I
de kasvoorschotten voor den
de begrooting van waterstaat
i
K.H.
SYMPTOMEN
Kloosterb alsem
TWEEDE KAMER
Behoud van- natuurschoon - De werking
Mr. Dr. W. J. A. M. Fick
Oranjebond van Orde
Nederlandsche Spoorwegen
Voor gr oor ere verkeersveiligheid
wegen - Verbindendverklaring
op onze
jvenen - veroinaenaverKlaring van collec
tieve arbeidscontracten in aannemin^siK>or-
waarden rijkswerken
BINNENLANDSCH NIEUWS In cultuur brengen der Zuiderxee-
---gronden
Do» er wat uTLj-Lnj^-n-rLng
Klootttri»h*m op
-
van het vaccinatie-wetje
,,G»»n &oud
»oo goed"
m-
3
Een
van
den
voor het lager onderwijs in zijn
van
.ot
•ot
an
het
Ysel
opneming
son-
Prijsvraag 19301931.
Derde Kerstdag vacantie
kalender-
wordt
aangenomen
geschorst
bet Kon. Ned. Landboew-
Comité...
jr
al
van
vcortgezet,
geen
De
acht
van
De antwoorden op de door het Prysvra-
gen-Instituut van den Oranjebond van Orde
uitgeschreven prysvraag, luidende:
..Eene beknopte, duidelijke en overtuigend
geschreven uiteenzetting, in aangenaam lees
baren vorm geschreven, van de huidige crisis
in het land- en tuinbouwbedrijf, den omvang
daarvan nu en vermoedelijk in de naaste
toekomst en de fundamenteele beteekents
van zoodanige crisis voor de geheele samen
leving" welke antwoorden, voor zooverre ze
nog niet zijn Ingezonden, vóór den Isten Fe
bruari 1931 moesten worden ingezonden bij
den Secretaris der Commissie van Uitvoe
ring, moeten thans vóór den Isten Februari
1931 worden gezonden aan Prof. Dr. H. W. C.
Bordewtjk, Hoogleeraar te Groningen.
lit
at
il-
el
en
te
rd
lie
en
it-
Id.
ui
ar
ve
ia
nt
de
se
ke
50
511
De Centrale Werkplaatsen en ge gebouwen
der hoofdadministratie te Utrecht zullen op
Zaterdag 27 December (derde Kerstdag) ge
sloten zyn.
Een gelijke maatregel is in overweging voor
de kleine werkplaatsen aan de lijnen, waar
van het personeel in het genot is van den
vrijen Zaterdagmiddag.
steunt den
dat spoedig een rijksalcoholverbod
in dienst zal tot stand
Benoemd tot raadsheer in den
Hoogen Raad.
De Staatscourant van gisteren bevat
Kon. besluit, waarbij is benoemd tot raads
heer in den Hoogen Raad der Nederlanden
mr. dr. W. J. A. M. Pick, thans rechter in de
arrondissementsrechtbank te Den Haag.
handelingen met de provinciale besturen en
de Rott. Tramweg Mij. Inzake de verbetering
van t verkeer van de Zuld-Hollandscbe en
Zeeuwsche eilanden met den vasten wal.
De heer BONGAERTS (R K.sou den
Minister in overweging willen geven ook ten
aanzien van de groote rivieren een oplossing
te zoeken, waarbij de lasten van waterke
ring op een minder beperkt deel van de be
volking komen te drukken.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R.)
acht de lasten, die op de schippers rusten,
die van de kanalen in het noorden en oos
ten des lands gebruik maken, te hoog. Ver
der bepleit hij het verstrekken van tege
moetkomingen in de onderhoudskosten van
verschillende k->.ialen in het Noorden.
Mede vraagt hij de medewerking van den
Minister om te bepalen, dat voor den aan
voer van materialen voor de Zuiderzeewer
ken zooveel mogelijk uitsluitend van de
diensten van Nederlandsche schippers ge
bruik wordt gemaakt.'
De heer BAKKER (C. H.) vraagt of het
niet mogelijk zou zijn om te bepalen, dat bij
de uitvoering van Rijkswerken door aanne
mers een zeker percentage werkloozen moet
worden te werk gesteld.
De heer EBELS (C. D.) waarschuwt tegen
het gevaar dat bestaat, dat bij aanbesteding
van groote waterstaatswerken door de aan
nemers getracht zal worden om een combi-
te vormen, waarbij zij streven naar
vooral bij enkelen van de nog aanwezige le
den der rechterzijde). -
De heer VAN BRAAMBEEK (8.D Da 1
is links veilig (vreugde).
De heer SCHAPER (8.D
wensch,
voor chauffeurs
komen.
Is he> gewone gezegde, ate wea zich
beeft gczoedea. gescootea, gebrand,
gekleatd of gesehr-aed. Die verzacht,
zuivert en er blijven gCea littcekcna
voor de verplichte neutrale staatsschool
doen met een symptooï*
den onderschat en nogl
het oog verloren.
