r w DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL Leeuwaard De oude Sultan Iets over Van alles wat Een brief uit Zuid-Afrika Argentinië en zijn hoofdstad I Als popje gaat slapen 1 ii DE B.L.N.S. P' r. W IBM m il lij .j Ml Hl W i om op te lil OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN lastig „Hoor eens broertje,” rei de wolf RO FRANKFORT IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIItlIllU anaap van 1000 K.G. nit Argentinië Eet en frank. Maar... van je oom Anton." I gehouden. PIERROT. HET AFDRUKKEN VAN BLADEREN RAADSELS t op <c bl 1 1 I 1 „Beste Henk en verdere B L. N. S.’ers! Poppekind, je moet naar bed, Hoor, het klokje slaat. Nu m.aar spoedig uitgekleed, 't Is al veel te laat. Maar wat zie ik, ben je bang? Is het water koud? Foei, niet kinderachtig zijn, ’k Vind je werkelijk stout! fabrieken, het vleesch of bevro- viel Toos dadelijk bij. „Ik dat de anderen het te P bi de bü i f d E n t< E g v o A d v J< n c e li o s gt d( 2 J 3 3 g d Z r< g' ai h< oi di er g€ h< V *- C> F zeer gemakkeljjk aan de gevangenschap te wennen en gebruiken hetzelfde voed sel als de huisdieren. Ten slotte temmen sommige boeren nog de elandantilopen, waarvan je hier alleen de 'horens ziet (fig. 4). Dit zijn geweldige dieren van 4 M. lengte, rood achtig bruin van kleur. De dieren moeten jong gevangen wor den men. soort Dat voorstel beviel den hond, en juist zooals de wolf het bedacht had, werd het ook uitgevoerd. De vader schreeuwde uit alle macht, toen hij den wolf met z’n kind door het veld zag rennen maar toen de getoond had. en beloofde den hond, dat I hii 't hem nooit meer lastis zou maken. hij 't hem nooit meer lastig zou maken, als Sultan dan maar aan niemand van de boschbewoners wilde vertellen, wat hij van hem wist. Dat beloofde Sultan, en weten de menschen zich hier te redden. Ik zal zien wat antilopenhorens voor jullie te verzamelen, dan stuur ik weer eens een pakje. Hartelijke groe ten, kop, kleur bed; dat krijgt hij van mü liggen.” Van dit oogenblik had oude Sultan het zoo goed als hij het zich maar wenschen kon. Kort daarna bracht de wolf hem een bezoek en was echt in zjjn schik, dat alles zoo goed gelukt was. .Maar broer tje,” zei hij, „nu zul je 1 toch zeker ook wan- een De hond en de kat keken omhoog en kregen den wolf in de gaten, en toen die zag, dat ze nóch sabel, nóch steenen bij zich hadden, schaamde hij zich de oogen uit het hoofd, dat hij zich zóó laf Wou je heusch zoo vies naar bed? Kleine Poppekind, Weet je wat Klaas Vaak dan zeg' Als hij jqu zoo vindt? Bij dat popje strooi ik vast Niets geen tooverzand, En tot straf kom jij dan niet Straks in Droomenland! Hier in Zuid-Afrika komt onder het vee een ziekte voor, die wel slaapziekte, maar meestal runderpest genoemd wordt. De echte slaapziekte heerscht het meest in dén Congo en wordt op menschen overgebracht door een soort vlieg, de tsetsévlieg (fig. 1). De runderpest wordt door een soortgelijke vlieg over gebracht. Vooral paarden, muildieren, runderen, geiten en honden worden door de doodende ziekte aangetast. Je be grijpt, dat veeteelt in die streken, waar de runderpest erg heerscht, zoo goed als geheel ónmogelijk is. Soms vallen dui zenden stuks vee aan de ziekte ten of fer. „Och wat.” zei de man, „je bent niet goed wijs; hij heeft geen tand meer in zjjn bek, en geen dief is meer bang voor hem, hij moet hu maar verdwijnen. Als hij ons gediend heeft, dan heeft hij daar voor toch oek. z’n goede eten en drinken gekregen." De arme hond, die niet ver daar van daan languit in de zon lag. had alles aangehoord en was zeer bedroefd, dat ’t nu morgen de laatste dag van zjjn leven zou zijn. Hij had een goeden vriend: dat was de wolf, en toen het 's avonds donker was geworden, sloop hij naar hem toe in het bosch en klaagde over het lot, dat hem te wachten stond. „Hoor eens broertje." zei de wolf, „houd JIJ er den moed maar in; ik zal je wel uit den nood helpen. Ik heb al iets bedacht. Morgen in alle vroegte gaat je baas met zijn vrouw hooien, en ze nemen hun kleinen dreumes mee, omdat er niemand anders in huis achterblijft. Ze zijn gewoon het kind tijdens het werk achter de /haag in de schaduw te leggen: ga jij dan er naast liggen, net alsof je ’t wilde be waken. Ik zal dan uit het bosch komen rennen en het kind rooven; jü moet me ijverig naspringen alsof je ’t me weer af wilde nemen. Ik laat het vallen en jij Met het lezen van den brief en het bekijken der teekeningen was juist een uur heengegaan. Met de beste wen schen voor het verdere examen van Henk en Reindert ging het gezelschap uiteen. Beiden waren tot nog toe zeer tevreden. Een boer had een trouwen hond, die I Sultan heette; hij was oud geworden en had al zjjn tanden verloren, zoodat hjj niets meer stevig vast kon houden. Op een goeden dag stond de boer met zijn vrouw voor de huisdeur en zei tegen haar: „Morgen schiet ik ouden Sultan dood; die is tot niets meer nut.” De vrouw, die medelijden had met het trouwe dier, antwoordde: „Nu hij ons zooveel jaren lang trouw gediend heeft en altijd zoo aanhankelijk is geweest, konden we hem toch ook wel voor de rest van zijn leven genadebrood laten eten!" Om te beginnen fokken sommige boe ren waterbokken (fig. 2). Dat zijn die ren van de grootte van een hert, met een grijze kleur en erg vette haren. Op romp, staart en gewrichten is de meer geelrood of roodbruin. Een typische witte streep van het kruis tot de pooten maakt vooral van achteren de dieren al in de verte zichtbaar. Van nog meer waarde voor de fokkerij is een andere antilopesoort (fig. 3). Dit dier is IK M. lang en heeft een zeer dichte beharing, die aan den hals een soort van manen vormt. Ook van deze soort is de kleur grijs met liier en daar een roodachtige tint. Deze dieren zijn 1. Het is een mensch, die steeds voor anderen en nooit voor zich zelf huizen bouwt, om daarin veilig te rusten en vol komen uit te slapen. Voor hem moet een ander een huis bouwen en betrekt hij het eenmaal, dan ziet hij het niet, weet het niet, en doet niets dan slapen. 2. Het gaat overal rond door het gan- sche land, klopt aan alle hulzen en deuren en poorten aan, maar beeft noch handen noch voeten. 3. Een witte vogel komt aangevlogen over landen en zeeën, na nacht en dag doorgcratsd te hebben. Ik neem hem m de hand, om te zien, of hjj voor mjj zijn lied wil zingen. Maar hij zwijgt. Nu snijd ik hem open, waarna hij mü ge willig toespreekt en mü somtüds zelfs groote verrassingen bereidt. 4. Mijn eerste is nergens dichtbij; myn tweede en derde vinden weinig büw val bü gierigaards. Mijn geheel kan een hemelsche deugd, een afschuwelüke mis daad en een fout in het kaartspel zijn. 5. Waarom is een speld gelijk aan een Nu zün er echter slimme boeren, die er iets op bedacht hebben. De dieren, die in de streken van de slaapziekte in het wild leven, hebben van de ziekte niet te lijden. Die wilde dieren hebben sommige boeren nu als huisdieren ge fokt. Zü houden er dan groote parken op na, op dezelfde wijze, als ik je vroe ger eens van struisvogels vertelde. riep„Laat me me vrü; zit de gehoord, dat ik je vertellen zal Het gaat namelijk, over de vlieg, die de slaapziekte overbrengt. Een heel leuk werkje is het