I de kasvoorschotten voor den de begrooting van waterstaat i K.H. SYMPTOMEN Kloosterb alsem TWEEDE KAMER Behoud van- natuurschoon - De werking Mr. Dr. W. J. A. M. Fick Oranjebond van Orde Nederlandsche Spoorwegen Voor gr oor ere verkeersveiligheid wegen - Verbindendverklaring op onze jvenen - veroinaenaverKlaring van collec tieve arbeidscontracten in aannemin^siK>or- waarden rijkswerken BINNENLANDSCH NIEUWS In cultuur brengen der Zuiderxee- ---gronden Do» er wat uTLj-Lnj^-n-rLng Klootttri»h*m op - van het vaccinatie-wetje ,,G»»n &oud »oo goed" m- 3 Een van den voor het lager onderwijs in zijn van .ot •ot an het Ysel opneming son- Prijsvraag 19301931. Derde Kerstdag vacantie kalender- wordt aangenomen geschorst bet Kon. Ned. Landboew- Comité... jr al van vcortgezet, geen De acht van De antwoorden op de door het Prysvra- gen-Instituut van den Oranjebond van Orde uitgeschreven prysvraag, luidende: ..Eene beknopte, duidelijke en overtuigend geschreven uiteenzetting, in aangenaam lees baren vorm geschreven, van de huidige crisis in het land- en tuinbouwbedrijf, den omvang daarvan nu en vermoedelijk in de naaste toekomst en de fundamenteele beteekents van zoodanige crisis voor de geheele samen leving" welke antwoorden, voor zooverre ze nog niet zijn Ingezonden, vóór den Isten Fe bruari 1931 moesten worden ingezonden bij den Secretaris der Commissie van Uitvoe ring, moeten thans vóór den Isten Februari 1931 worden gezonden aan Prof. Dr. H. W. C. Bordewtjk, Hoogleeraar te Groningen. lit at il- el en te rd lie en it- Id. ui ar ve ia nt de se ke 50 511 De Centrale Werkplaatsen en ge gebouwen der hoofdadministratie te Utrecht zullen op Zaterdag 27 December (derde Kerstdag) ge sloten zyn. Een gelijke maatregel is in overweging voor de kleine werkplaatsen aan de lijnen, waar van het personeel in het genot is van den vrijen Zaterdagmiddag. steunt den dat spoedig een rijksalcoholverbod in dienst zal tot stand Benoemd tot raadsheer in den Hoogen Raad. De Staatscourant van gisteren bevat Kon. besluit, waarbij is benoemd tot raads heer in den Hoogen Raad der Nederlanden mr. dr. W. J. A. M. Pick, thans rechter in de arrondissementsrechtbank te Den Haag. handelingen met de provinciale besturen en de Rott. Tramweg Mij. Inzake de verbetering van t verkeer van de Zuld-Hollandscbe en Zeeuwsche eilanden met den vasten wal. De heer BONGAERTS (R K.sou den Minister in overweging willen geven ook ten aanzien van de groote rivieren een oplossing te zoeken, waarbij de lasten van waterke ring op een minder beperkt deel van de be volking komen te drukken. De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R.) acht de lasten, die op de schippers rusten, die van de kanalen in het noorden en oos ten des lands gebruik maken, te hoog. Ver der bepleit hij het verstrekken van tege moetkomingen in de onderhoudskosten van verschillende k->.ialen in het Noorden. Mede vraagt hij de medewerking van den Minister om te bepalen, dat voor den aan voer van materialen voor de Zuiderzeewer ken zooveel mogelijk uitsluitend van de diensten van Nederlandsche schippers ge bruik wordt gemaakt.' De heer BAKKER (C. H.) vraagt of het niet mogelijk zou zijn om te bepalen, dat bij de uitvoering van Rijkswerken door aanne mers een zeker percentage werkloozen moet worden te werk gesteld. De heer EBELS (C. D.) waarschuwt tegen het gevaar dat bestaat, dat bij aanbesteding van groote waterstaatswerken door de aan nemers getracht zal worden om een combi- te vormen, waarbij zij streven naar vooral bij enkelen van de nog aanwezige le den der rechterzijde). - De heer VAN BRAAMBEEK (8.D Da 1 is links veilig (vreugde). De heer SCHAPER (8.D wensch, voor chauffeurs komen. Is he> gewone gezegde, ate wea zich beeft gczoedea. gescootea, gebrand, gekleatd of gesehr-aed. Die verzacht, zuivert en er blijven gCea littcekcna voor de verplichte neutrale staatsschool doen met een symptooï* den onderschat en nogl het oog verloren. Geen ander technisch, vak- en huishoud- i onderwijs willen de Belgische sociaal-deino- craten dus. dan op den grondslag der neu traliteit. Confessioneele scholen mogen niet worden gesteund. En ook keeren zij zich tegen het vrije on derwijs en komen zij op voor het monopolie van den Staat. Het zlln overigens niet alleen de sociaal democraten. die dit willen, en 't is ook niet enkel België waar men dit verlangt schrijft S. in het „Ctr.”