DE DEFENSIE-BEGROOTING
Voor de Huiskamer
Spierpij
Kloosterbalsem
- 1
TWEEDE KAMER
BEGROOTING ZUIDERZEEFONDS AANGENOMEN
van
Oud-Minister J. Wentholt overleden
j
Ken
tets
s
De minister roept de nationale ontwapenaars op, met hem mede te
werken ter bevordering van de internationale .ontwapening
De voordeelige parapluie
vooi
•tijrt tpitrtn
„Geen goud
too goed”
dat evenals in 1914 de
hoofdelüke
voor de tertiaire
wordt z. h. a.
van
«e-
nog
•■■■■«■■■■■■■■■■■■■■■■•■■■■■■■■■■■•a
De
33.
Wegenfonds
van het
De
twe
f*
Bollebulsje ael tegen zün vrienden: „Ik ad eens een mop
uithalen.” Hij ging bij het blok staan, waar een boer juist
bezig was koek te slaan, bij bief den stok op en terwijl de
stok neerviel, had de aap den weeken appel op den koes
gezet. En toen de lui, 41e er cm heen stonden, nieuwsgierig
toe keken, viel de slar
Btai
tot
VW
B
Ple
en
ge-
reroo
ngl
de H
Spi
pas»
men
en zl
dat i
Ee.
de v
Aa
die
taria
op d
iere<
beid
de o
Bras
nius-
Ml
kom:
aa*
hun
Hl
besei
Ujn,
hope
intei
G
aanl
huis
nn
met:
•chr
pd
kor
tand
genii
Te
eian
Te
nan
heli
JK
kW
asi
den
D
tan
en
trok
81
mid
del
dra!
met
eeii
61
eeui
doei
nn
ban
vu
peer
Ker
Goe
81
nn
men
en s
plas
Zr
Chr!
M i
schil
Obe>
8f
nn
rend
beta
1«
vore
het 1
8p
uittor
been
tavlc
Na
licht
rervi
met
Zo
nn
maje
de e<
boek
Pass
ju™
too 1
dere
Wij
«Mc
de br
ten v
Stemming over de moties
De moties komen In stemming.
De heer MARCHANT (V. DJ meent, dat
militairen in uniform zich hebben te ont
houden van het verzamelen van handteeke-
nlngen voor een petitionnement.
De motle-Ter LAan wordt verworpen met
48 tegen 19 stemmen. Vóór de sociaal-demo-
craten en de heer De Visser.
De motie-Van Zadelhof! (verbod van par
ticuliere wapenfebrlcage) wordt verworpen
met 42 tege.» 27 stemmen.
Vóór de sociaal-democraten, de vrüzinnlg-
democraten en de heeren Floris Vos (M. P.<
en De Visser.
Vergadering van Donderdag
Regeling der werkzaamheden
De VOORZITTER stelt voor om in dag-
vergadering aan de orde te stallen het wets
ontwerp houdende bepalingen in het belang
der inlandsche tarweteelt. Spr. stelt voor
het wetsontwerp tot wijziging van de Wet oo
de Rljkspostsnaarbank voorloopig van de
agenda at te voeren.
Verder stelt spr. voor om Maandag half
twee een vergadering te houden met voort
zetting des avonds acht uur. Zoo noodig zal
ook Dinsdag worden vergaderd. Overeen
komstig deze voorstellen wordt besloten.
eene plan veel duurder is dan het andere.
De heer VAN DIJK (A. R.l bespreekt het
Neutrahteitsvraagstuk. In dit verband be
strijdt hij het standpunt van den heer Mar
chant en verwijst hü naar het behandelde
in de Volkenbondsvergadering van 1921. Ook
acht spr. het niet juist, dat Nederland zijn
neutraliteit prijs geeft als het zich verzet
tegen schending van zijn grondgebeld.
Ten aanzien van de zg. „Nationale Mili
tie" merkt spr. op dat, mocht deze bestaan
en revolutionnalr zijn, dit ten sterkste ver
oordeeld moet worden. Den heer Albarda
wijst spr. er op. dat socialisme en fascisme
vruchten van denzelfden bodem zijn en dat
in Oostenrijk de bewapening der fascisten
gevolgd Is na die der socialisten.
De heer OUD (V. D.) acht de uitlating
van den minister in de Eerste Kamer, dat
wij een verklaring zouden kunnen afleggen,
die ons In de positie zou brengen van Zwit
serland. buitengewoon gevaarlijk. Dan zijn
wij niet meer vrij, doch verbonden tot mi
litaire neutraliteit.
Het advies van den heer Tllanus Inzake
selectie is al te simplistisch. Gaat men bij he:
leger selectie toepassen, dan moet men dit
ook doen bij de spoorwegen, de politie, enz^
Sprekers partij is wars van revolution-
nalr optreden, maar de regeerlng voert een
politiek, die revolutionnalr optreden ultlokt.
Daartegen heeft de heer Marchant gewaar
schuwd.
De heer WIJNKOOP (CF.HJ komt op
tegen de fascistische Ja- en nee-polltlek van
den heer Albarda. Sommige mobilisaties keurt
hij Af, andere goed. Daaruit blijkt dat al die
heeren staan op het standpunt van het ge-
weid, ook de groote schreeuwer Marchant.
