DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL
Een noodlottige ver&issinQ
van
an
Van alles wat
Het ontbijt
CDick Leeuwaard
den
Gerrit en
DE B. L. N.S.
TS,
u
V
KIEKJES
f
MET PLAATJES VAN
to.
i5
25
10
to.
rubriek Zonder toestemming verboden
de
ooievaar
OVERNEMING UIT DEZE
I
u
re
Beste B L. N. S ers
wachten.
st,
I. w
We onderteekenen.
v/iU«
GERRIT en JAM.
en
WIST JE DAT?
om de komst van den vorst at te wachten
voor
KLEUREN EN BIJGELOOF
I
zijn
nog i
i
elk vry uurtje besteedde hU
DOOLHOF
EEN AARDIGHEIDJE
c
I
at
te
ile
ee
or
en
it-
ije
an
liet
158. De Kalkoen kwam op zn gewone eigenwijze manier
aanstappen, met een gezicht alsof hij zeggen wilde:
..Laat ml] dat zaakje maar eens opknappen.” HU wist
er echter evenmin raad mee.
het
van
159. Jan Muil moest er natuurlijk erg om lachen, omdat
niemand er wijs uit kon worden, tot groote ergernis
van kippen en hanen.
an
an
1
4a
3
s
8
Ook
obfenen
buiging;
uitstekend
tenminste
drijven.
Onbeschaafde
It-
it-
tn
iL
nog op
na-
I>aarden
toeschou-
er
n-
io
kt
5p
n-
tt.
ik
3
ai
10
XI
3
er-
3.
ro,
>6,
53.
>t.
♦5.
43»
54,
15.
53.
53.
ie
>k
y
La-
dat
j. of
tyu
nïi(t
heel
Per dag leggen we ongeveer 100 a 130
KM af. Natuurlijk staan er nog heel wat
plaatsen op het programma.
gaf hij zich r*?_
dorp om de komst van den vorst af tc
Telkens als je maar weer even sehuos.
veischljnt er weer een ander op het
tooneel en je staat soms versteld over
de buitengewoon aardige gezichten, die
je met je kettinkje kunt fabriceeren.
Probeeren jullie het allemaal eens!
is soms gevaarlijk. Het gold voor
voorteeken als men een
of een vogel met een witte
nijd en af- 1
Hierboven zie je den plattegrond van
den beroemden doolhof hit den tUd van
Konlng Lodewijk den veertienden. Wie
ziet er kans van Jullie het binnenpleta-
tje te bereiken?
Jullie ziet, dat we op onsen tocht heoi
wat beleven. Ook hebben we nog een
heelebcel ansichten en foto's. Laat het
nog maar een poosje mooi weer blijven.
160. Krok Odil had zich inmiddels voorgesteld aan een
kip. die kwam aanstappen met een heeleboel kuiken
tjes bij zich. „ZUn dat allemaal kinderen van je?”
157. De koningin van de ganzen moest hier echter niets
van weten en stuurde twee bedienden er op uit om
de Kalkoen te balen.
brutaliteit. Ma-jes-teits-schen-nisü ver
staat u? Bovendien geloof ik, dat wij
prinsen heelemaal niet eetbaar zijn.
Men zegt zelfs, dat we vergiftig zijn. Op
mijn woord enorm vergiftig!
„Ik heb een uitstekende maag, betuig
de de ooievaar, a la bonheur, zei mUn
grootmoeder altUd!"
En Langbeen wipte gezellig op en neer
en klapperde met zijn langen rooden
snavel.
Brrrü Wat was dat ding lang en spits.
„MUn lieve, beste meneer Ooievaar”,
jammerde de kikker en wrong wanhopig
zUn voorpooten, „laat me in leven en ik
zweer je, je zult mijn kroon hebben, mUn
gouden kroon!”
.Maar m'n lieve mensch, wat heb ik
aan dat ding?” deed de Ooievaar gering
schattend „honger heb ik, ’n afschuwelij-
ken honger. Denk toch eens aan Sinds
vanmorgen vier uur heb ik nog niets in
mUn maag. Kort en goed, ik geloot, dat
we maar gauw een eind aan dc zaak
moeten maken.
