St Nicolaas-etalage unjep VOOR ST. NICOLAAS J. A. BOTMAN Banketbakkerij philips IS GEREED! ASTER’S BLOEMENMAGAZIJN BLEEKERSLAAN SINT NICOLAAS A.J.J. KUHNE SINT NICOLAAS-SUPRISES L KOENOT - Hekelstraat - Alkmaar ARTIKELEN U vindt bij ons alles wat voor St. Nicolaas ■oodig beeft BANKETBAKKER}) ’t Kleine Winkeltje o en Onze Het goedkoopste adres voor uwe St. Nicolaas Geschenken is en blijft Daar heeft men tegelijk een enorme keuze in KERK- en DEVOTIEBOEKEN en ook in LECTUUR Fnidsen 109 Tel. 49 - Alkmaar RUND- en VARKENSSLAGERIJ FIJNE VLEESCH WAREN FABRIKAAT Langestraat 7 Telefoon 749-a. Alkmaar «MT ALLES EIGE MP ST. NICOLAAS-GEDACHTE Broer een i I Ged. Nieuwesloot Religieusc i IP «w H. HARTBEELD, KRUIS OF* THERESIAPLAQUETTE M m BESTE ADRES BOTERSTRAAT 22 LUI WWV V WWW VVV WW WWV VVvvvvf ▼▼vvvMttvvVTVvvv G. MIJLHOFF. 60 MILLIOEN VOOR EEN UITVINDING! Zuster onder den schoorsteen. Zij houdt haar kous gereed klomp met hooi voor het paard en hij heeft van St. Nicolaas gereed gezet. 97 en t o Aanbevelend: 4 r De jonkman stond als versteend bliksem snel gingen door zijn gedachten de beleedi- gingen, die hij zijn patroon had toegevoegd VOOR EKN MOOI FOPARTIKELEN, ST. NICOLAAS-MASKERS, -MUTSEN -STAVEN. KINDERSPELEN. ZEER LAGE PRIJZEN GROOTE SORTEERING LEE8- EN PRENTENBOEKEN. Beleefd aanbevelend: ia wederom geëtaleerd met een pracht keuae ta de nieuwste broches, colliers en verdere byonterieën en parfumerieën. Aanbevelend, Voorrien van een prachtcollectie dooeen BON BONS - BORSTPLAAT en CHOCOLADE- FIGUREN - Zeer fijne CHO0OLADE-LETTERS Groote sorteering MABSEPAIN-ARTIKELEN. Verder dagelijks veraeh BOTERBANKET - BOTERLETTERS - BOTBBSPECVLAAS - BONINO- an GEMBEBTAAL Uw adres veer extra-ftjne Hammetjes: Overheerlijke Rolpens Probeert onae hoogfjjne Leverworst. heerlijk Geldersche Rookworst, amburger Rib. y Het is een idea, een gedachte, volgend op een droom. De gedachte dat zij niet* van den Sint gekregen hebben I En toch hebben ze wat gekregen Iets heel kostbaars want wat is er kostbaarder dan een gedachte. Als ze verder denken, zullen ze gelukkig worden, meer op zichzelf leeren vertrouwen, en dan gijn ze veel rijker dan anderen die veel moois en veel speelgoed kregen. Want die kregen veel, maar niet alles. En wie denkt en doordenkt is de gelukkigste bezitter. En als de Sint met zijn knechten allen heeft bezocht zonder er één over te slaan, dan verdwijnt hij en gaat hij naar een veraf gelegen land tot het volgend jaar. De sneeuw dwarrelt en valt, en het paleis van den koning wordt niet witter dan het hutje van den allerarmste in het land. wordt co dan nog andere en nog veel, heet veel andere. Over heel de witte wereld hangt de blank* IUMQ. Vlug, zoo vlug dat ge ze haast niet zien kunt, rijden door de sneeuwluchten in den nacht drie groote mannen op paarden. De eerste op een wit roe, de twee anderen op zwarte. Dat is de goede, oude grijze bisschop Sin». Nikolaas met zijne knechten, die manden en zakken vol geschenken dragen. En overal gooien ze wat door den schoorsteen. Bij de rijke menschen doen de knechten, op bevel van den Sint, lekkernijen en speelgoed neer komen. Maar voor de armen zorgt Sint Nikolam self. En daar geeft hij iet* heel kostbaar*, maar niet in de schoentjes of in de klompjes valt hst, maar in het hartje van zijn lieve lingen. Een wonder geschenk is het en de menschen zullen het niet waardeeren. an Birdseye heeft een sneL uitgevonden, die