g ■iiiiiii ■IL uw 1 MANNEKE 1 8 I, 1 •M al- P o b 8 o i8 to 8 8 8 8 o 8 o >16 WW. io I 11 f éis IRwo o o 1 J 2*/ p o o b P b p P p P p b p b p b p p p o; F/mxIo tft a p p iCOOPOQQ PPPP n OWWO' <5 O( o m Tin OOOÖÖÖÖÖ P.QOP.QPOC 'OOOOOOOOOCDOOOCKDOO Hf KET to rJ to LO OPQ PPPP Pj O1 w, KftKS* OJ Ol L pk 5 Od OCXX> St. Nicolaas-nummer tfi YKï aK'-Z. V i II I h d 0 5S 4 ll - J 2® r/^? maak ieemt r ons 252 ERIJ 'én- Artnrniiï/hA QO° Cjql Donderdag 27 November 1930 o St Nicolaasverhaal naar T. RESA a Al!!’ van het Noord-Hollandsch Dagblad X - <t, 11 7 ,4 1'' 4 L 4 van O ivy I*. J .o' s f - „/Vsfcl i&jSatf i n 7 j iets ink •itig Vtl, ille- lan :en ret ier sje let ijn ad age- een lenk t ’t de oen en, en ■US,” Uen- kt k- die dien w de en,” ken- :htig haar lim- cend ik een glim lacht, tafel. Vier eg ingen, haar ingers toren jding, at zij eld. e een I op, looge aosde issing werk Q C n hi j had geen Zorg, geen eeuwige zorg voor den volgenden dag.... zij stond alleen in den vertwijfelden strijd om het dagelijksch brood. Was zij alleen geweest, dan had ze er zich wel doorgeslagen,.... een betrekking kun nen aannemen. Maar haar ventje haar lieve zachte kind, dat met heel zijn kleine hartje aan moesje hing daar kón zij niet van scheiden dat kón, kón ze niet over leveren aan de koude zorg van een gesticht 1 Dan beulde zij zich nog liever af in slecht betaalden arbeid. Maar waar haalde ze nu ‘t geld vandaan voor het paard voor een paar koekjes en 'n handje strooigoed 1 Ineens dacht ze aan Manneke’s spaarbank boekje. Manneke had een spaarbankboekje met drie heele guldens er op Die zou ze halentater kon ze 't weer terugbren gen, al moest ze 't uit haar mond sparen- Manneke moest zijn paard en zijn Sinterklaas vreugde hebben I Met vluggeren tred begaf zi) zich huiswaarts, en vond Manneke bezig, zijn armzalig-tnvalide strijdros in de hoogere dressuur te oefenen. „Kom mee. hartje de engeltjes gaan hun bedjes uitschudden kijk de veertjes eens vliegen Manneke had schik in de veertjes en stapte dapper naast moesje voort. Ze kwamen voor een groot huis en Manneke moest op de portaaltrap wachten, en plechtig beloven heel zoet te blijven zitten tot moesje terug' kwam. Want „kinderen en tyonden" werden binnen de spaar ban kmurea niet geduld. Zoo zat Manneke daar, zette een ernstig gezicht en vertelde aan eenieder, die binnen ging, dat „moesje” daar in was. Menige har telijke blik rustte op het kind en een oude heer stopte hem een stuk chocolade tn het koude hzndje. Zoo ging de tijd gauw om. „Sinterklaas moet veel brengen,” zuchtte Erna en drukte een oogenblik de handen tegen haar pijnlijk voorhoofd. Daarna begon zij bet middagmaal gereed te maken, wat niet veel moeite veroorzaakte. Onder het genot van de opgebakken aardappelen werd er gebeld. „Sintertlaas,” juichte Manneke, en viel bijna met stoel en al omver. „Stil blijven zitten, Manneke.” zeide Erna ernstig, .