DE DEFENSIE-BEGROOTING Voor de Huiskamer Spierpij Kloosterbalsem - 1 TWEEDE KAMER BEGROOTING ZUIDERZEEFONDS AANGENOMEN van Oud-Minister J. Wentholt overleden j Ken tets s De minister roept de nationale ontwapenaars op, met hem mede te werken ter bevordering van de internationale .ontwapening De voordeelige parapluie vooi •tijrt tpitrtn „Geen goud too goed” dat evenals in 1914 de hoofdelüke voor de tertiaire wordt z. h. a. van «e- nog •■■■■«■■■■■■■■■■■■■■■■•■■■■■■■■■■■•a De 33. Wegenfonds van het De twe f* Bollebulsje ael tegen zün vrienden: „Ik ad eens een mop uithalen.” Hij ging bij het blok staan, waar een boer juist bezig was koek te slaan, bij bief den stok op en terwijl de stok neerviel, had de aap den weeken appel op den koes gezet. En toen de lui, 41e er cm heen stonden, nieuwsgierig toe keken, viel de slar Btai tot VW B Ple en ge- reroo ngl de H Spi pas» men en zl dat i Ee. de v Aa die taria op d iere< beid de o Bras nius- Ml kom: aa* hun Hl besei Ujn, hope intei G aanl huis nn met: •chr pd kor tand genii Te eian Te nan heli JK kW asi den D tan en trok 81 mid del dra! met eeii 61 eeui doei nn ban vu peer Ker Goe 81 nn men en s plas Zr Chr! M i schil Obe> 8f nn rend beta 1« vore het 1 8p uittor been tavlc Na licht rervi met Zo nn maje de e< boek Pass ju™ too 1 dere Wij «Mc de br ten v Stemming over de moties De moties komen In stemming. De heer MARCHANT (V. DJ meent, dat militairen in uniform zich hebben te ont houden van het verzamelen van handteeke- nlngen voor een petitionnement. De motle-Ter LAan wordt verworpen met 48 tegen 19 stemmen. Vóór de sociaal-demo- craten en de heer De Visser. De motie-Van Zadelhof! (verbod van par ticuliere wapenfebrlcage) wordt verworpen met 42 tege.» 27 stemmen. Vóór de sociaal-democraten, de vrüzinnlg- democraten en de heeren Floris Vos (M. P.< en De Visser. Vergadering van Donderdag Regeling der werkzaamheden De VOORZITTER stelt voor om in dag- vergadering aan de orde te stallen het wets ontwerp houdende bepalingen in het belang der inlandsche tarweteelt. Spr. stelt voor het wetsontwerp tot wijziging van de Wet oo de Rljkspostsnaarbank voorloopig van de agenda at te voeren. Verder stelt spr. voor om Maandag half twee een vergadering te houden met voort zetting des avonds acht uur. Zoo noodig zal ook Dinsdag worden vergaderd. Overeen komstig deze voorstellen wordt besloten. eene plan veel duurder is dan het andere. De heer VAN DIJK (A. R.l bespreekt het Neutrahteitsvraagstuk. In dit verband be strijdt hij het standpunt van den heer Mar chant en verwijst hü naar het behandelde in de Volkenbondsvergadering van 1921. Ook acht spr. het niet juist, dat Nederland zijn neutraliteit prijs geeft als het zich verzet tegen schending van zijn grondgebeld. Ten aanzien van de zg. „Nationale Mili tie" merkt spr. op dat, mocht deze bestaan en revolutionnalr zijn, dit ten sterkste ver oordeeld moet worden. Den heer Albarda wijst spr. er op. dat socialisme en fascisme vruchten van denzelfden bodem zijn en dat in Oostenrijk de bewapening der fascisten gevolgd Is na die der socialisten. De heer OUD (V. D.) acht de uitlating van den minister in de Eerste Kamer, dat wij een verklaring zouden kunnen afleggen, die ons In de positie zou brengen van Zwit serland. buitengewoon gevaarlijk. Dan zijn wij niet meer vrij, doch verbonden tot mi litaire neutraliteit. Het advies van den heer Tllanus Inzake selectie is al te simplistisch. Gaat men bij he: leger selectie toepassen, dan moet men dit ook doen bij de spoorwegen, de politie, enz^ Sprekers partij is wars van revolution- nalr optreden, maar de regeerlng voert een politiek, die revolutionnalr optreden ultlokt. Daartegen heeft de heer Marchant gewaar schuwd. De heer WIJNKOOP (CF.HJ komt op tegen de fascistische Ja- en nee-polltlek van den heer Albarda. Sommige mobilisaties keurt hij Af, andere goed. Daaruit blijkt dat al die heeren staan op het standpunt van het ge- weid, ook de groote schreeuwer Marchant. De VOORZITTER verzoekt spr. zich te matigen. De heer WIJNKOOP: Als hij schreeuwt, kan Ik hem toch niet anders noemen. V. D. en 8. D. willen voor zich het monopolie om het volk te vermoorden, wanneer het zich verzet tegen het kapitalisme. De V. D. en de 8. D. willen bü uitstek de moordenaars we zen. De VOORZITTER verzoekt spr. zich kal mer uit te drukken De heer WIJNKOOP: Zij willen zorgen dat er geen opstanden uitbreken. WaB de natio nalistische militie betreft de Minister laat haar toe en laat haar oefenen door zijn eigen mannen. Spr. acht de regeerlng, die onder suggestie van Deterding werkt, voor diens optreden verantwoordelijk. HU zet de volken op tegen de Sovjet. heer zich 31. Bollebulsje. die vol rare streken zat. 