voor van buitengewoon heerlijk 1" Ondcrtusschen vertelde Anten zijn vrouw het gesprek dat hij met den vtVem- deling had gehad naarmate hij verd< telde, wond hij zich meer op en zijn was trotsch op zulk een man. „Wat blij, Anton, dat je het niet gedaan als je gedaan had, wat die man je vcorstolde, waren w: nu wel rijk geweest, maar j-1badt mij en de kinderen met meer recht in de oogen kunnen zien. Eerlijk duurt het langst, Anton 1" Plotseling werd er eenig gedruisch aan de buitendeur gehoord deze werd geopend en iemand 'kwam de gang binnen. Aston keek zijn vrouw aan „Wie kan dat nog zijn?" Hij zette den kleinen Anton even op den grond en opende de kamerdeur. Er stond een kruier in de gang met een heelen stapel pakken en pakjes onder den arm. Anton en zijn vrouw, die hem naar de gang gevolgd was, zetten een verwonderd gezicht ze hadden niets besteld. Maar weldra meenden zij de situatie te begrijpen. „Je bent abuis, man 1” zei Anton tot den kruier, die reeds druk bezig was, de pakjes tegen den muur op te stapelen, „je zult hiernaast bij mijnheer Saeters moeten wezen De man richtte zich op en wierp Anton een blik toe, alsof hij zeggen wilde „Meen je nu werkelijk, dat ik zoo’s stommerik zou zijn, om me zoo te vergissen Toen sprak hij „Bent u meneer Anton Schneider of bent u het niet 1" „Ja, dat ben ik,” antwoordde Anton. „Welnu,” hernam de man schouderop halend, „dan ben ik ook terecht buiten op den wagen staat nog veel meer 1” „Jawel, mijnheer Schneider,” klonk nu een stem van buiten, ,,'t is hier het juiste adresOp de stoep vertoonde zich een gestalte, een gezet man met een vollen baard, Anton herkende hem onmiddelltjk een uitdrukking van verwondering en wrevel verscheen op »jn gezichthij meende te begrijpen. „Maar mijnheer Bürke,” begon hij op on- geduldigen toon, „wat moet dat beteekenen Meent u mij nu nog te lijmen of hoe heb ik het Ik heb u reeds verzocht, mij niet langer bezighield, had de jonge vrouw de kopjes vol geseuonken en Anton begon de taart aan te snijden Wat was dat Plotseling stiet zijn mes op iets hards, hij zette de punt van het mes er onder enuitte een kreet van verwonde ring een prachtig afgewerkt, langwerpig doosje kwam uit de taart te voorschijn. Op zijn kreet waren allen om de tafel komen staan, ook de heer Lüdorf een ge lukkige, ietwat schalksche glimlach lag op zijn gezicht. Anton stond nog verwonderd, durfde het doosje nauwelijks openen maar door een onwillekeurige beweging zijner vingers sprong het vanzelf open. Het eerste, wat de nieuws gierige oogen en oogjes zagen, was een smet teloos witte correspondentiekaart, die precies De Amerikaan Birdse vriesmethode uitgevonden, die voor de wereldeconomie van buitengewoon groot belang belooft te worden. Deze uitvinding geschiedde op de volgende manier „Ongeveer 15 jaar geleden ging Birdseye in Labrador op de pelsjachL Een tempera tuur van 50 onder mil kon hem niet beletten, om met de Indianen in een gat in het ijs te visschen. De koude was zóó vinnig, dat de visschen, diè Mr. Birdseye naar boven haalde, reeds bevroren waren, vóór ze aan land kwamen. Nu gebeurde er iet* wonder lijks. Een gedeelte van deze visschen werd, na enkele dagen, toen ze ontdooiden, weer levend en ook de andere visschen, die al dood waren, smaakten even lekker als versche. Dit feit was aanleiding, dat Birdseye zijn nieuwe conserve-methode heeft uitgevonden. Het berust hierop dat bij geringe afkoeling