De VOORZITTER verzoekt spr. zich te
matigen.
De heer WIJNKOOP: Als hij schreeuwt,
kan Ik hem toch niet anders noemen. V. D.
en 8. D. willen voor zich het monopolie om
het volk te vermoorden, wanneer het zich
verzet tegen het kapitalisme. De V. D. en de
8. D. willen bü uitstek de moordenaars we
zen.
De VOORZITTER verzoekt spr. zich kal
mer uit te drukken
De heer WIJNKOOP: Zij willen zorgen dat
er geen opstanden uitbreken. WaB de natio
nalistische militie betreft de Minister laat
haar toe en laat haar oefenen door zijn eigen
mannen.
Spr. acht de regeerlng, die onder suggestie
van Deterding werkt, voor diens optreden
verantwoordelijk. HU zet de volken op tegen
de Sovjet.
heer
zich
31. Bollebulsje. die vol rare streken zat. 'maakte een aardig
plannetje, toen hij een man met een kar met appe’en zag.
.Drie om ee. dub," riep de man, „neem maar weg vier.’
wou graag een appel hebben, die heel erg week Is, van
binnen al voos,” ael de aap. -Die kunt Uwes wel voor nie
mendal krijgen. Jongeheer,” zei de koopman, die de drt«
vrienden heel leuk vond.
dadelijk wrijven met bet eenige middel
dat tot diep ia Uw spieren doordringt
en U snel weer lenig maakt: Akkers
>vRi&HE>ersj
heer VAN DER WAERDEN (8. DJ
hoopt, dat voor den Wlerlngermeerpo’.der
spoedig een orgaan ex art. 194 der Grondwet
zal worden ingesteld. Krachtige voortzetting
van het werk, ook met het oog op werkver
ruiming. acht, spreker gewenscht.
De heer DROP (8DJ vraagt meer aan-
reeds hebben gezegd, dat de bedoeling van de
prusovereenkomst volstrekt niet was de prij
zen te verhoogen, doch ze te behoeden voor
Ti daling beneden het economisch mogelUke.
De afnemers hebben tot dusver geen reden
tot klagen gehad: een vergelUklng met an
dere landen toont aan dat de prijzen hier
aan den lagen kant zijn.
Over de contact-commtesie wordt meerma
len onvriendelijk gesproken, doch spr. ge
looft, dat haar bemoeiingen van gunstlgen
aard zijn.
Van een ..zwarte lijst” is spr. niets bekend.
Bü artikel 2 vraagt de heer DROP koete-
looze verstrekking van huisbrandkolen aan
invalide geworden mijnwerkers.
De Minister zal dit verzoek overbrengen
aan de directie.
De begrootlng wordt zJia goedgekeurd.
De artikelen
BU art. 6 zegt de MINISTER den heer
Van <je Bilt (R. K.) toe, dat de logiesrutmte
op deze te bouwen flottleljelelders behoorlük
zal zUn.
Bü art 7 bepleit de heer VAN DIJK
(A. RJ aanschaffing van watervliegtuigen
voor verkenningen op grooten afstand.
De MINISTER zegt, dat het vraagstuk hi
zijn heelen omvang in studie is.
Bü art 8 zegt de heer VAN DE BILT, dat
met aanstelling van Inlondsch personeel aan
boord der schepen niet verder moet worden
gegaan. De brand op de „Sumatra" was zx
het gevolg van ongeoefend personeel.
De heer VAN RAPBARD (Llb.) zegt, dat
bü den brand gebleken is van onvoldoende
voorzichtigheid.
De MINISTER zegt, dat het nog niet dui
delijk Js, wie als de schuldigen aan den
brand zün aan te merken.
Bü art. 15 wil de heer VAN DE BILT ver
betering van de Marinekazerne te Rotter
dam.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A. R)
sluit zich hierbij aan
De MINISTER heeft eenigen tüd geleden
besprekingen geopend over een ander ver
bluf. Kan spr. dit niet krügen te Rotterdam,
dan zal spr. niet aarzelen, de mariniers naar
elders over te brengen.
Het is opmerkelük, welk een verleidelüke
aantrekkingskracht er, ook voor een overi
gens fatsoenlük, eerlük man, gelegen schünt
in.... een vergeten parapluie. Menigeen, die
om al het geld van de wereld, x’n naaste
niet in ’t geringste zou willen te kort doen,
maakt er volstrekt geen gewetensbezwaar
van, diens regenscherm, zoo hü het toevallig
ergens vergeten vindt staan, „bU vergissing”
mee te nemen.
Deze gedachten hielden me bezig, terwül
ik eenlge Jaren geleden, als eenlg passagier
met een omnibus naar een naburig gehucht
reed en m'n blikken toevallig op een para
pluie vielen, die in een tegenovergestelden
hoek tegen de bank van het rammelend
voertuig leunde en daar waarschünlük „In
grachten” was bhjven staan.
Daar de conducteur van denomnlbus, zoo
als gewoonlük tegen den afloop van zün
dagelükschen tocht, bü den koetsier op den
bok zat te keuvelen, nam Ut het regenscherm
ongestoord in de hand om het op mün ge
mak te beküken. Het was een halfzüden
parapluie, nog zoo goed als nieuw en met
een fraalen knop.
