5, I o D WW s DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL D D Kn n i r i is Hoe de dief ontdekt werd E.U r 1 2 2 3 i 4 3 5 3 3 3 Peest 3 2 3 <De QAtlas-vlinder Dick Leeuwaard y gj 2 il £2 3 3 J I 3 z 1 3 3 E=E c 3 2 5 3 3 3 3 TOT t=i= 4= =2= 2 au; T.tö i LUI L I n i I! t i DE B.L.N.S. 4* t i i I i i 1 na n». i t- MET PLAATJES VAN Va. 2 M zt «5v4> 3Ë= -4-^ Ut +- ~o~ 4— I - I 4= I - I a van een OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN ren uit te betalen. 't mannetje. K een X 4 5 h\ i ii x*-» Toen hield hjj een toespraak tot hen teJc-, *1 1 F 132. 131. jg4< ,éw A U CB h{j miste op een roeden dag bankbiljet van f 100. tje Bij waren, zou een waardig feest zijn voor de belde geslaagden. Mevrouw Van Voorden zou voor brood zorgen en allen begrijpt knapen eten Jan aan stellen Midden onder bet feest liet de Consul Beer de Bruin bjj zich komen. Hij moest zich verantwoor den over zijn verschillende baldadigheden. ni h< de ve wt zeer Dat mos voeten bosch beuken. Of ia «u Een der grootste succesnummers werd uitgevoerd door Krok Odll en een der biggen, die zich bereid verklaard bad met Krok Odll op te treden. Ltt aai E Hisi daa N klei ziet D niet ten, gen gees mee tege wen Si eeni opei histi ting apai Hi deed de een Nedi part hart ham ■nt/ [O’i1 hc we W tij er mi bei de me all ttJ. pol me HU eer bui wtj wa in mé der dai wat sim aer de doe tot L ge’ ben Tij 3 «Als op de Voorden verder, .dan kim je de verstijfde dieren op de struikjes vinden en zoo in de hand nemen.” o t7^= Vissi Bare kond gem< Ev jour Te land: kwaï ver On gebit He niet kolot He prakt Vo de gi ultko zoon justit heel te Ri Week De mislu linge Tot Dr. derde Na< telijk desbe de z had aangi Twee. Vissei ontbo For momt het i dager -MlSMV ren. Een mooi middeltje dacht hij einde lijk gevonden te hebben. Hij wist, dat de Javanen zeer bijgeloovlg waren en gevoelig voor geheimzinnigheid, moest hem helpen! Hjj ging de arbeiderslijsten na en zag nu, dat er 420 arbeiders in het geheel bij hem werkzaam waren. Wat deed hij nu? HIJ sneed nu 420 kleine stokjes, alle even groot. En toen bet avond was geworden en vertelde, dat de groote libellen vaak de ~.j roovers, vlinders, na- t-4— Maar nu kwam Mientje tusschenbeide. Zooals altijd stond ae aanstonds klaar om voor haar vrienden een goed woordje te spreken Eerst trachtte hij nog te ontkennen, maar toen de politie hem eens flink toe sprak, viel hjj door de mand en bekende, dat hij eerst het biljet van f 100 en later dat van f 300 had gestolen. De andere arbeiders mochten naar huls terugkeeren en waren dolblij, dat de schuldige uit hun rijen was verdwenen. Ook de administrateur verheugde zich, dat zijn list zoo mooi gelukt was. M. -F Het eindexamen was afgeloopen en goed. De heele klas was geslaagd, Henk en Reindert zelfs met heel mooie cij fers. X Was jammer, dat de overgangs examens al begonnen, anders hadden ze wel een heele week gefuifd. Maar een groote bijeenkomst van den B. L. N. 8. moest er toch zijn en daarvoor was de Woensdagmiddag bestemd. Een picnic in het viooltjesbosch, waaraan alle B. L. N. S.’ers deel namen en waar ook mjjn- he-T en mevrouw Van Voorden en Mien- je morgens voor zonsopgang hei bent," ging mijnbeer Van wide jacht en eindelijk verdwenen beide In de struiken. Mijnheer Van Voorden ’s Middags werd er ter eere van de gasten een groot feest gegeven, waarbij een der biggen op de mooie biggenpiano speelde. Later boorden de die ren dat deze big een heel beroemd planjst was. Al pratende was het weer bijna tijd gewonden om naar huis te gaan. Even werd nog tusseben de boomen stuivertje gewisseld en toen klapte mijnheer Van Voorden in de handen. Toen ae allen bijeen waren, zei hjj: „Nu heb ik voor Henk nog een groote beloonlng voor zijn harde werken, waar jullie allen blij om zult zljr; Henk, Je mag biologie gaan studeeren.” ’t Was of er aan het gejuich geen eind zou komen. Maar eindelijk kon Henk zich weer verstaanbaar maken en riep: ..Lang leve de B. L. N. 8.1 Hoezee!" Met dezen kreet stemden allen tn en nu werd onder het zingen van allerlei msrschliedjes naar huls gegaan. Geen wonder dus, dat de heer F. dien dag erg