en langzaam bevriezen, zich vaak groote, verschillende centimeterslange ijskristallen vormen. Hoe grooter nu de koude is, hoe kleiner de kristallen zich vormen. Groote kristallen verscheuren de celwanden van een lichaam veel gemakkelijker dan kleine. Wil men ïmv. vleesch, visch, groenten of vruchten zóó bevriezen, dat de celwanden niet springen door de ijskristallen, die zich vormen, dan moet het bevriezingsproces zoo snel mogelijk gaan, zoodat zich slechts zeer kleine ijskristallen kunnen vormen. Het gevaar van het scheuren der celwanden wordt slechts overwonnen. wanneer de temperatuur zeer laag en het bevriezen zoo snel mogelijk geschiedt. En deze mogelijk heid biedt juist de methode van Birdseye. Verleden jaar heeft de bekende groot industrieel uit Bremen, en president der Koffie Hag, Dr. Roselius, den uitvinder en zijn uitvinding in Amerika leeren kennen. Eenigen tijd geleden was Mr. Colby M. Chester, de voorzitter van de grootste levensmiddelen-maatschappij der wereld „The General Foods-Corporation” bij Dr. Roselius in Duitschland te gast. Van hem vernam Dr. Roselius, dat de General Foods Corporation de uitvinding voor aa millioen dollar gekocht had In de overtuiging dat deze uitvinding ook voor Duitschland groote beteekenis hebben moet, zal nu Dr. Roselius aan verschillende vooraanstaande p*ysonen gelegenheid geven, om deze nieuwe uit vinding te leeren kennen. Hij heeft den Minister van Landbouw en andere beambten der verschillende Ministeries, vooraanstaan de industrieelen en kooplui speciaal uit exporthandel- en scheepvaartkringen uit- genoodigd op een diner in Berlijn. Bij dit diner zullen alleen spijzen geserveerd worden, die volgens de methode van Birdseye be handeld zijn. Br zal bewezen worden, dat vleesch, visch, groenten en vruchten, die voor langen tijd volgens de snelvries- methode geconserveerd waren, met van versche producten zijn te onderscheiden, dat zelfs zeer teere vruchten, zooals frambozen werkelijk hun heerlijke aroma en fijnen smaak geheel behouden. Het practische nut van deze uitvinding bestaat wel hierin, dat zij de mogelijkheid biedt, om heel wat producten voor bedeM te bewaren. Deze nieuwe methode Zal de volkseconomie en het volksvermogen groote sommen, die anders door bederf verloren gingen, besparen. Vele voedingsmiddelen zullen nu ook goedkooper worden en wij zullen, wat onze voeding betreft, onaf hankelijk zijn van jaargetijde, klimaat en dom niet, als men hen voorstelt. Nog eens mijnheer Schneider, weest u verstandig en geef mij een afschrift ik bied u 60.000 Mark, zie daar sla toe en uw fortvin is gemaakt. Ik vertrek direct naar Duitschland en laat nog vanavond in tien verschillende bladen mijn uitvinding publiceeren, begrijpt u? Mjn uitvinding. Ueen haan die....” „M jnheer Bürke,” viel Anton hem in de rede, „ik zou maar niet verder redeneeren want zulks is absoluut nutteloos en beteekent slechts tijdverlies trouwens ons g leele gesprek kan niet anders genoemd worden. Daar bij u de begrippen „dom” en „eerlijk” ident e blijken te zijn, acht ik mij gelukkig, mij „oliedom” te kunnen noemen, ja, ik ben daar zelfs trotsch op. Wat overigens uwe vüile insinuaties aan het adres van mijn patroon betreffen, deze vind ik zoowel belachelijk als valsch en laten mij koud. Toch raad ik u in uw eigen belang ernstig aan, deze niet te ver te drijven, daar ik mijn patroon, al ken ik hem dan ook nog niet door en door, reeds