Nu moet ik eerlük bekennen, dat Ik voor
een oogenblik doch ook slechts voor een
oogenblik de verzoeking bü mü voelde
opkomen, op mün beurt deze parapluie ,Jn
vergissing” mee te nemen, als vergoeding
voor het half dozün regenschermen, die mü
op dezelfde manier afhandig waren gemaakt.
Doch weldra verdreven betere gedachten
dit boos opzet en toen de conducteur binnen
trad. aarzelde ik niet z*n opmerkzaamheid
op het bewuste verleidelüke voorwerp te ves-
tgen.
.Münheer,” sprak de waardige man, mü
verbaasd aankükend, „u bent geen gewoon
mensch.”
„Hoe dat zoo?” vroeg ik, „wat is er dan
voor buitengewoons aan mü?”
„Dat zal ik u zeggen, münheer”, antwoord
de hü: „u bent de eerste passagier sinds
veertien dagen, die deze parapluie niet mee
genomen heeft."
.Deze paraplui?” -
„Ja. deze parapluie! Sinds ik die gekocht
heb, is ze geregeld eiken avond bü vergis
sing meegenomen.”
Dan zou men haast zeggen, dat je die
parapluie alleen gekocht hebt om de passa
giers in verzoeking te brengen. Wat kan je
daarmee voor hebben
„Och,” hernam de waardige man, zich
naast mü neerzettend en bedachtzaam met
de vingers langs z’n kin strijkend. Jk weet
niet of ik bet u wel zeggen zal.... Maar
komaan, bet kan toch niet lang meer duren,
en als u me niet verklapt, zal ik het u ver
tellen.
Die parapluie heeft me al een aardig
stuivertje opgebracht. Ik had al lang opge
merkt, dat, wanneer de een of andere pas
sagier. hetzü een parapluie, hetzü yn stok
of wat anders in den wagen achter Het, die
voorwerpen geregeld door andere passagiers
werden meegenomen. Dat begon mü te er
geren en ik besloot dus die verstrooide hee
ren eens in de val te laten loopen. Ik schafte
mü die parapluie aan en zette ze *s avonds,
als de wagen zoo goed als leeg was, in een
hoek. Btrük en zet nam de laatste beer die
den wagen uitstapte van bet schoone ge
slacht wil ik uit beleefdheid maar zwijgen
geregeld eiken avond bü vergissing de para
pluie mee. Natuurlük was ik er dan aan
stonds altüd als de kippen bü. tikte hem op
den schouder en sprak hem in dier voege
allesbehalve vrlendelük aan:
Die zoo. münheer, het doet me pleizierj
dat we den paraplule-dlef eindelijk gesnapt
hebben. WU u maar eens met mü meegaan
naar het bureau van politie?"
dan zal spr. daartegen onverwild maatrege
len nemen.
Vers:billende afgevaardigden vreesden, dat
spr. de landmacht achterstelt bü de zee
macht. Maar inderdaad is voor het mate
riaal van de landmacht slechts t 437.000
minder uitgetrokken dan verleden jaar. Spr.
denkt er niet aan, het eene onderdeel bü het
andere achter te steUen. Spr. heeft den
plicht, de belangen van beide onderdeelen
tegen elkaar af te wegen. Het is mogelijk
dat het eene jaar wat meer voor de zee
macht, het andere jaar wat meer voor de
landmacht wordt uitgetrokken.
Spr. doet het mogelijke om het personeel
der marine op volle sterkte te brengen.
Spr. kan den heer Brautigam niet mede-
deelen. welke adviezen hü omtrent den bouw
van den reservekruiser heeft ontvangen Er
rijn niet twee maar meer ontwerpen en na
tuurlijk is er onder de ontwerpen een strijd
om den voorrang.
Spr. is overtu.gd.
arbeiders Nederland in de ure des gevaars
niet In den steek zullen laten. Spr. maakt
slechts een uitzondering voor degenen, die In
dienst van een buitenlandsche macht onze
hoogste goederen willen vernielen. Spr.
vraegt den heer Albarda of deze het niet
eens is, dat onder de arbeiders meer propa
ganda moet worden gemaakt voor de Inter
nationale ontwapening, de eenlge. die tot een
goed resultaat kan leiden. Spr. heeft den in
druk, dat hier te veel propaganda wordt ge
maakt voor eenzüdlge ontwapening. Wat de
internationale ontwapening betreft, zün de
Nedcrlandsche gedelegeerden te Genève ver
der gegaan dan anderen.
Spr. verzoekt den heeren en dames, die
voor nationale ontwapening üveren, met
hem mede te werken ter bevordering van de
internationale ontwapening. Tot die taak
roept spr. de sociaal-democraten en vrijzin
nig-democraten op.
Rüksbeg rooting 1931
Boofdstuk VIII (Defensie:
Aan de orde is de voortzetting van de al-
gemeene beraadslagingen over Hoofdstuk
Vin Rüksbegrooting 1931 met de motles-
Ter Laan en -Van Zadelhoff.