„In ’s hemelsnaam nog een oogenblik,”
"smeekte de kikvorsch, „slechts een enkel
oogenblik. Ik heb u nog iets gewich
tigs mede te deelen. KUk ns ik heb thuis
nog twee zusters! Delicaat hoor! Wer
kelijk de-li-caat! 's Jonge, dat zou een
hapje voor u zün. Ik zal ze eventjes voor
u halen
En meteen maakte hij een wanhoplgen
moest hU zich nog eens geducht
in het maken van een mooie
want na zijn toespraak moest
hU den vorst ook nog een verzoekschrift
overhandigen namens alle gemeentena
ren. waarin men den grooten heer ver
zocht. gelden toe te staan voor het ma
ken van een fllnken weg naar de stad.
Dat was een groot gemeentebelang en
de burgemeester moest dus vooral zor
gen, dat de vorst een goeden indruk van
hem en zUn gemeente kreeg.
De groote dag brak elndelUk aan! Ze
nuwachtig als nog nooit werd het deftige
pak aangetrokken, de füne gouden
ambtsketen werd uit het fluweelen kistje
vandaan gehaald en omgehangen. Bur
gemeester bekeek zichzelf nog eens van
top tot teen en toenmoest hij nog
ontbUten.
De brokken bleven hem echter in de
keel steken; ónmogelijk hü kon niets
naar binnen krijgen. Daarom verzocht
hü aan rijn vrouw, of die maar een paar
dunne boterhammetjes voor hem in een
papier wilde wikkelen om die na de
Keulen, datum postmerk. die bij ons heel zeldzaam Is, nog volop te
vinden w as «Fig 41
1 spelt verbouwen.
I dan zoeken we een onderdak In een hotel.
’s Avonds, als het mooi weer is, maken 1
we nog al eens een avondwandeling. Dan
luisteren we naar het fUne geluid, dit de
vuurpadden maken; net een geluid van
fUne klokjes. Heel vaak zien we ook glim
wormen.
nog. Ons plan was. in de stad tc over
nachten en den volgenden dag wat later
te vertrekken, teneinde leA van NUmegen
te zien.
burgemeester!” zoo las hy.
„u wist zeker, dat uw vorst arm is! Het
is waar, burgemeester! Maar gelukkig is
niet zóó eng, dat hU boterhammen
ambtenaren moet aannemen.
Ik haast me daarom, u uw boterhamme
tjes terug te zenden en wensch u sma
kelijk eten! Ze zullen n.I. wel wat oud
bakken geworden zUn! Uw vorst.”
Het
over
en
Dat
request werd eenige dagen later
de post naar den vorst gezonden
er werd goedgunstig op beschikt;
was tenminste nog een pleister op
de wonde!
Eerst hadden we werkelijk het goede
voornemen om allebei te schrUven. Toen
wilden we om beurten een regel vullen en
het slot is, dat Jan ijverig zit te pennen
en dat Gerrit lui in zijn stoel zit en soms
eens een opmerking maakt over wat er
in den brief moet komen te staan.
Jullie weet dan. dat we na ons succes
met het overgaan. Vrijdagmorgen direct
op de fiets zUn gestapt om onze Rün-
reis te beginnen. Ons eerste rustpunt.
Nijmegen, bereikten we dcnzelfden dag
daar hadden we geen spijt van
Wat is Nijmegen een mooie oude stad! I
En wat kun Je er genieten van het hoog-
ten op- en af rijden! 't Was eigenlijk 'n j
uitstekende oefening voor ons, voor we
het echte bergland introkken.
Eigenaardig zijn de herinneringen aan
de Batavieren, zooals de BMavierenweg
en de plaats, waar Claudius Civilis ge
staan moet hebben. Trouwens de her
inneringen aan Karei den Grooten zUn
ook erg de moeite waard, zooals het Valk
hof.
Van Nijmegen trokken we naar Wezel.
Dat is ook een mooie streek, al zijn de
bergen nog niet zoo hoog. Eigenaardig.