'maakte een aardig plannetje, toen hij een man met een kar met appe’en zag. .Drie om ee. dub," riep de man, „neem maar weg vier.’ wou graag een appel hebben, die heel erg week Is, van binnen al voos,” ael de aap. -Die kunt Uwes wel voor nie mendal krijgen. Jongeheer,” zei de koopman, die de drt« vrienden heel leuk vond. dadelijk wrijven met bet eenige middel dat tot diep ia Uw spieren doordringt en U snel weer lenig maakt: Akkers >vRi&HE>ersj heer VAN DER WAERDEN (8. DJ hoopt, dat voor den Wlerlngermeerpo’.der spoedig een orgaan ex art. 194 der Grondwet zal worden ingesteld. Krachtige voortzetting van het werk, ook met het oog op werkver ruiming. acht, spreker gewenscht. De heer DROP (8DJ vraagt meer aan- reeds hebben gezegd, dat de bedoeling van de prusovereenkomst volstrekt niet was de prij zen te verhoogen, doch ze te behoeden voor Ti daling beneden het economisch mogelUke. De afnemers hebben tot dusver geen reden tot klagen gehad: een vergelUklng met an dere landen toont aan dat de prijzen hier aan den lagen kant zijn. Over de contact-commtesie wordt meerma len onvriendelijk gesproken, doch spr. ge looft, dat haar bemoeiingen van gunstlgen aard zijn. Van een ..zwarte lijst” is spr. niets bekend. Bü artikel 2 vraagt de heer DROP koete- looze verstrekking van huisbrandkolen aan invalide geworden mijnwerkers. De Minister zal dit verzoek overbrengen aan de directie. De begrootlng wordt zJia goedgekeurd. De artikelen BU art. 6 zegt de MINISTER den heer Van <je Bilt (R. K.) toe, dat de logiesrutmte op deze te bouwen flottleljelelders behoorlük zal zUn. Bü art 7 bepleit de heer VAN DIJK (A. RJ aanschaffing van watervliegtuigen voor verkenningen op grooten afstand. De MINISTER zegt, dat het vraagstuk hi zijn heelen omvang in studie is. Bü art 8 zegt de heer VAN DE BILT, dat met aanstelling van Inlondsch personeel aan boord der schepen niet verder moet worden gegaan. De brand op de „Sumatra" was zx het gevolg van ongeoefend personeel. De heer VAN RAPBARD (Llb.) zegt, dat bü den brand gebleken is van onvoldoende voorzichtigheid. De MINISTER zegt, dat het nog niet dui delijk Js, wie als de schuldigen aan den brand zün aan te merken. Bü art. 15 wil de heer VAN DE BILT ver betering van de Marinekazerne te Rotter dam. De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R) sluit zich hierbij aan De MINISTER heeft eenigen tüd geleden besprekingen geopend over een ander ver bluf. Kan spr. dit niet krügen te Rotterdam, dan zal spr. niet aarzelen, de mariniers naar elders over te brengen. Het is opmerkelük, welk een verleidelüke aantrekkingskracht er, ook voor een overi gens fatsoenlük, eerlük man, gelegen schünt in.... een vergeten parapluie. Menigeen, die om al het geld van de wereld, x’n naaste niet in ’t geringste zou willen te kort doen, maakt er volstrekt geen gewetensbezwaar van, diens regenscherm, zoo hü het toevallig ergens vergeten vindt staan, „bU vergissing” mee te nemen. Deze gedachten hielden me bezig, terwül ik eenlge Jaren geleden, als eenlg passagier met een omnibus naar een naburig gehucht reed en m'n blikken toevallig op een para pluie vielen, die in een tegenovergestelden hoek tegen de bank van het rammelend voertuig leunde en daar waarschünlük „In grachten” was bhjven staan. Daar de conducteur van denomnlbus, zoo als gewoonlük tegen den afloop van zün dagelükschen tocht, bü den koetsier op den bok zat te keuvelen, nam Ut het regenscherm ongestoord in de hand om het op mün ge mak te beküken. Het was een halfzüden parapluie, nog zoo goed als nieuw en met een fraalen knop. Nu moet ik eerlük bekennen, dat Ik voor een oogenblik doch ook slechts voor een oogenblik de verzoeking bü mü voelde opkomen, op mün beurt deze parapluie ,Jn vergissing” mee te nemen, als vergoeding