EEN PRAATJE OVER SCHILDPADDEN DE LOOZE STREKEN VAN REINTJE DEN VOS IJSPRET EN VOGELTREK DE ZOON VAN DEN EDELMAN VAN ALLES WAT KERSTMIS o o I DOOR RO KÖPUIT DE B.L.N.S. iiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir MET PEAATJES VAN JOQPIE 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 w n« wi mi act I 0 iotoiotoioioioioioioioiQioioioioioi loioioioioioioioioioioioioioioioionoioioi ioioiqiqiqioioioioioioioioioioioio* r k RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN nog lets over de Ganges- (Hg. 3) den schat vertelt EEN DOMTNO-PROBLEEM. JCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDB lOIOIOIOIQIOlOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIIOlOIOI lOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOICyiO o n UIT DEZE Kerstfeest is 't weer, dan is t druk in het bosch. Steeds ziet men kaboutertjes loopen. En de vriendelijke Kerstman is overal bij. Die moet zooveel kerstboomen koopen! <F1g. 2) De Karetschildpad, die ons bet fraaie en dure schildpad levert De Gangesschlldpad. die jonge krokodillen verslindt. „Hermelljne was verstandig, En ging daad'UJk naar mij heen; Door dat hollen en dat draven Brak zij nog haar kleinen teen. Toen zij mij 't verhaal vertelde, .Kerst zag ik m’n vader graven. Later sloop hij ergens in. En toen wist ik heusch wel alles. Dat was nu echt naar m’n zin. Toen hij weer uit ’t gat terug kwam, Vol van kwaad en t^erdaad. En werd hij nu onze koning. Dan wist ik mij heusch geen raad" Eén der kabouters die laadt z" op z’n slee; Kijk hem eens trekken en sjouwen! Niemand die doet het zoo netjes als hi), ’t Is hem best toe te vertrouwen. nil «x 1 tel tot zij „Vader had een tijd geleden Op een zeer verborgen plaats Eens een grooten schat gevonden, Daarom heeft hij nu zoo’n praats. Hi) deed vrees"lijk uit de hoogte, Was hooghartig, trotsch en fier, Liep heel deftig en parmantig En verachte ieder dier. Even later zond hij Tibert Naar het bosch van Bruin den Beer, Want dit heerschap woonde toen in De Ardennen voor een keer." waar volgens ouder gewoonte erwtensoep en pannekoeken gegeten zouden worden Het begon wat drukker te worden op het Ijs. Verscheidene menschen. die wat la ter waren gegaan, hadden tijdens de rust n. Probeer hetzelfde nog eens, maar nu mag je geen steenen gebruiken, waarop een 0, een 1 of een 6 staat. Nu moet de som der rijen steeds 12 zijn. Hiervan zijn meerdere oplossingen fto- gelljk. Volgende week de oplossing. lx d< te st lx me ver. E wei Ma. eei oni Hi woo gesp onvi H d e i mee een acht eiall duet Er N. V W zich gaat retjt Ni weri wert «teil! nenc wacl scha «ymj maai door ling looft Da argui Eei open Ung gevet pratt tot I JJe jarer Uns Ma Ung i Ughe En (en i niet i An dlght 1 I ken krijgt! Ten slotte schildpad! Kerstmis, de tijd van geluk en van vret. Alle kwade gedachten verdwijnen. Als strakjes de boom met z’n kaarsjes getooid, Z’n vriéndelijk licht in Uw hartjes laat schijnen! Ro. Fr. Was ik waarlijk van de wijs; Al m’n haren gingen opstaan En mijn hart werd koud als ijs. Want ik ken Bruin als een valsch aard. Dan gaat het voorwaarts, naar ieder lief kind. Die zoo naar het Kerstfeest verlangen. Maar eerst wordt de kerstboom toch keurig versierd. En met allerlei moois vol gehangen! L Je moet eens probeeren met vier do minosteenen, waarop geen 0, 1 of 3 voor komen zóó in een vierkant te leggen van onderstaanden vorm de klnaeren ingehaald. ..Nu dat hinderde niet.' vond Henk; zjj