Geen ander technisch, vak- en huishoud-
i onderwijs willen de Belgische sociaal-deino-
craten dus. dan op den grondslag der neu
traliteit.
Confessioneele scholen mogen niet worden
gesteund.
En ook keeren zij zich tegen het vrije on
derwijs en komen zij op voor het monopolie
van den Staat.
Het zlln overigens niet alleen de sociaal
democraten. die dit willen, en 't is ook niet
enkel België waar men dit verlangt schrijft
S. in het „Ctr.”.
In ons land, dat nu reeds tien jaren zijn
paclflcatie-wet -heeft, en waar het vrije on
derwijs tot zulk een breede ontwikkeling
kaam, gaan ook nu nog stemmen op ten
gunste der verplichte neutrale Staatsschool-
En zulks voor het lager onderwijs in zijn
geheel.
De Bond van Ned. Onderwijzers heeft de
zen eisch, welke door een aantal zijner leden
is gesteld. eeds geruimen tijd geleden tot 'n
punt van behandeling gemaakt, en het be
stuur liet er een rapport over uitbrengen.
Tot eenstemmigheid is men daarbij nog
niet gekomen maar wel bleek, dat er een
krachtige strooming bestaat in de richting
der Staatsschool bovengenoemd.
Dat die strooming overwinnen zal. is niet
te verwachten.
De groote meerderheid van ons volk heeft
daarvoor te duidelijk van hare inzichten
doen blijken en hare onderwijswenschen te
zeer in daden omgezet.
Maar ln eIk geval heeft men bij deze actie
dat niet mag wor-
mlnder geheel uit
Door de Belgische arbeiderspartij is in
het Volkshuis der hoofdstad een slechts
matig b;J gewoond speciaal congres gehou
den, gewijd aan het technisch onderwijs.
Senator de Brouckere zat voor. Het con
gres sprak den wensch, uit, door den staat,
in alle plaatsen waar dit noodig is. tech
nische vak- en huishoudscholen te doen
oprichten, het onderwijs in deze scholen
neutraal te houden met eerbiediging van
aUe godsdienstige of wijsgeerige opvattin
gen en geen subsidie of steun van welken
aard ook te verieenen aan scholen met
een confessioneel Of politiek karakter.
Mr. dr W. J. A. M. Fick werd op 20 Maart
1887 te Ooeterbout geboren. Hy promoveerde
tot doctor in de rechtswetenschappen te
Utrecht op 15 Maart 1910 en in de Staatswe
tenschap op 22 Maart 1915. Op 25 Juni 1912
werd hij genoemd tot. gfhbtenaar van het
Openbaar Ministerie by de Kantongerechten
in het arrondissement Haarlem, waar hjj een
7-tal jaren werkzaam was.
Op 26 Juni 1919 volgde zijn benoeming tot
rechter in de arrondissementsrechtbank te
Breda.
Op 17 Maart 1927 werd hl) als rechter
overgeplaatst naar de arrondissementsrecht
bank te 's-Gravenhage.
brengen. Het
dat Drente
krijgt.
In het begin van het volgend
jaar zullen de cijfers feitelijk vaststaan en
heeft spr. geen bezwaar, daarvan dan
mededeeling te doen.
Het wetsontwerp
z. h. st.
De vergadering wordt te 6.50
tot des avonds 8 uur.
Aan de orde was hoofdstuk IX der Rijks-
begrootiug 1931 (Waterstaat).
Bij afdeellng n (Waterstaat) brengt d-
beer VAN DEN HEUVEL <A.R.) een woord
van lof aan den Minister voor diens beleid.
Uitgezonderd de kwestie van de Wieringer-
meer, huldigt spr. ’s Ministers voortvarend
heid. Spr. vraagt of de Minister het initia
tief wil nemen tot de instelling van een des
kundige staatscommissie tot onderzoek van
een billijke verdeeling van lasten van Wa
terschappen ten aanzien van waterkeerlngen
en wegen.
Spr wijst voorts op het toenemend aantal
verkeersongevallen. Hij meent, dat dit voor
een groot deel aan de te hooge snelheid van
auto's is te wijten en zou een algemeen
snelheldsmaximum bulten de bebouwde
kommen wenschen van 70 KM.
De heer KRIJGER (C.H.) zou willen wor
den tngnlicht omtrent den stand der onder-
Meer nog dan van het kies-echt-vraagstuk
kan van het onderwijs-vraagstuk worden ge
zegd. dat het laatste woora daarover nog
niet gesproken is
Beide vraagstukken achtte men. althans
in ons land, opgelost. Maar telkens blijkt,
dat ze niet slechts zlln bij ven bestaan, maar
ook een zekere actualiteit hebb?n benouden.
Aan gene zijde der grenzen is het niet
anders.
Bepalen we ons voor heden tot het onder
lijs
In een bericht uit Brussel kon men dezer
dagen het volgende lezen:
De Minister aan het woord.
