DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL MCT <T)ick Leeuwaard 5 VAN ALLES WAT CAnton Een brief van oom Kiekjes I 'l ;'(5 A I DE B.L.N.S. .11 a. De Huwelijksreis A 2 C I t kon »G*<***^ OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN o et d het ge ep 1 24 0 te iglo <o •40 -4 O ant- kok y.-jy Eerste oplossing: Tdt Tweede oplossing: Eerlijk be- ells ons was ien ran raakte hQ hei ding aan met Xün wandelstok „Best* Henk en verdere B. L. N. S.’era. <t a d n met en te de schreeuwde zich om op den bok. men gaande Eerst toen O 20 4,0 610 60 lOto I2l(k -2 O te iet te ts B- It n Ie Je Een nul ran te lit dg en Wim, gaan sr- rer le. eg jer «- He te en en uk ng m. eer Jge <an biet het be ter och de *iw er nes ree ui U- ui Ut .f- og er te ver- er- rtg :n- O >v jj. ja 20 O tempera- 7~In gredeo Fahrenheit, brengen in graden Celsius at „weet doen? is, In groote leemen potten wordt gedaan en dan met water op het vuur gezet. Als de korrels gaar zijn, neemt de kaffer- vrouw (alle werk, niet alleen het huis houdelijke wordt door vrouwen gedaan) haar molen, bestaande uit een paar stee nen, die tegen elkaar gewreven worden. Eerst moest natuurlijk het postpakket geopend wofden. Daar kwam een mooie verzameling horens uit. De dieren, waar van ze afkomstig waren, kenden allen al uit een vorigen brief. Het waren horens van waterbokken, gaffelantllopen en buf fels (fig. 1). Bovendien zaten in het pakje twee olifantstanden (fig. 2). Nadat alles bewonderd was, werd de brief geopend en Henk begon hem voor te lezen. soo, zoo jongen, sprak hij Het begon al een beetje te schemeren, toen wij als drie echte misdadigers door de achterstraatjes van ons dorp mar- het Ik heb 145 graden Fahrenheit. Hoeveel Celsius? Van die 145 trek Ik een horiaontalo lijn naar de diagonagl en vanaf dit snij punt weer een loodlijn naar beneden, maar de Celsiusverdeellng. Die komt dus uit bij 62 H graad Celsius. Gemakkelijk of niet? OPLOSSING VAN: „DE WEG NAAR DE DRIE PUTTEN Voor degenen, die nog niet hebben uit gevonden, hoe de vrouwen des morgens hun weg door den tuin moesten nemen, om elkaar niet te ontmoeten, geef Ik hieronder een tweetal oplossingen, waar bij de weg door de stlppellljntjes ia aan gegeven. CELSIUS EN FAHRENHEIT Het is dikwijls noodlg een tuur, opgegeven over te I omgekeerd. Door het kleine, dichte paddestoelen- bosch rolde de keurige bruine koets. Ze had een prachtig gelakte kap en werd door twee alleraardigste zilvergrijze paardjes getrokken, die hun stal op den rug droegen. Waarachtig, op den rug, >want het waren slakken. Vóór, op den kop. hadden ze lange, sierlijke horentjee. die ze om beurten uitstaken en weer Introkken, juist, zoo- als het hun beliefde. Ze konden d’r zelfs ook mee kijken. Op den bok zat de koetsier In livrei en knalde gewichtig met zijn zweep. Hjj had een keurige gala-jas aan, llcht-bruln, en deed heel deftig. Het was namelijk een meikever. „Juist drie uur," constateerde TTOy. al eenige malen met haar hui loge in oo hand had gezeten. het opgraven van truffels In Frankrijk. Zoo zie je weer, dat elk volk zijn eigenaardigheden heeft. Een volgenden keer hoop Ik eens wat over de Hotten- „Jawel Burgemeester”, sprak Wim en was weer In een wip afgedaald in den kelder. „Ik zie het ding niet meer, Burge meester I” schreeuwde Wim na een poosje naar boven. ,Jk zie alleen maar 'n Ouden hoogen hoed met eenige kranten er in. Het water heeft alles wat er in zat er uitgespoten. Ik denk, dat dat de helsche machine is.” „Breng het ding naar boven”, comman deerde de burgemeester. En weldra lag nu de hooge hoed op den grond voor de voeten van den burgemees ter. Nog een beetje bang raakte hij het ding aan met zijn wandelstok en toen er niets gebeurde, had hij