. In ons land, dat nu reeds tien jaren zijn paclflcatie-wet -heeft, en waar het vrije on derwijs tot zulk een breede ontwikkeling kaam, gaan ook nu nog stemmen op ten gunste der verplichte neutrale Staatsschool- En zulks voor het lager onderwijs in zijn geheel. De Bond van Ned. Onderwijzers heeft de zen eisch, welke door een aantal zijner leden is gesteld. eeds geruimen tijd geleden tot 'n punt van behandeling gemaakt, en het be stuur liet er een rapport over uitbrengen. Tot eenstemmigheid is men daarbij nog niet gekomen maar wel bleek, dat er een krachtige strooming bestaat in de richting der Staatsschool bovengenoemd. Dat die strooming overwinnen zal. is niet te verwachten. De groote meerderheid van ons volk heeft daarvoor te duidelijk van hare inzichten doen blijken en hare onderwijswenschen te zeer in daden omgezet. Maar ln eIk geval heeft men bij deze actie dat niet mag wor- mlnder geheel uit Door de Belgische arbeiderspartij is in het Volkshuis der hoofdstad een slechts matig b;J gewoond speciaal congres gehou den, gewijd aan het technisch onderwijs. Senator de Brouckere zat voor. Het con gres sprak den wensch, uit, door den staat, in alle plaatsen waar dit noodig is. tech nische vak- en huishoudscholen te doen oprichten, het onderwijs in deze scholen neutraal te houden met eerbiediging van aUe godsdienstige of wijsgeerige opvattin gen en geen subsidie of steun van welken aard ook te verieenen aan scholen met een confessioneel Of politiek karakter. Mr. dr W. J. A. M. Fick werd op 20 Maart 1887 te Ooeterbout geboren. Hy promoveerde tot doctor in de rechtswetenschappen te Utrecht op 15 Maart 1910 en in de Staatswe tenschap op 22 Maart 1915. Op 25 Juni 1912 werd hij genoemd tot. gfhbtenaar van het Openbaar Ministerie by de Kantongerechten in het arrondissement Haarlem, waar hjj een 7-tal jaren werkzaam was. Op 26 Juni 1919 volgde zijn benoeming tot rechter in de arrondissementsrechtbank te Breda. Op 17 Maart 1927 werd hl) als rechter overgeplaatst naar de arrondissementsrecht bank te 's-Gravenhage. brengen. Het dat Drente krijgt. In het begin van het volgend jaar zullen de cijfers feitelijk vaststaan en heeft spr. geen bezwaar, daarvan dan mededeeling te doen. Het wetsontwerp z. h. st. De vergadering wordt te 6.50 tot des avonds 8 uur. Aan de orde was hoofdstuk IX der Rijks- begrootiug 1931 (Waterstaat). Bij afdeellng n (Waterstaat) brengt d- beer VAN DEN HEUVEL <A.R.) een woord van lof aan den Minister voor diens beleid. Uitgezonderd de kwestie van de Wieringer- meer, huldigt spr. ’s Ministers voortvarend heid. Spr. vraagt of de Minister het initia tief wil nemen tot de instelling van een des kundige staatscommissie tot onderzoek van een billijke verdeeling van lasten van Wa terschappen ten aanzien van waterkeerlngen en wegen. Spr wijst voorts op het toenemend aantal verkeersongevallen. Hij meent, dat dit voor een groot deel aan de te hooge snelheid van auto's is te wijten en zou een algemeen snelheldsmaximum bulten de bebouwde kommen wenschen van 70 KM. De heer KRIJGER (C.H.) zou willen wor den tngnlicht omtrent den stand der onder- Meer nog dan van het kies-echt-vraagstuk kan van het onderwijs-vraagstuk worden ge zegd. dat het laatste woora daarover nog niet gesproken is Beide vraagstukken achtte men. althans in ons land, opgelost. Maar telkens blijkt, dat ze niet slechts zlln bij ven bestaan, maar ook een zekere actualiteit hebb?n benouden. Aan gene zijde der grenzen is het niet anders. Bepalen we ons voor heden tot het onder lijs In een bericht uit Brussel kon men dezer dagen het volgende lezen: De Minister aan het woord. De Munster van Waterstaat. Mr. REY- MER dankt' voor de van verschillende zij den ontvangen bewijzen van Instemming met zijn beleid en met de keuze van den direc- teur-generaal. De reorganisatie van den