Ti 0 D n Q n g DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL r •3 F o»C/»*v o O 1 f g Hoe de dief ontdekt werd B 2 2 Feest 5S (De CAtlas-vlinder =pf ^Dick Leeuwaard ^=i= 8 ±E .U, =F= =i= |T- i i i 3 3 J 2 3 3 3 3 x i 3 x FT t x c c 3 3 3 F =F ut 3 4U~ X 2= F A— - J -H 2 1 L. .j x= 3 I T l i LV\ X X DE B.L.N.S. WÉct T T»' I i i t l 1 4 i y W' i I MET PLAATJES VAN ktA, {LclcL'X' o toed oen. Kat! ba* ami Bei» I 4= -P_z a t-4- ZÏZ S X- 7 51L; o -4— 4- C- 1 ar. ^rvt. I- 3^1 A h J 4-td.2^ van een 9 OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN A. L. x^tT p 1 u L' ^CJ^n/ h t/ 9 k M. V. x^n. t,- 4? 4 Toen hield htf een toespraak tot hen en I I Ar- f o c -MZW-fcas,,. •1 r f 132. 131. m. 129. toX- j Va. o T>g j L.UF waren eer- administratcur op een goeden Een der grootste succesnummers werd uitgevoerd door Krok Odil en een der biggen, die zich bereid verklaard had met Krok Odil op te treden. tje bij waren, zou een waardig feest zijn voor de beide geslaagden Mevrouw Van Voorden zou voor brood zorgen en allen begrijpt knapen zeer Dat Midden onder het feest liet de Consul Beer de Bruin bij zich komen. Hij moest zich verantwoor den over zijn verschillende baldadigheden. li vp-trk- Ltt 4-e^n/ tenA .Als de dat D tan Bay toch Hot n too dte tod ■Ik ■MK Vi del reed •pel het en die wat gen. van gedi mt •teil ke mas held V< sch> per naai kircl zijn en i dagr Khil toch aller •trel wijl werd ’s ai terui werd W! kircl kent mooi het •tatli >aehe en wi Jes e de si k de KJ.-1 te ge mar En »ing, krant dere •chjjr Ma tot-di WXget «en d waan at- - I owv F Gerrit waagden er zich zelfs een dronk op de geslaagden in te en natuurlijk moest Henk dien hun allen een goeden -T- Wat een groote vlinder is dat, hè? Ze ker nooit gezien? Nu, dat is geen won der; hij k-jmt meer van warme streken. Onze om is waar hij In mei Geen wonder dus, dat Üe heer F. dien dag erg uit zijn humeur was. Hij nam zich voor om zijn arbeiders scherp gade Eerst trachtte hjj nog te ontkennen, maar toen de politie hem eens flink toe sprak, viel hij door de mand en bekende, dat hjj eerst het biljet van f 100 en later dat van f 300 had gestolen. De andere arbeiders mochten naar huis terugkeeren en waren dolblij, dat de schuldige uit hun rijen was verdwenen. Ook de administrateur verheugde zich, dat zijn list zoo mooi gelukt was. M. wilde jacht en eindelijk verdwenen beide in de struiken. Mijnheer Van Voorden vertelde, dat de groote libellen vaak de kleintjes opeten. Het zijn echte movers, die allerlei insekten. ook vlinders, na jagen en opeten eindje even takken kamperfoelie (fig. Reindert en Henk aanbood. Henk vond het een prachtig idee met zoo echt Ne- derlandsche lauweren bekroond te wor den, al vond hij het een beetje jammer van de bloemen. Maar hij troostte zich met de gedachte, dat ze thuis in water konden gezet woi-den. je ’s morgens voor zonsopgang op de hei bent,’’ ging mijnheer Van Voorden verder, „dan kun je de verstijfde dieren op de struikjes vinden en zoo in de hand nemen." ook zijn vaderland, voorkomt. Het ge beurt heel vaak, dat men ’s avonds stil in zijn open voorgalerij zit te lezen en dat er dan opeens met groot geweld zoo’n knaap binnen komt vliegen. Op het eerste gezicht houdt men het dier wel eens voor een vleermuis maar al heel gauw ziet men. dat het een vlin der is: de JBeroemde atlasvlinder. Prachtig geteekend is het beest. De hoofdkleur is bruin; maar allerlei plek- ^o.rvt’ Prachtige libellen vlogen over het wa ter. Voorop een kleintje, achtervolgd door een groote (fig. 3). ’t Werd een Het eindexamen was afgeloopen en goed. De heele klas was geslaagd, Henk en Reindert zelfs met heel mooie cij fers. ’t Was jammer, dat de overgangs examens al begonnen, anders hadden ze wel een heele week gefuifd. Maar een groote bijeenkomst van den B. L. N. S. moest er toch zijn en daarvoor was de Woensdagmiddag bestemd. Een picnic in het viodtjesbosch. waaraan alle B. L, N. S.’ers deel namen en waar ook mfjn- h'-'r en mevrouw Van Voorden en Mien- ren. Een mooi middeltje dacht hij einde lijk gevonden te hebben. Hij wist, dat de Javanen zeer bijgeloovig