q&nnenlandsch Nieuws I Voor de Huiskamer I I Vetsontwerp Ziekenfondsen De a.s. Volkstelling Nog enkele wenken FINANCIËN Karl Man en Philips Paleis voor Volksvlijt ONDERWIJS Telefoneer en op Oudejaarsavond Vereeniging voor R. K. Mulo Het dwangbuis EERSTE KAMER KERKNIEUWS De accijns-verhooging Jubileum-reis naar Rome van het R. K. Werkliedenverbond Visitatiereis Ervaringen van een „teller** Causerie van prof. H. W. Methorst 124 o het antwoordt Henri Polak in „Het j een eind aan den eersten dag „Volkstelling’*. spr., -Medewerking verzocht b.v. Regelings- S De borrel wordt niet duurder oktuig dezer gehate instelling, zijn halve meegaand, betrachten de voor- leid in hun antwoord, alsof zij bang letten, teller de de De crisis In het bedrijfsleven een beletsel voor invoering? moet een de op de De Strijd tusschen loten- en aandeelhouders voortgeaet aanhoorde Maas SJ. van zou moe- waarop de Minister De Geer heeft by de behandeling van het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op gedistilleerd gezegd, dat, naar hij meende, de verhooging niet tot gevolg zou hebben, dat de borrel duurder wordt. Naar het ,.Hbld.” thans uit de kringen van restauranthouders en slyters verneemt, laat het zich aaruden, da* die verwachting Inder daad in vervulling zal gaan. De verkoopm willen in dezen tyd van malaise hun artikel niet duurder maken. Zeer groot Is voor ben het verschil trou wens ook niet. De verhooging van den ac cijns bedraagt ƒ20 per hectoliter of 20 cent per liter. Daar uit een liter gemiddeld 25 borrels gaan, beteekent de verhooging nog geen cent per borrel. Dat la inderdaad moei lijk op de klanten te verhalen. Wellicht zullen sommige slyters, als zy nieuwe glaasjes aanschaffen, iets kleinere nemen, zoodat de cent verschil wordt gedekt. Maar overigens zal het borrelend publiek er weinig van merken. Het R. K. Werkliedenverbond meent nu niet te mogen achterblUven en vertrouwt, niettegenstaande de minder gunstige tyden, dat toch nog een deel der 165000 leden mee zal willen optrekken naar de Eeuwige Stad. Te Rome wordt de hulp en voorlichting genoten van den hooggewaardeerden Mgr. Eras. Procurator der Nederlandsche Bis schoppen. Vraagt spoedig inlichtingen en laat U In schreven bij het Secretariaat der Centrale Reiskas: Drift 10-12 te Utrecht. bijbe kregen, al namen zij mij voorloo- dig nog maar op proef. Zooals zij mij later vertelden, waren zij bang, dat ik een spion was. Dat was n.l.. vroeger reeds gebeurd e Oppenheimer had zwaar moeten boeten voor wat hij den spion-directeur van Atherton had toevertrouwd.. Tot mijn verrassing.... ja, laat mij maar zeggen, tot mijn groote vreugde kenden zij mij allebei en wisten, dat ik onverb.d- delijk was. Zelfs in het levend graf, waar Oppenheimer nu reeds io jaar had doorge- M-acht, was mijn beroemdheid, of liéver mijn beruchtheid doorgedrongen. Voortdurend werden wij gedurende deze dagen uitgeschulden voor ons geklop. Maar wij konden het niet laten. De twee levend begravenen hadden een makker gekrege en wij hadden elkaar zoo veel te vertellen, waarvoor de manier, waarop wij het elkan der konden mededeelen buitengewoon lang zaam was, terwijl ik er bovendien nog lang niet zoo geroutineerd in was als zij. „Wacht, tot dikke Jones vanavond komt klopte Morrel. „Hij verslaapt het grootste gedeelte van zijn wacht en dan kunnen we met elkander praten." Wat hebben we dien nacht gepraatAan slaap dachten we niet. De dikke Jones was een grimmige, verbitterde man, ondanks het feit, dat hij ïoo dik was, maar wij zégenden het vet, want het droeg er toe bij, om hem gemakkelijk 5e doen inslapen. Toch werd hij in zijn slaap telkens gestoord door ons voortdurend geklop, zoodat hij ons herhaal delijk uitschold. Én van de andere nacht wakers kregen we niets dan vloeken te hooren. Den volgenden morgen werd het herhaald kloppen gerapporteerd en wij moesten zwaar boeten voor ons gesprek, want om 9 uur, kwant inspecteur Janné met