De heer BRAUTIGAM (S. D.) vraagt of
er ten aanzien van de maritieme bewape
ningen der kleine naties te Genève grenzen
zijn getrokken en welke de houding der N«-
derlandsche regeerlng daarb’J is geweest.
Wat is het standpunt der regeering over
eventueel© toetreding tot de conferentie van
Londen?
Ook vraagt spr. naar aanleiding van ’s Mi
nisters mededeellngen in de Eerste Kamer
of het Juist is. dat twee buitenlandsche plan-
net^ voor den bouw van den kruiser om den
strijden en of het Juist is, dat het
's Ministers repliek
Minister van Defensie, de heer DEC
KERS, bespreekt in de eerste plaats de in
terpretatie van den heer Marchant van art
16 van het handvest van den Volkenbond.
Spr. vestigt de aandacht op de declaratie van
Londen van 1930. waarbij Zwitserland neu
traal is verklaard. Zwitserland is daarbü
echter geenszins ontslagen van de verplich
ting om in den tüd van oorlog den econo-
mischen strijd te aanvaarden.
Wat de mogelükheld tot afweer van lucht
aanvallen betreft, hebben proefnemingen in
Rusland aangetoond, dat de burgerbevolking
wel degelük zich daartegen kan verweren. De
gemeenten hebben daarvoor te zorgen.
Wat de vergadering in De Twee Steden"
betreft, is het niet juist, dat de marinedes-
kundige. die daar het woord heeft gevoerd, op
de hoogte was van de plannen van de regee-
rtng. Dit kabinet bestond nog niet. Maar hü
was ook niet op de hoogte van de plannen
van de vorige regeerlng. omdat deze geen
plannen van dien aard had. De heer Door
man, die daar gesproken heeft, behoorde niet
tot den marinestaf.
Wat de z_g nationalistische militie betreft,
ti op spr.'s last reeds geruimen tüd geleden
•en onderzoek ingesteld naar den Bond van
Nationalisten, en deze nationalistische militie.
Dat onderzoek wordt voortgezet. Reeds is ge
bleken, dat omtrent militair oefenen niets
kan worden vastgesteld. Aan spr. is niet ge
bleken, dat beroeps- of reserve-offlcleren of
ooderofflcieren aan de oefeningen deelnemen.
Man moet zich over dit verbond en deze mili
tie niet te ongerust maken. Generalissimus is
dr. v. d. Myle, die reeds herhaaldelük Ka-
mercandidaat was voor verschillende partij-
tjez. Het aantal stemmen, op hem uitge
bracht, ging steeds decrescendo. Om wape
nen te verkrijgen, moeten deze worden afge
leverd en daarvoor is toepassing der Vuur-
wapenwet noodig, met verlof van den burge
meester.
8pr. wil niet, dat door beroeps- of reserve-
Of onderofficieren opleiding wordt gegeven
aan een troep, die bü een of andere gelegen
heid wenscht op te treden tegen een ander
dsd van bat volk. Mocht bet toch gebeuren.
Gifgassen
Bü art. 36 zegt de heer TER LAAN, dat
de gemeentelüke diensten In hun strijd te
gen de gifgassen ge enorganen kunnen rijn
van Defensie. De kosten van het verweer
tegen gasaanvallen moeten Rükskosten rijn.
De heer TILANU8 (C.-H.) wüst er op. dat
de landen, die de ellende van den oorlog
aan den lijve hebben gevoeld, de veiligheid
vooropstellen, terwül hier de ontwapening
wordt vooropgesteld en men de luchtverde-
digtng gebruikt als propagandamiddel voor
de eenzüdlge ontwapening.
De hrtr DUY8 (8. DJ zegt, dat hier aan
de gemeentebesturen een taak wordt opge
legd. die door het geheele land behoort te
worden gedragen. Dergelüke aanvallen zul
len In de eerste plaats worden gericht tegen
plaatsen als Den Haag, Amsterdam e. d„
waar de nationale verdediging is geconcen
treerd.
De heer VAN DIJK (A.-R.) Is tot de con
clusie gekomen, dat de laatste jaren de ver
dediging tegen luchtaanvallen zoozeer m
beteekenis heeft gewonnen, dat reeds de
evenwichtstoestand is bereikt. De gasaanval
len op de bevolkingscentra van 19141918
hebben buitengewoon geringe uitwerking ge
had. De luchtverdediglngsdlenst is te be
schouwen als RIJkszaak. de luchtbescher
mingsdienst is in het algemeen zaak van de
locale autoriteiten.
De MINISTER zegt, dat we de luchtaf
weer hebben, den luchtwachtdienst en den
plaatselfjken dienst. e gemeenten hebben
een taak te vervullen, zonder te worden op
genomen in militair verband. De gemeenten
kunnen het best locaal beoordeelen, wat mo-
gelük is. Dit kan van gemeente tot gemeen
te veel beter betaald worden dan door het
Rijk.
Onze gasmaskers beschermen tegen toe
parsing van die gassen, welke in oorlogstüd
verwacht kunnen worden. In de gaskamers
leert men den dienstplichtigen omgaan met
de gasmaskers en men gebruikt daarbü gas
sen van volkomen onschuldigen aard.