voor het half dozün regenschermen, die mü op dezelfde manier afhandig waren gemaakt. Doch weldra verdreven betere gedachten dit boos opzet en toen de conducteur binnen trad. aarzelde ik niet z*n opmerkzaamheid op het bewuste verleidelüke voorwerp te ves- tgen. .Münheer,” sprak de waardige man, mü verbaasd aankükend, „u bent geen gewoon mensch.” „Hoe dat zoo?” vroeg ik, „wat is er dan voor buitengewoons aan mü?” „Dat zal ik u zeggen, münheer”, antwoord de hü: „u bent de eerste passagier sinds veertien dagen, die deze parapluie niet mee genomen heeft." .Deze paraplui?” - „Ja. deze parapluie! Sinds ik die gekocht heb, is ze geregeld eiken avond bü vergis sing meegenomen.” Dan zou men haast zeggen, dat je die parapluie alleen gekocht hebt om de passa giers in verzoeking te brengen. Wat kan je daarmee voor hebben „Och,” hernam de waardige man, zich naast mü neerzettend en bedachtzaam met de vingers langs z’n kin strijkend. Jk weet niet of ik bet u wel zeggen zal.... Maar komaan, bet kan toch niet lang meer duren, en als u me niet verklapt, zal ik het u ver tellen. Die parapluie heeft me al een aardig stuivertje opgebracht. Ik had al lang opge merkt, dat, wanneer de een of andere pas sagier. hetzü een parapluie, hetzü yn stok of wat anders in den wagen achter Het, die voorwerpen geregeld door andere passagiers werden meegenomen. Dat begon mü te er geren en ik besloot dus die verstrooide hee ren eens in de val te laten loopen. Ik schafte mü die parapluie aan en zette ze *s avonds, als de wagen zoo goed als leeg was, in een hoek. Btrük en zet nam de laatste beer die den wagen uitstapte van bet schoone ge slacht wil ik uit beleefdheid maar zwijgen geregeld eiken avond bü vergissing de para pluie mee. Natuurlük was ik er dan aan stonds altüd als de kippen bü. tikte hem op den schouder en sprak hem in dier voege allesbehalve vrlendelük aan: Die zoo. münheer, het doet me pleizierj dat we den paraplule-dlef eindelijk gesnapt hebben. WU u maar eens met mü meegaan naar het bureau van politie?" dan zal spr. daartegen onverwild maatrege len nemen. Vers:billende afgevaardigden vreesden, dat spr. de landmacht achterstelt bü de zee macht. Maar inderdaad is voor het mate riaal van de landmacht slechts t 437.000 minder uitgetrokken dan verleden jaar. Spr. denkt er niet aan, het eene onderdeel bü het andere achter te steUen. Spr. heeft den plicht, de belangen van beide onderdeelen tegen elkaar af te wegen. Het is mogelijk dat het eene jaar wat meer voor de zee macht, het andere jaar wat meer voor de landmacht wordt uitgetrokken. Spr. doet het mogelijke om het personeel der marine op volle sterkte te brengen. Spr. kan den heer Brautigam niet mede- deelen. welke adviezen hü omtrent den bouw van den reservekruiser heeft ontvangen Er rijn niet twee maar meer ontwerpen en na tuurlijk is er onder de ontwerpen een strijd om den voorrang. Spr. is overtu.gd. arbeiders Nederland in de ure des gevaars niet In den steek zullen laten. Spr. maakt slechts een uitzondering voor degenen, die In dienst van een buitenlandsche macht onze hoogste goederen willen vernielen. Spr. vraegt den heer Albarda of deze het niet eens is, dat onder de arbeiders meer propa ganda moet worden gemaakt voor de Inter nationale ontwapening, de eenlge. die tot een goed resultaat kan leiden. Spr. heeft den in druk, dat hier te veel propaganda wordt ge maakt voor eenzüdlge ontwapening. Wat de internationale ontwapening betreft, zün de Nedcrlandsche gedelegeerden te Genève ver der gegaan dan anderen. Spr. verzoekt den heeren en dames, die voor nationale ontwapening üveren, met hem mede te werken ter bevordering van de internationale ontwapening. Tot die taak roept spr. de sociaal-democraten en vrijzin nig-democraten op. Rüksbeg rooting 1931 Boofdstuk VIII (Defensie: Aan de orde is de voortzetting van de al- gemeene beraadslagingen over Hoofdstuk Vin Rüksbegrooting 1931 met de motles- Ter Laan en -Van Zadelhoff. De heer BRAUTIGAM (S. D.) vraagt of er ten aanzien van de maritieme bewape ningen der kleine naties te Genève grenzen zijn getrokken en welke de houding der N«- derlandsche regeerlng daarb’J is geweest. Wat is het standpunt der regeering over eventueel© toetreding tot de conferentie