1 DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL MCTPLAATJESVAN Wie koopt De Javaansche bladbloem er van mij E.OG|O Q'hide vriendschap Spannende dcfèen VAN ALLES WAT u (Dick Leeuwac 1 wl’ml WmiJ ii l DE B.L.N.S. R. f. Fr. B 4 OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN vrucht de vijanden. oorlog 18den R« Ft Het allerbeste toch weten! de wuifden xe elkaar toe 3 waarop aan TOO VEREN O onder het HOE VIND JE HET MIDDELPUNT’ 1. Doodgraver. De wind. 2. Een brief. 3. 4. Vergeven. hadden gehad. Maar dat 5. 0. Een handschoen. OPLOSSING RAADSELS VAN DE VORIGE WEEK. echter want mondeling naderde „Wat zegt u, drie appels? Mevrouw, als ’t U blieft! U zult er heusch heerlijk van eten, Ik proefde ze eerst en nu kan ik het zelf Zie, zoo, dag Mevrouwtje, Nu ga ik weer weg. Ik moet nu weer verder gaan venten, Dan breng ik m’n Moeder daar strak jes misschien, Wel honderdduizend centen! &ax>a»der. De niet dat wilde zwoegers dag bestu- vertel- ix tx K d< Cl K V di kt 01 ci> lei ge ve Ui Dl oo Oh he vh 1 vfa wi rei of he he ha tef he bei lar bet tot aft Ho brc bai list dei de na gel def mei de klai die dag pro een lekt het ope: de 1 een stas het er i dat hou verz gen vooi „wa tuur ongi voor tijd! tren kom verb uitvl scha stud uitir Zo ken macl in v ren, in reget hanc ken, eeuw Dii tijd, daar' gewo dat e vrucl lök recht strev same herat openl hand stukk daar, verbli tot b Ma schat reld meest bare ainwe ruzie: .van i ten waarl ten.v dikwt kregen ze nog het begin van een kletsbul op hun regenjassen mee. Gauw gingen ze nog even met Toos mee om de belde het midden der vorige -Russen uitgebroken. De Engelschen hielpen de succes te wenschen voor den van morgen en daarna ging ieder naar zijn eigen huis. Omdat zy een hoofd (kop) beeft, maar geen oogen. er niets om. Kees was er des te meer op gesteld en bewaarde zyn schat zorg- vuldig. minste op een soort k avo.ro te. verove- kwamcn groote Engelschen door --van Mar- weg te Bij duizenden stortten de Duitschers, getroffen door Fransche kogels, neer; maar telkens weer kwamen nieuwe drommen aangestormd en baanden zich ’n weg over de lichamen hunner kame raden tot eindelijkeindelijk de Franschen terugtrokken naar het kerk hof van St. Privat. De arme kerels, die gevochten hadden als leeuwen, lagen nu doodmoe op de graven van 't kerkhof neer en hieven hun geweren met de kolven in de hoogte, ten teeken, dat ze zich overgaven. beien. Op vochtige plaatsen stonden tus- schen het mos al enkele kantarellen (fig. 4). Deze werden zorgvuldig verza meld in de hoop, dat er zooveel zouden worden gevonden, dat het de moeite waard zou zijn om ze mee te nemen. gen met een doode bij. Het leek wel of het dier hoorntjes had (fig. 2). Dit vond ze zoo merkwaardig, dat ze het even naar Henk ging brengen. Ze vond hem verdiept in een stuk algemeene ge ts Zien jullie er kans toe, deze drie verschillende wegén met een lijntje in den hof af te teekenen? Je moet er om denken, dat ze niet buiten den tuin kun nen komen, want deze is door een hoo- gen muur van de omliggende terreinen afgesloten. Het komt bij het maken van allerlei voorwerpen telkens voor, dat je het middelpunt van een cirkel noodig hebt. Op het oog kun je dat zoo in den regel maar niet zoo maar uitzoeken. Maar daarvoor zal ik jullie even een eenvoudig instrumentje aan de hand doen. Je maakt dit van een gewoon plaatje celluloid; hier trek je verschil lende cirkeltjes op, maar allemaal met hetzelfde middelpunt. Dit middelpunt geef je aan door een klein gaatje. Bo vendien heb je noodig een rond-metalen H«.r« niet noodig lukte hun toch niet. Zoowat halverwege begonnen de eerste druppels te vallen en hoewel ze het op een draven zetten. hij nog moest lecren. hij toch kijken. „Ho- De kleur van het erwtje wordt prach tig rood, zoodat een tak van die roode vruchtjes ook weer een aardige tafel versiering oplevert. geten! Laten we weer als vroeger vrien den zijn en laat ons het leger verlaten om een ander beroep op te nemen. Nooit, nooit meer moeten we als vijan den tegenover elkaar komen. We zijn vrienden. En laten we