hadden ten minste op hun gemak hun boterhammen op ge geten. Henk reed voorop, dan volgden de meisjes en Kees, terwijl Gerrit en Jan de r{j sloten. Voor het gemak «-aren ook een paar flinke stokken meegenomen. Jle konden op den terugweg goede diensten dat de som der cijfers aan alle rijen pre cies 13 is. ’t Was uitgekomen, zooals de kinderen gehoopt hadden. Eerst eenige flinke nachtvorsten en eindelijk was de zon ook overdag niet warm genoeg meer om net Ijs te smelten. Al gauw was het zoo dik,' dat de ijsbaan geopend werd en ook de plassen en het kanaal waren weldra te berijden. Nu daar profiteerden de.B. L. N- S.’ers van. Heel wat baantjes werden gereden; een paar maal kregen ze vrij van school. Ja. ze waagden het zelfs voor den vol- nu en leek 1 maar even waarde scheen te hebben, edelsteenen, klelnooden, wapens en kleeren, de rest liet hl) ter plundering aan zjjn manschappen over De echo van hun luidruchtige vroolljkhetd drong door tot in den kerker waar de graaf en zijn zoon zaten opgesloten en waar een heel ander tafereel te men was. Enkele minuten na bet vertrek der wapenknechten, keerde de zoon van den graaf van Montfoort tot bet bewustzijn terug. Toen bet tot hem door- Hier heb je den sinjeur! Bekijk hem maar eens goed! Een leelljk dier, niet waar? Het heeft slechts een dun rug- pantser. dat In het midden iets Is Inge deukt. De hals is lang en slangachtig: de schitterende oogjes staan geheel voor In den slanken kop. De ledematen «ijn‘ weer zeer geschikt om te kunnen zwem men. Deze dieren zijn geduchte roovers! In de zeeën komen ze niet voor, doch zoo veel te meer In de rivieren van Voor- Indlë. vooral In de Ganges. Ook In Afri ka, vooral in den Nljl. ziet men m. Meestal blijven ze rustig liggen op den sUjkerigen rivierbodem; zien ze echter iets van hun gading, dan gaat de lange hals snel naar boven en het dier dat aan de oppervlakte zwemt en zich van geen kwaad bewust is. verdwijnt één. twee, drie In de diepte om de groote maag van dit ondier te vullen. Ook menschen. die hier zwemmen, krijgen dikwijls een gé- duchten beet van dezen roever. Toch heb ben ze ook nog hun goede zijde: jonge krokodillen nJ., die pas uit het ei zijn gekropen, vormen een geliefkoosd voedsel voor deze schildpad. Honderden van 11e jonge dieren vallen zoo dikwijls aan één Gangesschlldpad ten offer. Doch nu genoeg over deze eigenaar dige dieren. Als je met de yacantie 1B Artis komt, vergeet dan niet eens een kijkje te nemen bij deze schildpadden, die in menig opzicht toch zoo merkwaar dig zijn! af te spreien, een gaan maken over het kanaal. JVa die schandelijke afspraak Ging dit stelletje heel vlug Met het hart vol booze plannen Naar ons vredig dorp terug. Nu getreurde 't op een morgen. Dat mijn neef, Grimbaard de Das, Door te veel jenever drinken, O! zoo vrees’lijk dronken was. Hij vertelde alles eerlijk Aan mijn brave, lieve vrouw, Want, u weet het. dronken menschen Spelden heusch niets op je mouw." drong waar hfj zich bevond, slaakte hij een kreet van ontsteltenis en liep wankelend op zjjn vader toe. dien men voor alle veiligheid met een ketting aan den muur had bevesugd. „Vader, vader," stamelde de jongen. Ui bent toch niet gewond?