Ah! wie hebben we daar? riep de ooie
vaar en bekeek likkebaardend den dik
ken. grasgroenen kikker, die zich zoo echt
behaaglUk in het zonnetje aan den wa
terkant zat te koesteren en bü net zien
van Langbeen wel wat beteuterd keek.
Das een lekker hapje voor mijn ont-
bUt!
Neemt u me niet kwalUk, antwoord
de de kikker verontrust; neemt u me niet
kwalijk, maar ik ben geen gewone kikker;
ik ben een prins, een echte prins, nog wel
van koninklUken bloede!
Ja, dat kun je me heel gemakkelUk wijs
maken zei de ooievaar onverschillig, en
kwam met zUn lange roode beenen een
stap naderbij.
Maar u ziet toch, dat Ik een kroon
draag! riep de kikker opgewonden
een gouden kroon? Of heeft u zand in de
oogen?
Kijk! Kijk! das merkwaardig, hoogst
merkwaardig! sprak nu Langbeen en
kwam nog een stap naderbU- Het zal me
een waar feest zUn, heusch, een bizondere
eer Uwe Koninklijke Hoogheid' naar alle
regelen der kunst on te peuzelen.
HierbU maakte hU een deftige buiging,
zooals ooievaars die a'leen maar maken
kunnen.
„Ik heb nog nooit het genoegen gehad,
zoo n deftigen kikkerprins te verorberen
.Maar meneer, dat is majesteitsschen
nis!" riep de kikker, ontzet over zooveel
Zoo zijn we nu. zooals jullie Met, in
Keulen, de stad van de eau de eoiogne.
I We hadden nog even tijd den dierentuin
te gaan zien, waar we een geweldh,«n
indruk van kregen. Nu zün we ook taa-
sclien de hooge bergen beland, die ons
Nederlanders wel wat benauwen. Men
heeft ons trouwens voorspeld, dat dat
benauwde gevoel bij Bonn nog veel erger
zou worden.
We verheugen ons erg op het vooruit
zicht den MSusetunn te zullen zien en
het Germanladenkmal. Ook hopen we do
roofburchten te beküken. die hier zooveel
voorkomen. Kunnen we het niet tot Mains
brengen per fiets en dat zal wel niet,
dan gaan we per boot nog een eind ver
der. Natuurlijk hebben we hier en daar
steenen verzameld om te laten zien. Reken
maar vast op ons voor een lesje in de
geoleogie op een regenachtigen Woensdag
middag.
Je staat hier ook versteld over de mna
vruchten, die hier gekweekt worden. Na
tuurlijk in de eerste plaats druiven, maar
ooi: pruimen en perziken.
Als bijzonderheid zagen we hier ook
Hiernaast zie je een plaatje geteeke.id
n.I een mager heerschap. Maar zijn
„aanschijn" heb ik weggelaten.
Wat heb je nu te doen?
Je knipt dit plaatje uit in het ruwe
natuurlUk. er mag gerust een -wit kantje
van de krant omheen blijven zitten en
plakt dit dan op een stukje wit karton.
Daarna boor je bU a en b een klein gaatje
en steekt daar doorheen de uiteinden van
een klein fUn kettinkje van koper of van
Uzer en wel zoo, dat het kettinkje tus-
schen A en B ongeveer 6 c.M. lang is.
Over de doorgestoken uiteinden plak je
aan de achterzijde van het plaatje een
klein stukje gegomd papier, waardoor
het kettinkje netjes wordt vastgehouden.
Wat nu?
Je -neemt nu het opgeplakte plaatje,
schudt eventjes zachtjes heen en weer
Wat Ik hier ga vertellen, gebeurde in
Duitschland vóór ongeveer vUfentwlntig
jaren. toen er dus nog een menigte van
hertogen, koningen en vorsten waren,
die hun grootere of kleinere staatjes te
besturen hadden In één zoon vorsten
dommetje nu lag een dorp, dat door een
groot aantal boeren werd bewoond Hun
vorst zagen ze niet te veel: die had het
altUd te druk in zijn hoofdstad, maar
op een keer, daar kwam het bericht, dat
nu tooh de vorst eens. op zün doorreis,
door ’tl dorp zou komen. Dat beloofde
een kolossaal feest te werden voor onze
boeren en ze vergaderden dan ook druk
over de eerepoort. die ze zouden maken
bU den ingang van het dorp, over de
eerewacht, die den vorst tegemoet zou
rUden en over veel andere dingen meer.