van Londen? Ook vraagt spr. naar aanleiding van ’s Mi nisters mededeellngen in de Eerste Kamer of het Juist is. dat twee buitenlandsche plan- net^ voor den bouw van den kruiser om den strijden en of het Juist is, dat het 's Ministers repliek Minister van Defensie, de heer DEC KERS, bespreekt in de eerste plaats de in terpretatie van den heer Marchant van art 16 van het handvest van den Volkenbond. Spr. vestigt de aandacht op de declaratie van Londen van 1930. waarbij Zwitserland neu traal is verklaard. Zwitserland is daarbü echter geenszins ontslagen van de verplich ting om in den tüd van oorlog den econo- mischen strijd te aanvaarden. Wat de mogelükheld tot afweer van lucht aanvallen betreft, hebben proefnemingen in Rusland aangetoond, dat de burgerbevolking wel degelük zich daartegen kan verweren. De gemeenten hebben daarvoor te zorgen. Wat de vergadering in De Twee Steden" betreft, is het niet juist, dat de marinedes- kundige. die daar het woord heeft gevoerd, op de hoogte was van de plannen van de regee- rtng. Dit kabinet bestond nog niet. Maar hü was ook niet op de hoogte van de plannen van de vorige regeerlng. omdat deze geen plannen van dien aard had. De heer Door man, die daar gesproken heeft, behoorde niet tot den marinestaf. Wat de z_g nationalistische militie betreft, ti op spr.'s last reeds geruimen tüd geleden •en onderzoek ingesteld naar den Bond van Nationalisten, en deze nationalistische militie. Dat onderzoek wordt voortgezet. Reeds is ge bleken, dat omtrent militair oefenen niets kan worden vastgesteld. Aan spr. is niet ge bleken, dat beroeps- of reserve-offlcleren of ooderofflcieren aan de oefeningen deelnemen. Man moet zich over dit verbond en deze mili tie niet te ongerust maken. Generalissimus is dr. v. d. Myle, die reeds herhaaldelük Ka- mercandidaat was voor verschillende partij- tjez. Het aantal stemmen, op hem uitge bracht, ging steeds decrescendo. Om wape nen te verkrijgen, moeten deze worden afge leverd en daarvoor is toepassing der Vuur- wapenwet noodig, met verlof van den burge meester. 8pr. wil niet, dat door beroeps- of reserve- Of onderofficieren opleiding wordt gegeven aan een troep, die bü een of andere gelegen heid wenscht op te treden tegen een ander dsd van bat volk. Mocht bet toch gebeuren. Gifgassen Bü art. 36 zegt de heer TER LAAN, dat de gemeentelüke diensten In hun strijd te gen de gifgassen ge enorganen kunnen rijn van Defensie. De kosten van het verweer tegen gasaanvallen moeten Rükskosten rijn. De heer TILANU8 (C.-H.) wüst er op. dat de landen, die de ellende van den oorlog aan den lijve hebben gevoeld, de veiligheid vooropstellen, terwül hier de ontwapening wordt vooropgesteld en men de luchtverde- digtng gebruikt als propagandamiddel voor de eenzüdlge ontwapening. De hrtr DUY8 (8. DJ zegt, dat hier aan de gemeentebesturen een taak wordt opge legd. die door het geheele land behoort te worden gedragen. Dergelüke aanvallen zul len In de eerste plaats worden gericht tegen plaatsen als Den Haag, Amsterdam e. d„ waar de nationale verdediging is geconcen treerd. De heer VAN DIJK (A.-R.) Is tot de con clusie gekomen, dat de laatste jaren de ver dediging tegen luchtaanvallen zoozeer m beteekenis heeft gewonnen, dat reeds de evenwichtstoestand is bereikt. De gasaanval len op de bevolkingscentra van 19141918 hebben buitengewoon geringe uitwerking ge had. De luchtverdediglngsdlenst is te be schouwen als RIJkszaak. de luchtbescher mingsdienst is in het algemeen zaak van de locale autoriteiten. De MINISTER zegt, dat we de luchtaf weer hebben, den luchtwachtdienst en den plaatselfjken dienst. e gemeenten hebben een taak te vervullen, zonder te worden op genomen in militair verband. De gemeenten kunnen het best locaal beoordeelen, wat mo- gelük is. Dit kan van gemeente tot gemeen te veel beter betaald worden dan door het Rijk. Onze gasmaskers beschermen tegen toe parsing van die gassen, welke in oorlogstüd verwacht kunnen worden. In de gaskamers leert men den dienstplichtigen omgaan met de gasmaskers en men gebruikt daarbü gas sen van volkomen onschuldigen aard. De vergadering wordt te 6.01 geschorst tot *s avonds 8 uur. Avondvergadering Aan de orde kwam de begrootlng van het Zuiderzeefonds voor 1931. De heer KRIJGER (C.