De vergadering wordt te 6.01 geschorst tot
*s avonds 8 uur.
Avondvergadering
Aan de orde kwam de begrootlng van het
Zuiderzeefonds voor 1931.
De heer KRIJGER (C.-H.) meent, dat bü
de regeerlng zekere kentering is waar te ne
men ten aanzien van de uitvoering der Zul-
derzee-drooglegging. Wegens de daling van
de grondprijzen en de aanzienlijke tekorten
zou srpeker willen adviseeren alleen het on
der handen genomen deel van het werk af
te maken en daarna een afwachtende hou
ding aan te nemen voor een nader onder
zoek.
De
Te 's-Gravenhage is, In den ouderdom van
79 jaar, overleden de gepensionneerde vtce-
admiraal J. Wentholt, oud-mlnlster
marine.
De heer J. Wentholt werd in 1851 te
Stad-Almelo geboren.
Nadat hü als 'adelborst derde kis mie bü
het Kon. Instituut voor de Marine in den
zeedienst was getreden, werd hü in Septem
ber 1869 adelborst eerste klasse; in 1873
volgde zün benoeming tot lultenant-ter-see
tweede klasse, in 1883 tot lultenant-ter-sse
eerste klasse, in 1897 werd hü bevorderd tot
kapitein-ter-zee. In 1903 volgde zün bevor
dering tot schout-bij-nacht en eindelijk op
1 December 1905 die tot vtce-admlraaL
De heer Wentholt heeft als zee-offlcler
op verschillende bodems zoowel in Neder
land als in Nederlandsch-Iiidlè gediend;
zün studiën golden in de eerste plaats het
torpedowezen.
Als luttenant-ter-zee eerste klasse was hü
dan ook gedetacheerd bü den torpedodlenst
en te Flume, een der grootste Europeesche
torpedostations. In 1887 werd hü geplaatst
bü den torpedodlenst te Amsterdam en be
last inet bevel over de inschietplaats
en de visch torpedo’s in een zükanaal vm 7
bet Noordzeekanaal. ruir
In 1890 was hü gedetacheerd bü het dB*'
parlement van marine, om drie jaren daar
na belast te worden met het bevel over het
torpedo-Instructieschip „Mamlx.”
Na korten tüd aar. den torpedodlenst te
zün onttrokken, werden hem in 1898 weer
werkzaamheden opgedragen ten behoeve
van den haventorpedodienst; in September
van hetzelfde jaar werd hü Inspecteur van
den marlnetorpedodlenst.
In 1902 keerde hü in actleven zeedienst
terug als commandant van het pantserdek-
schlp „Holland”, dat büna voortdurend in
West-Indlë g^stationneerd bleef. In 1903
werd hem tüdelük het conpnando in de stel
ling Den Helder opgedragen, om kort daar
na benoemd te worden tot1 directeur en ma
rine-commandant te Willemsoord, tevens
commandant der stelling van Den Helder.
In Indlë nam hü in 1873 deel aan de
krijgsverrichtingen tegen Atjeh en in 1883
aan de expeditie naar Tamiang.
Na het aftreden van den heer Cohen
Stuart, minister van marine in het kablnet-
De Meester, werd vlce-admiraal Wentholt
in het begin van Augustus 1907 tot zün op
volger benoemd; na den val van dit mi
nisterie ging hü met dezelfde portefeuille
over in het mlnlsterie-Heemskerk.
De heer Wentholt was ridder in de orde
van den Nederlandschen leeuw, groot-offl-
cier in de orde van Oranje-Nassau, com
mandeur in de Dannebrogsorde van Dene
marken, ridder 2e kl. met de Ster In de or
de van de Kroon van Pruisen, officier in
de orde van den Nederlandschen Leeuw en
de Zon van Perzië, commandeur 3e kl. in de
orde van St. Olaf van Noorwegen,
Aan de orde is de begrootlng
Wegenfonds voor 1931.
De heer EBELS (V. D.) dient een motie
in, waarbü de regeerlng, in verband met
de zware offers, die van de onderhouds
plichtigen der tertiaire wegen worden ge
vergd, wordt uitgenoodlgd een voorstel tot
wüzlglng van de wegenbelastingwet in dezen
zin in te dienen.
De heer KRIJGER (C. H.) wüst o. a.
op de beteekenis van het nationale product,
den klinker, voor de wegenverbetering en
beveelt een ernstige overweging daarvan
onzen wegeningenieurs aan.
De heer VAN DER WAERDEN (8. DJ
kan zich tot zün spüt niet aansluiten bü
het pleidooi voor den klinker. Het staat
toch wel vast, dat deze voor de primaire
wegen niet geschikt is. Wanneer men op
den weg tu&schen Haarlem en Amsterdam
pech met zün wagen ondervindt, dan is dat
vrijwel steeds te wüten aan den klinker.
De heer KRIJGER acht den klinker voor
de primaire wegen ook niet geschikt.
De heer VAN DER WAERDEN verheugt
zich over deze erkenning en geeft toe, dat
voor de kllnkerindustrie nog een ontzaglük
arbeidsveld open ligt o.
wegen.