afdrukken maken van allerlei plantenbladeren. Vooral varens geven prachtige resulta ten en daarom wil ik jullie dit vandaag ook eens even leeren. Je neemt een stuk zwaar schrüfpapier en smeert dit flink in met lünolie. Is dit gebeurd, dan maak je de oppervlakte pikzwart met roet, dat je heel gemakke- lük krijgt, door het geoliede papier boven een stukje brandende kamfer te houden, waarna je het af te drukken varenblad op dit zwarte rommeltje legt. Daarna bedek Je de heele zaak met een fikscbe laag kranten en drukt dan eens goed de varen op het zwarte vlak. Nu haal je de kranten en daarna het boomblad er af en legt het daarna met den besmet ten kant op een schoon stuk wit papier, waarna de krantenfamilie er weer komt te liggen. Nu maar weer flink aan het persen en op je papier zal een prachtige en blij vende afdruk van Je blad komen te staan. Je moet er natuurlijk op letten, dat je onder het drukken Je blad niet gaat, verschuiven. Ook moet je niet al te royaal met je lünolie zün. Dit zelfde kan natuurlek toegepast worden om een pa troon voor borduurwerk op stof af te ■t Was de laatste Weensdag van het eindexamen, toen Henk ’s morgens bü het ontbüt een brief van oom Anton uit Zuid-Afrika vond. „Jammer,” ddcht hü- „juist nu we vanmiddag eindexamen hebben.” Maar zijn vader, die zün teleurge stelde gezicht zag, wist er raad op. „Tot hoelang heb je vanmiddag werk denk je?” „Tot vier uur waarschünlük." „Als jullie dan eens de lezing van den brief uitstelde tot half vüf? Dan zün jullie allebei wel klaar en hebt nog tüd tot half zes.” „Hè ja,” zal wel zorgen, weten komen.” Gelukkig hadden Reindert en Henk teekenen. Zü waren beiden vroeg met en laten zich dan zeer goed tem- Ock in dierentuinen wordt deze veel aangetroffen en er zün grootgrondbezitters, die er tegelük een dierentuin op na houden zooals de her togen van Beresfojd, die groote kudden van deze dieren bezitten. Zoo z.g. Dat zün reusach tige waar gekoeld ren wordtBevro ren hier vol dat alle wereld. Ook in ons land kun je in ver schillende slagerijen dit bevroren vleesch koopen enhet is goed en minder duur dan het Hollandsche vleesch. Vleesch en vee zün n.l. de rükdomvan Argentinië. Geen land ter wereld, dat zoo’n veestapel heeft als Argentinië, maar daarover aanstonds nog meer! We willen eerst nog iets over Buenos Aires vertellen. Evenals de meeste steden in Amerika is deze stad ook verdeeld in groote, vierkante velden, elk 100 M. lang. De straten loopen dus zoo recht als een kaars door de stad en de züstraten monden er alle precies rechthoekig op uit. Hier en daar heeft men pleinen, het grootste is wel de Plaza de Mayo, een reusachtige vlakte, versierd met fraaie gazons, bloemperken, boschjes van lage heesters, fonteinen en stand-' beelden. Rondom dit plein liggen schit terende gebouwen, waarvan het grootste wel is het Regeeringsgebouw der Argen- tünsche Republiek. De prachtigste en drukste winkelstraat van Buenos Aires is de 20 K. M. lange Avenida de Mayo. Hooge huizen begrenzen deze fraaie, breede straat: de onderverdiepingen zün' bijna alle ingericht als winkels, die alle schitterende uitstalramen, waarachter kostbare uitstallingen, hebben. Wensch je te trammen door de stad? Er is volop gelegenheid! Wensch je een autobus? Ook al bij tientallen te krijgen! En wil je die groote drukte ontvluchten en rus tigjes door de stad komen, welnu dan neem je op de Plaza de Mayo de onder - grondsche, een electrlschen spoorweg, die overal zijn halten heeft! op drie pooten voortsprong, dachten ze I niet anders, of 't raapte lederen keer een steen op om hen daar straks