^til zitten, tot moesje terug komt boor je Altijd gehoorzaam zijn ook als moesje het niet ziet Onze Lieve Heer ziet je altijd. Manneke.” „Vertelt Hij alles over vroeg Manneke fluisterend. .Zeker Ach, het was heelemaal geen Sinterklaas, die binnenkwam, maar een niet zeer bevaHige, modern gekleede en zeer snibberige juffrouw uit de tapissenezaak zij legde een rol voor Erna neer en begon er het papier af te wikke len. „Mijnheer Volger laat zeggen, dat hij groo- te onaangenaamheden heeft gehad met de dame, die het kussen heeft besteld het kon met gereinigd worden zelfs wanneer de teere kleur het uithield kwamen er nog verschroeide plekken m de zijde. U moet negen gulden vergoeden.” De arme Erna ontzonk alle moed. Zij liet de juffrouw uit. Dan zonk zij in de tochtige keuken op een stoei en weende bitter Dat was hiAr St. Nicolaas Een paar stuivers was alles wat zij bezat stuk kende schoenen dreigende armoede en geen hoop I Manneke was nu toch van zijn stoel geklommen en kwam naderbij. „Moesje Maar Erna was u ongelukkig. „O laat mij, I tot moesje terugkwam. Toen moest Manneke nog een paar maal wachten, en keek zich aan een etalage, waar hij voor stond, bijna de oogen uit Doch eindelijk kreeg hij zulke koude voetjes, dat hij bedenkelijk begon te trappelen. Daar kwam moesje. Zij had een groot pak en twee kleine. Hij stopte, om de handen vrij te krijgen, de chocolade en de andere lekkernijen, die hij onderweg opgeloopen had, in den zak, die zijn geheele mannentrots was en draafde naar huis. Dan begon Manneke zijn schoenen uit te trekken. „O. Mrn leke je zolen zijn alweer stuk je voeten zijn heelemaal nat I” Met een diepen zucht ontdekte Erna het nieuwe voorwerp van zorg. „Sintertlaas brengt nieuweweest u maar zoet,” troostte Manneke, en streek moesje feeder met de klevenge chocolade- vingertjes over het gezicht. maar ik denk *t niet’t ziet er zoo ver schrikkelijk uit!.... Gaat u nu maar.... we zullen u wel bericht zenden wacht u nog ergens op?" „Ja, ik.... zou ik niet misschien, zal 't in ieder geval gauw afma’--n klein voorschot?.... Ik heb er acht dagen van ’s morgens tot 's avonds aan gewerkt. „Voorschotten geven we nooit uit principe. We hebben daar leergeld van be taald en maken geen uitzonderingen, 't Is tóch alAh, mevrouw waarmee kan ik u dienen En al haar aandacht was voor de dame, die in ruischende zijde op de toonbank toetrad. Erna ging, langzaam. Buiten bleef zij nog even staan voor de schitterende etalages en zij zuchtte diep. Wat was zij toch ongelukkig en verlaten Zij dacht aan haar man, die nu al jaren daar ginds, buiten op *t kerkhof lag. Hij had het goed 1 Hij rustte. mijn lieve.... zoete mijn rijkdom.... wij verhongeren liever samen maar Manneke heeft een etrlijkt moeder.” Het kind knikte vol ernst,.... ofschoon hij moesje niet geheel begreepmaar moeske lachte weeren kuste hem en zoo was voor Manneke alles weer in orde. Hij kon zijn middagslaapje doen.... met zijn ros in den arm lag hij weldra in bed. Erna ijlde intusschen naar de spaarbank. De beambte aan het loket wist nog mets van een verlies, doch hij schreef Erna’s naam en adres opstelde haar een quitantie ter hand en liet haar zeer beleefd uit. Eindelijk kwam Sinterklaas-avond. Erna was even uitgegaan, om eemge levensmidde len aan te schaffen. Manneke, in het vooruit zicht op de komst van St. Nicolaas krachtig tot „braaf zijn" aangespoord, was alleen. Hij had niet opgemerkt dat er een oude dame was binnengekomen en zag nu ver wonderd op van zijn bezigheid, die hierin bestond, dat bij een beker water over het ongelukkige strijdros uitgoot. Hij hoorde vragen „Wat doe je daar, kleine man Manneke liet van verbazing de rest het water over zijn schortje rollen. „Ik begiet mun paard.” zei hij. „Het heeft geen topen geen staarten geen oorenen geen betdan zal het weer groeien 1” De dame lachte hartelijk. „O, jij domme mijn hartje, ga spelen, laat