zelfs den moed den hoed in de handen te nemen om dien nauwkeuriger te onderzoeken. HIJ werd op de eerste plaats eens flink uitgeschud en.... weet je. wat er te voorschijn kwam uit den binnenrand van den hoed? Een vuil, vies visitekaartje, waarop men nog duidelijk de woorden kon lezen: Dr. Jansen, geneesheer te M. De burgemeester keek Wim, die er bij stond, eens flink In de oogen en toen.... kleurde WimDaarop had hij niet gerekend. Een scherp onderzoek werd Ingesteld en alles kwam uit We hebben een flinke straf gehad, nou,- niet zoo zuinig, maar verdiend was die wèl, en den geheelen winter hadden we druipnatte steenkolen in de school. v d. M. Zooals je ziet, kom fc mijn belofte na, jullie horens te sturen. Ik hoop, dat ae een mooi plaatsje In jullie verzameling zullen vinden. Vandaag wil Ik jullie eens wat vertel len over de gewoonten der kaffers en Hieronder geef Ik jullie een tekenin getje zoo’n ding noemen ae een dia gram waarvan je zoo maar het aantal graden kunt aflezen, zonder een of an dere formule te gebruiken. De verdeeling volgens Celsius staat op de horizontale-, en die volgens Fahren heit op de verticale verdeeling. De getallen zjjn gelijk op 40 beneden en van af dat punt zijn de graden Fahrenheit gelijk aan »/5 van die van Celsius plus 32. Op de schuine Hjn Is dus- onmiddellljk het juiste overeenkomende aantal gra den af te lezen. Op de teekenlng zie je met de stippellijnen hoe het diagram werkt. Ik heb er, ter verduideHjklng, nog esn ander voorbeeld op geteekend. wrijft de korrels fijn enhet maal is klaar. Soms worden er koeken van ge bakken. De twflfelachtige zindelijkheid van den kaffer maakt echter, dat jullie die koekjes wel niet zoudt lusten. Behalve gierst, verbouwt de kaffer ook maïs, watermeloenen en allerlei andere vruchten. Uit maïs maakt hjj ook wel bier, dat tn gevlochten manden bewaard wordt. Kun je je indenken, dat die manden zoo stijf gevlochten zijn, dat er geen drup peltje door gaat? Als de kaffers ergen dorst hebben, wat tijden van groote droogte, die hier nogal eens voorkomen, regel is, dan zoe ken ze i.g. waterwortels, „babiana” ge noemd. Die worden gezocht door een baviaan aan een riem te binden en hem de wortels te laten opgraven. Dat gaat dus zoo ongeveer op dezelfde wjjze als eheerden~en aan denzijkant van leggen?" wat had een zegd: „Wacht maar, dat tul je wel zien.” Wat was namelijk het geval? Woens dagmorgen was er een brief uit Zuid- Afrika gekomen met de mededeellng, dat een postpakket onder weg was. An ton schreef weer allerlei Interessante dingen, maar Henk vond het veel leuker even het postpakket af te wachten. Den volgenden Vrijdag was het post pakket heusch gekomen en nu lag het op tafel te wachten met den brief op de komst van de B. L. N. S.'er. Prompt twee uur was leder present, werd een half uurtje gewied en ze vermoeid zaten uit te rusten, kF'am Toos met een lekker glas limo nade en Henk met het postpakket en een brief. schoolgebouw aankwamen. „Waar zullen we hem sprak ik. ,Jn den kelder”, stat wgotasu ss waren btjna me» koets en al tegen de wereld gegaan. Uk dacht niet, dat bet zóó vermoeiend was.” zei het hand paard je, en sliep al half. .Ja, hè, vooral dat hinniken,” zei het aadelpaard en sloot de oogen. De koets was echter op d’r eentje bul ten blijven staan, onder den glansenden en sterre-lichten nachthemel. De hemel- lichtjes spiegelden zich in heur prachtig bruine lak en de maneschijn ging op den bok zitten en riep: „Ziezoo, nu ik koetsier. Waar zal de reis naar toe?" 