** De gevangen edelman trachtte zijn geboeide banden op te hellen om daarmee net voorhoofd van zijn kind te streelen „Daarom deed ik alle moeite Om mijns vaders booze plan Weer in duigen te doen vallen, Want hij is een vrees’lijk man. Daarop liep ik naar het bosch toe En zoo ging ik eiken dag. Lag te loeren tusschen struiken. Tot ik eind’lijk eens wat zag. Daar kwam vader aangelqppen. Hij keek schuw en angstig rond. O. ik had wel willen stampen Met m’n pooien op den grond.” ..Nu wilde 'k niet langer wachten En kroop ook zelf in het gat. Want ik was toch wel nieuwsgierig Wat er nu verborgen zat. En daar *zag ik. waarde koning. Zóóveel waarde bij elkaar. Dat ik m'even vast moest houden. Want ik werd toen vrees’lijk naar. Maar toch draalde ik niet langer En nam gauw een grooten zak. Waar ik vlug en met voldoening Heel dien kostb’ren schat in stak."* Schildpadsoep! Heerlijk, nietwaar? En weet je, wie eigenlijk de leverancier is van de ingrediënten voor dit lekkers Natuurlijk de schildpad, zul je zeggen. Je antwoord is minstens erg onnauwkeurig, want er zjjn honderden soorten van deze dieren en lang niet alle soorten hebben zulk lekker vleesch: er zijn zelfs vergif tige b« Ik zal nu maar beginnen met iets te vertellen over de groote zeeschildpad, die ons het lekkere vleesch voor onze soep levert! Ik geef je hier eerst even haar portret! I blazen. Een paar thermosDessChen door Reindert en Henk in hun Rucksack mee genomen. gaven voor allen een lekker „Vader liet terstond ontbieden Mijnen Oom, Grimbaard den Das, Later Isegrim en Tibert, Of het heel gewoontjes was. En het vijftal ging heel vroolijk Naar een dorp, dat Hyfte heet, En zij spraken daar genoeglijk Over ‘s Konings aanstaand leed. En daar zwoeren z(j, o koning, Alle vijf aan u den dood. Bruintje zou de kroon nu dragen, Die mijn vader hem dan bood." Zag hij heel tevreden om. Vond zich zeker zeer verstandig. Maar ik vond hem oliedom. Daarna ging mijn vader verder En zocht weer een kip of haan, Die hij heerlijk kon verslinden Bij de stille boschjeslaan.” Het zijn groote, plompe dieren, zooals je ziet. die eenige honderden kilo's zwaar worden Het fraaie, glimmende rugschild bedekt het geheele bovendeel van het lichaam. De pooten gelijken zeer veel op Kilde vinnen! Dat dit dier dan ook goed, ■eer goed kan zwemmen, behoef ik zeker niet te vertellen. Men ziet het vaak op honderden mijlen van de kust, waar het rustig op het water drijvend ligt te slapen in het warme zonnetje bet leeft n.1. in de zeeën in de buurt van den evenaar. Zoo gauw er echter een boot nadert, verdwijnt t in de diepte cn komt weer boven als het gevaar voqrbj is. Krijgt het dier honger, dan begeeft bet zich naar de zeegrasweiden in den oceaan, en smult daar van 't zeegras cn *t wier, dat in overvloed aan weeïg Is. Tweemaal per jaar verlaat het dier de zee en wel om eieren te leggen. Met groote moeite sukkelt het dan over het strand, sdbkt 'n plekje naar zjjn zin. graaft met zijn achterpooten en met 't achterste deel van zijn rugschild een kuil in 't heete «and en legt daarin plm. 100 eieren! Geen kleinigheid, nietwaar? Deden dat onze kippen ook maar eens. hè? Wat zouden de eieren dan goedkoop «-orden! De oe- woners der eilanden zoeken die „eieren met ijver, want ze zijn een lekkernij voor die luL Een harde schaal hebben die eie ren niet, doch slechts een perkament* achtig omhulsel, dat echter heel wat weerstand kan verdragen. Dit reisje naar de kust kost ook menige seeschildpad het leven! Met groote ha kte gewapend naderen de eilandbewo ners de argelooze dieren, bevestigen de hahen onder den rand van het schild en trekken de dieren om, zoodat ze met de pooten omhoog op 't strand komen te lig