mee te gooien. Toen kregen ze -allebei angst: het wilde zwün verstopte zich onder de dorre bladeren en de wolf vloog in een boom. Toen de hond en de kat eindelijk aan kwamen, waren ze verbaasd, niemand te vinden. Maar het wilde zwün had zich niet heelemaal onder het dorre loof kun nen verstoppen; zün ooren staken er nog boven uit. Terwül de kat zoekend rond keek. kwispelde het zwün onwillekeurig met één oor; de kat. die dacht, dat daar een muisje zat, sprong er op af en beet er uit alle macht in. Doodsbenauwd en schreeuwend sprong het zwijn overeind, en vrü, laat daarboven ware vüand!” vleesch wordt bü schepen uitgevoerd en gaat naar lander der Het is weer een heelen tüd geleden, dat ik jullie het laatst schreef. Maar oude Sultan het terugbracht, was hü dol- blü, streelde hem en zei: ,,Jou zal geen haartje gekrenkt worden, en jü zult ge nadebrood mogen eten, zoolang Je leeft.” En tetfen zün vrouw zei hü„Ga dadelük naar huis en kook voor den ouden Sul- van dien dag hebben ze ook allebei woord tan wat lekkere pap; die hoeft hij niet te gehouden. In de La Plata stroomt de rivier de Parana uit, die ergens in de binnen landen van de groote republiek Brazilië ontspringt. Op je schoolatlas schünt dat niet zoo'n groote rivier; doch als ik je vertel, dat ze vier maal zoo lang is als onze Rün. dan begrijp Je wat een ontzettende hoeveelheden zoet water er door de La Plata stroomen; zoo is het dus wel te begrijpen, dat deze brak wa ter heeft. Als je met Je vinger van Buenos Aires de kustlün naar het zuiden volgt en daarna een lijn trekt naar het bergland aan den westkant, dan snüdt men een deel af, dat ongeveer twintig maal zoo groot is als ons vaderland, dat.... ge heel en uitsluitend bestaat uit grasland. Dagen en dagen kan men er reizen zon der er Iets te zien dan gras envee. Het zijn de bekende Pampa’s. De Span jaarden, die hier van 1500 tot 1800 baas waren, beschouwden deze terreinen als geheel waardeloos, want er werd Immers geen goud gevondenAlleen slachtte men zoo vHk nu en dan eens een der verwilder- runderen. die duizenden tn de panjia's rond liepen. De Indianen heb ben dit land be schouwd als hun eigendom en voel den zich er vrü de tijd kwam, dat deze arme menschen uit hun landerüen werden verjaagd en de vlucht namen naar de bergen. De Amerikaansche strü- ders tegen deze wilde volksstammen moesten betaald worden ener was geen geld. Goeden raad was duur! Hoe moest men nu die oproerige elementen tevreden stellen? De oplossing werd ge vonden: leder der strüdeis kreeg een deel der Pampa’s als loon voor zün werk, en zoo werden duizenden tevreden ge steld. Vrüelük mochten ze over het land en het daarop grazende vee vervoegen. Maar tevreden waren de meesten er niet mee: ze hadden liever geld gehad! De erfgenamen van deze arme landbezitters lerhten echter in hun vuistje, want de tüd brak aan, dat men zich elndelük bewust werd van den grooten rijkdom aan vee en vleesch. Men ging zich toe leggen op de veeteelt en het fokken van rundvee en zie.... nu bleek het, dat het hier wel een goudland was! Runde ren, die 1000 K.G. zwaar werden, waren volstrekt geen uitsonderingen. En wat zulke beesten voor de slacht opleveren is te begrüpen. Zoo Is dus Argentinië geworden van een niets leverend land een land vol van rükdom; handel en veeteelt gingen hand aan hand en het middelpunt van al die bedrüvigheid Is de hoofdstad Buenos Aires geworden, de fraaie, rüke haven stad! De havenwerken zün al sinds lang te klein en altijd meer terreinen worden bü die haven getrokken en altijd breidt zich nog de handel uit! de kamfer geeft een