hopen, dat ook alle volken der aarde elkaar net als wij de hand drukken en de wapens ver, ver wegwerpen!” Zoo werd het vriendschapsverbond, gesloten aan den Bosporus, hernieuwd en duurde nog jaren, jarenlang! V. d. M. Appels te koop, Wie koopt er -’an mij? Menschen, toil je van mij niet wat koopen? Ze smaken zoo heerlijk, m’n mand is nog vol, Ik heb al zoolang reeds geloopen! pinnetje, met aan het eind een scherpe punt. Heb Je nu een cirkel of een cirkel vormig voorwerp, waarvan Je het mid delpunt wenscht te weten, dan leg Je dit cellulold-plaatje op dat bewuste voorwerp en verschuift het net zoolang tot een der cirkels samenvalt met den cirkel waarvan neen het middelpunt zoekt. ''Heb je dit gevonden, dan zet je en droeg hem op zijn schouder naar het hospitaal De tijd had weldra den kleinen Archie Je zet drie schoteltjes op tafel. On der het eene schoteltje leg je één cent, maar t volgende twee en derde leg Je er drie. Vooraf is er één van het gezelschap de kamer uitgegaan. Die zal nu, als je weer binnenkomt, precies vertellen hoe veel centen er liggen ónder 't schotel tje dat Je aanwijst. Van te voren smoes je echter eerst even met hem en maakt de volgende afspraak: Roep ik je met één woord: bijv. „Ja”, dan ligt er één cent onder. Roep ik er twee, bijvoorbeeld .Kom maar” dan heb ik het schoteltje met twee cent te pakken en roep ik drie woorden, bijvoorbeeld: „Kom maar. Jan!’ dan liggen er drie centen onder. Al je vrienden zullen verstomd staan te kijken over den toovenaar, van wiens kunsten ze geen sikkepit snappen. Het was in F:'_ eeuw en de oorlog tusschen de en de Turken was Franschen en F Turken om de sterke vesting Sebastopol op het schier-eiland de Krim ren. Onophoudelijk transportschepen der de Dardanellen over de Zee mora om door den Bosporus hun vervolgen over de Zwarte Zee naar dê sterke vesting Sebastopol. Vlak langs de woning van den Duit- schen gezant in Konstantinopel kwamen deze schepen en de zoons van den hoo- gen Duitschen ambtenaar zagen eiken dag die groote booten met krijgslieden passeeren en wuifden de Engelsche en Fransche troepen toe. die, vroolijke He ult het geheugen der Duitsche jongens weggevaagd en andere dingen namen hun belangstelling in beslag. Ze stu deerden ijverig enwerden belden officier in het leger van den Pruisischen koning. Ook Archibald koos het beroep van officier en bereikte ook al spoedig den graad van tweeden luitenant in het Fransche leger. Alle drie werden dappere, flinke ke rels. sieraden van hun regiment en hun soldaten hielden veel van hen. De geschiedenis hernam echter haar loop en weer klonken de kreten door steden en dorpen: Oorlog, oorlog!” Ook nu weer waren het de Franschen, die optrokken naar de slagvelden. Russen waren echter dezen keer Aan den rand van het bosch groeiden prachtige hennepnetels. Ze leken veel op doovenetel, maar de bloemen waren wit met een rood vlekje. Toen ze wat nauwkeuriger keken, zagen ze op de on derlip van de bloem twee knobbeltjes (fig. 5). In vollen bloei was ook de gamander (fig. 5a). Het is een stijve, harde plant, met harde stengels en grijze, droge bladeren. De bloem mist de bovenlip, die voor de hennepnetel zoo typisch is (fig. 5b). Van hennepnetel en gamander wer den een paar mooie exemplaren meege nomen. Juist toen ze den boschweg wilden te ruggaan, zagen ze een eekhoorntje. Het diertje, dat heelemaal niet schuw was, sprong tusschen de boomen rond. Daar kraakte een tak onder Tilly's voet en rutsssss, weg was hij. Nog even zagen ze zjjn pluimstaart achter een boom en toen was hij heelemaal verdwenen. Hoog in een boom had hij zeker zijn nest. Gerrit wees ten kraaiennest, hoog in den top. En toen ze zoo naar boven keken, zagen ze ook, dat de lucht zoo zwart was geworden, dat het allen heel verstandig leek om er den pas in te zetten. Misschien kon den ze dan nog juist droog thuis komen en dan konden ze trlomfantelyk verkla ren, dat ze hun regenjassen heelemaal In een rustig hoekje van mijn tuin vond ik op een keer het plantje, welks naam hierboven prijkt en dat je hierbij ziet afgebeeld. Ik heb het