oneindig veel hooger acht, dan somtiiige van zijne schurftige z.g. „handelsvrienden”, \e-staat u dat mijnheer Bürke?” De fiere jonkman beefde van toorn en verontwaardiging de ander lachte fijntjes en haalde medelijdend de schouders op. „U bezigt voor een deserteur waarlijk geen onfraaie woorden, jongeman," begon hij dadelijk „jammer, dat alles slechts theorie is; practijk moet u bekijken, begrijpt u? Practijk!” „Het is zeer wel mogelijk, mijnheer Bürke, dat practijk boven theorie gaat, maar in dit geval wensch ik mij met uwe schurkachtige practijken toch liever niet op te houden. U schijnt den deserteur tot alles in staat te achten weet echter, dat mijne daad van desertie mij in mijn geval zelfs niet als soldaat verlaagt, laat staan als mensch Bn nu, mijnheer Bürke, acht ik verdere discussie absoluut overbodig ik verzoek u, mij met uw ongure voorstellen verder van het lijf te blijven. Ik zal overigens m nheer Lüdorf aanraden, zekeren heer Eürae uit Jiandelsvriend" van hem, te Hoofdkaas, iets fijns. - verborg de uitdrukking daarvan. Bijzon derheden in zijn trekken kon men overigens niet opmerken. Een onm or kraam waarnemer achter zou spoedig ontdekt hebben dat baard noch tyil echt waren en hij hier met •en vermomming te deen had. An too echter had hiervan niet het flauwste vermoeden, temeer daar de vreemde heer eenigszins in de schaduw van de trap en met zijn rug ■aar de lamp zat. Hij had zich den jonkman voorgesteld als heer Bürke uit Stuttgart, directeur der aldaar gevestigde chemische fabriek „Sulfur” en handelsvriend van den heer Lüdorf. „En mijnheer Bürke,” begon Anton nadat beiden een wannen grog hadden besteld en een sigaar hadden opgestoken, „wat was er van uw dienst „Dat zal ik u vertellen, mijnheer Schnei der," antwoordde deze ,jk had gisteravond hft genoegen den heer Lüdorf uw patroon ia „de Doelen” te ontmoeten „Zoo, mijnheer Bn had hij misschien een boodschap voor mij De ijverige jonk man was geheel oor. „Dat nu juist niet, maar hij deelde mij oj. mede, dat hij u tot zijn aanstaanden medewerker had verkozen bij de exploitatie van zijn prachtige uitvinding. Heeft u deze tijding en de daarbij gevoegde formule reeds ontvangen „Dat is in orde, mijnheer Bürke,' een en ander kwam zoojuist in mijn bezit. Ik heb de formule al eens door gekeken zij komt mij tamelijk ingewikkeld voor.” Het gesprek stokte een oogenblik de heer Bürke deed lange halen aan zijn sigaar en Anton nam een teug van zijn grog, benieuwd wat vreemde heer hem nog meer had mede te deelen. „Mijnheer Schneider,” begon deze einde lijk weer, „mag ik zoo vrij zijn ute vragen of u den brief en de formule bij u heeft „Jawel, mijnheer Bürke,” antwoordde Anton, ,4k heb ze beide bij me maar wat zo j dat „O, eigenlijk niets ik wilde u alleen mZar vragen of u er zich wel volkomen van bewust js, wat het voor u beteekent zulk een kostbaar sets als deze formule thans bij u te hebben.” Ofschoon ze achter de groene brilleglazen waren verborgen voelde de jonkman dat de blik der oogen van den vreemdeling door dringend op hem rustte een gevoel van wan trouwen bekroop hem. „Ik begrijp u niet mijnheer,” sprak hij een -weinig ongeduldig „wat bedoelt u eigenlijk De heer Bürke haalde bijna onmerkbaar zijn schouders op als ergerde hij zich over zulk een traagheid van begrip. „Jonge man,” begon hij fluisterend en plotseling Duitsch sprekend^jk Zal maar met de deur in huis vallen en recht