Wat de rijkscommisaie van overleg In
zake de wegenverbetering betreft, consta
teert spr., dat deze meermalen niet gekend
wordt in belangrijke aangelegenheden, dan
wel dat haar advies op zóó korten termün
wordt gevraagd, dat bestudeerlng ónmogelijk
ia Zoo is da RUkscommlssle niet gekend
in de keuze van het tracé van den weg
AmsterdamDen Haag langs Sassenhelm,
een tracé, waartegen ernstige bezwaren, os.
door de Kamers van Koophandel, zün in
gébracht.
De heer VAN RAPPARD (V. B.) wüst
er op, dat de wegenbelasting in 1929 heeft
opgebracht f 9.444.000 en de rüwielbelastlng
f 6.396 000, in totaal dus f 15840.000. Daar
van krijgt het rijk 70 pet. of 11 mlllioen
voor zün primaire wegen, terwül de anderen
de rest moeten deelen. De lengte der pri
maire wegen bedraagt 2000 KM., die der
tertiaire 18 8 20.000 KM. De verhouding
van de ultkeering is dus wel zéér gunstig
voor het rijk en ongustig voor de tertiaire
wegen; daarin behoort verandering te wor
den gebracht.
Het dulden van wielrijders op de rijbanen
voor het auto-verkeer, keurt spr. af, al is
hü zelf ook wielrijder. Waar mogelük, daar
zorge men voor rüwlelpaden. In elk geval
gaat het niet aan. dat wielrüders in groe
pen van drie naast elkaar rijden op den
rijweg.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG
(C. H.) vraagt zich af, of In ons kleine
land niet te hooge bedragen in wegen voor
snelverkeer worden vastgelegd.
De heer VAN DIJK (A. RJ constateert,
dat jaarlüks belangrijke bedragen aan de
wegenverbetering worden besteed. De schul
denlast van het wegenfonds zal in 1936 tot
ruim f 70 mlllioen zün gestegen. Het is
daarmee niet In overeenstemming aan de
provincies en ten behoeve van de tertiaire
wegen meer gelden te verschaffen.
De weg AmsterdamDen Haag is
projecteerd langs Sassenhelm, terwül toch
rechte traceering meer Oosj^vaarts van
Leiden logisch zou schijnen. Het komt spr.
voor, dat het wenschelük zou zijn dit punt
nog nader onder de oogen te zien.
Zoo zou spr. voorts willen vragen of het
niet de voorkeur zou verdienen de primaire
wegen niet door de steden te leiden, doch
rechte nieuwe verbindingen te scheppen tus-
schen de groote centra en de aansluitingen
aan de verschillende plaatsen over te laten
aan de bestaande wegen.
De heer VAN DER BILT (V. BJ vraagt of.
nu wü een vüfjarig tüdperk achter den rug
hebben, een wetswüziglng ten behoeve van
de tertiaire wegen niet wenschelük is geble
ken. Met den heer Van Dük acht spreker
den weg AmsterdamDen Haag beter, in
dien deze weg niet langs Sassenhelm, doch
meer Oostwaarts wordt geprojecteerd.
De heer VAN BRAAMBEEK (8. D.) zou
eveneens den weg AmsterdamDen Haag
niet langs Sassenhelm willen zien getraceerd,
doch blükbaar zit de minister al door grond-
aankoopen aan het minder geschikte tracee
vast.
De heer FLORIS VOS (M. P.) huldigt den
minister voor diens voortvarendheid ten
aanzien van de afschaffing van de tollen. Hü
verheugt zich er over dat op of kort na 1
Januari de tollen in Maartensdük zullen ver
dwijnen Ook zullen de tollen bü Jutfaas en
Vreeswük moeten verdwijnen.
De heer BONGAERT8 (R. KJ uit den
wensch dat nog meer aandacht zal worden
De heer HEEMSKERK (AR.) zegt, dat
men zich kan beroepen op de dlenstwelge-
ringswet als men bezwaar heeft tegen den
militairen dienst op grond van gewetensbe
zwaren.
Anders staat het met de soc.-democraten.
Deze meenden dat ook politieke gewetensbe
zwaren hadden moeten zün erkend, zooals
bezwaren van anarchisten, bezwaren tegen
het kapitalisme, humanitaire bezwaren.
De regeerlng moet óf het recept van den
heer Marchant aanvaarden: wü geven het
land maar aan den vüand over óf zü moet
het gezag handhaven. En dan durven deze
heeren, die ons land in zulk een positie wil
len brengen, nog van gewetensbezwaren
agmkenl
Ik wou dat u eens gezien had, hoe ae dan
opkeken.
.Maar, m’n goeie man,” klonk het dan:
„wat denk je wel van me? Dat is hier een
voudig een toeval. Ik ben altüd gewoon een
parapluie bü me te hebben, en werktulgUjk
nam ik nu deze mee. Ik ben een fatsoenlijk
man; je kan naar me informeeren: ik woon
daar en daar.”
Ik hield me dan altüd van den domme,
zei, dat dit alles mü niet aanging en dat hü
het op *t politiebureau kon vertellen. Het
einde was dan altüd, dat hü In den zak
tastte, me een kwartje in de hand stopte en
me verzocht er maar geen werk van tc ma
ken. Ik toonde me dan altüd inschlkkclük en
liet hem loopen.”