gen. De hulpelooze dieren kunnen nu niets meer doen en zijn gedoemd om rus tig hun lot af te wachten. Nu, dit lot is niet benijdenswaardig, want zonder par don worden ze afgemaakt om als voedsel voor den mensch te dienen. In de laatste jaren mindert het aan tal exemplaren van dit soort schildpad ster en de vraag wordt steeds grooter. Vandaar dat ze nu ook dikwijls in volle aae worden gevarifeen! Dit gaat erg gemakkelijk. Er leeft na. In de warme zeeën een soort van visen, dfe de eigenaardigheid heeft dat hij zich aan een of ander dier of voorwerp vast- suigt. om zoo op een gemakkelijke ma nier groote afstanden te kunnen afleg gen. Heel vaak zuigen zich bijv, deze dieren aan oden romp van een schip vast en varen mee tot de honger hen dwingt voedsel te zoeken. Dezen vlsch nü maken de slimme eilandbewoners vast aan een lang touw en laten hem los In de buurt van de plek, waar veeflschlldpadden zjjn. Onmldde.lijk zuigt de vlsch zich vast aan bet schild enlangzaam doch zeker wordt de zware schildpad aan land ge trokken. waar het beest op de bekende wijze wordt afgemaakt. Ik aal hier niet vertellen, hoe wreed de mensch dikwijls omgaat met de schild pad. liever *ertel ik nog lets over een I „En de boodschap aan ons Bruintje, Die verstond Ur al heel gauw; Weet, mijn vader liet hem vragen. Of hij koning worden wou! Bruintje vond dit plan uitstekend. Was hierover zeer verheugd. En begon, om zoo te zeggen. Aan een tweede, nieuwe jeugd. Vlug ging Bruintje toen naar Vlaand’ren, Trof daar ook mijn vader aan, En zij spraken toen gewichtig Over Bruintjes nieuwe baan." Na vele mishandelingen sloot de heer van O1 denhoven zijn tegenstan der. dèn graaf van Montfoort, in den-donkeren vunzlgen kerker onder zyn kasteel en plaatste er twee wachters om hem goed In bet oog te houden Zoo had de beer van Oldenboven zjjn wraak kunnen volvoeren, nu hij wist dat de graaf van Montfoort verzwakt was door zjjn wonden en geen mannen meer had om hem te verdedigen. Thans was hü beer en meester van bet kasteel en stal alles mee wat andere schildpad, die ook zeer nuttig is Dat Is n.l, de karetschildpad, die veel voorkomt in de zeeën rondom China en Japan. Ze Is klejper dan de soepschlld- pad, doch bereikt ook nog wel de leng-e van pl.m. 1 M.. dus toch nog een tame lijk groot beest. Wil je zjjn portret? Even vóór ze aankwamen, wilde Henk nog een klein uitstapje maken. Dicht bij bet eindpunt was hamelijk een vijvertje, dat altijd opengehouden werd. Daar hoopte hjj vreemde eenden te zien; door trekkers. De schaatsen werden afgebonden en na vijf minuten loopen. werd het vijvertje bereikt. t Was er Inderdaad een he^ie drukte. Henk herkende kulfeënden. bnl- dulkers en pijlstaarten <Flg. 2. 3. 4)1 Veel tijd om alles goed op te nemen, was er niet. Wel hadden ze verlof een beetje na donker thuis te komen, omdat het toch lichte maan was. maar er was no» huiswerk, dat afgemaakt moest wor den. dus zoo heel laat mocht het niet worden. De erwtensoep en de pannekoeken smaakten heerlijk. Zonder tegenslag vol brachten ze ook den terugtocht. Toen Toos en Mlentje 's avonds hun werk zaten te maken, vielen ze bijna in slaan van moeheid. Maar toch verklaarden ze vol enthousiasme, dat ze. zoodra de ge legenheid terugkwam, graag nog zoon tocht zouden maken. .JJaarna bracht ik al die schatten Op een plek niet ver van hier, En ik dacht toen bij mezelf: „Ik ben wel het rijkste dier." Maar mijn vader kon niet denken. Wat zijn