De burgemeester, een zeer zenuwach
tig heer, had nu op eens zooveel te doen,
dat hU bUna niet wiet wat het eerst aan
te pakken.
Daar had Je op dc eerste plaats die
vreeselifke redevoering, die hU zou moe
ten houden om den vorst namens de in
woners zUner gemeente te verwelkomen.
Samen met den pastoor en den onder
wijzer was die heel netjes in elkaar gezet
en de arme burgemeester was genood
zaakt om dat zware stuk woordelük uit
zün hoofd te leeren.
Elk vrU uurtje besteedde hU aaji
werk en telkens weer vergat hü wat
voegde er woorden bij, die er ijiet
hoorden
In zijn angst, dat het misschien r
gaan zou. vergat hij ’s avonds I
vaak te eten en dat overkwam hem
anders nooit, want de burgemeester stond
in het dorp bekend als iemand, die flink
kon eten. HU voelde zich dan ook den
laatsten tUd heelemaal niet lekker en
vurig verlangde hü naar het oogenblik.
waarop de vorst zijn gemeente weer zou
verlaten! Ja. voor de raadsleden dorjt
hü wel, manr voor den vorstverbeeld
Je eens. dat hij plotseling dialect zou
gaan spreken, of de naamvallen na de
voorzetsels zou vergeten?brrhij
mocht er niet aan denken! Misschien
zou de vorst hem uitlachen ofwat
nog erger was hem als burgemeester
afset ten! En Uverlg ging onze maa maar
weer aan de studie
sprong achterwaarts doch
was hem te vlug af.
Hap deed ie en met den kikker
prins was het gedaan.
Kwak, kon ie nog net precies zeggen,
maar dat was dan ook alles.
Het is te hopen, dat ie me goed be
komt. zei de Oievaar, toen hü klaar was
met slikken; een prins blijft toch altüd
maar een prins, en nog wel van konink-
lüken bloede. -s Jonge, ik ga in ieder ge
val een beetje lucht happen!
1 Zooals ons plan was. slapen we als het
I kan in een jeugdherberg. Is die er niet.
en het kettinkje maakt allerlei leuke
en typische snuiten aan je sinjeur.
Blauw is altijd de geheimzinnige kleur
geweest in het bijgeloof der volken, om
dat het de kleur is van het hemelge
welf.
Wit
een ongunstig
wit paard c'
borst ontmoette.
Geel is de kleur van
gunst, maar juist in China is het de ge
wijde kleur en was het de kleur van den
keizer.
Tooverspreuken werden büvoorbeeld in
China op strookjes geel papier geschrc-
ven of gedrukt; deze gele strookjes wer
den op de deur geplakt, op de bedgor- j
dijnen vastgeepeld. in het haar gedra- I
gen of om een ring gewonden. Ze wer-
den ook wel verbrand en de asch door
de thee geroerd, die men dronk als een
middel dat meende men I
om booze geesten te ver-
Met zün lange roode pooten liep ie de
sloot door
Nog heel ver zag men hem door de
weiden stappen. Eer.-twee; één-twee, de
den zün dunne beenen en de zwarte rok-
pandjes wipten koddig mee.
De kroon had ie laten liggen, de prach
tige. gouden kroon.
Eten kun je hem toch niet moet ie
gemompeld hebben.
En daar had ie per slot van rekening
gelük in, wat? Chr. K.
Larjg het de hooge bezoeker no;
zich wachten, maar eindelijk daar
derde toch het met vier witte
bespannen rütuig Honderden I
wens hadden zich intusschen om den
nerveuzer, burgervader verzameld en al
len wachtten vol sjianning.
„Daar is hü. daar is hij!" fluisterde
men elkaar eindelijk toe en werkelük,
daar zat de vorst minzaam lachend,
naast hem zün eerste minister, vlak voor
het talrüke publiek, in zün prachtlgen
statiewagen. HU bewonderde de fraaie
eerepoort en dankte minzaam voor die
aardige attentie.