'n Snüersknecht had het gezien, hjj kwam net voorbij. ..Kan Ik hier Instappen?" vroeg ie be leefd. Maar hij kreeg geen antwoord. „Ook al goed," dacht ie en kroop ver genoegd in den ruimen rooden wagenzak. die achter onder de koets gebonden was. Den heelen nacht sliep ie er heerlijk, verbazend heerlijk en droomde, dat hjj keizer van Marokko en op de huwelijks reis was. Hij was echter maar een doodgewone vloo kleine, jongen!” sprak hjj, „al- kattekwaad?” En drei gend hield hij den dikken wandelstok op geheven om den onverlaat eens flink straffen. Maar Wim had gauw zijn tegenwoor digheid van geest terug en riep op een toon van gezag: „Sla niet meester; soo- even zijn hier eenige mannen geweest, die een bom In den kelder hebben ge legd. Wees voorzichtig ieder oogenbllk kan het gevaarlijke ding uit elkaar springen en de grootste onheilen aan richten!" „Wat zeg je. jongen?” zei de meester op verschrikten toon, terwül hü dacht aan het courantenbericht, dat hü ook gelezen had. „Een bom? Laten we dan maken, dat we wegkomen en de politie waarschu wen." „Ja, doet u dat maar”, antwoordde Wim, bil), dat hjj voorloopig althans van de tegenwoordigheid van zijn onder wijzer verlost was. Zo hard als zijn oude beenen hem jonden dragen, liep de meester naar het gemeentehuis, om den burgemeester ken nis te geven van hetgeen hjj daar net had gehoord. En wü wjj gingen bij elkaar staan In een klein boschje aan den kant vgn den weg om te beraadslagen. Wat moesten we doen? Aanstonds zou den alle autoriteiten op de proppen komen om het geval te onderzoeken en wee ons dan! Wegloopen en ons verstoppen? Nee dat gaf niets, want de meester had ons toch gezien I We zouden dus blijven en ons goed houden! In de voorste rij van toeschou wers zouden we gaan staan! Wjj zou den fungeeren als helden, die eigenlijk de redders waren van het dorp. Daar kwam de burgemeester warem pel al aan de veldwachter liep achter hem aan. Haastig awamen ze aangestapt en hadden beiden hevig verschrikte ge zichten. „Vooruit Kaspar den kelder in," 'ge bood de burgemeester den veldwachter. „Inspecteer den schoolkelder". Het zweet verscheen op het gelaat van Kaspar, den veldwachter. DtddeHJk je zien, dat hij doodsbenauwd waa. „Ach, Burgemeester”, zuchtte hij. „Be denk toch, dat Ik zes kinderen heij, Wat moet er van me worden, als me daar in den kelder wat overkomt?" Wjj hoorden het en hadden moeite ons lachen In te houden; maar nu vond Wim, dat het tijd was om te voorschijn te ko men en zijn diensten aan te bieden. Moedig stapte hü dan ook op den bur gemeester toe en sprak: „Burgemeester, vindt u het goed, dat Ik in den kelder ga. om de zaak te onderzoeken?" .JU. Jongen? Durf je dat? Bedenk, als ■Jiet ding ontploft, ben je dadelijk dood, morsdood. Nee die verantwoording mag Ik niet op me nemen." „Ach Burgemeester”, zoo mengde zich Kaspar nu In het gesprek, „laat hem maar begaan. Hij heeft ten minste geen vrouw en kindertjes!” Zonder het antwoord van den burge meester af te wachten, kroop Wim naar binnen, liet zich naar beneden zakken en riep na een poosje uit: „Burgemeester, hij ligt hier in een hoekje van den kelder. Laat de brandweer komen, dan kan die blusschen.’ Dat was een idee! Kaspar er op uit om de brandweer te alarmeeren en In minder dan geen tijd lagen de «langen in de vaart, die langs het dorp loopt en werden dikke water stralen in den kelder gespoten 1 Van heinde en ver kwamen de schen om te kijken wat er wel was daar in de school. En het praatje ging van mond tot mond: ,Xen bom bandieten hebben een bom in den kelder der school neergelegd.” De menschen huiverden en gingen uit zichzelf 20. 