.Maar dat zal toch niet uitüd zoo moei ge
gaan zün," hernam ik. „de wrlüke menschen
zün toch de wereld nog niet uit."
„T Kan zün,” antwoordde hü. rin schou
ders ophalend, „maar Ik heb ze niet leerm
kennen. Eerlüke menschen! )k kan u ver
zekeren, dat deftige heeren. die Ut neel goed
kende, omdat ik ze dagelüks voor hun deur
afzette, ambtenaars, dokters, renteniers, ja
zelfs advocaten, zich niet ontzagen, bü ver
gissing m’n parapluie mee te nemen."
Op dit oogenblik hield de omnibus stil en
ik nam afscheid van den spraakzamen con
ducteur. Onder het naar huls gaan, «dacht Ik
nog lang na over de zonderlinge .Jrieptoma-
nle,” welke het onmisbare, verafschuwde en
toch zoo verleidelüke voorwerp, dat parapluie
heet, schünt op te wekken, en waarvan ik
zelf, doch alleen in gedachten, het slacht
offer was geworden.
dacht voor het ontspanningswerk ten be
hoeve van de Zulderzee-arbeiders.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-RJ
wenscht, dat het vervoer materialen voor de
Zuiderzeewerken met Nederlandsche en niet
met buitenlandsche schepen zal geschieden.
De heer BRAAT (P. B.) bepleit stopzet
ting van de Zuiderzeewerken tot betere rij
den. Over het nog open gedeelte van
den afsluttdam zou men een brug kunnen
leggen, waaronder de visch kan doorzwem
men en waardoor de Zulderzeesteunwet
overbodig wordt.
De nood van den land- en tuinbouw eischt
dringend leniging. Zoolang dit niet is ge
schied. mag er geen gulden meer aan een
drooglegglngplan worden ten koste gelegd.
De heer BIEREMA (V. B.) constateert,
dat de kosten van de Zuiderzeewerken zün
tegengevallen, terwül nu bovendien wel
vaststaat, dat de baten veel geringer zullen
zün dan door de commissie-Lovlnk werd ge
schat. Een nieuwe raming van koeten
baten zal binnenkort moeten worden
maakt.
De heer SMEENK (A. RJ meent, dat het
werk van de Zuiderzee-drooglegglng moet
worden voortgezte. Stopzetting zou zeer on
economisch zün. onder meer door achteruit
gang van waarde van materialen en werk
tuigen. Stopzetting van dit nationale werk
zou van zeer weinig vertrouwen in de toe
komst blük geven.
De heer BONGAERT8 (R. KJ brengt in
herinnering, dat in 1925 is besloten de Wie-
ringermeer droog te leggen, vóórdat de groote
afslultdük zou worden gelegd. We moeten deze
werken niet gaan beschouwen als een private
onderneming, die zoo of zooveel procent ren
te van het erin gestoken kapitaal moet op
brengen. Men dient te bedenken, dat hier
kostbare grond wordt verkregen tot een op
pervlakte van eenlge honderdduizenden hec
taren.
De heer FLORIS VOS (M. P.) beschouwt
den heer Den Herder, die actie voert voor
de stopzetting van de drooglegging, als een
kwakzalver onder de Zuiderzee-lngenleurs.
Minister REIJMER antwoordt, dat felte-
lük slechts één lid de onmlddeUUke stop
zetting van de drooglegging verlangt. Deze
stopzetting zou dan ook een zeer ernstige
schade beteekenen, in de eerste plaats we
gens de schadevergoedingen, die zouden
moeten worden toegekend en voorts wegens
den achteruitgang in waarde van al het
materiaal.
Dat met den Noordoostelüken polder moet
worden voortgegaan, wordt vrüwel door alle
deskundigen erkend. De uitkomsten moeten
niet worden afgemeten naar de conjunctuur
van het oogenblik.
In de contracten voor den basaltaanvoer
is de bepaling gemaakt, dat 75% van de
schippers Nederlanders moeten zün. Het
ging niet aan, daarvoor de volle 100% te
verlangen.
Van de urgentie van de Zuiderzeewerken te
spr. overtuigd. Niemand verwacht daarvan
onmiddellük na de afwerking reeds ruime
baten, eerst later zal men er het werkelüke
profüt van trekken.
Bü art. 15 1.200.000 voor den bouw van
driehonderd arbeiderswoningen in den Wle-
rtngermeerpolder) betoogt de heer KRIJ
GER (CBJ, dat vier mille een te hooge ra
ming te voor deze woningen. Voor drie mille
per stuk kunnen uitnemende woningen
worden verkregen. Spr. zou de toezegging
erlangen, dat de woningen niet duurder dan
3 k 3J4 mllll zullen worden.
Minister REIJMER antwoordt, dat er drie
besteed aan de overbrugging van de groote
rivieren. Voor de provincies acht spr. eigen
voorziening in den aanleg en de verbetering
van de tertiaire wegen mogelük.
Wat den aanleg van den weg Amsterdam
—SassenhelmDen Haag betreft, zou spr.
den minister willen adviseeren te wachten,
daar een oplossing meer oostwaarts wellicht
voorkeur verdient.