-H.) meent, dat bü de regeerlng zekere kentering is waar te ne men ten aanzien van de uitvoering der Zul- derzee-drooglegging. Wegens de daling van de grondprijzen en de aanzienlijke tekorten zou srpeker willen adviseeren alleen het on der handen genomen deel van het werk af te maken en daarna een afwachtende hou ding aan te nemen voor een nader onder zoek. De Te 's-Gravenhage is, In den ouderdom van 79 jaar, overleden de gepensionneerde vtce- admiraal J. Wentholt, oud-mlnlster marine. De heer J. Wentholt werd in 1851 te Stad-Almelo geboren. Nadat hü als 'adelborst derde kis mie bü het Kon. Instituut voor de Marine in den zeedienst was getreden, werd hü in Septem ber 1869 adelborst eerste klasse; in 1873 volgde zün benoeming tot lultenant-ter-see tweede klasse, in 1883 tot lultenant-ter-sse eerste klasse, in 1897 werd hü bevorderd tot kapitein-ter-zee. In 1903 volgde zün bevor dering tot schout-bij-nacht en eindelijk op 1 December 1905 die tot vtce-admlraaL De heer Wentholt heeft als zee-offlcler op verschillende bodems zoowel in Neder land als in Nederlandsch-Iiidlè gediend; zün studiën golden in de eerste plaats het torpedowezen. Als luttenant-ter-zee eerste klasse was hü dan ook gedetacheerd bü den torpedodlenst en te Flume, een der grootste Europeesche torpedostations. In 1887 werd hü geplaatst bü den torpedodlenst te Amsterdam en be last inet bevel over de inschietplaats en de visch torpedo’s in een zükanaal vm 7 bet Noordzeekanaal. ruir In 1890 was hü gedetacheerd bü het dB*' parlement van marine, om drie jaren daar na belast te worden met het bevel over het torpedo-Instructieschip „Mamlx.” Na korten tüd aar. den torpedodlenst te zün onttrokken, werden hem in 1898 weer werkzaamheden opgedragen ten behoeve van den haventorpedodienst; in September van hetzelfde jaar werd hü Inspecteur van den marlnetorpedodlenst. In 1902 keerde hü in actleven zeedienst terug als commandant van het pantserdek- schlp „Holland”, dat büna voortdurend in West-Indlë g^stationneerd bleef. In 1903 werd hem tüdelük het conpnando in de stel ling Den Helder opgedragen, om kort daar na benoemd te worden tot1 directeur en ma rine-commandant te Willemsoord, tevens commandant der stelling van Den Helder. In Indlë nam hü in 1873 deel aan de krijgsverrichtingen tegen Atjeh en in 1883 aan de expeditie naar Tamiang. Na het aftreden van den heer Cohen Stuart, minister van marine in het kablnet- De Meester, werd vlce-admiraal Wentholt in het begin van Augustus 1907 tot zün op volger benoemd; na den val van dit mi nisterie ging hü met dezelfde portefeuille over in het mlnlsterie-Heemskerk. De heer Wentholt was ridder in de orde van den Nederlandschen leeuw, groot-offl- cier in de orde van Oranje-Nassau, com mandeur in de Dannebrogsorde van Dene marken, ridder 2e kl. met de Ster In de or de van de Kroon van Pruisen, officier in de orde van den Nederlandschen Leeuw en de Zon van Perzië, commandeur 3e kl. in de orde van St. Olaf van Noorwegen, Aan de orde is de begrootlng Wegenfonds voor 1931. De heer EBELS (V. D.) dient een motie in, waarbü de regeerlng, in verband met de zware offers, die van de onderhouds plichtigen der tertiaire wegen worden ge vergd, wordt uitgenoodlgd een voorstel tot wüzlglng van de wegenbelastingwet in dezen zin in te dienen. De heer KRIJGER (C. H.) wüst o. a. op de beteekenis van het nationale product, den klinker, voor de wegenverbetering en beveelt een ernstige overweging daarvan onzen wegeningenieurs aan. De heer VAN DER WAERDEN (8. DJ kan zich tot zün spüt niet aansluiten bü het pleidooi voor den klinker. Het staat toch wel vast, dat deze voor de primaire wegen niet geschikt is. Wanneer men op den weg tu&schen Haarlem en Amsterdam pech met zün wagen ondervindt, dan is dat vrijwel steeds te wüten aan den klinker. De heer KRIJGER acht den klinker voor de primaire wegen ook niet geschikt. De heer VAN DER WAERDEN verheugt zich over deze erkenning en geeft toe, dat voor de kllnkerindustrie nog een ontzaglük arbeidsveld open ligt o. wegen. Wat de rijkscommisaie van overleg In zake de wegenverbetering betreft, consta teert spr., dat deze meermalen niet gekend wordt in belangrijke aangelegenheden, dan wel dat haar advies