De Munster van Waterstaat. Mr. REY-
MER dankt' voor de van verschillende zij
den ontvangen bewijzen van Instemming met
zijn beleid en met de keuze van den direc-
teur-generaal. De reorganisatie van den
Waterstaat wordt met kracht
doch men moet oppassen, dat men
desorganisatie in dc hand werkt.
De kwestie van de werkverruiming geldt
verschillende departementen. Spr. wijst er
op dat, wanneer een begrooting is aange
nomen. de betrokken bewindsman de be
schikking krijgt over de gelden
Bjj aanstelling van ongeschoolden moet
rekening warden gehouden met de werk
kracht van de ambtenaren, die niet al te
zeer kan worden uitgebreid.
Wat de collectieve arbeidsovereenkomsten
betreft, spr. erkent, dat in de provincie
Noord-Holland een regeling daaromtrent bij
de bestekken bestaat, maar aan een alge-
heele regeling worden eischen van wijdere
strekking gesteld dan aan een provinciale
De zaak heeft de volle aandacht van spr.
en rij is in studie.
Dat ten aanzien van de electriciteitsvoor-
ziening centrale leiding wenschelijk is. erkent
spr. Zy zal z.i. moeten gaan in de richting
der gecentraliseerde decentralisatie.
Wat den steun aan polders aangaat, zou
spr. willen vasthouden aan den bekenden
regel „wien water deert die water keert".
Gooit men dien regel overboord, dan kan
men tevens wel afscheid nemen van de
autonomie der waterschappen.
Verstrekking van Rijksbjjdragen voor on
derhoud van kanalen moet in elk geval op
zich zelf worden overwogen.
Spr. hoopt, dat alle onderhandelingen een
bevredigend verlooo zullen, hebben.
Aan het. verkeer zijn belangrijke beschou
wingen gewild In het algemeen staat spr.
op het standpunt van den heer Rutgers van
Rozenburg, dat het meerendeel van de ver
keersongevallen is te wijten aan fouten van
chauffeurs. Een maximum-snelheid zou
maar al te zeer als een minimum-snelheid
worden opgevat.
Spr. zal alvorens zich over de strafbaar
stelling uit te laten overleg plegen met zijn
ambtgenoot van justitie De eischen om aan
het examen van autobestuurder te kunnen
voldoen acht spr. duidelijk in de wet om
schreven.
Bjj artikel V (personeelsuitgaven) dringt
de heer KRIJGER (C. H.) aan op verbete
ring van dienst- en rusttijden van het rjjks-
waters taats personeel
Minister REYMER antwoordt, dat hij nog
een ambtelijk advies wachtende is De be
noeming van een voorzitter van de bijzon
dere commissie van georganiseerd overleg
bij Waterstaat is spoedig te verwachten.
Bij artikel 17 uit de heer KRIJGER
(C. H.) de vrees, dat het aanbrengen van
een leidam aan de westzijde van het Helle
gat nadeelige gevolgen zal hebben voor de
mossel- en oesterkweekplaatsen in de Greve-
lingen. Hjj wenscht waarborgen en proef
nemingen daaromtrent.
De heer BONGAERTS (R. K.) heeft ver
trouwen. dat het zoutgehalte voldoende zal
blijven in deze kweekplaatsen.
Minister REYMER zegt proefneming toe.
Bjj artikel 56 vraagt de heer XVAN DER
BILT (Lib) of de minister het vraagstuk
van de verlenging van de hoofden van de
Scheveningsche buitenhaven mede in stu
die wil nemen.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R)
hoopt, dat aan de behoeften van scheep
vaart en vtsscherii zal worden voldaan.
Minister REYMER acht het verband tus
schen buitenhavenhoofden en tweede bin
nenhaven niet zoozeer aanwezig, doch hjj is
bereid deze zaak nog eens te onderzoeken.
BU artikel 70 bepleit de heer BAKKER
<C. H.) bespoediging van den aanleg van
een goede haven voor Harlingen.
Minister REYMER zal ernstig overwegen
om daarvoor op de volgende begrooting gel
den uit te trekken.
De heer DUYMAER VAN TWIST consta
teert. dat deze zaak nu reeds zooveel jaren
wacht, dat thans met een uitstel van een
jaar geen genoegen Abeer kan worden ge
nomen. Spr. overweegt de indiening van een
motie, doch vraagt, of de minister nog eens
zal overleggen met zijn ambtgenoot van Fi
nanciën.
Minister REYMER verklaart zich tot dit
herhaald overleg bereid, doch kan omtrent
vervroeging geen toezegging doen, daar deze
afhankelijk is van de financiën.
Te 3 uur wordt de vergadering verdaagd
tot hedenmiddag 1 uur.