30 meter achteruit Kaspar hoefde bijna niets te doen. Na een half uur spuiten ze! de burge meester: „Wim, durf je nog eens gaan kijken?" .Uan moeten we ophouden." zucht** Henk. ..We zullen elkaar wel niet meer voor de vacantie zien, dus ik wensch jullie allen een goeden overgang en een prettige vacantie." „Van t zelfde." klonk het van alle kanten. „We zullen gauw schrijven." Zouden zij bijeen komen Woensdag middag of niet? Daar was de vorige thaal lang en breed over gepraat. Mid den in den tijd van het overgangsexa men, was dat niet een beetje gevaarlijk? Maar ten slotte kwamen ze tot een ver gelijk: em twee uur bjj elkaar komen en tot drie uur praten endaar stond Henk op, de tuintjes nog eens flink wie den. Wel vond Ada het veel te warm zoo midden op den middag te gaan wieden, maar Jan en Gerrit hielden vol, dat het nu juist het ware was, omdat de uitge trokken plantjes dan niet op een an dere plaats weer gingen groeien. „En wat doen we de rest van den tijd?” had Kees gevraagd. Henk had Toos een knipoogje gegeven en ge- Bevenbeenbeestja sa het giaslki isrtjs vroeg beleefd excuus: „Ik bid je, koet sier, neemt u me niet kwalijk, maar Ik dacht zooafijn, het zou misschien wel erg laat kunnen worden en mijn ge malin is nu al soo vermoeid. Als er een hotel in de buurt is, zou bet misschien beter zjjn „Had dat dan direct gezegd." bromde de meikever tusschen zijn tanden en snorde met zjjn vleugels. .Ja, een ho tel, hm, hm, ja dat kunnen we heb ben!” En hij knalde weer met de zweep: „Hallo, mijn paardjes!" De slakken deden alsof ae hinnikten en warempel, het duurde niet lang, of ze waren er al. Het was 't hotel: „De Eetbare Padde stoel’. De waard stond wijdbeens voor de deur, de handen in de zU. Hjj had zich een groot blauw schort voorgebonden en had een buik, zoo dik als een tonnetje, waarachtig, precies zoo dik. „Wenscht de familie hier te logeeren?” vroeg ie en probeerde een buiging te ma ken, waardoor hU het scheelde maar een haartje byna omgevallen was. Ja, dat wenschten ze en dus stegen het Goudkevertje en het Onzelieven- heersbéestje uit de huwelijkskojts en betraden toet hotel; „De Eetbare Pad destoel". Het waren deftige gasten en dus kre gen ze de fijnste kamer met een prach tig uitzicht op de champignons-vllla's. Maar eerst moesten ze hun namen In het vreemdelingenboek schrijven. De slakkepaardjes werden uitgespan nen en kropen lekkertjes in hun stal, want, eegiuk gezegd, ze waren wel wat moe van al dat harde draven. Je moet fluisterde Hein, „Kr zal wel een middeltje zijn om daarin te kunnen komen.” Het leek wel of het toeval Ik was nog maar een jongen van een jaar of 12 en was zeer bevriend mijn twee buurjongens Willem Hein, de zoons van den dorpsdokter. Deze beide jongens hielden er bijzon der van om zoo nu en dan het heele dorp eens op stelten te zetten en had den de grootste pret als de grap gelukte. Hun vader, die zeer streng was voor de jongens, had hen al heel vaak duchtig onder handen genomen, als er klachten kwamen over het gedrag van Wim of Hem eA daarom werden de kwajongens streken meestal in het geheim uitge haald en zoo liepen ze heel vaak hun ,r niet bewezen kon wor- daders waren. naar bulten en op de stoep: klommen; Ik reikte hem de bom over en hu zette het gevaarlijke ding in een hoek van den kelder neer. Toen kwam hU weer naar het raampje toe, beesch zich in de hoogte en wilde er op die manier uitklauteren. Hup daar ging het en weldra kwam zijn door opgewondenheid verhit gezicht in de opening te voorschUn Maar.... opeens yerstUfden we van schrik, want wie stond daar opeens voor ons? De meester! De bovenmeester nog wel, die eens even kwam kUken, of de kolensjouwers geen rommel had den nagelaten! Regelrecht stapte hU op het kelder- raampje af en zag bet opgewonden zicht van Wim. ,2.00, zoo. weer bezig met neem me niet kwalijk een doodgewone vloo, op zoek naar een nieuwen baas. Toen hU 's morgens wakker werd, was men al lang weer onder weg. De meike ver knalde, de paardjes hinnikten en alle vier raadjes rolden hobbel-de-bobbel door het