op mijn doel afgaan. U bent een geluksvogel u komt voor drie dagen over de grenzen, nog wel als deserteur u maakt kennis met een der grootste Nederiandsche chemici die u bijna onmiddellijk deelgenoot maakt van zijn grootste uitvinding. Hij kent u nauwelijks en u heeft hem nog slechts eenmaal gezien u heeft door het bezit van de formule een kapitaal in handen; ,JM jnheer,” onderbrak Anton hem hier, „ik geloof nu te begrijpen waar u heen wilt.” Zijn wantrouwen was gedurende de gefluis terde speech van den geheimzinnigen vreem deling zekerheid geworden hij begreep dat hij voor dit personage op zijn hoede moest zijn. „U kunt wel direct zeggen wat u —wilt I Of moet ik het voor u doen Wel nu, wilt de formule van mij koopen Heb ik het goed of niet?” De jonkman glimlachte spottend „Juist mijnbeer Schneider 1” viel de ander in en zich over het tafeltje buigend fluis terde hij bijna onhoorbaar Ik betaal u ontniddellijk 50.000 Mark uit als u mij van avond een afschrift der formule geefL Begrijpt u 504100 Mark I” „Jawel mijnheer Bürke,” antwoordde An ton langzaam en nadrukkelijk ,Uk begrijp volkomen, wilt mij omkoopen, niet waar „Omkoopen dat is een leelijk woord en ook eigenlijk niet het juiste; u....” „Dat is wel degelijk het juiste, mijnheer Bürke of het moest zijn dat u een nog meer treffende uitdrukking ter beschikking heeft 1” De jonkman had zich opgewonden en het tweetal begon de aandacht der overige bezoekers te trekken. „Ik bid u, mijnheer Schneider, spreekt u Duitsch men let op ons wat zegt u van mijn voorstel? Is 50.000 Mark....” „Mijnheer Bürke,” onderbrak Anton hem driftig, „waarvoor ziet u me eigenlijk aan wanneer u redenen heeft om Duitsch te spreken, ik heb ze gelukkig niet. Houdt u mij voor laf en karakterloos genoeg, om op uw voorstel in te gaan U maakte mij zoo juist opmerkzaam, dat mijn patroon, die mij nauwelijks kent, mij nu reeds zijn volle vertrouwen had geschonken. Dit is voor mij een reden te meer, om mij dat ver trouwen dubbel waardig te toonen en ik zou een lammeling wezen, als ik het zoo snood misbruikte.” „Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer Sc -neider, maar u valt mij bepaald tegen u bent dom 1 Begrijpt u dan niet, dat de heer Lüdorf in u den persoon gevonden heeft, dien hij tot nu toe tevergeefs heeft gezocht, nl. den persoon, die voor hem de kastanjes uit het vuur zal moeten halen. Gelooft u me, u zult het vuile en voor gezondheid en leven gevaarlijke werk mogen doen en hij gaat met de duiten strijken dat hebben zijn ingenieurs wel ingezien, maar de Hollanders zijn zoo ïK stamelend van zenuwachtigheid begon hij kich te verontschuldigen „Duizendmaal leaver- pardon, mijnheer; ik dacht..;, ik meen- beh ik Maar reeds trad de heer Lüdorf lachend op hem toe en schudde hem hartelijk beide handen. „Geen excuses, Anton,'U zeide hij joviaal-familiair „als iemand zich hier moet excuaeeren, ben ik het I” „Maar, mijnheer.” waagde Anton. „Ik begrijp nog niet, watMaar komt u binnen," onderbrak hij zichzelf, plotseling bemerkend, dat zij nog steeds in de kot-de gang stonden, „komt u toch binnen 1” De heer Lüdorf nam plaats in de gezellige huiskamer en de schalksche glimlach ver dween maar niet van zijn gezichL Anton en zijn vrouw, die nog niet geheel hersteld waren van hun verbouwereerdheid, begrepen nog niet „Mijnheer,” begon de jong* man, verlegen glimlachend, „ik begrijp nog steeds niet.... wat beteekent dit.hoe