gevallen. Echter zou ik u, indien niet te brutaal is, nog een gunst Nadat Toeki Omar den soberen maal tijd, welke hem door zijn gastheer was voorgezet, genuttigd had. vroeg hij zjjn gastheer naar een slaapplaats. De oude geleidde hem naar boven en wees hem een bed. Toeki Omar strekte zijn ver moeide ledematen uit en viel weldra in een diepen slaap. Hoelang hij geslapen had. wist Toeki niet, maar toen hU wak ker werd, meende hij een vreemd geroe zemoes van stemmen te hooren. Zou de dag reeds zjjn aangebroken, dacht hij, maar neen, alles was nog zoo duister. Hij wreef zich de oegen uit en verge wiste zich, dat hij goed wakker was. Ja, daar hoorde hjj het weer. Verschillende stemmen klonken door elkaar. getand. De groote, 610 C.M. lange bloe men zijn kort gesteeld en hebben een buisvormigen, vijfhoekigen kelk, die in 5 spitse punten uitloopt. Na den bloei valt de kelk af; maar een deel daarvan wordt houtachtig en blijft zitten en vormt als t ware een schoteltje, waarop de vrucht komt te ritten. De sneeuwwitte kroon is trechtervor mig met een vijflobblgen zoom. De 5 maakt Amet onzen was verstijfd van schrik. Zjjn vonnis was dus geveld. „Wat moet ik beginnen," dacht hij radeloos van angst. Aan ont vluchten viel niet te denken. De beide roovers bevonden zich in het kamertje, waar hij door moest om de deur te be reiken. Angstig blikte hij in het rand of hij soms een raam zag, waardoor hjj zou kunnen ontsnappen, maar nergens ont waarde hij iets wat hem het ontvluchten mogeljjk kon maken. Nu zon hij op een ander plan. Wellicht dat hij door list uit de handen der roovers kon komen. „vreemd," dacht hij. „de oude man was toch alleen in het huisje toen ik kwam. Met wien zou hjj nu zoo druk praten midden in den nacht? Toeki Omar werd nieuwsgierig. Door eten reet in den vloer mg hjj, dat beneden licht brandde. Voorzichtig stapte hij uit zijn bed en keek eens door den kier heen. Daar zag hij beneden den ouden man omringd door ongeveer tien ruw uitzien-- de kerels. Verschillende van hen waren de geweren - aan het nazien, anderen slepen hun messen, en sommigen waren bezig om allerhande voorwerpen uit te stallen welke ze bjj zich hadden. Toeki Omar voelde zich maar half gerust. Wat had dit alles te beteekenen, vroeg hjj zich af. Plotseling stolde het bloed hem de aderen. Duidelijk hoorde hij een der kerels zeggen: „Dit heb ik een rei ziger ontroofd, die door het bosch reed. Toen hij tegenstand bood, heb ik hem een kopje kleiner gemaakt” Daarna zag Toeki dat de booswicht eenige gouden en zilveren voorwerpen aan den ouden man gaf. Weer een an der gaf een lederen tasch, welke hjj beweerde aan een dienaar des kalifs te hebben ontroofd. Den inhoud kon Toeki Omar niet onderscheiden. Het angst zweet parelde hem op *t voorhoofd. Nu begreep hij pas. dat hjj bij een roovers- bende was aangeland. De oude man scheen het hoofd der bende te zjjn. Al thans alles, wat de kerels meebrachten, werd aan hem afgedragen. Nu nam de oude het woord. .Mannen,” sprak hij, „ook ik heb een goede vangst gedaan.” Hij vertelde hun van Toeki Omar, die veel kostbaarheden bjj zich had en nu verdwaald was. Hjj wees met den vinger naar boven en zei: „Ik heb hem veilig opgeborgen. Morgen vroeg vertrekt hjj van hier. Amet, Jij moet hem den weg wijzen, maarben je eenmaal bjj de heuvelen voorbij den viersprong, vraag hem dan zjjn koffer. Wil hjj dezen niet afgeven, welnu, dan gebruik je geweld. De messen zjjn scherp Tilly op. lijken. „Wat zullen we met hem doen?” vroeg Ada. .Daten loepen,” stelden Toos voor. „Of in een doosje doen om aan Henk en Reindert te laten zien,” meende Kees. .Henk sou het niets prettig vinden als hij wist, dat het dier al dien tijd opgesloten was geweest,” antwoordde Toos. „Hij vond het al erg genoeg, dat hij zelf op bet eindexamen opgesloten zat.” schikt is om zieken te verdooven en daar door zulke ongelukkigen vrij te maken een paar biggen met elkaar aan het tennissen waren. Beer de Bruin bleef er een heelen tüdnaar kijken. 11*. Beer de Bruin echter ging naar een der biggen toe en beval deze hem te begeleiden op zijn wan delingen. De big deed bet natuurlijk met tegenzin Eenparig werd nu besloten het dier zjjn vrijheid te hergeven. Nog een blik op de zonderling gevormde sprieten, toen nette Ada het dier weer op den stam van den boom, waar het waarschijnlijk afgevallen was en de terugtocht werd aanvaard. van hevige pijnen en smarten. In Europa ziet men de plant heel vaak op oude bouwvallen bloeien, ook wel langs zandwegen in de duinen. Het vaderland van den Doornappel ligt ergens in Zuid-Rusland bjj den Kauka- wel zult kennen, n.l. den Doornappel, met zijn prachtige witte bloemen en rijn steke lige vruchten. Je kent toch de doorn appelen, niet waar? Nu, in Indië komt diezelfde doornappel j ook voor, wordt er echter grooter en pro duceert meer vergif dan zijn Hollandsche broer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 15