verre land. Binnen in het koetsje zaten het Goud kevertje en het .Onzelievenheersbeestje, die aoo heel veel van elkaar hielden. Achter op den rooden wagenzak, zat de kleine snljersknecht en boemelde met zün lange beenen heen en weer. Zóó maakte hU de reis mee. En nie mand heeft het gemerkt. CHR. K. straf mis, den, dat zU Op een middag nu zat de dokter voor te lezen uit de courant: er had een bomaanslag plaats gehad In Parijs, vele gebouwen waren in de lucht gevlogen, een paar menschtn hadden er hun leven bU verloren een verschrikke- UJke verwoesting was aangericht. „Wim en Hein zaten aandachtig luisteren en bij het eind van tiet haal vatten ze het plan op om ook eens een bomaanslag te plegen dat zou fUn zUn. Het heele dorp zou er over spre ken en ze zouden een pret hebben van je welste! De jongens gingen stonden weldra bij ons ik zou ook meedoen. „Zeg jong", sprak wat we vanavond bomaanslag!” „Hé", antwoordde Ik. Dat is gevaar lijk. Nee, daar moet ik niks van heb ben. Veronderstel, dat het misloopt, dan komen we In de tuchtschool of In de gevangenis terecht.” .Komt terecht”, sprak Hein. „Ga maar mee, dan zul je eens zien." „Maar wat zulten we elgenlUk met onze bommen de lucht in laten vliegen?” „Nou de schooi natuurlUk!” Dat was me een idee! Een extra- vacantie voor wie weet hoe lang zou dan de beloonlng zijn Wim wist voor alles raad. HU haalde van den kapstok In den gang een ouden hoogen hoed van zün vader en kwam daar zwaaiend mee naar buiten. „Wat moet er nu In?” vroeg ik. .Kerst oude kranten”, was bet woord. En soo werden eenige nummers van ,De TUd”, van de „Nieuwe Haarlem- sche Courant” enz. te voorschUn ge- hzAld en in den hoogen hoed gedepo neerd. Toen wat klei en wat asch, dat flink door elkaar werd gekneed dat heerlüke papje werd in de couranten gewikkeld enonze bom was klaar. Maar niemand geloofde d’r lets van. In de koets zaten een goudkevertje en een llevenheersbeestje, die elkaar heel* erg lief hadden, natuurlUk, want ze wa ren Immers op de huwelijksreis! „Hè, wat Is het hier toch donker," fluisterde het llevenheersbeestje, „ik ge loof, dat ik bang begin te worden.” Maak je niet bezorgd, vrouwtje." sei het goudkevertje en drukte zachtjes d’r pootje, „ik ben Immers bü Je!” gezegd was ie zelf ook niet heel erg op zün gemak en hü riep den koetsier: „Hè, koetsier, kan het niet een beetje vlugger?" „WatI nogal vlugger?” deze en draalde „allo; paardjes!” En deze dan hun horentjes uit, heel, gejaagd als vandaag. Dadelijk liggen we nog tegen de wereld; waarachtig, met de heele boel tegen de wereld!" „Om 's hemels wil,” snikte het onze- ,Hui" de tong strekten heel ver, wat zooveel beteekenen moest, als: kük, nou zün we aan ’t hinniken! steenkoolvoorraad voor den winter in den kelder der school gebracht en de kolen sjouwers hadden het raampje van den kelder open laten staan. In een wip was Wim naar binnen ge- HartelUke groeten. Oom ANTON.” 134. Inmiddels hadden de andere biggetjes aan Mlent je voorgesteld wat voor haar te dansen. NatuurlUk voldeed ze graag aan dat verzoek. ZcxmIs jullie wel weten, wordt hier tn hoofdzaak gierst gegeten. Dat is een korensoort (fig. 3), die, nadat ze geoogst 133. Daarop begaf de Consul zich naar het NUlpaard. HU had nog nooit zoo’n log en zwaar beest gezien en maakte het plan hem extra wegenbelasting te doen betalen. 136. Zelfs de Consul was zün booze bul kwijtgeraakt en ging heel gemoedeUjk om met Beer de Bruin, wien hü kort geleden nog een standje had willen geven. T35. Hoe later het tn den avond werd, des te vroolüker werd de stemming van bezoekers en inwoners en ten slotte zag men hen allemaal op een rij achter elkaar door het veld dansen. o •o

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 7