uit zijn humeur was. Hl) nam zich voor om zijn arbeiders scherp gade te slaan, vooral diegenen, welke vaak in de nabijheid van het kantoor werkten. Hoe hjj ook spionneerde en allen scherp tn het oog hield, hjj kon maar geen licht krijgen in de duistere zaak. Op een keer werd er zelfs uit de lade van zijn schrijftafel een bankbiljet van driehonderd gulden vermist en weer was de dief niet te vinden. Dat vond de heer F. nu toch al te erg; hU zwoer bij zich zelf, niet te rusten vóóc de dief of de-dieven gevonden wa- Wat een groote vlinder is dat, hè? Ze ker nooit gezien? Nu, dat is geen won der; hij komt meer van warme streken. Onze OBt is dan ook zijn vaderland, waar hfl in menigte voorkomt. Het ge beurt heel vaak, dat men 's avonds stil in zijn open voorgalerij zit te lezen en dat er dan opeens met groot geweld soo*n knaap binnen komt vliegen. Op het eerste gezicht houdt men het dier wel eens voor een vleermuis maar al heel gauw ziet men. dat het een vlin der Is: de beroemde atlasvlinder. Prachtig geteekend is het beest. De hoofdkleur is bruin; maar allerlei plek ken op de groote vleugels vertoonen lichtere kleuren. Vooral een paar vlekken vallen bhonder op. De kleur daarvan is gauw te warm. Nn. na een half uur lieten de anderen zich ook hijgend en blazend neervallen. Om de rust te vullen, had mijnheer een moot boek met gedichten meegeno men, waar hij uit voorlas. Daarna gin gen ze zitten kijken naar de planten en insekten van het ven. Henk had natuur lijk zijn kijker bU zich en daarmee liet hU leder om beurten zien hoe moot de lobelia's bloeiden (flg. 3). Ada was een eindje alleen gaan wandelen en kwam even later terug met een paar mooie takken kamperfoelie (fig. 1), die zij Reindert en Henk aanbood. Henk vond het een prachtig idee met zoo echt Ne- derlandsche lauweren bekroond te wor den, al vond hjj het een beetje jammer van de bloemen. Maar hjj troostte zich met de gedachte, dat ze thuis in water konden gezet worden. -1 kleintjes opeten. Het zijn echte die allerlei Insekten, ook jagen en opeten. labriek eo op de uitgestrekte waar het suikerriet groeide, een weekloon en waren zeer tevreden hun lot. al die arbeiders echter waren eer lijke lui; dat bleek den administrateur al spoedig; hU miste nJ. op een goeden dag een bankbiljet van honderd gulden nat hjj met nog ander geld klaar gelegd had om het een leverancier van Ijzerwa- de maan haar geheimzinnig licht over het terrein van het fabrieksgebouw goot, dep hij al zijn mannen bijeen en gebood hun te gaan zitten. Toen hield hjj een toespraak tot hen en vertelde, dat er een groot bedrag aan geld uit zijn schrijftafel was gestolen en dat hij slechts een van hen verdacht van den diefstal. En nu had hjj hen allen samen geroepen om den schuldige uit te visschen. HU zou aan leder een stokje geven „en" zoo ging hij verder .het stokje, dat de dief krijgt, zal plot seling groeien en een paar centimeter langer worden dan de stokjes zjjner ka meraden. Zoo zal ik dus straks aks de stokjes opgehaald worden dadelijk kunnen zien, wie de dief is.” Daarna zweeg de heer F. en een goed keurend gemompel ging op uit de me nigte. Gaarne zou men zien, dat de wer kelijke schuldige gevonden werd. Die kon dan gestraft worden en de administrateur zou de rest van zijn arbeiders weer ver trouwen als vroeger. De stokjes werden uitgedeeld en zij, die onschuldig waren, namen de dingetjes lachend aan en vergeleken de grootte van hun stokje met dat van hun buur man. Ze hadden een pret van belang;, maar.... geloofden toch vast in de woor den van hun chef. Het groote oogenblik was nu weldra gekomen, waarop de stokjes werden op gehaald. Zelf wilde de administrateur dit werkje verrichten. Hjj ging de rijen langs, nam de stokjes in ontvangst, bekeek ze even en kwam eindelijk bij een Javaan, die Stil in elkaar neerzat en eenigszlns angstig naarézljn chef opkeek, toen de ze zijn plants naderde. De administra teur nam ook zj|n stokje aan, bekeek het en.... bem&kte, dat er een stukje van ongeveer Mbe cM. afgebroken was. De schuldigtrwas nu ontdekt! De dief had nJ. in zijn angst, dat zijn stokje lan ger zou zijn dan dat der anderen een klein, stuk je van zijn stokje afgebroken en daardoor juist zichzelf verraden. HU moest met den chef mee. 