Het Kon. Ned. Landbouw-Comité heeft den
minister van Waterstaat een adres gezonden,
waarin het zegt, langen tijd met groote be
langstelling te hebben uitgezien naar de ge
volgen. die de regeering zoude geven aan de
voorstellen der commissie-Visserlng. reeds 14
Maart 1929 bij den minister ingediend, met
een brief, waarin met klem van redenen werd
aangedrongen op het zoo spoedig mogelijk in
het leven roepen van een nieuw bestuurs
orgaan. T- waarvoor een wet noodig is
dat belast zoude worden met de taak om
de drooggemalen gronden in cultuur te
brengen.
De commissie-Visserlng was van oordeel,
dat daarmede niet mocht worden gewacht,
omdat de zeer omvangrijke, zeer kostbare,
zeer moeilijke en geheel nieuwe taak van
het bouwrijp maken der Wieringermeer zoo
veel deskundig overleg en voorbereiding ver-
eischte, dat daarmede reeds geruimen tijd
voor het droogvallen een aanvang dinde te
worden gemaakt.
Niettemin is thans daaraan nog geen ge
volg gegeven en is te dier zake zelfs nog
geen wetsvoorstel door de regeering inge
diend.
Intusschen is thans daaraan nog geen ge
volg gegeven en is te dier zake zelfs nog
geen wetsvoorstel door de regeering inge
diend.
Intusschen is gebleken, dat door sommigen,
buiten de regeering. bezwaren Zijn geopperd
tegen het betrekkelijke voorstel der commls-
sie-Vlssering om een staatsorgaan in het le
ven te roepen krachtens art. 194 der Grond
wet.
Zijn wij goed ingelicht, aldus het adres,
dan zlln tegen dit ontwerp van wet eenige
bezwaren kenbaar geworden, die zijne hoofd
lijnen niet aantasten. Oom een voorbeeld
te noemen, moge worden verwezen naar hét
bezwaar, gelegen in dé overdracht van den
eigendom der Wieringermeergronden aan be
doeld orgaan. De commissie-Visserlng achtte
die overdracht wenschelijk wegens de daar
door te verkrijgen faciliteiten bij het uit
oefenen van eigendomsrechten, behoudens de
goedkeuring van den betrokken minister. Van
principieel belang is dit echter, naar het
voorkomt, geenszins. Wil men deze over
dracht niet en den eigendom, om welke reden
dan ook. liever bij het Rijk laten, dan wordt
daardoor het ontworpen orgaan in zijn we
zen allerminst aangetast.
Waar het, aldus het adres, bovenal op
aankomt is, dat men verkrijgt een zoo zelf
standig en zoo krachtig mogelijk lichtram,
met een bekwame drieledige directie en een
niet te grooten raad van toezicht van ten
hoogste negen leden, met groote zorg gekozen
uit onze beste deskundigen op het gebied
van den landbouw en wat daar, voor de
Wieringermeer, bybehoort.
De opmerking is gemaakt, dat het voorge
stelde orgaan zoude zijn onnoodig log, on
noodig kostbaar, onnoodig omslachtig. Het
Landbouwcomlté kan dit geenszins toegeven.
In geen enkel opzicht kleven daaraan be
zwaren. del bij ander instituut niet evenzeer
aanwezig zouden zijn, althans indien metn
redelllke waarborgen verlangt voor een deug
delijke, alzijdig overwogen leiding en een
afdoende controle.
Door het in het leven roepen van een
niet te groot adviseerend en controleerend
college van ervaren mannen uit landbouw-
en zakenwereld, zou de drieledige directie bij
de allergewichtigste taak om de leiding van
het werk op zich te nemen een krachtige
en noodzakelijke-steun vinden. Op dienself
den grond ondersteunt het adres met de
grootst mogelijke klem l)et voorstel der com
missie-Vissering. om thans zoo spoedig als
maar immer mogeljjk is, het voorgestelde
orgaan, met zijn directie en raad va ntoe-
zicht. in het leven te roepen.
Het Is ons bekend, dat sommigen meenen
dit orgaan te kunnen ontberen, indien wordt
ingesteltj. een afzonderlijke dienst in den
vorm van een Staatsbedrijf ingevolge de Be-
drltvenwet. zooals oa. ook en wel met suc
ces 13 geschied bij onze Staatsmijnen.
Het Landbouwcomlté verzet zich hiertegen
met klem en dringt ten slotte aan op het
zoo spoedig mogelijk in het leven roepen
van een orgaan, als door de commissie-
Visserlng is ontworpen, zy het in sommige
onderdeelen al of niet gewijzigd
natie
een soort monopolie.
Bij eenigen goeden wil kan ook wel wor-
verkregen. dat de tewerkstelling van
een zeker percentage werkloozen voor aan
nemers, die Rijkswerken uitvoeren, verpllcnt
wordt gesteld
Mevr. VAN ITALLIE—VAN EMBDEN (V -
D) behandelt de toeneming van het aantal
verkeersongevallen. Zoo komt op den weg
Den HsseLeiden gemiddeld een doodelijk
ongeval per week voor, terwijl ook op andere
groote wegen dé cijfers onrustbarend zijn.