Waterstaat wordt met kracht doch men moet oppassen, dat men desorganisatie in dc hand werkt. De kwestie van de werkverruiming geldt verschillende departementen. Spr. wijst er op dat, wanneer een begrooting is aange nomen. de betrokken bewindsman de be schikking krijgt over de gelden Bjj aanstelling van ongeschoolden moet rekening warden gehouden met de werk kracht van de ambtenaren, die niet al te zeer kan worden uitgebreid. Wat de collectieve arbeidsovereenkomsten betreft, spr. erkent, dat in de provincie Noord-Holland een regeling daaromtrent bij de bestekken bestaat, maar aan een alge- heele regeling worden eischen van wijdere strekking gesteld dan aan een provinciale De zaak heeft de volle aandacht van spr. en rij is in studie. Dat ten aanzien van de electriciteitsvoor- ziening centrale leiding wenschelijk is. erkent spr. Zy zal z.i. moeten gaan in de richting der gecentraliseerde decentralisatie. Wat den steun aan polders aangaat, zou spr. willen vasthouden aan den bekenden regel „wien water deert die water keert". Gooit men dien regel overboord, dan kan men tevens wel afscheid nemen van de autonomie der waterschappen. Verstrekking van Rijksbjjdragen voor on derhoud van kanalen moet in elk geval op zich zelf worden overwogen. Spr. hoopt, dat alle onderhandelingen een bevredigend verlooo zullen, hebben. Aan het. verkeer zijn belangrijke beschou wingen gewild In het algemeen staat spr. op het standpunt van den heer Rutgers van Rozenburg, dat het meerendeel van de ver keersongevallen is te wijten aan fouten van chauffeurs. Een maximum-snelheid zou maar al te zeer als een minimum-snelheid worden opgevat. Spr. zal alvorens zich over de strafbaar stelling uit te laten overleg plegen met zijn ambtgenoot van justitie De eischen om aan het examen van autobestuurder te kunnen voldoen acht spr. duidelijk in de wet om schreven. Bjj artikel V (personeelsuitgaven) dringt de heer KRIJGER (C. H.) aan op verbete ring van dienst- en rusttijden van het rjjks- waters taats personeel Minister REYMER antwoordt, dat hij nog een ambtelijk advies wachtende is De be noeming van een voorzitter van de bijzon dere commissie van georganiseerd overleg bij Waterstaat is spoedig te verwachten. Bij artikel 17 uit de heer KRIJGER (C. H.) de vrees, dat het aanbrengen van een leidam aan de westzijde van het Helle gat nadeelige gevolgen zal hebben voor de mossel- en oesterkweekplaatsen in de Greve- lingen. Hjj wenscht waarborgen en proef nemingen daaromtrent. De heer BONGAERTS (R. K.) heeft ver trouwen. dat het zoutgehalte voldoende zal blijven in deze kweekplaatsen. Minister REYMER zegt proefneming toe. Bjj artikel 56 vraagt de heer XVAN DER BILT (Lib) of de minister het vraagstuk van de verlenging van de hoofden van de Scheveningsche buitenhaven mede in stu die wil nemen. De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R) hoopt, dat aan de behoeften van scheep vaart en vtsscherii zal worden voldaan. Minister REYMER acht het verband tus schen buitenhavenhoofden en tweede bin nenhaven niet zoozeer aanwezig, doch hjj is bereid deze zaak nog eens te onderzoeken. BU artikel 70 bepleit de heer BAKKER <C. H.) bespoediging van den aanleg van een goede haven voor Harlingen. Minister REYMER zal ernstig overwegen om daarvoor op de volgende begrooting gel den uit te trekken. De heer DUYMAER VAN TWIST consta teert. dat deze zaak nu reeds zooveel jaren wacht, dat thans met een uitstel van een jaar geen genoegen Abeer kan worden ge nomen. Spr. overweegt de indiening van een motie, doch vraagt, of de minister nog eens zal overleggen met zijn ambtgenoot van Fi nanciën. Minister REYMER verklaart zich tot dit herhaald overleg bereid, doch kan omtrent vervroeging geen toezegging doen, daar deze afhankelijk is van de financiën. Te 3 uur wordt de vergadering verdaagd tot hedenmiddag 1 uur. Het Kon. Ned. Landbouw-Comité heeft den minister van Waterstaat een adres gezonden, waarin het zegt, langen tijd met groote be langstelling te hebben uitgezien naar de ge volgen. die de regeering zoude geven aan de voorstellen der commissie-Visserlng. reeds 14 Maart 