op zóó korten termün wordt gevraagd, dat bestudeerlng ónmogelijk ia Zoo is da RUkscommlssle niet gekend in de keuze van het tracé van den weg AmsterdamDen Haag langs Sassenhelm, een tracé, waartegen ernstige bezwaren, os. door de Kamers van Koophandel, zün in gébracht. De heer VAN RAPPARD (V. B.) wüst er op, dat de wegenbelasting in 1929 heeft opgebracht f 9.444.000 en de rüwielbelastlng f 6.396 000, in totaal dus f 15840.000. Daar van krijgt het rijk 70 pet. of 11 mlllioen voor zün primaire wegen, terwül de anderen de rest moeten deelen. De lengte der pri maire wegen bedraagt 2000 KM., die der tertiaire 18 8 20.000 KM. De verhouding van de ultkeering is dus wel zéér gunstig voor het rijk en ongustig voor de tertiaire wegen; daarin behoort verandering te wor den gebracht. Het dulden van wielrijders op de rijbanen voor het auto-verkeer, keurt spr. af, al is hü zelf ook wielrijder. Waar mogelük, daar zorge men voor rüwlelpaden. In elk geval gaat het niet aan. dat wielrüders in groe pen van drie naast elkaar rijden op den rijweg. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG (C. H.) vraagt zich af, of In ons kleine land niet te hooge bedragen in wegen voor snelverkeer worden vastgelegd. De heer VAN DIJK (A. RJ constateert, dat jaarlüks belangrijke bedragen aan de wegenverbetering worden besteed. De schul denlast van het wegenfonds zal in 1936 tot ruim f 70 mlllioen zün gestegen. Het is daarmee niet In overeenstemming aan de provincies en ten behoeve van de tertiaire wegen meer gelden te verschaffen. De weg AmsterdamDen Haag is projecteerd langs Sassenhelm, terwül toch rechte traceering meer Oosj^vaarts van Leiden logisch zou schijnen. Het komt spr. voor, dat het wenschelük zou zijn dit punt nog nader onder de oogen te zien. Zoo zou spr. voorts willen vragen of het niet de voorkeur zou verdienen de primaire wegen niet door de steden te leiden, doch rechte nieuwe verbindingen te scheppen tus- schen de groote centra en de aansluitingen aan de verschillende plaatsen over te laten aan de bestaande wegen. De heer VAN DER BILT (V. BJ vraagt of. nu wü een vüfjarig tüdperk achter den rug hebben, een wetswüziglng ten behoeve van de tertiaire wegen niet wenschelük is geble ken. Met den heer Van Dük acht spreker den weg AmsterdamDen Haag beter, in dien deze weg niet langs Sassenhelm, doch meer Oostwaarts wordt geprojecteerd. De heer VAN BRAAMBEEK (8. D.) zou eveneens den weg AmsterdamDen Haag niet langs Sassenhelm willen zien getraceerd, doch blükbaar zit de minister al door grond- aankoopen aan het minder geschikte tracee vast. De heer FLORIS VOS (M. P.) huldigt den minister voor diens voortvarendheid ten aanzien van de afschaffing van de tollen. Hü verheugt zich er over dat op of kort na 1 Januari de tollen in Maartensdük zullen ver dwijnen Ook zullen de tollen bü Jutfaas en Vreeswük moeten verdwijnen. De heer BONGAERT8 (R. KJ uit den wensch dat nog meer aandacht zal worden De heer HEEMSKERK (AR.) zegt, dat men zich kan beroepen op de dlenstwelge- ringswet als men bezwaar heeft tegen den militairen dienst op grond van gewetensbe zwaren. Anders staat het met de soc.-democraten. Deze meenden dat ook politieke gewetensbe zwaren hadden moeten zün erkend, zooals bezwaren van anarchisten, bezwaren tegen het kapitalisme, humanitaire bezwaren. De regeerlng moet óf het recept van den heer Marchant aanvaarden: wü geven het land maar aan den vüand over óf zü moet het gezag handhaven. En dan durven deze heeren, die ons land in zulk een positie wil len brengen, nog van gewetensbezwaren agmkenl Ik wou dat u eens gezien had, hoe ae dan opkeken. .Maar, m’n goeie man,” klonk het dan: „wat denk je wel van me? Dat is hier een voudig een toeval. Ik ben altüd gewoon een parapluie bü me te hebben, en werktulgUjk nam ik nu deze mee. Ik ben een fatsoenlijk man; je kan naar me informeeren: ik woon daar en daar.” Ik hield me dan altüd van den domme, zei, dat dit alles mü niet aanging en dat hü het op *t politiebureau kon vertellen. Het einde was dan altüd, dat hü In den zak tastte, me een kwartje in de hand stopte en me verzocht er maar geen werk van tc ma ken. Ik toonde me dan altüd inschlkkclük en liet hem loopen.” .Maar dat zal toch niet uitüd zoo moei