In vergelijking met andere landen zijn wij
te weinig streng in de afbakening van het
terrein van den voetganger.
Er Heerscht op het gebied van verkeers
regeling hier te lande nog maar weinig een
heid: wjj verkeerén nog ln de kinderkamer
van het verkeer. Schier elke gemeente houdt
er haar eigen regeling en eigen voorschrif
ten op na, hetgeen voor den autorijder zeer
verwarrend werkt en in het bijzonder voor
de vreemdelingen lastig is.
De Bond van Vrijwillige Verkeersbrigades
beveelt het houden van een verkeerspropa-
ganda-dag per Jaar aan. Op zulk een dag
zouden de voornaamste verkeersregelen over
het geheele land onder de oogen van de weg
gebruikers worden gebracht. Wellicht ook
ware de instelling van een Rijksverkeers
inspectie gewenscht, al zou deze zeer kost
baar z\jn. Meer onderwijs in de verkeers
regelen, en dan liefst zoo centraal en een
vormig mogelijk, zou op de scholen dienen
te worden verstrekt.
De heer GUIT <R. K.) dringt aan op de
verbindend-verklaring van collectieve con
tracten in de Rijksbestekken.
Spr. zou het wenschelijk achten, dat een
verbod van alcoholgebruik voor chauffeurs
ln dienst van het snelverkeer werd uitge
vaardigd. In zes van de elf provinciën be
staan daaromtrent nog geen, maatregelen.
Spr. hoopt van den minister de toezegging
te verkrijgen, dat ëen dergelijke maatregel
van Rijkswege door hem niet zal worden
„overwogen", doch zal worden ingevoerd.
De beer VAN VOORST TOT VOORST
(R K.) dringt aan op vergoeding van kosten
aan de betrokken grondeigenaren en land
bouwers gemaakt tengevolge van den wa
tersnood 1925—1926.
De heer LOVINK (C. H bepleit meer te
gemoetkoming aan het waterschap van den
Ouden Ysel voor het onderhoud van den
Ouden Ysel als scheépvaartkanaal.
heer VAN DER WAERDEN (S. D.)
en verbindend verklaring
collectieve arbeidscontracten zeer wï!
uitvoerbaar en wijst op de ten deze reeds
in een bepaald geval bestaande praktijk.
Ten aanzien van de electriciteits-voorzie
ning acht spr. eenige centralisatie ge
wenscht. Noodzakelijk is althans, dat de
centralen worden gekoppeld en dat de be
drijven samenwerken. Er zijn vele tijdstip
pen. waarop zoo weinig stroom wordt ver
bruikt, dat het on-economisch is dan alle
centralen te laten werken. De koppeling en
samenwerking kan niet aan het vrije ini
tiatief worden overgekiten. Het Rijk zou
hier de leiding kunnen nemen, niet door
absoluten dwang, doch langs den weg van
den minsten weerstand. De Minister stelle
zxx> spoedig mogelijk een electriciteitsraad in.
Prof VAN DER BILT (Lib.) hoopt, dat de
Minister meer rekening zal houden met het
budgetrecht van de Kamer door een zoo
juist mogelijke raming van werken te be
vorderen.
De heer DROP (S.D.) verbaast zich er
over, dat de Minister in de Memorie van
Antwoord heeft gezegd, dat niet is geble
ken, dat de arbeidsvoorwaarden en de toe
passing van het keetbazenstelsel bij de wer
ken In het Bossche Veld aanleiding hebben
gegeven tot bijzondere klachten.
Nog vraagt spr. of de keuring van mate
rialen. zooals zij in het betreffende bureau
te Arnhem geschiedt, wel onpartijdig is en
of de keuring elders, bijv, te Delft, daar
door niet in het gedrang komt.
De heer VAN DIS <3.G.) acht het de taak
der regeering om door de uitvoering van
publieke werken de werkloosheid te vermin
deren. Hij vertrouwt dat daarbij rekening
zal worden gehouden met de wenschelijr.-
held, dat alleen diegenen worden te werk
gesteld, die voor hun taak berekend zijn,
daar anders kapltaalverspilling plaats heeft.
De heer SMEENK (A-R.) acht de ver
bindend-verklaring van de collectieve ar
beidsovereenkomsten voor de Rijksbestekken
gewenscht. Deze zaak is nu reeds vele jaren
hangende en spr. sluit zich aan bij degenen,
die op bespoediging eener algemeene rege
ling hebben aangedrongen. Eveneens sluit
hij zich aan bij degenen, die hebben aan
gedrongen op instelling van een alcoholver
bod voor In dienst zijnde autobestuurders
enz.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C.-H.) meent, dat van de verkeersongeval
len een vrij groot deel is te wijten aan per
soonlijke fouten van chauffeurs Een maxi
mum snelheid van 70 K.M. acht spr. niet
gewenscht. Met de bepaling van de Motor
en Rijwielwet betreffende in gevaar bren-
ging van de veiligheid van het verkeer kan
reeds veel worden gedaan. Overleg met
autobezitters om hun wagens beschikbaar te
stellen voor rijksveldwachters, teneinde de
verkeerslnspectie ter hand te nemen en te
vergemakkelijken, zou eveneens kunnen
plaats hebben. Een verbod van gebruik van
sterken drank door autobestuurders en an
dere groepen van chauffeurs acht spr.
onge wenscht.