1929 bij den minister ingediend, met een brief, waarin met klem van redenen werd aangedrongen op het zoo spoedig mogelijk in het leven roepen van een nieuw bestuurs orgaan. T- waarvoor een wet noodig is dat belast zoude worden met de taak om de drooggemalen gronden in cultuur te brengen. De commissie-Visserlng was van oordeel, dat daarmede niet mocht worden gewacht, omdat de zeer omvangrijke, zeer kostbare, zeer moeilijke en geheel nieuwe taak van het bouwrijp maken der Wieringermeer zoo veel deskundig overleg en voorbereiding ver- eischte, dat daarmede reeds geruimen tijd voor het droogvallen een aanvang dinde te worden gemaakt. Niettemin is thans daaraan nog geen ge volg gegeven en is te dier zake zelfs nog geen wetsvoorstel door de regeering inge diend. Intusschen is thans daaraan nog geen ge volg gegeven en is te dier zake zelfs nog geen wetsvoorstel door de regeering inge diend. Intusschen is gebleken, dat door sommigen, buiten de regeering. bezwaren Zijn geopperd tegen het betrekkelijke voorstel der commls- sie-Vlssering om een staatsorgaan in het le ven te roepen krachtens art. 194 der Grond wet. Zijn wij goed ingelicht, aldus het adres, dan zlln tegen dit ontwerp van wet eenige bezwaren kenbaar geworden, die zijne hoofd lijnen niet aantasten. Oom een voorbeeld te noemen, moge worden verwezen naar hét bezwaar, gelegen in dé overdracht van den eigendom der Wieringermeergronden aan be doeld orgaan. De commissie-Visserlng achtte die overdracht wenschelijk wegens de daar door te verkrijgen faciliteiten bij het uit oefenen van eigendomsrechten, behoudens de goedkeuring van den betrokken minister. Van principieel belang is dit echter, naar het voorkomt, geenszins. Wil men deze over dracht niet en den eigendom, om welke reden dan ook. liever bij het Rijk laten, dan wordt daardoor het ontworpen orgaan in zijn we zen allerminst aangetast. Waar het, aldus het adres, bovenal op aankomt is, dat men verkrijgt een zoo zelf standig en zoo krachtig mogelijk lichtram, met een bekwame drieledige directie en een niet te grooten raad van toezicht van ten hoogste negen leden, met groote zorg gekozen uit onze beste deskundigen op het gebied van den landbouw en wat daar, voor de Wieringermeer, bybehoort. De opmerking is gemaakt, dat het voorge stelde orgaan zoude zijn onnoodig log, on noodig kostbaar, onnoodig omslachtig. Het Landbouwcomlté kan dit geenszins toegeven. In geen enkel opzicht kleven daaraan be zwaren. del bij ander instituut niet evenzeer aanwezig zouden zijn, althans indien metn redelllke waarborgen verlangt voor een deug delijke, alzijdig overwogen leiding en een afdoende controle. Door het in het leven roepen van een niet te groot adviseerend en controleerend college van ervaren mannen uit landbouw- en zakenwereld, zou de drieledige directie bij de allergewichtigste taak om de leiding van het werk op zich te nemen een krachtige en noodzakelijke-steun vinden. Op dienself den grond ondersteunt het adres met de grootst mogelijke klem l)et voorstel der com missie-Vissering. om thans zoo spoedig als maar immer mogeljjk is, het voorgestelde orgaan, met zijn directie en raad va ntoe- zicht. in het leven te roepen. Het Is ons bekend, dat sommigen meenen dit orgaan te kunnen ontberen, indien wordt ingesteltj. een afzonderlijke dienst in den vorm van een Staatsbedrijf ingevolge de Be- drltvenwet. zooals oa. ook en wel met suc ces 13 geschied bij onze Staatsmijnen. Het Landbouwcomlté verzet zich hiertegen met klem en dringt ten slotte aan op het zoo spoedig mogelijk in het leven roepen van een orgaan, als door de commissie- Visserlng is ontworpen, zy het in sommige onderdeelen al of niet gewijzigd natie een soort monopolie. Bij eenigen goeden wil kan ook wel wor- verkregen. dat de tewerkstelling van een zeker percentage werkloozen voor aan nemers, die Rijkswerken uitvoeren, verpllcnt wordt gesteld Mevr. VAN ITALLIE—VAN EMBDEN (V - D) behandelt de toeneming van het aantal verkeersongevallen. Zoo komt op den weg Den HsseLeiden gemiddeld een doodelijk ongeval per week voor, terwijl ook op andere groote wegen dé cijfers