aardige ding eens deerd en zal jullie nu eens iets len van dit merkwaardige plantje. Waarom heet het eigenlijk bladbloem? Je ziet op de afbeelding een takje-van de plant met bloempjes er aan. En als je nu eens nauwkeurig kijkt, dan zie je, dat de bloempjes zjjn ingeplant ophet eind van de korte bladsteelt jesop een deel van het blad dus! En nu kun je dus wel begrijpen, waarom ons bloempje den naam draagt van bladbloem. Het z(jn maar kleine bloempjes, die de ze plant voortbrengt, een beetje geelach tig van kleur, en nu kun je denken, hoe aardig zoo'n bloeiende tak er uit ziet! Fraai steken die bloempjes af tegen het blauwachtig groen der bladerenvandaar, dat ze tot een ruiker het moet echter een flinke bos zijn! bijeengebonden, het keurig doen in een mooie bloemvaas. De plant is éénsiachtig, d. w. z. elke plant draagt óf alleen mannelijke bloemp jes óf alléén vrouwelijke (dus bloemp jes met alleen meeldraden óf met alleen stampers.) De meeldraadbloempjes zien er zóó uit, als onze teekening aangeeft. Het lijkt dus net een steeltje, waarop een tolletje is aangebracht Dat tolletje nu is de bloembodem en daarop zie je zes kleine slipjes, die den kelk van het bloempje vormen. Het tolletje en de kelk blaadjes zjjn geelachtig-wit gekleurd Snijdt men zoo'n tolletje overlangs door. De Fransche bevelhebber, een nog jeugdige officier, zat met het hoofd ge leund tegen een groot gr afkruis en hield een zakdoek tegen zijn voorhoofd ge drukt: bloed sijpelde door den witten doek en de arme jongen was op t punt het bewustzijn te verliezen. Daar sprong de aanvoerder van den Duitschen troep over den muur van het kerkhof. „Spaar die arme kerels daar!” riep hij zijn manschappen toe en stapte ver volgens regelrecht op zijn jeugdigen Franschen collega toe. Toen hjj vóór hem stond, herkende hij plotseling den Franschman.... 't was zijn oude vriend Archibald, de Fransche kameraad, met wien hij zoo vaak daar in de buurt van Konstantinopel had gespeeld. Geroerd knielde hij neer naast zijn vriend, on dersteunde hem, verbond hem de zware wonde en droeg hem op zijn schouders naar het hospitaal. Dagenlang zweefde de Franschman tusschen leven en dood; maar eindelijk trad de beterschap in: Archibald her stelde van zijn zware verwonding en toen de kreet weerklonk: „Vrede, de oorlog is ten einde,” kon Archibald reeds zonder steun door den tuin van 't zie kenhuis wandelen en zijn ouden Duit schen vriend begroeten. „Kom mee. Archibald,” sprak deze. „Laten we dien vreeselljken oorlog ver- sclriedenis, Eventjes rentjesziekte", verklaarde hjj: „dat komt van het stuifmeel van orchideeën (fig. 3). Dte bloemen hebben hun stuifmeel in knotsvormige klompjes zitten en als die klompjes zich met hun hechtschyf- jes (fig. 3h) vastzetten op den kop van een bij, kan het dier haast niet meer voort. Gaan jullie morgen ook wande len?” .Natuurlijk," antwoordde Ada: „we gaan morgen naar het viooltjesbosch.” „Wacht maar,” zei Henk: „als wy ons papiertje eerst maar eens hebben, dan nemen we het er ook van. En dan zjjn jullie armzalige stakkers aan de over gangsexamens toe. Nu ik ga weer aan het werk. Veel succes morgen.” Het was mooi weer, toen om twee uur den volgenden middag het troepje, be staande uit Toos, Tilly, Ada, Jan, Ger rit en Kees op weg ging. Ze hadden op aanraden van hun voorzichtige va ders en moeders regenjassen mee moe ten nemen. Wat een last, zuchtten ze eenstemmig. Het was broelig en de lucht was wat dreigend. Veel stof tot praten was er onderweg niet. In het bosch Een andere maal kwam Ada aandra- bloeiden hier en daar nog de wilde aard de plattegrond, waarop drie hulzen staan A. B en C en drie putten: 1, 2 en 3. Door den verhuurder der huizen de bewoners is bepaald dat de huurders van A put No. 1, die van B put No. 2 en die van C put No. 3 moeten gebrui ken. Nou wilde het geval, dat de drip fami lies, hoewel buren, elkaar niet konden luchten of zien en dus elkaar zooveel mogelijk uit den weg gingen. En hoewel de vrouwen lederen morgen naar den put moesten waterleiding hadden ze toen nog niet wisten deze hun weg door den