De heer LOCKEFEER (R.K) bepleit
spoedige afdoening- van de kwestie der ka
nalisatie in Zeeuwsch Vlaanderen.
De heer FLORIS VOS (M. P.) brengt den
minister hulde voor diens voortvarendheid
in verschillende opzichten. Beperking van
snelheid voor het autoverkeer op de open
wegen is ongewenscht; het snelverkeer heeft
nu eenmaal zijn eischen en rechten. Spr.
betreurt dat de minister sceptisch staat
tegenover den aanleg van voetpaden, aapge-
zien hierdoor het gevaar op den weg zeer
zou kunnen worden verminderd. Evenwel
is de snelheid van vele trams, mede in ver
band met de beperkte remcapacitelt, waar
deze langs den openbaren weg rijden nog te
groot. De keuring van chauffeurs vooral op
de oogen zou strenger kunnen zijn. De regel,
dat „rechts” voorgaat moet meer worden
in acht genomen. Ieder behoort zich hier
aan te houden: rechts gaal voor (Gelach,
mem.
Vergadering van Donderdag
Begrooting landsdrukkerij.
Bfj de begrooting van het Staatsbedrijf
der Alg. Landsdrukkerij voor 1931 houdt de
heer OUTT (R. K.) vol. dat het Georgani
seerd Overleg bij de landsdrukkerij niet nor
maal werkt.
De heer iüdt LAAN (S. D.) dringt aan
op uitbreiding der Landsdrukkerij.
De heer KRIJGER (C. H.) zegt, dat de
arbeidsvoorwaarden van het personeel aan
de Landsdrukkerij ten voorbeeld kunnen
worden gesteld aan andere drukkerijen. De
loonen aan de Landsdrukkerij gaan onge
veer 15 pet. uit boven de minlmumloonen
der collectieve arbeidsovereenkomst.
De MINISTER maakt onderscheid tüs-
schen de arbeidsvoorwaarden en andere za
ken. De eerste behooren bij het Overleg
thuis. Wat betreft de kwesties aangaande
de bedrijfsleiding, de bedryfslelder is ver
antwoordelijk, niet het personeel. Iets en
den is, dat de bedrijfsleider rekening moet
'ouden met goede adviezen over het perso
neel.
Het ontwerp wordt goedgekeurd.
Natuurschoon
Bjj het wetsontwerp, betreffende onteige
ning te Arnhem ter bewaring van natuur
schoon, betuigt de heer VAN VOORST TOT
VOORST (R. K.) dat moet blijken. dat
loor behoud van natuurschoon onteigening
noodig is. Dat heeft de minister niet aan
getoond.
De heer BOON (V. B.) heeft goeddeels
met instemming naar dit betoog geluisterd.
Iedereen is voor behoud van natuurschoon,
doch de vraag rijst, of men hier met de
Onteigeningswet te werk moet gaan.
De heer VAN RAPPARD (V. B.) verdedigt
het wetsontwerp. Het landgoed is in handen
van een combinatie van grondspeculanten.
Spr. heeft uit zeer betrouwbare bron verno
men, dat men een plan heeft laten ontwer-
r>en tot villabouw op deze terreinen.
De heer SMEENK (A. R) zegt, dat een
groot algemeen belang bij deze zaak is be
rokken. Het natuurschoon, waaraan de Ve-
luwe zoo rijk is. wordt de laatste Jaren van
alle kanten bedreigd. De landgoederen drei
gen te vallen in handen van speculanten.
Niemand gelooft, dat de speculanten het
natuurschoon zullen behouden.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C. H.) vraagt zich af, of „Het Geldersche
Landschap” na de onteigening ln staat en
ook gewillig zal zijn den vastgestelden r»rijs
te betalen.
De heer LOVINK (C. H.) acht onteige
ning hier noodzakelijk om natuurschoon te
bewaren. De namen van de leden van het
bestuur van „Het Geldersche Landschap”
waarborgen, dat voor dit behoud behoorlijk
aal worden gezorgd.
De Minister van Blnnenlandsche Zaken en
Landbouw, de heer RUYS DE BEEREN-
BROUCK. zegt, dat wie het doel wil. het
behoud van natuurschoon, ook over kleine
bezwaren moet heenstappen. Er is geen
overeenstemming bereikt tusschen „Het
Geldersche Landschap" en de particulieren,
die thans eigenaren zijn van dit landgoed.
Spr. laat daar, of dit speculanten zijn of
niet.
Het wetsontwerp wordt aangenomen
der hoofdelfjke stemming.
Staatsvtssehershaven bedrijf.