onrustbarend zijn. In vergelijking met andere landen zijn wij te weinig streng in de afbakening van het terrein van den voetganger. Er Heerscht op het gebied van verkeers regeling hier te lande nog maar weinig een heid: wjj verkeerén nog ln de kinderkamer van het verkeer. Schier elke gemeente houdt er haar eigen regeling en eigen voorschrif ten op na, hetgeen voor den autorijder zeer verwarrend werkt en in het bijzonder voor de vreemdelingen lastig is. De Bond van Vrijwillige Verkeersbrigades beveelt het houden van een verkeerspropa- ganda-dag per Jaar aan. Op zulk een dag zouden de voornaamste verkeersregelen over het geheele land onder de oogen van de weg gebruikers worden gebracht. Wellicht ook ware de instelling van een Rijksverkeers inspectie gewenscht, al zou deze zeer kost baar z\jn. Meer onderwijs in de verkeers regelen, en dan liefst zoo centraal en een vormig mogelijk, zou op de scholen dienen te worden verstrekt. De heer GUIT <R. K.) dringt aan op de verbindend-verklaring van collectieve con tracten in de Rijksbestekken. Spr. zou het wenschelijk achten, dat een verbod van alcoholgebruik voor chauffeurs ln dienst van het snelverkeer werd uitge vaardigd. In zes van de elf provinciën be staan daaromtrent nog geen, maatregelen. Spr. hoopt van den minister de toezegging te verkrijgen, dat ëen dergelijke maatregel van Rijkswege door hem niet zal worden „overwogen", doch zal worden ingevoerd. De beer VAN VOORST TOT VOORST (R K.) dringt aan op vergoeding van kosten aan de betrokken grondeigenaren en land bouwers gemaakt tengevolge van den wa tersnood 1925—1926. De heer LOVINK (C. H bepleit meer te gemoetkoming aan het waterschap van den Ouden Ysel voor het onderhoud van den Ouden Ysel als scheépvaartkanaal. heer VAN DER WAERDEN (S. D.) en verbindend verklaring collectieve arbeidscontracten zeer wï! uitvoerbaar en wijst op de ten deze reeds in een bepaald geval bestaande praktijk. Ten aanzien van de electriciteits-voorzie ning acht spr. eenige centralisatie ge wenscht. Noodzakelijk is althans, dat de centralen worden gekoppeld en dat de be drijven samenwerken. Er zijn vele tijdstip pen. waarop zoo weinig stroom wordt ver bruikt, dat het on-economisch is dan alle centralen te laten werken. De koppeling en samenwerking kan niet aan het vrije ini tiatief worden overgekiten. Het Rijk zou hier de leiding kunnen nemen, niet door absoluten dwang, doch langs den weg van den minsten weerstand. De Minister stelle zxx> spoedig mogelijk een electriciteitsraad in. Prof VAN DER BILT (Lib.) hoopt, dat de Minister meer rekening zal houden met het budgetrecht van de Kamer door een zoo juist mogelijke raming van werken te be vorderen. De heer DROP (S.D.) verbaast zich er over, dat de Minister in de Memorie van Antwoord heeft gezegd, dat niet is geble ken, dat de arbeidsvoorwaarden en de toe passing van het keetbazenstelsel bij de wer ken In het Bossche Veld aanleiding hebben gegeven tot bijzondere klachten. Nog vraagt spr. of de keuring van mate rialen. zooals zij in het betreffende bureau te Arnhem geschiedt, wel onpartijdig is en of de keuring elders, bijv, te Delft, daar door niet in het gedrang komt. De heer VAN DIS <3.G.) acht het de taak der regeering om door de uitvoering van publieke werken de werkloosheid te vermin deren. Hij vertrouwt dat daarbij rekening zal worden gehouden met de wenschelijr.- held, dat alleen diegenen worden te werk gesteld, die voor hun taak berekend zijn, daar anders kapltaalverspilling plaats heeft. De heer SMEENK (A-R.) acht de ver bindend-verklaring van de collectieve ar beidsovereenkomsten voor de Rijksbestekken gewenscht. Deze zaak is nu reeds vele jaren hangende en spr. sluit zich aan bij degenen, die op bespoediging eener algemeene rege ling hebben aangedrongen. Eveneens sluit hij zich aan bij degenen, die hebben aan gedrongen op instelling van een alcoholver bod voor In dienst zijnde autobestuurders enz. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C.