'die hem overleverde aan de politie, die intusschen ook geroepen was. Prachtige libellen vlogen over het wa ter- Vocrop een Id^tntje, achtervolgd door een groote (flg. 3). X Werd een precies matglas, men noemt die plekken wel eens de vensters. Evenals gewoon matglas zijn deze „venstertjes” ook doorschijnend. De vleugels hebben, wat den vorm betreft, veel van een trape zium. De bovenkant Is dan de lange evenwijdige zijde; een paar fraaie lob ben maken deze zijde nog wat langer. Eigenaardig, dat de wijfjes tamelijk veel grooter zijn dan de mannetjes. Zoo’n wijfje heeft dikwijls een vlucht van 24 c.M.. terwijl het mannetje niet meer haalt dan 17 a 18 c.M. Ook is het lichaam van X wijfje veel zwaarder ge bouwd dan dat van X mannetje. Het zwakke geslacht blijkt dus hier X man nelijke geslacht te zjjn, hé? Deze vlinder is natuurlijk ook afkom stig van een rups en je begrijpt wel. dat die rupsen ook heele knapen zjjn. Het Hjkt net of ze met een wit poeder zjjn bestrooid en hun lange stekels, die echter vrij onschuldig zjjn. zien er ta melijk dreigend uit, zoodat menige vij and afgeschrikt wordt, de atlasrupsen aan te raken. Ook gaan ze tamelijk he vig te keer, als je ze beetpakt, daarom zjjn de Inlanders er meestal bang voor. Als de rupsen zich eenigen tijd dik ge geten hebben, gaan ze zich Inspinnen. Ze krulpen eerst in een tamelijk groot blad, maar voordat ze dat doen, omwinden ze dit met heel veel draden en vergeten ook niet den tak, waaraan X blad hangt. Op die manier kan het blad ónmogelijk van den tak vallen, als het verdort en zoo doende kan de rups gerust zijn, dat ze niet op den grond zal vallen en vertreden zal worden. Ik zelf heb eens een paar rupsen in een kooltje zich laten verpoppen, zon der ze van bladeren te vorazlen. De bees ten waren toen genoodzaakt een anderen weg in te slaan. Weet je. wat ze toen deden? Ze be dekten een gedeelte van -den bodem der kool met een laagje spinsel en kropen daarin als in een deken. De kleur van het spinsel was wit. maar een paar dagen later was X coconnetje mooi bruin, de rups had blijkbaar 'n stof afgescheiden, die kleurend op den witten cocon Inwerkte. De cocon is voorzien van een klepje en merkwaardig dit kan wel naar buiten, doch niet naar binnen open. Na een paar weken komt de prachtige vlinder reeds uit den cocon. En weet je, welke stof dat nu eigenlijk is, die de rups gebruikt om haar cocon te maken? Zjjde! Al is die dan niet zoo fijn en mooi als van de zijderups, toch wordt de zjjde dezer dieren ook wel ge bruikt om er een minder goede kwali teit van zjjde van te maken. Dat doen de Japanners heel vaak. In West-Indië komt de Atlasvlinder voor en in een groot deel van het vaste land van Amerika kwamen direct van school op de flets naar het bosch. Wat was het daar heerlijk! Het zachte leek net een groot tapijt, waar de heelemaal in wegzonken. Het zelf bestond .uit berken en lage waar de kamperfoelie (fig. 1) zich tusschen door slingerde. Iets verder was een vennetje, waar allerlei Insekten boven vlogen en zoemden. „Als we hier maar geen muggebeten opdoen," zuchtte mijnheer. „Och, die gaan wel over,” troostte me vrouw. Geholpen door Toos had zjj een paar groote trommels uitgepakt, waar van al les uitkwam: stapels boterhammen, pot jes jam. messen en vorken, kaas en boter. Zelfs kartonnen bordjes en bekers ontbraken niet. Groote flesschen limo nade waren ook aanwezig en als hoog tepuntheerlijke kersen. De grooteren hielpen mee om boterhammen klaar te maken en nu gingen allen gezellig gotten eten en limonade drinken. en Gerrit waagden er zich zelfs een dronk op de geslaagden in te en natuurlijk moest Henk dien beantwoorden en hun allen een goeden overgang toewenschen. Na het eten werden spelletjes gedaan. Vooral „drie Is te veel” viel erg in den smaak. Mevrouw en mijnheer Van Voor den deden ook mee, maar vonden het al De beer F. was administrateur groote suikerplantage op Java. - 5^enlen arbeiders verdienden in de landerijen, flink met f c

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 7