zoontje had gedaan. Dus is h(j met al z’n plannen Heel gewoontjes doorgegaan. Zoo schreef hij ook vele brieven En bracht deze naar den Beer, Deze stuurde ze weer verder En zoo deed hij telken keer." ,Jn die brieven, moet u weten. Vroeg hij dan aan jong en oud. Of ze bjj hem wilden dienen Voor veel ztlver en veel goud. Maar hoe weinig dacht mijn vader. Dat ny heden niets meer had. En dat nu zijn eigen zoontje Dezen grooten schat bezat." Hier is het! Je ziet, dat dit dier niet één groot rugschild heeft, doch twaalf tot veertien groote platen, die dakpans gewijze den, breeden rug bedekken. Deze platen nu. zjjn het zoo bekende en dure schildpad, dat als versiering op vele ge bruiksvoorwerpen voorkomt. In kwaliteit overtreft het ver het bekende hoorn, want nooit schilfert het af of verbrandt het. Reeds de oude Romeinen betaalden groo te sommen voor het schildpad, dat re blank polijstten en daarna als versiering in hun rijke woningen gebruikten. Als men de schlldpadplaten In kokend wa ter dompelt en ze er eenlgen tijd in laat, kan men ze allerlei vormen geven en er dus ook allerlei voorwerpen van maken. Het polijsten gaat ook heel gemakkelijk. Op wreede wijze verwijdert men de schlldpadplaten van den rug der schildpad en laat het dier daarna weer vrij, want de Chinees meent, dat daarna de platen weer van zelf aangroeien. Dat Is echter niet het geval en het dier. 1st nu geheel zonder beschutting Is, moet el- lendlg omkomen. Je ziet wel. dat de bovenkaak van de karetschildpad snavelachtig omgebogen Is! Die omstandigheid komt het dier uit stekend van pas bU het bemachtigen van zijn prooi. Je moet n.l. weten, dat deze schildpad niet van plantaardig voedsel leeft, doch van dierlijk! Met deze omge bogen scherpe bovenkaak slaat zij nu In Waarin Reinaart de leugen van genden Woensdag tocht te een heel eind weg. Him ouders hadden geen bezwaar, bo terhammen werden meegenomen en daar ging het gezelschap heen. Natuurlijk was Reindert ook van de partij. Het Ijs was prachtig; er was weinig «ind geweest en het kanaal u-as den laatsten tijd niet opengevaren, zoodat net ijs zich regelmatig had kunnen ontwik kelen. Zij hadden een flink eind gereden en vonden, dat het tijd werd eens uit te kopje warme thee. De helft werd be waard. dan hadden ze ook nog wat voor „de laatste loodjes", file altijd het zwaarst wegen, zooals Ada wljsgeerig opmerkte. Terwijl ze in een boschje zaten, be schut tegen den wind, riep Reindert op eens: ..KUk. ganzen" (Fig. 1). Duidelijk was de rechte lijn waar te nemen, die de dieren achter elkaar vormden. Zoo i dan werd de lijn verbroken en het net een kronkelend slangetje. Zelfs vlogen ze een poosje In een V-vorm, zooals eenden gewoonlijk doen (Pig. 31. „Dat komt," legde Henk uit, „omdat de voorste er genoeg van heeft, vooraan ie vliegen. Nu probeert zij een ander te vinden, die haar plaats wil innemen." Ze waren Intusschen voldoende uitge rust om verder te gaan. Dus werden de schaatsen weer aangebonden en met flinke slagen ging het vooruit. De be doeling was, het dorpje A. te bereiken. (Fig. 1) Groote Zeeschildpad soep- schildpad het lichaam der visschen en andere wa terbewoners en scheurt er het vleesch met een ruk af. Ze Is dan ook een gevreesde roover. Ook bijt ze. als ze gevangen is. vaak nog naar de menschen. die haar wil len berooven van haar schildpadbladen En wee. als ze een hand of voet te pak- e<

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 8