-H.) meent, dat van de verkeersongeval len een vrij groot deel is te wijten aan per soonlijke fouten van chauffeurs Een maxi mum snelheid van 70 K.M. acht spr. niet gewenscht. Met de bepaling van de Motor en Rijwielwet betreffende in gevaar bren- ging van de veiligheid van het verkeer kan reeds veel worden gedaan. Overleg met autobezitters om hun wagens beschikbaar te stellen voor rijksveldwachters, teneinde de verkeerslnspectie ter hand te nemen en te vergemakkelijken, zou eveneens kunnen plaats hebben. Een verbod van gebruik van sterken drank door autobestuurders en an dere groepen van chauffeurs acht spr. onge wenscht. De heer LOCKEFEER (R.K) bepleit spoedige afdoening- van de kwestie der ka nalisatie in Zeeuwsch Vlaanderen. De heer FLORIS VOS (M. P.) brengt den minister hulde voor diens voortvarendheid in verschillende opzichten. Beperking van snelheid voor het autoverkeer op de open wegen is ongewenscht; het snelverkeer heeft nu eenmaal zijn eischen en rechten. Spr. betreurt dat de minister sceptisch staat tegenover den aanleg van voetpaden, aapge- zien hierdoor het gevaar op den weg zeer zou kunnen worden verminderd. Evenwel is de snelheid van vele trams, mede in ver band met de beperkte remcapacitelt, waar deze langs den openbaren weg rijden nog te groot. De keuring van chauffeurs vooral op de oogen zou strenger kunnen zijn. De regel, dat „rechts” voorgaat moet meer worden in acht genomen. Ieder behoort zich hier aan te houden: rechts gaal voor (Gelach, mem. Vergadering van Donderdag Begrooting landsdrukkerij. Bfj de begrooting van het Staatsbedrijf der Alg. Landsdrukkerij voor 1931 houdt de heer OUTT (R. K.) vol. dat het Georgani seerd Overleg bij de landsdrukkerij niet nor maal werkt. De heer iüdt LAAN (S. D.) dringt aan op uitbreiding der Landsdrukkerij. De heer KRIJGER (C. H.) zegt, dat de arbeidsvoorwaarden van het personeel aan de Landsdrukkerij ten voorbeeld kunnen worden gesteld aan andere drukkerijen. De loonen aan de Landsdrukkerij gaan onge veer 15 pet. uit boven de minlmumloonen der collectieve arbeidsovereenkomst. De MINISTER maakt onderscheid tüs- schen de arbeidsvoorwaarden en andere za ken. De eerste behooren bij het Overleg thuis. Wat betreft de kwesties aangaande de bedrijfsleiding, de bedryfslelder is ver antwoordelijk, niet het personeel. Iets en den is, dat de bedrijfsleider rekening moet 'ouden met goede adviezen over het perso neel. Het ontwerp wordt goedgekeurd. Natuurschoon Bjj het wetsontwerp, betreffende onteige ning te Arnhem ter bewaring van natuur schoon, betuigt de heer VAN VOORST TOT VOORST (R. K.) dat moet blijken. dat loor behoud van natuurschoon onteigening noodig is. Dat heeft de minister niet aan getoond. De heer BOON (V. B.) heeft goeddeels met instemming naar dit betoog geluisterd. Iedereen is voor behoud van natuurschoon, doch de vraag rijst, of men hier met de Onteigeningswet te werk moet gaan. De heer VAN RAPPARD (V. B.) verdedigt het wetsontwerp. Het landgoed is in handen van een combinatie van grondspeculanten. Spr. heeft uit zeer betrouwbare bron verno men, dat men een plan heeft laten ontwer- r>en tot villabouw op deze terreinen. De heer SMEENK (A. R) zegt, dat een groot algemeen belang bij deze zaak is be rokken. Het natuurschoon, waaraan de Ve- luwe zoo rijk is. wordt de laatste Jaren van alle kanten bedreigd. De landgoederen drei gen te vallen in handen van speculanten. Niemand gelooft, dat de speculanten het natuurschoon zullen behouden. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C. H.) vraagt zich af, of „Het Geldersche Landschap” na de onteigening ln staat en ook gewillig zal zijn den vastgestelden r»rijs te betalen. De heer LOVINK (C. H.) acht onteige ning hier noodzakelijk om natuurschoon te bewaren. De namen van de leden van het bestuur van „Het Geldersche Landschap” waarborgen, dat voor dit behoud behoorlijk aal worden gezorgd. De Minister van Blnnenlandsche Zaken en Landbouw, de heer RUYS DE BEEREN- BROUCK. zegt, dat wie het doel wil. het behoud van natuurschoon, ook over kleine bezwaren moet heenstappen. Er is geen overeenstemming bereikt tusschen „Het Geldersche Landschap" en de particulieren, die thans eigenaren zijn van dit landgoed. Spr. laat daar, of