verschillende bewakers om ons het dwangbuis aan te doen. Vier en twintig volle uren moesten wij ingesnoerd en hulpeloos, zonder eten en drinken op den grond blijven liggen. Dat was voor ons een duur gesprek geweest 1 antwoord gaf „ja, ja, wacht u maar even, u hebt meer tijd dan ik.” Menschen aan de deur, nou ja, dat zijn ook maar menschen aan de deur. En 't behoort tot de zeldzaam heden, dat de teller even gelegenheid krijgt aan de binnenzijde van den ^tempel zijn zaken af te doen. In een groot heerenhuis gebeurde iets ongehoords. Daar mocht hij in den salon komen om een stelletje logé’s- kaarten in orde te brengen, van welk oogen- blik mijnheer de gelegenheid gebruikte, om te vragen, of-„ze” door deze volkstelling eens precies wilden te weten komen, hoeveel jonge mannen ze in den komenden oorlog naar de slachtbank kunnen sturen. Waarop de teller dreigde „Pas op mijnheer, lok me niet uit m'n tent, want dan zal ik u aan- toonen, dat één gelukkige voltreffer in staat is, om een mogelijle surplus van 40 of 50 man, in 1 seconde weg te werken." Weer buiten gekomen, maakte de regen n i r? rl o-ie-i rlon oorcton rl-srv XZzil Lr 1 Vergadering van Maandag Gisteravond heeft de Eerste Kamer onder leiding van haar voorzitter mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk vergaderd De VOORZITTER deelt mee, dat de cen trale afdeeling heeft besloten heden, onmld- dellijk na de openbare vergadering, In de af- deellnren te doen onderzoeken het wetsont werp tarwewet. De heer VAN EMBDEN (V. D.) vestigt er de aandacht op. dat het ontwerp pacht wet reeds twaalf November door de Tweede Kanfer is aangenomen en nog steeds niet in de afdeelingen is behandeld. Spr. vraagt waarom dit ontwerp zoo lang ultbltjft. Voorts merkt spr. aangaande de tarwewet op, dat de zy ver- Had Karl Marx. de grondlegger van communisme en socialisme kinderen? Hierop Volk": De moeder van Karl Marx was een Hol- landsche, heette Presburg en was afkom stig uit Zaltbommel. Deze Presburgs gingen later tot het Christendom over en noemden zich toen Philips. Uit dit geslacht zyn o. a. de bekende lampenfabrikanten gesproten. Marx had drie dochters (hij had. naar ik meen, ook een zoon, die vroeg is gestorven), zy waren onderscheideniyk gehuwd met Longue t. Paul Laf argue (beiden Franschen) en dr. A. Aveling (Engelsch). Zij zyn allen dood. Van de eerstgenoemde leeft een zoon, Jean Longuet. de bekende Fransche partijgenoot. De beide anderen waren kinder loos. Op hoog verlangen heeft het Bestuur van het R. K. Werkliedenverbond besloten de Jubileum-reis naar Rome te vervroegen naar Mei e.k. De reden hiertoe is, dat de herdenking der 40-jarige Encycliek Rerum Novarum in Mei plechtig zal worden gevierd en van alia kanten der wereld ook de Katholieke ar beiders zich opmaken, dat heeriyk feest te gaan meevieren. De Hoogeerw Pater Stanislaus. Provin ciaal der Capucynen. zal 24 Februari as. met het stoomschip „Prins der Nederlanden" van de My. Nederland uit Amsterdam ver trekken, om de canonieke visitatie te hou den in de Missies van NederL Borneo en Padang (Noord-Sumatra), welke aan de Nederlandsche Capucunen zyn toevertrouwd. Met hem zullen vertrekken de Paters Sy- brandus en Werenfridus. die benoemd zyn voor de Apostolische Prefectuur van Padang; Br. Humbertus, die is benoemd voor het Apostolisch Vicariaat van Borneo, en Br. Bertrandus, die eenigen tyd met verlof in het vaderland heeft vertoefd. Een „teller" schrijft ons Na een grondige bestudeering van „Instructie voor de Tellers" en na tot conclusie te zijn gekomen, dat de telling alleen dan goed tot haar recht zal komen als de tellers de vele voorschriften nauwkeurig nakomen, zijn we er direct na Kerstmie met een volle tasch op uit getrokken, in de hoop die zoo gauw mogelijk weer leeg te krijgen. Maar dat gaat nog zoo heel gauw niet, want de teller heeft er zich van te over tuigen, de teller heeft derhalve aan elk adres te vragen, de teller moet er terdege