St Nicolaas-etalage
unjep
VOOR ST. NICOLAAS
J. A. BOTMAN
Banketbakkerij
philips
IS GEREED!
ASTER’S BLOEMENMAGAZIJN
BLEEKERSLAAN
SINT NICOLAAS
A.J.J. KUHNE
SINT NICOLAAS-SUPRISES
L KOENOT - Hekelstraat - Alkmaar
ARTIKELEN
U vindt bij ons alles
wat voor St. Nicolaas
■oodig beeft
BANKETBAKKER})
’t Kleine Winkeltje
o
en
Onze
Het goedkoopste adres voor uwe St. Nicolaas
Geschenken is en blijft
Daar heeft men tegelijk een
enorme keuze in KERK- en
DEVOTIEBOEKEN en ook in LECTUUR
Fnidsen 109 Tel. 49 - Alkmaar
RUND- en VARKENSSLAGERIJ
FIJNE VLEESCH WAREN
FABRIKAAT
Langestraat 7 Telefoon 749-a. Alkmaar
«MT ALLES EIGE
MP
ST. NICOLAAS-GEDACHTE
Broer
een
i
I
Ged. Nieuwesloot
Religieusc
i
IP
«w
H. HARTBEELD, KRUIS OF*
THERESIAPLAQUETTE
M m BESTE ADRES
BOTERSTRAAT 22
LUI
WWV V WWW VVV WW WWV VVvvvvf ▼▼vvvMttvvVTVvvv
G. MIJLHOFF.
60 MILLIOEN VOOR EEN
UITVINDING!
Zuster onder den schoorsteen. Zij houdt haar kous gereed
klomp met hooi voor het paard
en hij heeft
van St. Nicolaas gereed gezet.
97
en
t
o
Aanbevelend:
4
r
De jonkman stond als versteend bliksem
snel gingen door zijn gedachten de beleedi-
gingen, die hij zijn patroon had toegevoegd
VOOR EKN MOOI
FOPARTIKELEN, ST. NICOLAAS-MASKERS, -MUTSEN
-STAVEN. KINDERSPELEN. ZEER LAGE PRIJZEN
GROOTE SORTEERING LEE8- EN PRENTENBOEKEN.
Beleefd aanbevelend:
ia wederom geëtaleerd met
een pracht keuae ta de
nieuwste broches, colliers
en verdere byonterieën en
parfumerieën.
Aanbevelend,
Voorrien van een prachtcollectie dooeen BON
BONS - BORSTPLAAT en CHOCOLADE-
FIGUREN - Zeer fijne CHO0OLADE-LETTERS
Groote sorteering MABSEPAIN-ARTIKELEN.
Verder dagelijks veraeh BOTERBANKET -
BOTERLETTERS - BOTBBSPECVLAAS -
BONINO- an GEMBEBTAAL
Uw adres veer extra-ftjne Hammetjes: Overheerlijke
Rolpens Probeert onae hoogfjjne Leverworst.
heerlijk Geldersche Rookworst,
amburger Rib. y
Het is een idea, een gedachte, volgend op
een droom. De gedachte dat zij niet* van den
Sint gekregen hebben I
En toch hebben ze wat gekregen Iets heel
kostbaars want wat is er kostbaarder dan
een gedachte. Als ze verder denken, zullen
ze gelukkig worden, meer op zichzelf
leeren vertrouwen, en dan gijn ze veel rijker
dan anderen die veel moois en veel speelgoed
kregen.
Want die kregen veel, maar niet alles.
En wie denkt en doordenkt is de gelukkigste
bezitter.
En als de Sint met zijn knechten allen
heeft bezocht zonder er één over te slaan,
dan verdwijnt hij en gaat hij naar een veraf
gelegen land tot het volgend jaar.
De sneeuw dwarrelt en valt, en het paleis
van den koning wordt niet witter dan het
hutje van den allerarmste in het land.
wordt co dan nog andere en nog veel, heet
veel andere.
Over heel de witte wereld hangt de blank*
IUMQ.
Vlug, zoo vlug dat ge ze haast niet zien
kunt, rijden door de sneeuwluchten in den
nacht drie groote mannen op paarden. De
eerste op een wit roe, de twee anderen op
zwarte.
Dat is de goede, oude grijze bisschop Sin».