Minister REIJMER. de sprekers beant
woordend. verheugt zich er over dat de crl-
tiek niet te gegaan in de richting van ver
mindering van bedragen voor de we gen ver
betering. Alleen is de heer Ebels gekomen
met een motie om een andere verdeellng m
te stellen, die spr. echter minder economisch
voorkomt.
Wanneer spr. ziet den grooten aandrang
naar wegenverbetering, dan kan hü wel zeg
gen dat In de eerste twintig jaren na 1931
nog f 400.000.000 voor de wegen en bruggen
noodig zal zün. Spreker heeft een nieuw vüf
jarig werkplan nagenoeg gereed. Daarin
wordt voor de wegen en bruggen per jaar
f 20 mlllioen uitgetrokken.
Spr. zou de motie, indien zü zou worden
aangenomen, niet kunnen uitvoeren.
Wat de verbinding AmsterdamDen Haag
aangaat, is zoowel aan de zijde van Amster-
da mals aan die van Den Haag aangedron
gen op opneming van dat tracee. Spreker’©
standpunt is daaromtrent nog niet definitief.
Van lintbebouwing te spr. tegenstander. Eü
te echter niet steeds te ontgaan.
Spr erkent de goede eigenschappen van
den klinker en hü zou het betreuren, indien
deze geheel uit de bestrating zou verdwünen.
BU artikel VI uiten de heeren KRIJGER
en VAN DIJK prtnclpleele bezwaren tegen
de voorgenomen Inrichting van een kweeke-
rij voor plantsoen langs de rükswegen.
De heer VAN DE BILT sluit zich bü deze
bezwaren aan en vraagt of het waar te
zooals in een der persorganen te medege
deeld dat f 30.000 reeds zün besteed voor
het beoogde doel.
Minister REIJMER constateert, dat tal van
gemeenten er reeds een kweekerü op na hou
den en dat het staatsboschbeheer reeds op
zeer groote schaal boomen kweekt, zü het
voor andere doeleinden dan voor beplanting
langs rükswegen. Intüsschen is spr. toch be
reid om nog eens na te gaan, of op andere
wüze het doel even goed kan worden be
reikt.
De wegenfondsbelasting
goedgekeurd.
Te 3 uur wordt de vergadering geschorst
tot hedenmiddag één uur.
types van woningen zullen worden gebouwd,
waaronder voor arbeiders en landbouwers en
één groep voor groote gezinnen. Intüsschen
zal spreker doen wat mogelük is om de
kosten te beperken.
Bü *rt. 25 vraagt de heer DUYMAER VAN
TWIST, welke interpretatie aan het tweede
lid van art. 13 der Zulderzeesteunwet moet
worden gegeven ten aanzien van de tege
moetkoming aan belanghebbenden tusschen
den 18- en 35-jarigen leeftüd.
De heer VAN DE BILT (R.K.) vraagt
ojn., of rekening wordt gehouden met de
belangen der haringvlsschers in de haven
van Nleuwedlep. Ten aanzien van de tege
moetkomingen zou spreker de organisaties
nog willen zien gehoord.
Minister REYMER moet omtrent de inter
pretatie van art. 13 sub 3 nog nadere inlich
tingen inwinnen.
De eerste vraag van den heer Van de Bilt
zal spreker overwegen. Het hooren van de
organisaties inzake tegemoetkomingen zou te
veel tüd kasten.
De begrootlng wordt zonder
stemming goedgekeurd.
Regrooting Staatsmijnen
Thans te aan de orde de begrootlng voor de
Staatsmünen voor 1931.
De heer DROP (8. D.) bepleit nog eens de
wettelüke regeling der contactcommissies.
Het z.g.n. zwartelüst-systeem, waarvan
sommigen nog jarenlang dupe worden, wordt
nog steeds gehandhaafd, ook door de Staats
münen.
De heer BIEREMA (V. B.) maakt enkele
opmerkingen over de prüspolitiek onzer
Staatsmünen.
De heer DE VISSER (C. P. H.) zet uiteen,
dat de arbeiders zeer tevreden ziln over de
werking van de contactcommissies. De
rechtspositie van de münwerken laat nog
alles te wenschen.
De heer HERMANS (R. K.) huldigt de
directie van de Staatsmünen, die erin slaag
de den productieprijs van f 25, van een tien
tal Jaren geleden, tot ruim f 9 per ton terug
te brengen.
De theorie van de laagste prüzen bü vrije
concurrentie te onhoudbaar en zü te hard
tegenover de betrokken arbeiders.
De heer RUTGERS VAN ROZENBURG,
(O. H.) zou zich kunnen Indenken dat men
bezwaar had tegen Internationale prijzen-
overeenkomsten, wanneer deze leidden tot
ongemotiveerd hooge prijzen, doch dit is
geenszins het geval. Inderdaad zün de prü
zen in de laatste tien jaar belangrük gedaald.
Minister REYMER antwoordt den heer
Blerema nog ter aanvulling van wat de hee
ren Hermans en Rutgers van Rozenburg
(ka
bsn
T
aan
O
het
aan