ge gaan zün," hernam ik. „de wrlüke menschen zün toch de wereld nog niet uit." „T Kan zün,” antwoordde hü. rin schou ders ophalend, „maar Ik heb ze niet leerm kennen. Eerlüke menschen! )k kan u ver zekeren, dat deftige heeren. die Ut neel goed kende, omdat ik ze dagelüks voor hun deur afzette, ambtenaars, dokters, renteniers, ja zelfs advocaten, zich niet ontzagen, bü ver gissing m’n parapluie mee te nemen." Op dit oogenblik hield de omnibus stil en ik nam afscheid van den spraakzamen con ducteur. Onder het naar huls gaan, «dacht Ik nog lang na over de zonderlinge .Jrieptoma- nle,” welke het onmisbare, verafschuwde en toch zoo verleidelüke voorwerp, dat parapluie heet, schünt op te wekken, en waarvan ik zelf, doch alleen in gedachten, het slacht offer was geworden. dacht voor het ontspanningswerk ten be hoeve van de Zulderzee-arbeiders. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-RJ wenscht, dat het vervoer materialen voor de Zuiderzeewerken met Nederlandsche en niet met buitenlandsche schepen zal geschieden. De heer BRAAT (P. B.) bepleit stopzet ting van de Zuiderzeewerken tot betere rij den. Over het nog open gedeelte van den afsluttdam zou men een brug kunnen leggen, waaronder de visch kan doorzwem men en waardoor de Zulderzeesteunwet overbodig wordt. De nood van den land- en tuinbouw eischt dringend leniging. Zoolang dit niet is ge schied. mag er geen gulden meer aan een drooglegglngplan worden ten koste gelegd. De heer BIEREMA (V. B.) constateert, dat de kosten van de Zuiderzeewerken zün tegengevallen, terwül nu bovendien wel vaststaat, dat de baten veel geringer zullen zün dan door de commissie-Lovlnk werd ge schat. Een nieuwe raming van koeten baten zal binnenkort moeten worden maakt. De heer SMEENK (A. RJ meent, dat het werk van de Zuiderzee-drooglegglng moet worden voortgezte. Stopzetting zou zeer on economisch zün. onder meer door achteruit gang van waarde van materialen en werk tuigen. Stopzetting van dit nationale werk zou van zeer weinig vertrouwen in de toe komst blük geven. De heer BONGAERT8 (R. KJ brengt in herinnering, dat in 1925 is besloten de Wie- ringermeer droog te leggen, vóórdat de groote afslultdük zou worden gelegd. We moeten deze werken niet gaan beschouwen als een private onderneming, die zoo of zooveel procent ren te van het erin gestoken kapitaal moet op brengen. Men dient te bedenken, dat hier kostbare grond wordt verkregen tot een op pervlakte van eenlge honderdduizenden hec taren. De heer FLORIS VOS (M. P.) beschouwt den heer Den Herder, die actie voert voor de stopzetting van de drooglegging, als een kwakzalver onder de Zuiderzee-lngenleurs. Minister REIJMER antwoordt, dat felte- lük slechts één lid de onmlddeUUke stop zetting van de drooglegging verlangt. Deze stopzetting zou dan ook een zeer ernstige schade beteekenen, in de eerste plaats we gens de schadevergoedingen, die zouden moeten worden toegekend en voorts wegens den achteruitgang in waarde van al het materiaal. Dat met den Noordoostelüken polder moet worden voortgegaan, wordt vrüwel door alle deskundigen erkend. De uitkomsten moeten niet worden afgemeten naar de conjunctuur van het oogenblik. In de contracten voor den basaltaanvoer is de bepaling gemaakt, dat 75% van de schippers Nederlanders moeten zün. Het ging niet aan, daarvoor de volle 100% te verlangen. Van de urgentie van de Zuiderzeewerken te spr. overtuigd. Niemand verwacht daarvan onmiddellük na de afwerking reeds ruime baten, eerst later zal men er het werkelüke profüt van trekken. Bü art. 15 1.200.000 voor den bouw van driehonderd arbeiderswoningen in den Wle- rtngermeerpolder) betoogt de heer KRIJ GER (CBJ, dat vier mille een te hooge ra ming te voor deze woningen. Voor drie mille per stuk kunnen uitnemende woningen worden verkregen. Spr. zou de toezegging erlangen, dat de woningen niet duurder dan 3 k 3J4 mllll zullen worden. Minister REIJMER antwoordt, dat er drie besteed aan de overbrugging van de groote rivieren. Voor de provincies acht spr. eigen voorziening in den aanleg en de verbetering van de tertiaire wegen mogelük. Wat den aanleg van den weg Amsterdam —SassenhelmDen Haag betreft, zou spr. den minister willen adviseeren te wachten, daar een oplossing meer