Nikolaas met zijne knechten, die manden
en zakken vol geschenken dragen. En overal
gooien ze wat door den schoorsteen. Bij de
rijke menschen doen de knechten, op bevel
van den Sint, lekkernijen en speelgoed neer
komen.
Maar voor de armen zorgt Sint Nikolam
self. En daar geeft hij iet* heel kostbaar*,
maar niet in de schoentjes of in de klompjes
valt hst, maar in het hartje van zijn lieve
lingen. Een wonder geschenk is het en de
menschen zullen het niet waardeeren.
an Birdseye heeft een sneL
uitgevonden, die voor
van buitengewoon
heerlijk 1" Ondcrtusschen vertelde Anten
zijn vrouw het gesprek dat hij met den vtVem-
deling had gehad naarmate hij verd<
telde, wond hij zich meer op en zijn
was trotsch op zulk een man. „Wat
blij, Anton, dat je het niet gedaan
als je gedaan had, wat die man je vcorstolde,
waren w: nu wel rijk geweest, maar j-1badt
mij en de kinderen met meer recht in de
oogen kunnen zien. Eerlijk duurt het langst,
Anton 1"
Plotseling werd er eenig gedruisch aan
de buitendeur gehoord deze werd geopend
en iemand 'kwam de gang binnen. Aston
keek zijn vrouw aan „Wie kan dat nog zijn?"
Hij zette den kleinen Anton even op den
grond en opende de kamerdeur. Er stond een
kruier in de gang met een heelen stapel
pakken en pakjes onder den arm. Anton en
zijn vrouw, die hem naar de gang gevolgd
was, zetten een verwonderd gezicht ze
hadden niets besteld. Maar weldra meenden
zij de situatie te begrijpen. „Je bent abuis,
man 1” zei Anton tot den kruier, die reeds
druk bezig was, de pakjes tegen den muur
op te stapelen, „je zult hiernaast bij mijnheer
Saeters moeten wezen
De man richtte zich op en wierp Anton
een blik toe, alsof hij zeggen wilde „Meen
je nu werkelijk, dat ik zoo’s stommerik zou
zijn, om me zoo te vergissen
Toen sprak hij „Bent u meneer Anton
Schneider of bent u het niet 1"
„Ja, dat ben ik,” antwoordde Anton.
„Welnu,” hernam de man schouderop
halend, „dan ben ik ook terecht buiten op
den wagen staat nog veel meer 1”
„Jawel, mijnheer Schneider,” klonk nu
een stem van buiten, ,,'t is hier het juiste
adresOp de stoep vertoonde zich een
gestalte, een gezet man met een vollen baard,
Anton herkende hem onmiddelltjk een
uitdrukking van verwondering en wrevel
verscheen op »jn gezichthij meende te
begrijpen.
„Maar mijnheer Bürke,” begon hij op on-
geduldigen toon, „wat moet dat beteekenen
Meent u mij nu nog te lijmen of hoe heb ik
het Ik heb u reeds verzocht, mij niet langer
bezighield, had de jonge vrouw de kopjes
vol geseuonken en Anton begon de taart
aan te snijden
Wat was dat Plotseling stiet zijn mes op
iets hards, hij zette de punt van het mes er
onder enuitte een kreet van verwonde
ring een prachtig afgewerkt, langwerpig
doosje kwam uit de taart te voorschijn.
Op zijn kreet waren allen om de tafel
komen staan, ook de heer Lüdorf een ge
lukkige, ietwat schalksche glimlach lag op
zijn gezicht.
Anton stond nog verwonderd, durfde het
doosje nauwelijks openen maar door een
onwillekeurige beweging zijner vingers sprong
het vanzelf open. Het eerste, wat de nieuws
gierige oogen en oogjes zagen, was een smet
teloos witte correspondentiekaart, die precies
De Amerikaan Birdse
vriesmethode uitgevonden, die voor de
wereldeconomie van buitengewoon groot
belang belooft te worden. Deze uitvinding
geschiedde op de volgende manier
„Ongeveer 15 jaar geleden ging Birdseye
in Labrador op de pelsjachL Een tempera
tuur van 50 onder mil kon hem niet beletten,
om met de Indianen in een gat in het ijs
te visschen. De koude was zóó vinnig,
dat de visschen, diè Mr. Birdseye naar boven
haalde, reeds bevroren waren, vóór ze aan
land kwamen. Nu gebeurde er iet* wonder
lijks. Een gedeelte van deze visschen werd,
na enkele dagen, toen ze ontdooiden, weer
levend en ook de andere visschen, die al
dood waren, smaakten even lekker als
versche.