waren en gevoelig voor geheimzinnigheid, moest hem helpen! Hij ging de arbeiderslijsten na en zag nu, dat er 420 arbeiders in het geheel bij hem werkzaam waren. Wat deed hij nu? HU sneed nu 420 kleine stokjes, alle even groot. En toen het avond was geworden ken op de groote vleugels vcrtoonen lichtere kleuren. Vooral een paar vlekken vallen bizonder op. De kleur daarvan is precies matglas, men noemt die plekken wel eens de vensters. Evenals gewoon matglas zijn deze „venstertjes" ook doorschijnend. De vleugels hebben, wat den vorm betreft, veel van een trape zium. De bovenkant is dan de lange evenwijdige zijde; een paar fraaie lob ben maken deze zijde nog wat langer. Eigenaardig, dat de wijfjes tamelijk veel grooter zijn dan de mannetjes. Zoo’n wijfje heeft dikwijls een vlucht van 24 c.M., terwijl het mannetje niet meer haalt dan 17 a 18 c.M. Ook is het lichaam van 't wijfje veel zwaarder ge bouwd dan dat van ’t mannetje. Het zwakke geslacht blijkt dus hier ’t man nelijke geslacht te zijn, hé? Deze vlinder is natuurlijk ook afkom stig van een rups en je begrijpt wel, dat die rupsen ook heele knapen zijn. Het lijkt net of ze met een wit poeder zijn bestrooid en hun lange stekels, die echter vrij onschuldig zijn, zien er ta melijk dreigend uit, zoodat menige vij and afgeschrikt wordt, de atlasrupsen aan te raken. Ook gaan ze tamelijk he vig te keer, als je ze beetpakt, daarom zjjn de Inlanders er meestal bang voor. Als de rupsen zich eenigen tijd dik ge geten hebben, gaan ze zich inspinnen. Ze kruipen eerst in een tamelijk groot blad, maar voordat ze dat doen, om winden ze dit met heel veel draden en vergeten ook niet/ den tak, waaraan ’t blad hangt. Op die manier kan het blad ónmogelijk van den tak vallen, als het verdort en zoo doende kan de rups gerust zjjn, dat ze niet op den grond zal vallen en vertreden zal worden. Ik zelf heb eens een paar rupsen in een kooitje zich laten verpoppen, zon der ze van bladeren te voorzien. De bees ten waren toen genoodzaakt een anderen weg in te slaan. Weet je, wat ze toen deden? Ze be dekten een gedeelte van den bodem der kooi met een laagje spinsel en kropen daarin als in een deken. De kleur van het spinsel was wit. maar een paar dagen later was ’t coconnetje mooi bruin, de rups had blijkbaar ’n stof afgescheiden, die kleurend op den witten cocon inwerkte. De cocon is voorzien van een klepje en merkwaardig dit kan wel naar buiten, doch niet naar binnen open. Na een paar weken komt de prachtige vlinder reeds uit den cocon. En weet je, welke stof dat nu eigenlijk is, die de rups gebruikt om haar cocon te maken? Zijde! Al is die dan niet zoo fijn en mooi als van de zijderups, toch wordt de zijde dezer dieren ook wek, ge bruikt om er een minder goede kwali teit van zijde van te maken. Dat doen de Japanners heel vaak. In West-Indië komt de Atlasvlinder voor en in een groot deel van het vaste land van Amerika. de nabijheid van het kantoor werkten. Hoe hij ook spionneerde en allen scherp in het oog hield, hij kon maar geen licht krijgen in de duistere zaak. Op een keer werd er zelfs uit de lade van zijn schrijftafel een bankbiljet van driehonderd gulden vermist en weer was de dief niet te vinden. Dat vond de heer F. nu toch al te erg; hij zwoer bij zich zelf, niet te rusten vóór de dief of de dieven gevonden wa- ook geroepen Maar nu kwam Mlentje tusschenbeide. Zooals altijd stond ze aanstonds klaar om voor haar vrienden een goed woordje te spreken hjj miste op een goeden dag een bankbiljet van f 100. ze zjjn plaats naderde. De adminlstra- teur nam ook zjjn stokje aan, bekeek het en.... bemerkte, dat er een stukje van ongeveer twee c.M. afgebroken» was. De schuldige was nu ontdekt! De dief had nJ. in zijn angst, dat zijn stokje lan ger zou zijn dan dat der and^en een klein stukje van zijn stokje -afgebroken en daardoor juist zichzelf verraden. Hij moest met den chef mee, die hem overleverde aan de politie, die intusschen was. gauw te warm. Nu, na een half uur lieten de anderen zich ook hijgend en blazend neervallen. Om de rust te vullen, had mijnheer een moot boek met gedichten