Bjj het wetsontwerp, betreffende de be
grooting van het Staatsvlsschershavenbe-
drijf te IJmulden voor 1931. vraagt de heer
DROP (8. D.) of de Minister bereid is, over
de nog niet uitgevoerde conclusies van het
rapport van de commissie voor de reorgani
satie van het StaatsviAschershavenbedrijf te
IJmulden, overleg te plegen met het reede-
ry bedrijf.
De Minister van Waterstaat, de heer
REYMER zegt den dlr. van den Rijkswa
terstaat opdracht te hebben gegeven, hem
voor te lichten omtrent de losmaking van
het bedrijf uit het RUkswaterstaatverband.
Over de andere punten wil spr. overleg ple
gen met de belanghebbenden uit handel en
reederlj.
Het wetsontwerp wordt aangenomen zon
der hoofdelyke stemming.
De heer VAN DE BILT (R K.) betoogt,
dat de Minister bij veranderingen in den
v ischhandel overleg moet plegen met de be
trokkenen.
De MINISTER zegt dit overleg toe.
Vaccina tie-wet je
By het wetsontwerp tot verlenging gel
digheidsduur van de bepalingen omtrent de
vaccinatie, verklaart mevr. DE VRIES-
Bruins (8.D.) tegen het ontwerp in het
algemeen geen bezwaar te hebben. Doch
verleden Jaar is gebleken, dat de vaccina-
tietoestand van ons land zeer onvoldoende
was. Dat bezwaar wordt ieder jaar grooter.
Daarom mag het uitstel voor niet langer
dan ten hoogste één Jaar worden toegestaan.
De heer dr. VOS (V.B.) trekt zijn amen
dement in ten gunste van dat van mevr.
De Vries—Bruins, dat hetzelfde beoogt. We
moeten ons elk jaar rekenschap geven van
de positie, waarin ons volk zich ten op
zichte van den vaccinatletoestand bevindt en
ons standpunt bepalen ten opzichte van de
vaccinatie.
De heer KERSTEN (8. G. P.) kan zich
met het voorstel van den Minister vereenl-
gen, omdat het den gehaten vaccinatle-
dwang althans voor twee jaar opschort.
Waarom <je vaccinatie niet geheel afge
schaft? Er moet iets achter zitten, wanneer
men de vaccinatie in het eerste levensjaar
zoo aanbeveelt. Blijkbaar wil men komen tot
re vaccina tie.
De heer ZIJLSTRA (A.R) komt op tegen
het denkbeeld om de vaccinatie in het eer-
ste levensjaar indirect verplicht te stellen.
Dat de vaccinatie goede vruchten heeft ge
dragen, ontkent spr. niet. Het gaat tegen
den indirecten dwang. Tegen vrywihge vac
cinatie Is geen bezwaar.
De MINISTER VAN ARBEID, H. EN N„
de heer VERSCHUUR, zegt, dat van dit
onderwerp biykbaar een fascineerende wer
king uitgaat. Aan dit ontwerp ontbreekt
een eigenlijke princlpleele ondergrond. De
regeering is gekomen met een voorstel om
de opschorting twee jaar te verlengen, om
dat zfj dit de eenig logische oplossing achtte.
Zjj Is tegen den indirecten vacclnatiedwang,
omdat deze levensgevaar oplevert en omdat
wil leven in een maatschappij, waarin offers
van het leven in het Staatsbelang niet wor
den gevraagd.
Het amendement mevrouw De Vries—
Bruins wordt verworpen met 4536 stemmen
(rechts tegen links).
Het wetsontwerp wordt aangenomen zon
der hoofd, «temming.
Kon. HoU. Lloyd
By het wetsontwerp betreffende kasvpor-
schotten Koninkl. HoU. Lloyd zegt de heer
BRAUTIGAM (S.D.) geen practische doch
wel een technisch bezwaar te hebben te
gen den door den minister voorgestelden
gang van zaken, namelijk dat de Ka
mer niet kan beraadslagen tusschen half
Juli en 1 October. Spr. meent Intusschen te
weten dat de minister dit bezwaar zal we
ten te ondervangen. Is dit het geval, dan
heeft spr geen bezwaar tegen het wetsont
werp.
De heer KNOTTENBELT (lib.) weet niet
hoe wjj een modus moeten vinden om deze
zaak zoodanig te behandelen dat de Kamer
zich tydlg daarover kan uitspreken. Wil de
minister verklaren, wanneer de Kamer er
zich over uitspreekt het subsidie over 1932
niet meer te wiUen verieenen. zich daarbij
te zullen neerleggen, dan alleen is spr. vol
daan.
De heer SCHOUTEN (A.R.) gelooft dat
eventueele behandeling van de zaak met een
motie kan -worden besloten, waarin de Ka
mer als haar oordeel uitspreekt, dat de
overeenkomst na 1. October 1931 niet meer
behoort te werken.