Dit feit was aanleiding, dat Birdseye zijn
nieuwe conserve-methode heeft uitgevonden.
Het berust hierop dat bij geringe afkoeling
en langzaam bevriezen, zich vaak groote,
verschillende centimeterslange ijskristallen
vormen. Hoe grooter nu de koude is, hoe
kleiner de kristallen zich vormen. Groote
kristallen verscheuren de celwanden van
een lichaam veel gemakkelijker dan kleine.
Wil men ïmv. vleesch, visch, groenten of
vruchten zóó bevriezen, dat de celwanden
niet springen door de ijskristallen, die zich
vormen, dan moet het bevriezingsproces
zoo snel mogelijk gaan, zoodat zich slechts
zeer kleine ijskristallen kunnen vormen.
Het gevaar van het scheuren der celwanden
wordt slechts overwonnen. wanneer de
temperatuur zeer laag en het bevriezen zoo
snel mogelijk geschiedt. En deze mogelijk
heid biedt juist de methode van Birdseye.
Verleden jaar heeft de bekende groot
industrieel uit Bremen, en president der
Koffie Hag, Dr. Roselius, den uitvinder en
zijn uitvinding in Amerika leeren kennen.
Eenigen tijd geleden was Mr. Colby
M. Chester, de voorzitter van de grootste
levensmiddelen-maatschappij der wereld
„The General Foods-Corporation” bij Dr.
Roselius in Duitschland te gast. Van hem
vernam Dr. Roselius, dat de General Foods
Corporation de uitvinding voor aa millioen
dollar gekocht had In de overtuiging dat
deze uitvinding ook voor Duitschland groote
beteekenis hebben moet, zal nu Dr. Roselius
aan verschillende vooraanstaande p*ysonen
gelegenheid geven, om deze nieuwe uit
vinding te leeren kennen. Hij heeft den
Minister van Landbouw en andere beambten
der verschillende Ministeries, vooraanstaan
de industrieelen en kooplui speciaal uit
exporthandel- en scheepvaartkringen uit-
genoodigd op een diner in Berlijn. Bij dit
diner zullen alleen spijzen geserveerd worden,
die volgens de methode van Birdseye be
handeld zijn. Br zal bewezen worden,
dat vleesch, visch, groenten en vruchten,
die voor langen tijd volgens de snelvries-
methode geconserveerd waren, met van
versche producten zijn te onderscheiden,
dat zelfs zeer teere vruchten, zooals frambozen
werkelijk hun heerlijke aroma en fijnen
smaak geheel behouden.
Het practische nut van deze uitvinding
bestaat wel hierin, dat zij de mogelijkheid
biedt, om heel wat producten voor bedeM
te bewaren. Deze nieuwe methode Zal de
volkseconomie en het volksvermogen groote
sommen, die anders door bederf verloren
gingen, besparen. Vele voedingsmiddelen
zullen nu ook goedkooper worden en wij
zullen, wat onze voeding betreft, onaf
hankelijk zijn van jaargetijde, klimaat en
dom niet, als men hen voorstelt. Nog eens
mijnheer Schneider, weest u verstandig
en geef mij een afschrift ik bied u 60.000
Mark, zie daar sla toe en uw fortvin is
gemaakt. Ik vertrek direct naar Duitschland
en laat nog vanavond in tien verschillende
bladen mijn uitvinding publiceeren, begrijpt
u? Mjn uitvinding. Ueen haan die....”
„M jnheer Bürke,” viel Anton hem in de
rede, „ik zou maar niet verder redeneeren
want zulks is absoluut nutteloos en beteekent
slechts tijdverlies trouwens ons g leele
gesprek kan niet anders genoemd worden.
Daar bij u de begrippen „dom” en „eerlijk”
ident e blijken te zijn, acht ik mij gelukkig,
mij „oliedom” te kunnen noemen, ja, ik
ben daar zelfs trotsch op. Wat overigens
uwe vüile insinuaties aan het adres van
mijn patroon betreffen, deze vind ik zoowel
belachelijk als valsch en laten mij koud.