zeer dikke, vette rook, terwül ze maar een klein beetje hitte geeft. wel door de vingers willen zien, neer ik zoo nu en dan bü Je baas malsch schaapje weghaal. Het is tegen woordig lastig om aan de kost te komen.” „DAAr moet je niet op rekenen," ant woordde de oude hond, „Ik blijf mijn baas trouw en zal zoo iets noott toelaten!” Maar de wolf dacht, dat het wel niet zoo nstig gemeend zou zün; hü kwamdes nachts stilletjes aangeslopen en wilde zich van een schaapje meester maken. Maar de boer, dien dé trouwe Sultan door heesch geblaf aan z’n verstand had ge bracht. jiat iets niet pluis was, wachtte hem op* en roste hem met een dorsch- vlegel leelük af. De wolf moest het veld ruimen, maar baste onder het wegrennen den hond nog toe: „Wacht, Jou ondank bare verrader: daar zal Je voor boeten!” Den volgenden morgen stuurde de wolf het wilde zwijn als afgezant naar de boerderü en liet den hond uitdagen om naar buiten naar 't bosch te komen: daar zouden ze hun zaakje uitvechten. De oude Sultan kon geen anderen helper vinden dan een kat, die maar drie pooten had, en toen ze er samen op uittrokken, strom pelde de arme kat moeizaam vooruit en stak tegelük van de pün haar staart recht omhoog In de lucht. De wolf en zün bondgenoot waren al op de aangegeven plaats; maar toen ze hun tegenstander zagen aankomen, meenden ze, dat hü een sabel bij zich droeg; daar zagen ze namelük den opgestoken staart van de kat voor aan. En als ’t arme beest zoo In Zuid-Amerika zün veel groote en kleine republieken: zoo ligt heel in het zuiden de bekende republiek Argentinië met de hoofdstad Buenos Aires. Een eigenaardige naam. hé? Ja en toch wel een mooie ook; want het beteeMènt: gezonde luchtstreek. Laat me jullie eens wat over die stad vertellen! Ze ligt aan een heel breed water een zeearm, die bij het begin maar even 300 KM. breed Is. Natuurlijk kun je onmogelük op den eenen oever staande, den anderen zien; want 300 K M is zoowat een afstand van Vlissingen naar Groningen! Dat breede water is de Rio de la Plata, wat onge veer beteekent: de zllverstroomWel nu, daar aan dien breeden la Plata- stroom is de haven van Buenos Aires aangelegd. Alles wat een moderne ha venstad noodig heeft vind Je daar: dokken. graansilo’s, kranen, reusach tige pakhuizen en overal liggen groote oceoanstoomers te wachten op hun beurt om gelost of geladen te worden. Weet je wat je daar op de oevers ook Veel vindt? De z frigorifico’s! Cf K* nu heb ik dan ook weer wat interessants Hü was zelfs zóó hoogmoedig het koninklük be sluit aan do biggen te laten zien, die van eerbied niet meer wisten waar ze het zoeken moesten. drukken. inplaats ran brandende kamfer kim Je ook wel een kaars gebruiken, maar ren allen aanwezig. Uit den brief vielen ook weer een paar teekeningen. Oom Anton schreef; Jan Muil was inmiddels nog steeds op bezoek bü de koningin en praatte met haar honderd-uit over koetjes, kalfjes en biggetjes. Jes terug; die zullen dan ge- looven. dat Jü het gered hebt en je veel te dankbaar zün om Je nog leed te wil len doen; integendeel je komt volop in de gunst en ze zullen het Je aan niets meer laten ontbreken." 123. Boer de Bruin had er pleizier in om op een hol letje naar den Consul te loopen en hem te vertel len met welk een gewicht ze door iedereen werden ontvangen. 6. Wat heeft vleesch noch teen en evenwel vier vingers en een duim? 122. Ook de Minister van Oorlog stelde büzonder be lang in het vreemde gezelschap, dat’ op Btggen- land was neerge.streken en liet zich de dieren één voor één voorstellen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 14