komt u ertoe. „Wat dat beteekent, beste Schneider Eenvoudig dit, dat ik zoo vrij ben geweest, uw eerlijkheid vanavond eens op de proef te stellen en ik kan u zeggen dat u de proef schitterend heeft doorstaan 1” De heer Lüdorf stond op en drukt* den jongen chemicus nogmaals de hand. Dan stapte hij de gang in en kwam terug met een groote, ronde doos, die zorgvuldig toe gelakt was. Glimlachend verbrak hij de zegels, verwijderde het deksel en te voor schijn kwam een heerlijke dikke taart. „Ziezoo, moeder,” begon de heer Lüdorf daarop tot de jonge vrouw, „die moet u nu maar ’ns dadelijk verdeelen ik doe ook mee ik zal intusschen met de kinderen eens zien, wat er in de andere pakjes zit.” Mijnheet Lüdorf had de drie kinderen spoedig voor zich ingenomen. Allerlei prach tig speel- en snoepgoed kwam er uit de pakjes te voorschijn kleine Anton begreep niet, waarom St. Nicolaa* dit jaar nog een keer kwam, maar hij vond dezen Sint-Nicolaas -nog royaler dan den eersten en wat waa hij vriendelijk en aardig I Terwijl de heer Lüdorf zich met de kleinen lastig te vallen en nu vervolgt u mij zelfs tot in mijn huis laat u dien rommel s.v.p. maar weer direct opruimen en verlaat zelf onmiddellij k mijn huis De heer Bürke zeide niets, glimlachte slechts fijntjes. Was het onbeschaamdheid Anton werd woedend „Mijnheer,” riep hij en liep driftig op den heer Bürke toe, maar deinsde plotseling doodsbleek terug. De vreemdeling had zijn valschen baard afgerukt en den groenen bril afgezet en voor den verschrikten jonkman en diens vrouw stond hartelij k lachenade heer Lüdorf. Stuttgart, een in de gaten houden 1” Na dit gezegd te hebben, stond de jonge Schneider driftig op en zon der den vreemde ling nog een woord of blik te verwaar digen, betaalde hij zijn gelag en verliet het lokaal. Buiten had het opgehoudan met sneeuwen, maar de wind gierde nog even woedend door de straten, dezé met zijn machtigen ademschoonvegend en de sneeuw tegen de huizen te berge drijvend de droge, kale tokken der hooge populieren op de markt zwiep ten en kreunden onder zijn geweld. Anton was dan ook blij, dat hij thuia was, waar zijn jonge vrouw en drie lieve kinderen hem reeds in de heer lijk verwarmd* huiskamer zaten te wachten. Een ketel heerlijke melkcho colade stond op het fornuis te geuren en op tafel lokten de smakelijke kren tenbroodjes de gewon* Zaterdag- sche tractatie. „Ik heb jullie lang laten wachten, hé," begon Anton op zijn gewonen jovialen toon, nadat hij zijn vrouwtje omhelsd en ieder der kleinen een klinkenden zoen gegeven had. „Of waren jullie net van plan, om aan te vallen „Juist geraden, man,” antwoordde zijn vrouw„en we hadden het zon der jou ook wel opgekregen, hoor,” voegde zij er schalksch bij „heeft mijnheer Lüdorf je weer zoo lang aan den praat gehouden „Mijnheer Lüdorf niet, maar wel een ander sinjeur." Anton voelde onwillekeurig zijn af keer voor den vreemdeling weer opkomen. „Ik zal je dat zaakje eens vertellen, maar kom jongens, eerst aan tafel 1” Dit behoefde hij geea tweemaal te zeggen in een ommezien zat de 7-jarige Gretchen naast moeder, de 5-jarige Ludwig op het bankje achter de tafel en de a-jarige Anton, vaders oogappel, had gauw zijn plaatsje op diens knie gevonden. Spoedig genoten de kleinen van. de heer lijke chocolade, herhaaldelijk klonken de uitroepen „O, wat lekker, wat smaakt dat Heel langzaam en schuchter is het begon nen als de eerste stapjes van