Toch raad ik u in uw eigen belang ernstig
aan, deze niet te ver te drijven, daar ik mijn
patroon, al ken ik hem dan ook nog niet
door en door, reeds oneindig veel hooger
acht, dan somtiiige van zijne schurftige z.g.
„handelsvrienden”, \e-staat u dat mijnheer
Bürke?”
De fiere jonkman beefde van toorn en
verontwaardiging de ander lachte fijntjes
en haalde medelijdend de schouders op.
„U bezigt voor een deserteur waarlijk geen
onfraaie woorden, jongeman," begon hij
dadelijk „jammer, dat alles slechts theorie
is; practijk moet u bekijken, begrijpt u?
Practijk!”
„Het is zeer wel mogelijk, mijnheer
Bürke, dat practijk boven theorie gaat,
maar in dit geval wensch ik mij met uwe
schurkachtige practijken toch liever niet op
te houden. U schijnt den deserteur tot alles
in staat te achten weet echter, dat mijne
daad van desertie mij in mijn geval zelfs niet
als soldaat verlaagt, laat staan als mensch
Bn nu, mijnheer Bürke, acht ik verdere
discussie absoluut overbodig ik verzoek u,
mij met uw ongure voorstellen verder van het
lijf te blijven. Ik zal overigens m nheer
Lüdorf aanraden, zekeren heer Eürae uit
Jiandelsvriend" van hem,
te
Hoofdkaas,
iets fijns. -
verborg de uitdrukking daarvan. Bijzon
derheden in zijn trekken kon men overigens
niet opmerken. Een onm or kraam waarnemer
achter zou spoedig ontdekt hebben dat
baard noch tyil echt waren en hij hier met
•en vermomming te deen had. An too echter
had hiervan niet het flauwste vermoeden,
temeer daar de vreemde heer eenigszins
in de schaduw van de trap en met zijn rug
■aar de lamp zat. Hij had zich den jonkman
voorgesteld als heer Bürke uit Stuttgart,
directeur der aldaar gevestigde chemische
fabriek „Sulfur” en handelsvriend van den
heer Lüdorf.
„En mijnheer Bürke,” begon Anton nadat
beiden een wannen grog hadden besteld en
een sigaar hadden opgestoken, „wat was er
van uw dienst
„Dat zal ik u vertellen, mijnheer Schnei
der," antwoordde deze ,jk had gisteravond
hft genoegen den heer Lüdorf uw patroon
ia „de Doelen” te ontmoeten
„Zoo, mijnheer Bn had hij misschien
een boodschap voor mij De ijverige jonk
man was geheel oor.
„Dat nu juist niet, maar hij deelde mij
oj. mede, dat hij u tot zijn aanstaanden
medewerker had verkozen bij de exploitatie
van zijn prachtige uitvinding. Heeft u deze
tijding en de daarbij gevoegde formule reeds
ontvangen
„Dat is in orde, mijnheer Bürke,' een en
ander kwam zoojuist in mijn bezit. Ik heb de
formule al eens door gekeken zij komt mij
tamelijk ingewikkeld voor.”
Het gesprek stokte een oogenblik de
heer Bürke deed lange halen aan zijn sigaar
en Anton nam een teug van zijn grog,
benieuwd wat vreemde heer hem nog
meer had mede te deelen.
„Mijnheer Schneider,” begon deze einde
lijk weer, „mag ik zoo vrij zijn ute vragen
of u den brief en de formule bij u heeft
„Jawel, mijnheer Bürke,” antwoordde
Anton, ,4k heb ze beide bij me maar wat
zo j dat
„O, eigenlijk niets ik wilde u alleen mZar
vragen of u er zich wel volkomen van bewust
js, wat het voor u beteekent zulk een kostbaar
sets als deze formule thans bij u te hebben.”
Ofschoon ze achter de groene brilleglazen
waren verborgen voelde de jonkman dat de
blik der oogen van den vreemdeling door
dringend op hem rustte een gevoel van wan
trouwen bekroop hem.
„Ik begrijp u niet mijnheer,” sprak hij
een -weinig ongeduldig „wat bedoelt u
eigenlijk
De heer Bürke haalde bijna onmerkbaar
zijn schouders op als ergerde hij zich over
zulk een traagheid van begrip.