De heer DE VISSER <CP H verklaart
zich evenals tegen het oorspronkelijke ook
tegen het gewyzigde wetsontwerp.
De heer VAN DER WAERDEN fS.D.)
ziet weinig perspectief ln den Koninkl. Holl.
Lloyd. Mair zijn geneigdheid om tegen het
wetsontwerp te stemmen is ook niet groot.
Wanneer de Kamer biykens een motie
van oordeel zou zijn, dat de overeenkomst
niet mag worden verlengd, dan zou de mi
nister die niet als een gewone motie naast
zich kunnen neerleggen. Spr. vraagt den mi
nister of hij dit met hem eens is Zoo ja
dan kan spr. zonder bezwaar voor dit wets
ontwerp stemmen
De heer dr. VOS (lib.) spreekt zijn vol
doening uit over de Inleiding van dit ge
wyzigde wetsontwerp, waarin gevolg is ge
geven aan de motle-Brautlgam. Spr. komt
er tegen op. dat men hier de positie van den
Kon. Hollandschen Lloyd zoo onjuist mo
gelijk tracht voor te stellen.
De heer OUD <V.D.) Is eveneens van oor
deel dat de minister de motle-Brautlgam
volledig heeft uitgevoerd. Is het echter
noodzakelijk, dat de overeenkomst wordt
aangegaan voor twee jaar. met een recht
van opzegging na één jaar voor den mi
nister?
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C. HJ meent, dat de minister zuiver uit
voering heeft gegeven aan de motie.
De MINISTER VAN ARBEID, HANDEL
EN NIJVERHEID, de heer VERSCHUUR,
gaat thans op de kwesties ten principale
niet ln. Thans is voorlooplg uitsluitend de
vraag aan de orde: is de motie uit gevoerd?
Spr. heeft zich verplicht gevoeld, de motie
zoover het maar eenigszlns mogelijk was.
uit te voeren, al had hij daartegen bezwa
ren. Sprekers bedoeling was mln of meer
sportlef, zoover te gaan als de situatie het
maar eenigszlns gedoogde.
De Regeering is te rade geworden. langs
privaatrechteiyken weg de zekerheid te ver-
krijgen. dat de opzegging mogelü^ zal zijn
tot 1 December 1931.
Deze zekerheid is schrifteiyk vastgelegd.
Spr. verklaart, dat indien de Kamer zich
te zijner tijd duidelijk uitspreekt over deze
zaak, de Regeering haar conclusies zal
trekken. De Regeering behoudt echter haar
verantwoordelijkheid en zal met die ver
antwoordelijkheid rekening moeten houden,
maar dat is dan ook de eenige uitzondering,
die er toe zou kunnen leiden, dat de Re
geering de uitspraak der Kamer niet volgt.
Het wetsontwerp wordt aangenomen.
Begrooting Gemeentefonds
BU het wetsontwerp betreffende de be
grooting Gemeentefonds 19311932, vraagt
de heer VAN DEN TEMPEL (SJJ,) zich
af of de optimistische verwachtingen van
de Regeering. omtrent het aantal op de
Gemeentefondsbelasting te leggen opcenten
wel zijn vervuld. De ervaring Is over het
geheel niet gunstig.
De heer VAN DER HEIDE (S. D.) Wlist
op den slechten ftnancleelen toestand der
provide Drente. De minister late de finan
ciën dezer provincie niet in haar tegen-
woordigen desolaten toestand.
De heer TER LAAN (S. D.) sluit zich
aan by het betoog van den heer Van den
rempeL Met de wet op de finandeele ver
houding is de grootere geiykheld tus
schen de gemeenten niet bereikt. Ligt
het niet op den weg van den minister,
grooter gelijkheid te bevorderen door aan
de gemeenten, die ln de slechtste conditie
verkeeren, een extra-uitkeerlng te verstrek
ken?
De MINISTER VAN FINANCIËN, de heer
DE GEER zegt, dat de cijfers omtrent de op
centen, die de gemeente op de verschillende
belastingen heffen, hem totaal onbekend
zijn. Men kan de Regeering niet verwijten,
onjuiste verwachtingen te hebben gewekt.
Spr. gelooft niet, dat goedkeuringen ont
houden zijn aan aanvragen om meer dan
80 opcenten te heffen.
Het verzoek van den heer Van der Heide
inzake hulp aan Drente, zal spr. aan den
minister van Binnenlandsche Zaken over
is inderdaad de bedoeling,
een buitengewone uitkeerlng
8
Maar al bleef de veldwachter ook een stuk achter, het
schee'de weinig of ze waren er bjj geweest. Ze stonden een: -
klaps voor een breede sloot en wisten eerst geen uitweg.
Dz hond was niet zoo erg bang voor water. Maar de kat
wou er eerst niets van weten. Doch de veldYachter nadenle
al meer en meer, ze moesten kiezen: at gevangen genomen
te worden, of het water ln.
It
is
it
h
1
il-
>1-
•n
el
d.
in
ït
i.
1.
n
i.
ir