een kind, dan al sterker, tot de wind is gekomen als de drift in 't leven en *t een dwarrelend gegang werd van witte pluimigevlok- ken. En dan holt en rent en vliegt de sneeuw in schuine strepen door de vochtige lucht, en wentelt en kruipt ze rond, «n dan weer even valt ze zachtjes heel zacht jes, onregelmatig als wisselende stem mingen op bewogen dagen. Toen de aarde nog zwart was leek het alsof die witte plekjes in den grond zoudenschie- ten, want eerst smolten ze weg, en dan was het koud, ijskoud met dien wind. O, die snij dende wind, en de wereld wordt groo ter en witter door de witte vacht. Op de buitenwe gen vierkantten de huizen met vage lijnen en alles woedt nu gelijk de wegen en de lan den waar hier en daar een plek vreemd staat in 't witte veld. Somber schijnt d* lucht zonder zon door de spokige armen van de boomen, waarvan de kleine beijzelde takje* als wit spinrag zijn. Omdat bet au avond is en heel koud en de sneeuw maar blijft komen, liggen de straten in de stad ook zoo wit. Ander* zou het al lang 'n mod derige, bruinach- tige massa gewor den zijn. Want de men schen.... O, die den inhoud van het doosje beaekte en waarop met keunge sierletters van verguldsel stond t Eerlijk duurt het langst”. Nadat Anton deze kaart voorzichtig en met bevende vingers uit het doosje had gèlicht, haalde hij daaruit een toegevouwen papier. Hier onderbrak de heer Lüdorf de doodsche stilte, waarmede allen de bewegingen van Anton volgden „Dit is ons contract, beste Schneider,” zeide hij, terwijl f nton de band op den schouder legde, „lees tiet aanstonds maar eens door ik geloof wel. dat het u bevallen zal in het doosje zult u ook nog een klein voorachot op uw aanstaand salaris vinden ik moet thans naar huis. Ik hoop u morgenavond te ontvangen om te hooren of u over het contract tevreden zijt en verder hopp ik, dat moeder met de kleinen ook eens bij me op visite komt 1” Hij schudde Anton en zijn vrouw nogmaals hartelijk de hand, wenschte den kinderen veel plezier en was verdwenen, vóór Anton een woord van dank kon uiten de heer Lüdorf hield van wel doen, maar had een hekel aan dankbetui gingen daarom maakte hij zich bijtijds uit de voeten. Of Anton over het contract tevreden was En ofHet beloofde een prachtigen aangt- natnen werkkring hij werd de rechterhand van zijn patroon. Zijn salaris zou 10.000 per jaar bedragen met 10% aandeel in de zuivere winst. Bij nader onderzoek kwamen uit het doosje nog 5 fonkelnieuwe biljetten met roode ruggetjes te voorschijn. Of hij tevreden was 1 „Zie Je wel Anton,” zei zijn vrouw, nadat zij haar gelukkigen man omhelsd had, ,,’t is toch altijd waar „Eerlijk duurt het langst.” menschen. Nu is het nacht geworden. In de warme kamrts van die ingesneeuwde hoeven op het and, die hoeven die zoo zacht toegedekt staan in de oneindige witheid van den winternacht, daar slapen de menschen. En bij het smeulende vuur staan klompjes, groote en kleine naast elkaar. In de warme of arme kamers, in de stad, slapen de menschen ook. En er staan bij de kachel schoentjes en schoenen. Er zijn oojt kamertjes waar geen schoenen staan, en daar slapen de menschen niet, maar dansen. In andere kamertjes staan wel schoenen, en waar toch de menschen niet slapen, maar denken, andere waar bij een lijk wordt gebeden, en nog andere waar gewerkty wordt en dan zijn er ook waar gegeten weersgesteltenis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 10