„Jonge man,” begon hij fluisterend en
plotseling Duitsch sprekend^jk Zal maar met
de deur in huis vallen en recht op mijn
doel afgaan. U bent een geluksvogel u komt
voor drie dagen over de grenzen, nog wel als
deserteur u maakt kennis met een der
grootste Nederiandsche chemici die u bijna
onmiddellijk deelgenoot maakt van zijn
grootste uitvinding. Hij kent u nauwelijks
en u heeft hem nog slechts eenmaal gezien
u heeft door het bezit van de formule een
kapitaal in handen;
,JM jnheer,” onderbrak Anton hem hier,
„ik geloof nu te begrijpen waar u heen wilt.”
Zijn wantrouwen was gedurende de gefluis
terde speech van den geheimzinnigen vreem
deling zekerheid geworden hij begreep
dat hij voor dit personage op zijn hoede
moest zijn. „U kunt wel direct zeggen wat u
—wilt I Of moet ik het voor u doen Wel nu,
wilt de formule van mij koopen Heb ik
het goed of niet?” De jonkman glimlachte
spottend
„Juist mijnbeer Schneider 1” viel de ander
in en zich over het tafeltje buigend fluis
terde hij bijna onhoorbaar Ik betaal u
ontniddellijk 50.000 Mark uit als u mij van
avond een afschrift der formule geefL
Begrijpt u 504100 Mark I”
„Jawel mijnheer Bürke,” antwoordde An
ton langzaam en nadrukkelijk ,Uk begrijp
volkomen, wilt mij omkoopen, niet
waar
„Omkoopen dat is een leelijk woord en
ook eigenlijk niet het juiste; u....”
„Dat is wel degelijk het juiste, mijnheer
Bürke of het moest zijn dat u een nog meer
treffende uitdrukking ter beschikking heeft 1”
De jonkman had zich opgewonden en
het tweetal begon de aandacht der overige
bezoekers te trekken.
„Ik bid u, mijnheer Schneider, spreekt u
Duitsch men let op ons wat zegt u van
mijn voorstel? Is 50.000 Mark....”
„Mijnheer Bürke,” onderbrak Anton hem
driftig, „waarvoor ziet u me eigenlijk aan
wanneer u redenen heeft om Duitsch te
spreken, ik heb ze gelukkig niet. Houdt u
mij voor laf en karakterloos genoeg, om op
uw voorstel in te gaan U maakte mij zoo
juist opmerkzaam, dat mijn patroon, die mij
nauwelijks kent, mij nu reeds zijn volle
vertrouwen had geschonken. Dit is voor
mij een reden te meer, om mij dat ver
trouwen dubbel waardig te toonen en ik
zou een lammeling wezen, als ik het zoo snood
misbruikte.”
„Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer
Sc -neider, maar u valt mij bepaald tegen
u bent dom 1 Begrijpt u dan niet, dat de heer
Lüdorf in u den persoon gevonden heeft,
dien hij tot nu toe tevergeefs heeft gezocht,
nl. den persoon, die voor hem de kastanjes
uit het vuur zal moeten halen. Gelooft u me,
u zult het vuile en voor gezondheid en leven
gevaarlijke werk mogen doen en hij gaat met
de duiten strijken dat hebben zijn ingenieurs
wel ingezien, maar de Hollanders zijn zoo
ïK stamelend van zenuwachtigheid begon hij
kich te verontschuldigen „Duizendmaal
leaver- pardon, mijnheer; ik dacht..;, ik meen-
beh ik Maar reeds trad de heer Lüdorf lachend op
hem toe en schudde hem hartelijk beide
handen. „Geen excuses, Anton,'U zeide hij
joviaal-familiair „als iemand zich hier moet
excuaeeren, ben ik het I”
„Maar, mijnheer.” waagde Anton. „Ik
begrijp nog niet, watMaar komt u
binnen," onderbrak hij zichzelf, plotseling
bemerkend, dat zij nog steeds in de kot-de
gang stonden, „komt u toch binnen 1”
De heer Lüdorf nam plaats in de gezellige
huiskamer en de schalksche glimlach ver
dween maar niet van zijn gezichL
Anton en zijn vrouw, die nog niet geheel
hersteld waren van hun verbouwereerdheid,
begrepen nog niet
„Mijnheer,” begon de jong* man, verlegen
glimlachend, „ik begrijp nog steeds niet....
wat beteekent dit.hoe komt u ertoe.