dit speculanten zijn of niet. Het wetsontwerp wordt aangenomen der hoofdelfjke stemming. Staatsvtssehershaven bedrijf. Bjj het wetsontwerp, betreffende de be grooting van het Staatsvlsschershavenbe- drijf te IJmulden voor 1931. vraagt de heer DROP (8. D.) of de Minister bereid is, over de nog niet uitgevoerde conclusies van het rapport van de commissie voor de reorgani satie van het StaatsviAschershavenbedrijf te IJmulden, overleg te plegen met het reede- ry bedrijf. De Minister van Waterstaat, de heer REYMER zegt den dlr. van den Rijkswa terstaat opdracht te hebben gegeven, hem voor te lichten omtrent de losmaking van het bedrijf uit het RUkswaterstaatverband. Over de andere punten wil spr. overleg ple gen met de belanghebbenden uit handel en reederlj. Het wetsontwerp wordt aangenomen zon der hoofdelyke stemming. De heer VAN DE BILT (R K.) betoogt, dat de Minister bij veranderingen in den v ischhandel overleg moet plegen met de be trokkenen. De MINISTER zegt dit overleg toe. Vaccina tie-wet je By het wetsontwerp tot verlenging gel digheidsduur van de bepalingen omtrent de vaccinatie, verklaart mevr. DE VRIES- Bruins (8.D.) tegen het ontwerp in het algemeen geen bezwaar te hebben. Doch verleden Jaar is gebleken, dat de vaccina- tietoestand van ons land zeer onvoldoende was. Dat bezwaar wordt ieder jaar grooter. Daarom mag het uitstel voor niet langer dan ten hoogste één Jaar worden toegestaan. De heer dr. VOS (V.B.) trekt zijn amen dement in ten gunste van dat van mevr. De Vries—Bruins, dat hetzelfde beoogt. We moeten ons elk jaar rekenschap geven van de positie, waarin ons volk zich ten op zichte van den vaccinatletoestand bevindt en ons standpunt bepalen ten opzichte van de vaccinatie. De heer KERSTEN (8. G. P.) kan zich met het voorstel van den Minister vereenl- gen, omdat het den gehaten vaccinatle- dwang althans voor twee jaar opschort. Waarom <je vaccinatie niet geheel afge schaft? Er moet iets achter zitten, wanneer men de vaccinatie in het eerste levensjaar zoo aanbeveelt. Blijkbaar wil men komen tot re vaccina tie. De heer ZIJLSTRA (A.R) komt op tegen het denkbeeld om de vaccinatie in het eer- ste levensjaar indirect verplicht te stellen. Dat de vaccinatie goede vruchten heeft ge dragen, ontkent spr. niet. Het gaat tegen den indirecten dwang. Tegen vrywihge vac cinatie Is geen bezwaar. De MINISTER VAN ARBEID, H. EN N„ de heer VERSCHUUR, zegt, dat van dit onderwerp biykbaar een fascineerende wer king uitgaat. Aan dit ontwerp ontbreekt een eigenlijke princlpleele ondergrond. De regeering is gekomen met een voorstel om de opschorting twee jaar te verlengen, om dat zfj dit de eenig logische oplossing achtte. Zjj Is tegen den indirecten vacclnatiedwang, omdat deze levensgevaar oplevert en omdat wil leven in een maatschappij, waarin offers van het leven in het Staatsbelang niet wor den gevraagd. Het amendement mevrouw De Vries— Bruins wordt verworpen met 4536 stemmen (rechts tegen links). Het wetsontwerp wordt aangenomen zon der hoofd, «temming. Kon. HoU. Lloyd By het wetsontwerp betreffende kasvpor- schotten Koninkl. HoU. Lloyd zegt de heer BRAUTIGAM (S.D.) geen practische doch wel een technisch bezwaar te hebben te gen den door den minister voorgestelden gang van zaken, namelijk dat de Ka mer niet kan beraadslagen tusschen half Juli en 1 October. Spr. meent Intusschen te weten dat de minister dit bezwaar zal we ten te ondervangen. Is dit het geval, dan heeft spr geen bezwaar tegen het wetsont werp. De heer KNOTTENBELT (lib.) weet niet hoe wjj een modus moeten vinden om deze zaak zoodanig te behandelen dat de Kamer zich tydlg daarover kan uitspreken. Wil de minister verklaren, wanneer de Kamer er zich over uitspreekt het subsidie over 1932 niet meer te wiUen verieenen. zich daarbij te zullen neerleggen, dan alleen is spr. vol daan. De heer SCHOUTEN (A.R.) gelooft dat eventueele behandeling van de zaak met een motie kan -worden besloten, waarin de Ka mer als haar oordeel uitspreekt, dat de overeenkomst na 1. October 1931 niet meer behoort te werken. De heer DE VISSER <CP H verklaart zich evenals tegen