meegeno men. waar hij uit voorlas. Daarna gin gen ze zitten kijken naar de planten en insekten van het ven. Henk had natuur lijk zijn kijker bij zich en daarmee liet hjj ieder om beurten zien hoe mooi de lobelia's bloeiden (fig. 2). Ada was een alleen gaan wandelen en kwam later terug met een paar mooie kamperfoelie (fig. 1), die zij de maan haar geheftnzinnig licht over het terrein van het fabrieksgebouw goot, riep hij al zijn mannen bijeen en gebood hun te gaan zitten. Toen hield hij een toespraak tot hen en vertelde, dat er een groot bedrag aan geld uit zijn schrijftafel was gestolen en dat hij slechts een van hen verdacht van den diefstal. En nu had hij hen allen samen geroepen om den schuldige uit te visschen. Hij zou aan ieder een stokje a geven „en" zoo ging hjj verder „het stokje, dat de dief krijgt, zal plot- I seling groeien en een paar centimeter langer worden dan de stokjes zijner ka- I meraden. Zoo zal ik dus straks 'als de stokjes opgehaald worden dadelijk kunnen zien, wie de dief is.” Daarna zweeg de heer F.'en een goed keurend gemompel ging op uit de me nigte. Gaarne zou men zien, dat de wer kelijke schuldige gevonden werd. Die kon dan gestraft 'worden en de administrateur zou de rest van zijn arbeiders weer ver trouwen als vroeger. De stokjes werden uitgedeeld en zjj, die onschuldig waren, namen de dingetjes lachend aan en vergeleken de grootte van hun stokje met dat van hun buur man. Ze hadden een pret van belang; maar.?.geloofden toch vast in de woor den van hun chef. Het groote oogenblik was nu weldra gekomen, waarop de stokjes werden op gehaald. Zelf wilde de administrateur dit werkje verrichten. Hij ging de rijen langs, nam de stokjes in ontvangst, bekeek ze even en k am eindelijk bij een Javaan, die stil in elkaar neerzat en eenigszins angstig naar zijn chef opkeek, toen de- te slaan, vooral diegenen, welke vaak in kwamen direct van school op de flets naar het bosch. Wat was het daar heerlijk! Het zachte mos leek net een groot tapijt, waar de voeten heelemaal in wegzonken. Het bosch zelf bestond uit berken en lage beuken, waar de kamperfoelie (fig. 1) zich tusschen door slingerde. Iets verder was een vennetje, waar allerlei insekten boven vlogen en zoemden. „Als we hier maar geen muggebeten opdoen,” zuchtte mijnheer. „Och, die gaan wel over.” troostte me vrouw. Geholpen door Toos had zü een paar groote trommels uitgepakt, waar van al les uitkwam: stapels boterhammen, pot jes jam, messen en vorken, kaas en boter. Zelfs kartonnen bordjes en bekers ontbraken niet. Groote flesschen limo nade waren ook aanwezig en als hoog tepuntheerlijke kersen. De grooteren hielpen mee om boterhammen klaar te maken en nu gingen allen gezellig zitten eten en limonade drinken. Jan en aan stellen beantwoorden en overgang toewenschen. Na het eten werden spelletjes gedaan. Vooral „drie is te veel’’ viel erg in den smaak. Mevrouw en mijnheer Van Voor den deden ook mee, maar vonden het a! Al pratende was het wéér bijna tijd geworden om naar huis te gaan. Even werd nog tusschen de boomen stuivertje gewisseld en toen klapte mijnheer Van Voorden in de handen. Toen ze allen bijeen waren, zei hij: „Nu heb ik voor Henk nog een groote belooning voor zijn harde werken, waar jullie allen blij om zult zijr; Henk, je mag biologie gaan studeeren.” T Was of er aan het gejuich geen eind zou komen. Maar eindelijk kon Henk zich weer verstaanbaar maken en riep: ..Lang leve de B. L. N. 8.! Hoezee!" Met dezen kreet stemden allen in en «nu werd onder het zingen van allerlei marschl'.edjes naar huls gegaan. ren dat deze big een heel beroemd pianist was. De heer F. was administrateur troote suikerplantage op Java. Honderden arbeiders verdienden in de fabriek en op'de uitgestrekte landerijen. Waar het suikerriet groeide, een flink weekloon en waren zeer tevreden met hun lot. Niet al die arbeiders echter lijke lui; dat bleek den al spoedig; hij miste n.l. dag een bankbiljet van honderd gulden dat hij met nog ander geld Haar gelegd had om het een leverancier van ijzerwa ren uit te betalen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 14