„Wat dat beteekent, beste Schneider
Eenvoudig dit, dat ik zoo vrij ben geweest,
uw eerlijkheid vanavond eens op de proef
te stellen en ik kan u zeggen dat u de proef
schitterend heeft doorstaan 1”
De heer Lüdorf stond op en drukt* den
jongen chemicus nogmaals de hand. Dan
stapte hij de gang in en kwam terug met
een groote, ronde doos, die zorgvuldig toe
gelakt was. Glimlachend verbrak hij de
zegels, verwijderde het deksel en te voor
schijn kwam een heerlijke dikke taart.
„Ziezoo, moeder,” begon de heer Lüdorf
daarop tot de jonge vrouw, „die moet u
nu maar ’ns dadelijk verdeelen ik doe ook
mee ik zal intusschen met de kinderen eens
zien, wat er in de andere pakjes zit.”
Mijnheet Lüdorf had de drie kinderen
spoedig voor zich ingenomen. Allerlei prach
tig speel- en snoepgoed kwam er uit de pakjes
te voorschijn kleine Anton begreep niet,
waarom St. Nicolaa* dit jaar nog een keer
kwam, maar hij vond dezen Sint-Nicolaas
-nog royaler dan den eersten en wat waa hij
vriendelijk en aardig I
Terwijl de heer Lüdorf zich met de kleinen
lastig te vallen en nu vervolgt u mij zelfs
tot in mijn huis laat u dien rommel s.v.p.
maar weer direct opruimen en verlaat zelf
onmiddellij k mijn huis
De heer Bürke zeide niets, glimlachte
slechts fijntjes.
Was het onbeschaamdheid
Anton werd woedend „Mijnheer,” riep
hij en liep driftig op den heer Bürke toe,
maar deinsde plotseling doodsbleek terug.
De vreemdeling had zijn valschen baard
afgerukt en den groenen bril afgezet en voor
den verschrikten jonkman en diens vrouw
stond hartelij k lachenade heer Lüdorf.
Stuttgart, een
in de gaten
houden 1”
Na dit gezegd te
hebben, stond de
jonge Schneider
driftig op en zon
der den vreemde
ling nog een woord
of blik te verwaar
digen, betaalde hij
zijn gelag en verliet
het lokaal.
Buiten had het
opgehoudan met
sneeuwen, maar de
wind gierde nog
even woedend door
de straten, dezé
met zijn machtigen
ademschoonvegend
en de sneeuw tegen
de huizen te berge
drijvend de droge,
kale tokken der
hooge populieren
op de markt zwiep
ten en kreunden
onder zijn geweld.
Anton was dan
ook blij, dat hij
thuia was, waar zijn
jonge vrouw en drie
lieve kinderen hem
reeds in de heer
lijk verwarmd*
huiskamer zaten te
wachten. Een ketel
heerlijke melkcho
colade stond op het
fornuis te geuren
en op tafel lokten
de smakelijke kren
tenbroodjes de
gewon* Zaterdag-
sche tractatie.
„Ik heb jullie
lang laten wachten,
hé," begon Anton
op zijn gewonen
jovialen toon, nadat
hij zijn vrouwtje
omhelsd en ieder
der kleinen een
klinkenden zoen
gegeven had. „Of
waren jullie net van
plan, om aan te
vallen
„Juist geraden,
man,” antwoordde
zijn vrouw„en
we hadden het zon
der jou ook wel opgekregen, hoor,” voegde
zij er schalksch bij „heeft mijnheer
Lüdorf je weer zoo lang aan den praat
gehouden
„Mijnheer Lüdorf niet, maar wel een ander
sinjeur." Anton voelde onwillekeurig zijn
af keer voor den vreemdeling weer opkomen.
„Ik zal je dat zaakje eens vertellen, maar
kom jongens, eerst aan tafel 1”
Dit behoefde hij geea tweemaal te zeggen
in een ommezien zat de 7-jarige Gretchen
naast moeder, de 5-jarige Ludwig op het
bankje achter de tafel en de a-jarige Anton,
vaders oogappel, had gauw zijn plaatsje op
diens knie gevonden.