oostwaarts wellicht voorkeur verdient. Minister REIJMER. de sprekers beant woordend. verheugt zich er over dat de crl- tiek niet te gegaan in de richting van ver mindering van bedragen voor de we gen ver betering. Alleen is de heer Ebels gekomen met een motie om een andere verdeellng m te stellen, die spr. echter minder economisch voorkomt. Wanneer spr. ziet den grooten aandrang naar wegenverbetering, dan kan hü wel zeg gen dat In de eerste twintig jaren na 1931 nog f 400.000.000 voor de wegen en bruggen noodig zal zün. Spreker heeft een nieuw vüf jarig werkplan nagenoeg gereed. Daarin wordt voor de wegen en bruggen per jaar f 20 mlllioen uitgetrokken. Spr. zou de motie, indien zü zou worden aangenomen, niet kunnen uitvoeren. Wat de verbinding AmsterdamDen Haag aangaat, is zoowel aan de zijde van Amster- da mals aan die van Den Haag aangedron gen op opneming van dat tracee. Spreker’© standpunt is daaromtrent nog niet definitief. Van lintbebouwing te spr. tegenstander. Eü te echter niet steeds te ontgaan. Spr erkent de goede eigenschappen van den klinker en hü zou het betreuren, indien deze geheel uit de bestrating zou verdwünen. BU artikel VI uiten de heeren KRIJGER en VAN DIJK prtnclpleele bezwaren tegen de voorgenomen Inrichting van een kweeke- rij voor plantsoen langs de rükswegen. De heer VAN DE BILT sluit zich bü deze bezwaren aan en vraagt of het waar te zooals in een der persorganen te medege deeld dat f 30.000 reeds zün besteed voor het beoogde doel. Minister REIJMER constateert, dat tal van gemeenten er reeds een kweekerü op na hou den en dat het staatsboschbeheer reeds op zeer groote schaal boomen kweekt, zü het voor andere doeleinden dan voor beplanting langs rükswegen. Intüsschen is spr. toch be reid om nog eens na te gaan, of op andere wüze het doel even goed kan worden be reikt. De wegenfondsbelasting goedgekeurd. Te 3 uur wordt de vergadering geschorst tot hedenmiddag één uur. types van woningen zullen worden gebouwd, waaronder voor arbeiders en landbouwers en één groep voor groote gezinnen. Intüsschen zal spreker doen wat mogelük is om de kosten te beperken. Bü *rt. 25 vraagt de heer DUYMAER VAN TWIST, welke interpretatie aan het tweede lid van art. 13 der Zulderzeesteunwet moet worden gegeven ten aanzien van de tege moetkoming aan belanghebbenden tusschen den 18- en 35-jarigen leeftüd. De heer VAN DE BILT (R.K.) vraagt ojn., of rekening wordt gehouden met de belangen der haringvlsschers in de haven van Nleuwedlep. Ten aanzien van de tege moetkomingen zou spreker de organisaties nog willen zien gehoord. Minister REYMER moet omtrent de inter pretatie van art. 13 sub 3 nog nadere inlich tingen inwinnen. De eerste vraag van den heer Van de Bilt zal spreker overwegen. Het hooren van de organisaties inzake tegemoetkomingen zou te veel tüd kasten. De begrootlng wordt zonder stemming goedgekeurd. Regrooting Staatsmijnen Thans te aan de orde de begrootlng voor de Staatsmünen voor 1931. De heer DROP (8. D.) bepleit nog eens de wettelüke regeling der contactcommissies. Het z.g.n. zwartelüst-systeem, waarvan sommigen nog jarenlang dupe worden, wordt nog steeds gehandhaafd, ook door de Staats münen. De heer BIEREMA (V. B.) maakt enkele opmerkingen over de prüspolitiek onzer Staatsmünen. De heer DE VISSER (C. P. H.) zet uiteen, dat de arbeiders zeer tevreden ziln over de werking van de contactcommissies. De rechtspositie van de münwerken laat nog alles te wenschen. De heer HERMANS (R. K.) huldigt de directie van de Staatsmünen, die erin slaag de den productieprijs van f 25, van een tien tal Jaren geleden, tot ruim f 9 per ton terug te brengen. De theorie van de laagste prüzen bü vrije concurrentie te onhoudbaar en zü te hard tegenover de betrokken arbeiders. De heer RUTGERS VAN ROZENBURG, (O. H.) zou zich kunnen Indenken dat men bezwaar had tegen Internationale prijzen- overeenkomsten, wanneer deze leidden tot ongemotiveerd hooge prijzen, doch dit is geenszins het geval. Inderdaad zün de prü zen in de laatste tien jaar belangrük gedaald. Minister REYMER antwoordt den heer Blerema nog ter aanvulling van wat de hee ren Hermans en Rutgers van Rozenburg (ka bsn T aan O het aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 6