tuin toch zóó te kiezen, dat deze elkaar niet kruisten. Het mondeling deel van het eind examen naderde voor Henk en Rein- dert al meer en meer. Ze boften, want ze waren in dezelfde groep ingedeeld. En ze maakten beiden goede kansen. Dat bleek al duidelijk bij het bekend worden der vrijstellingen. Henk had er drie en Reindert vier. Toch bleven ze ijverig werken. Van wandelen kwam dus niet heel veel. De overige leden gingen nu, onder aanvoering van Jan en Ger rit, er op uit en het gelukte hun ook verschillende aardige dingen te vinden. Voor zoover ze bewaard konden werden, werden ze zorgvuldig in doosjes gepakt. Een der merkwaardigste vondsten, die later nog eens uitvoerig beke ken en besproken moesten worden, wist Kees te bemachtigen. Het was een dood gevonden mannetje van het vliegend hert (fig. 1). Een neefje van Kees had het met hem gevonden en zelf gaf die dan ziet men. dat de meeldraden onder op den bloembodem zijn ingeplant en dat het heele tolletje hol is, zoodat dit een aardige schuilplaats biedt voor kleine diertjes, als het eens hevig regent. Uit de stamperbloempjes ontwikkelen zich de vruchtjes, die ongeveer zoo groot zijn als een grauwe erwt. Zoo’n stamperbloempje met ziet men ook op onze teekening. hun vijanden, doch de Duitschers: de FranschDuitsche oorlog van 1870 was uitgebroken. In Augustus 1870 hadden de Duit schers reeds menig voordeel op de Fran schen behaald en op den 18den dezer maand kreeg een Duitsch regiment op dracht tegen een groote Fransche over macht op te trekken in de buurt van St. Privat. deren zingend, voorbij trokken. Niet alleen waren er soldaten noodig voor de belegering der stad, doch ook kanonnen en ander oorlogstuig. En de transportschepen brachten ook zware stukken geschut aan en knappe officie ren en ingenieurs kregen werkplaatsen langs den Bosporus de Franschen vlak by den Duitschen gezant. Eén der Fransche officieren, die er op gerekend had. dat de oorlog wel lang kon duren, had ook zijn vrouw en zyn zoontje Archibald meegenomen naar de plaats, waar hij zyn werk had en een huls ge huurd In de nabijheid van de villa van den Duitschen gezant. Op een avond nu ging deze Fransche Officier met vrouw en kind naar dep ge zant om kennis te maken. Het was het begin van een vriendschap, die niet zoo heel lang zou duren, eenige maanden later stierf de officier plotseling, zyn vrouw en zoon in het vreemde land achterlatend. Gelukkig had de weduwe een flinken steun aan den Duitschen gezant en diens vrouw, die alles deden om de arme vrouw op te beuren en den kleinen Ar chibald op te vroolyken. Dageiyks kwam de kleine nu in de woning en in den groeten tuin van den gezant, om te tarnen met de kleine Duitschers te spe len en te genieten van al het schoons, dat er te zien was. De kleine Archibald sloot vriendschap met de Duitsche jon gens en toen de tijd gekomen was, waarop de Fransche weduwe met de transportboot naar haar vaderland te rugging, namen de jongens hartelyk afscheid van elkaar en beloofden, dat ze niet alleeh veel aan elkaar zouden denken, doch ook dikwijls zouden schryven. Zoolang de boot nog in zicht was, wuifden ze elkaar toe en dagenlang dachten de jongens nog aan elkaar en pinkten soms een traan weg, als hun het treurige afscheid in 't geheugen kwam. Ook de Duitsche gezant zou niet lang meer in zijn villa aan den Bospo rus blijven: hij werd overgeplaatst naar een andere Europeesche hoofdstad en studeeren 127. zyn jongens zond hy om te naar Beriyn. HU zat er heelemaal beduusd van te kijken, maar nu was het de beurt van het biggetje om Beer de Bruin uit te lachen. 125. Een biggetje was er echter, die om het koninkiyk besluit niet veel gaf. Ik hoef je zeker niet te ver tellen. dat dit op de grootste ruzie uitliep. 128. Een broertje van de big had alles gezien over de schutting en moest er geweldig om lachen dat Beer de Bruin zoo *n flater had geschoten. VAM een tikje met een hamer op om dit ge vonden middelpunt vast te leggen. Onderstaand plaatje geeft nog eens duideiyk aan, wat ik bedoel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 12