Spoedig genoten de kleinen van. de heer
lijke chocolade, herhaaldelijk klonken de
uitroepen „O, wat lekker, wat smaakt dat
Heel langzaam en schuchter is het begon
nen als de eerste stapjes van een kind, dan
al sterker, tot de wind is gekomen als de
drift in 't leven en
*t een dwarrelend
gegang werd van
witte pluimigevlok-
ken.
En dan holt en
rent en vliegt de
sneeuw in schuine
strepen door de
vochtige lucht, en
wentelt en kruipt
ze rond, «n dan
weer even valt ze
zachtjes heel zacht
jes, onregelmatig als
wisselende stem
mingen op bewogen
dagen.
Toen de aarde
nog zwart was leek
het alsof die witte
plekjes in den
grond zoudenschie-
ten, want eerst
smolten ze weg, en
dan was het koud,
ijskoud met dien
wind. O, die snij
dende wind, en de
wereld wordt groo
ter en witter door
de witte vacht.
Op de buitenwe
gen vierkantten de
huizen met vage
lijnen en alles
woedt nu gelijk de
wegen en de lan
den waar hier en
daar een plek
vreemd staat in 't
witte veld. Somber
schijnt d* lucht
zonder zon door
de spokige armen
van de boomen,
waarvan de kleine
beijzelde takje* als
wit spinrag zijn.
Omdat bet au
avond is en heel
koud en de sneeuw
maar blijft komen,
liggen de straten in
de stad ook zoo
wit. Ander* zou
het al lang 'n mod
derige, bruinach-
tige massa gewor
den zijn.
Want de men
schen.... O, die
den inhoud van het doosje beaekte en waarop
met keunge sierletters van verguldsel stond t
Eerlijk duurt het langst”.
Nadat Anton deze kaart voorzichtig en
met bevende vingers uit het doosje had
gèlicht, haalde hij daaruit een toegevouwen
papier. Hier onderbrak de heer Lüdorf
de doodsche stilte, waarmede allen de
bewegingen van Anton volgden „Dit is
ons contract, beste Schneider,” zeide hij,
terwijl f nton de band op den schouder
legde, „lees tiet aanstonds maar eens door
ik geloof wel. dat het u bevallen zal in het
doosje zult u ook nog een klein voorachot
op uw aanstaand salaris vinden ik moet
thans naar huis. Ik hoop u morgenavond
te ontvangen om te hooren of u over het
contract tevreden zijt en verder hopp ik,
dat moeder met de kleinen ook eens bij me
op visite komt 1” Hij schudde Anton en
zijn vrouw nogmaals hartelijk de hand,
wenschte den kinderen veel plezier en was
verdwenen, vóór Anton een woord van dank
kon uiten de heer Lüdorf hield van wel
doen, maar had een hekel aan dankbetui
gingen daarom maakte hij zich bijtijds
uit de voeten.
Of Anton over het contract tevreden was
En ofHet beloofde een prachtigen aangt-
natnen werkkring hij werd de rechterhand
van zijn patroon. Zijn salaris zou 10.000
per jaar bedragen met 10% aandeel in de
zuivere winst. Bij nader onderzoek kwamen
uit het doosje nog 5 fonkelnieuwe biljetten
met roode ruggetjes te voorschijn. Of hij
tevreden was 1
„Zie Je wel Anton,” zei zijn vrouw, nadat
zij haar gelukkigen man omhelsd had,
,,’t is toch altijd waar „Eerlijk duurt het
langst.”
menschen.
Nu is het nacht geworden.
In de warme kamrts van die ingesneeuwde
hoeven op het and, die hoeven die zoo
zacht toegedekt staan in de oneindige
witheid van den winternacht, daar slapen de
menschen. En bij het smeulende vuur staan
klompjes, groote en kleine naast elkaar.
In de warme of arme kamers, in de stad,
slapen de menschen ook. En er staan bij de
kachel schoentjes en schoenen.
Er zijn oojt kamertjes waar geen schoenen
staan, en daar slapen de menschen niet,
maar dansen. In andere kamertjes staan wel
schoenen, en waar toch de menschen niet
slapen, maar denken, andere waar bij een lijk
wordt gebeden, en nog andere waar gewerkty
wordt en dan zijn er ook waar gegeten weersgesteltenis.