moesje weenen 1 O, die zorgen, die zorgen zij stijgen mij naar het hoofd zij groeien maar steeds Manneke stond stil ni te denken einde lijk vroeg hij „Begiet u ze „Wat vent?" „De zorgenmoesje zoo groeien." Emi staarde het kereltje wezenloos aan. „De fuchsia begiet u toch ook.” herinnerde hij haar, „daar groeit ie van. Begiet u de zorgen „Ja, ik begiet ze,” snikte Erna uit, „zie, hoe ik ze besproeimet bittere, bittere tranen Zij weende, geheel in de war. Manneke stond nog een poosje treurig. dan liep hij naar zijn speelgoed, zocht even en verscheen daarna andermaal met opge wekt gelaat. „Wees zoet, wees stil, mijn lieve, goede moesje. U mag het mooie plaatjedaar Erna schoof het kleine handje terug, en drukte den kleinen schat feeder tegen zich aan. „Houd je plaatje maar.” „Moesje moet het hebben,” zeide hij en schoof haar het plaatje in de handzij nam het, om het neer te leggenplotseling sprong zij open staarde, over alle ledematen sidderend. „Dat isMijn God, het is niet mogelijk.* Zij hield het tegen het lichtzij keerde het om en omhet was en bleef een bankbiljet van honderd gulden. „Heb nog meer," zei Manneke met groo- ten trots zijn succes ziende. „Daar.... en daar!" En voor de starende, door tranen verduis terde oogen der arme Erna lagen daar acht van die „plaatjes”8oo guldeneen heel kapitaal in haar oogen. „Manneke.... o, manneke.... waar heb je die „plaatjes” vandaan „Heb ze gevonden,” knikte Manneke, „op de groote trapin het groote huis ca daar lagen ze." Achthonderd guldenVerlossing o. verlossing van alle zorgenvoor jaren langRust voor het moede, afgetobde lichaamverlossing voor de ziel, die in benepen zorgen vergingrustvrede brood. Reuzengroot rees de verzoeking voor haar op. Als zij het geld behield, dat als uit den hemel voor de voeten van het kind was gevallenah zij tin van deze briefjes achterhieldwie 8oo gulden op een spaarbank brengen kandie kan wel iets van zijn overvloed missen. Zij zag naar haar dunne, versleten kleed. zij zag naar Manneke.zijn vaak verstelde pakjezij dacht aan de stukkende schoe nen, de gebroken lampde huur, die zij niet had.den nood, die dreigend voor de deur stond, en daar lag op de tafel voor haar het gelukde rust. Zij boog zich naar haar kind. „Heeft nie mand het gezien. Manneke, dat je de plaatjes vondgeen mensch. Manneke fluis terde zij heesch. Hij 'schudde zijn krullenbol. „Heusch niemand, moesjeniemand alleen Onze Lieve Heer!" Zij kromp meen, ah onder een zweepslag. Een oogenblik klopte haar hart in wilde slagen, dan wreef zij de tranen uit haar oogen, en drukte haar kind hartstochtelijk in de armen. „Ja, mijn jongen mijn schat „Moesje 1 Brengt Sintertlaas nou echt en heusch 't paard?" De moeder keek *t kleine kereltje met innige i -rheid aan. „We zullen zien. Mannekeals je héél zoet bent..dan doet hij ‘t misschien wel „Ha," juichte *t ventje. ..En *t zadel oot. moesje F’ t Zadel ook. Maar breng nu je paardje naat bed. en laat moesje werken Manneke ging gehoorzaam naar zijn speelhoek daar stond onder een stoel, die den stal voorstelde, het tegenwoordige paard dat zeker terecht aanspraak mocht maken op een opvolger en pensioen I Het bestond nl. uit eten romp met eenige flauwe spsren van pooten. Op een kop kon *t arme dier al héél lang niet meer bogen. Manneke echter had zijn „paard” om die hoofdeloosheid niet minder innig lief en nu wikkelde hij *t zorgzaam in zijn schort, wiegde *t in zijn armpjes en zong een slaap liedje. „Overmorgen komt Sintertlaas,” fluisterde hij z*n troeteldiertje dan toe, „en als je heel braaf bent krijg ie een broertje 1 Slaap, paardje slaap," zong z’n lieve stemmetje, terwijl hij met den rashengst op en neer liep.... Eindelijk at Manneke zijn pap. en werd in zijn bedje gelegd, nadat zijn lipjes slaperig zijn avondgebedje hadden gemurmeld. Erna boog zich zacht over hem heen en kuste de moede oogjes en *t kersenmondje. Dan at ze zelf haastig een stukje brood en ging toen opnieuw aan *t werk, met een lichten zucht van vermoeienisopnieuw aan 't zwoegen op de dikke zeegroene zijde waar zij met goud en donkere zijde *n groot, wapen in aan *t stikken was. Als haar oogen maar niet zoo zeer dedenen haar rug Maar 't kussen moert klaar vandaag anders kreeg zij morgen geen geld en wat moest er dan van Manneke’s Sinterklaasfeest worden Ze zat an al acht dagen zoo, vnn heel vroeg tot heel laat baar land en dé huishouding er tiisschen door behartigend, als haar oogen té moe werden. O. dat schrikkelijke jachten l En die hoofdpijn Kon ze maar een kwartier tje rusten, dan zou *t wel weer gaan *t Moede hoofd zonk op de handen, de bran dende oogen sloten zich, 't Was nu heeli^stil in 't achterkamertje. De sneeuw sloeg tegen de ruiten en de wind sloeg soms door *t slecht-sluitende venster en deed de petroleum- la np flikkeren maar Erna merkte *t niet de eischen der natuur waren te machtig geweest. Erna sliep. Langzaam-aan vielen de kolen in *t kachel tje ineen en doofden uit. *t Werd koud de slapende huiverde zij werd onrustig richtte zich plotseling opeen onge lukkige stoot, een rammelen en kletteren --- de onaangename lucht van petroleum en diepe duisternis Erna stond kaarsrecht, star van schrik. Even moest zij zich bezinnen, of zij nog droomde.... dan of dit schrikkelijke werke lijkheid was.... Toen ging zij naar de keu ken een lucifer vlamde op en Erna viel sidderend van schrik op haar stoel neer. De lamp in scherven.e^ het bijna voltooide kostbare stikwerk drijvend van petroleum, en met glassplinters bestrooid..- Radeloos wrong zij de handen. „Hoe kón ik toch inslapen O, wat ben ik een licht zinnige slechte moeder.... o God, en wat nü Het kind richtte zich op in zijn bedje. Jdxijt niet huilen Sintertlaas een nieuwe tussen brengen." Ze knielde op den grohd en zocht de scherven bij elkaar. Daar lag de hoop op een paar gulden loon en het kussen het was wel heelemaal bedorven „Tom slapen, moesje arme moesje, niet zoo huilen 1" Ja. nu kon zij gaan slapen er was toch voor vendaag geen licht, geen werk en geen hoop meer En met haar kind in haar armen weende zij zich in slaap. „Dat is nu toch verschrikkelijk onaan genaam." zei de directrice der tapissenezaak. terwijl zij *t kwalijk-riekende stikwerk van zich afschoot. „Hoe kon u ookja. beste vrouw Ritters, u zult de schade moeten vergoeden." „Schade vergoeden?" Erna werd doods bleek. „Ja natuurlijk.Wie moet anders de schade dragen Wi) soms Misschien kan *t nog chemisch gereinigd worden, Sinterklaas reikt persoonlijk geschenken en lekkers uit. Onze foto toont den Heilige, terwijl Z.D.H. eenige jeu&di&e Volendammertjee ielukkiA maakt. ErA rustiA zijn de peuters niet, want Zwarte Piet is zoo akeliA dichtbij, elk ooAenblik Aereed. den een of anderen benAel in den zak te duwen omdat ze g

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 9