De burgemeester vatte moed en begon
zijn toespraak. Het ging prachtig niet
één oogenblik haperde hü. Op tüd
maakte hü de fraaiste gebaren en de
schoonste buigingen. Nee maar, ’t kon
werkelük niet beter! Ook vergat de bur
gemeester natuurlijk niet het smeek
schrift van de burgers te overhandigen
Den volgenden dag werd er een pakje
bij den burgemeester aan huis bezorgd.
„Van den vorst!” riep de brenger bij de
deur.
Vol angst en spanning opende hü het.
En wat bevatte het pakje?
De boterhammen en bovendien nog
een briefje!
„Geachte
volken hebben
steeds een afkeer van, zwarj.
Zwart Ir het teeken der duisternis. het
verblüf van de booze geesten.
Rood voorspelde daarentegen geluk.
Het roodborstje werd daarom bü som
mige volken als heilig beschouwd.
In Schotland binden de boerinnen he
den ten dage nog 'n rood koord om den
hals, om zich tegen hek-en en toovenaars
te beschermen.
Rood werd ook dikwijls als geneesmid
del aangewend. Toen büvoorbeeld keizer
Frans I van Oostenrijk aan pokken leed,
wikkelde men hem In roode lakens.
Als een uitstekend middel tegen kink
hoest gold algemeen een vuurrood lapjo
om de keel.
Purper ten slotte is de kleur der droef
heid. maar ook van de vorstelüke waar
digheid.
en de vorst nam het minzaam knikkend
aan.
„Goddank!" dacht de burgerpa pa bü
't eind van zün toespraak; „dat is ge
daan! En het is zóó goed gegaan, dat we
er wel op kunnen rekenen, dat ons ver
zoek zal worden toegestaan.”
De plechtigheid was afgeloopen en de
vorst reed weer door.
Alle dorpsbewoners waren enthousiast
over hun Hinken burgemeester! Och,
och. wat had hü het netjes gedaan. En
luidkeels riepen ze: „hoerah!" voor hun
kranig opperhoofd.
Evenals de vorst dankte hü het pu
bliek lachend en toen.. liet zich d“
honger gevoelen! Hij had den geheelcn
morgen nog zoo goed als niets gehad!
Nu moesten dus de boterhammetjes, die
zün tvrouw zoo fraai had ingepakt er
aan! Een greep in zijn zak endaar
haalde hü me warempel niet zijn boter
hammetjes. doch het verzoekschrift
te voorschijn
Daar had hü me zün boterhammetjes
aan den vorst overgereikt, terwül het
mooie verzoekschrift nog in zijn bezit
was.
Hü verstüfdc bijna van schrik...
dat je hier in Duitschland overal appels
en pereboomen langs den weg ziet. Bü
ons zouden ze denk ik niet den tijd krijgen
om te rüpen.
Vreemde planten vonden we ook. Zoo
hebben we een heelen tüd gepeinsd, wat
die stengels met dat lange vruchtpluis.
die we vonden <Fig. 1) toch konden
wezen, totdat we bü toeval in de flora
zagen, dat het uitgebloeide takken van
wildemanskruid waren. Het schünt, dat
die plant hier veel algemeener is, dan
bü ons.
Een andere aardige vondst was het
rapunsel (Fig. 2). Die plant is familie
van de campanula, het klokje (Fig. 3..
dat ook bij ons soms zooveel voorkomt.
De bloemen van het gewone rapunsel
zün geel; we vonden ook de soort met
donkerpaarse bloemen.
Verder waren we heel verbaasd hier
zooveel planten van het vingerhoedskruid
te vinden. Enkele waren nog In oloei,
terwül ook de gele monnikskap, een plant,
plechtigheid dadelük te kunnen opeten
ah hü weet wat rustiger zou zün.
Het pakje boterhammen en de groote.
dikke brief met het verzoekschrift ver
dwenen nu in zün zak en welgemoed be
gaf hij zich naar den ingang van het
Nu.