het oorspronkelijke ook tegen het gewyzigde wetsontwerp. De heer VAN DER WAERDEN fS.D.) ziet weinig perspectief ln den Koninkl. Holl. Lloyd. Mair zijn geneigdheid om tegen het wetsontwerp te stemmen is ook niet groot. Wanneer de Kamer biykens een motie van oordeel zou zijn, dat de overeenkomst niet mag worden verlengd, dan zou de mi nister die niet als een gewone motie naast zich kunnen neerleggen. Spr. vraagt den mi nister of hij dit met hem eens is Zoo ja dan kan spr. zonder bezwaar voor dit wets ontwerp stemmen De heer dr. VOS (lib.) spreekt zijn vol doening uit over de Inleiding van dit ge wyzigde wetsontwerp, waarin gevolg is ge geven aan de motle-Brautlgam. Spr. komt er tegen op. dat men hier de positie van den Kon. Hollandschen Lloyd zoo onjuist mo gelijk tracht voor te stellen. De heer OUD <V.D.) Is eveneens van oor deel dat de minister de motle-Brautlgam volledig heeft uitgevoerd. Is het echter noodzakelijk, dat de overeenkomst wordt aangegaan voor twee jaar. met een recht van opzegging na één jaar voor den mi nister? De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C. HJ meent, dat de minister zuiver uit voering heeft gegeven aan de motie. De MINISTER VAN ARBEID, HANDEL EN NIJVERHEID, de heer VERSCHUUR, gaat thans op de kwesties ten principale niet ln. Thans is voorlooplg uitsluitend de vraag aan de orde: is de motie uit gevoerd? Spr. heeft zich verplicht gevoeld, de motie zoover het maar eenigszlns mogelijk was. uit te voeren, al had hij daartegen bezwa ren. Sprekers bedoeling was mln of meer sportlef, zoover te gaan als de situatie het maar eenigszlns gedoogde. De Regeering is te rade geworden. langs privaatrechteiyken weg de zekerheid te ver- krijgen. dat de opzegging mogelü^ zal zijn tot 1 December 1931. Deze zekerheid is schrifteiyk vastgelegd. Spr. verklaart, dat indien de Kamer zich te zijner tijd duidelijk uitspreekt over deze zaak, de Regeering haar conclusies zal trekken. De Regeering behoudt echter haar verantwoordelijkheid en zal met die ver antwoordelijkheid rekening moeten houden, maar dat is dan ook de eenige uitzondering, die er toe zou kunnen leiden, dat de Re geering de uitspraak der Kamer niet volgt. Het wetsontwerp wordt aangenomen. Begrooting Gemeentefonds BU het wetsontwerp betreffende de be grooting Gemeentefonds 19311932, vraagt de heer VAN DEN TEMPEL (SJJ,) zich af of de optimistische verwachtingen van de Regeering. omtrent het aantal op de Gemeentefondsbelasting te leggen opcenten wel zijn vervuld. De ervaring Is over het geheel niet gunstig. De heer VAN DER HEIDE (S. D.) Wlist op den slechten ftnancleelen toestand der provide Drente. De minister late de finan ciën dezer provincie niet in haar tegen- woordigen desolaten toestand. De heer TER LAAN (S. D.) sluit zich aan by het betoog van den heer Van den rempeL Met de wet op de finandeele ver houding is de grootere geiykheld tus schen de gemeenten niet bereikt. Ligt het niet op den weg van den minister, grooter gelijkheid te bevorderen door aan de gemeenten, die ln de slechtste conditie verkeeren, een extra-uitkeerlng te verstrek ken? De MINISTER VAN FINANCIËN, de heer DE GEER zegt, dat de cijfers omtrent de op centen, die de gemeente op de verschillende belastingen heffen, hem totaal onbekend zijn. Men kan de Regeering niet verwijten, onjuiste verwachtingen te hebben gewekt. Spr. gelooft niet, dat goedkeuringen ont houden zijn aan aanvragen om meer dan 80 opcenten te heffen. Het verzoek van den heer Van der Heide inzake hulp aan Drente, zal spr. aan den minister van Binnenlandsche Zaken over is inderdaad de bedoeling, een buitengewone uitkeerlng 8 Maar al bleef de veldwachter ook een stuk achter, het schee'de weinig of ze waren er bjj geweest. Ze stonden een: - klaps voor een breede sloot en wisten eerst geen uitweg. Dz hond was niet zoo erg bang voor water. Maar de kat wou er eerst niets van weten. Doch de veldYachter nadenle al meer en meer, ze moesten kiezen: at gevangen genomen te worden, of het water ln. It is it h 1 il- >1- •n el d. in ït i. 1. n i. ir

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 11