op de teller heeft er voor te zorgen, de vergewisse er zich van, de teller controleere enz. enz.en al deze voorschriften veroor zaken een korter of langer oponthoud. Waren nu maar allen even kort en zakelijk als een zeker iemand, die bij ’t verschijnen van den teller aan zijn deur zei „4 mannen, 4 vrouwen, geen logé's,' geen verdere in- wonenden”. Maar daar ontbreekt veel aan. Alsof er nog met geen woord in geen enkele krant van de Volkstelling gerept werd, vragen sommigen, wat de bedoeling van die volkstelling is. Anderen willen een debat met je aangaan over 't nut van zoo’n tellenj. Weer anderen, die er een verkapte belasting- affaire in zien, en den teller dus aanzien voor een we: alles bëj Zichtigh Zijn, dat elk woord te veel een paar gulden belasting meer beteekent. Tot de eer van 't mannelijk gedeelte der inwoners moet ge zegd worden, dat 't vooral de vrouwen zijn, die de grootste onbekendheid met de volks telling verraden. Metde dienstboden heeft de teller in den regel de meeste last. Op de vraag hoeveel mannelijke personen er in 't gezin zijn, is *t antwoord bijna steevast „één”, want Zoons, vooral als ze nog in de kinderkleeren ropdloopen, werden natuurlijk niet als mannelijke personen aangemerkt. Als dan aan 't verstand is gebracht, dat ook zulke jeugdige broekemannetjes onder die categorie thuis behooren, dan levert de vraag „hoeveel vrouwelijke personen" al minder moeilijk heden op. De vraag, of er logé's zullen zijn op Oudejaarsnacht, geeft soms als antwoord „gelukkig niet" maar „was 't maar waar Van een ander, gaf blijken van grooter gast vrijheid en misschien ook wel van behoefte aan gezelligheid. Maar ook geeft deze vraag aanleiding tot wedervragen. Of de logé's dan ook meegeteld moeten worden Want die worden in hun eigen plaats van inwoning toch ook geteld 1 En een bewoner, die natuurlijk niet ingewijd is in de techniek van de tellerij, durfde op grond van die logé-geschiedenis beweren, dat er van de heele volkstelling geen bliksem terecht komt. Hildebrand vertelt in zijn Familie Stastok, dat de oude keukenmeid, toen hij, Hilde brand, na zijn aankomst aan 't huis van zijn oom en tante aanbelde, minuten lang moest wachten, eer hem werd open gedaan, omdat Zij, de oude keukenmeid, eerst nog haar aardappel moest afschillen, vervolgens nog haar voeten in haar sloffen moest steken, toen een manoeuvre met de hand langs haar neus moest maken, enz. enz. De tegen woordige dienstboden, hoewel niet oud zijnde en geen neusmanocuvre makende, zelfs geen stoof en geen sloffen meer gebruikende, hebben dit nog met de dienstbode uit 1840 gemeen, dat zij menschen aan de deur onbe hoorlijk lang kunnen laten staan wachten. Zij, die geregeld „langs de deur" gaan, Valt dat misschien niet meer op. Maar voor den nieuwbakkene op dat gebied is 't iets, om z'n geduld te verliezen en om nog eens een flinken ruk aan de bel te géven. Maar daar zal wel weer tegenover staan, dat als de dienstboden eens hun hart konden luchten over 't kleppen naar de deur, omdat er ge beld wordt, dat er dan verhalen zouden komen van allerlei kooplui, die de tijden van werkloosheid in 't leven hebben geroepen. En eenigszins verschoonbaar is 't, dat de teller soms al, vóór hij nog een mond heeft kunnen opendoen, te hooren krijgt „niets noodig, koopman 1" Maar niet verschoonbaar was 't gedrag van de dienstbode, die bij 't bezoek van den teller bezig was de bel te poetsen en naar binnen moest om inlichtingen m te winnen, eerst haar bel afpoetste en toen doodgemoedereerd aan den koperen -urknop begon en op het verzoek van den „toiler, om eerst even te vragen, laconiek ten In zyn toelichting tot de derde nota van wyzlgingen op het wetsontwerp tot regeling der ziekenfondsen, geeft de minister van Ar beid, H. en N. te kennen, dat dit ontwerp, nu de Ziektewet in werking is getreden moet bezien worden in verband met die wet. De minister heeft daarby meer in het bijzon der ’t oog op art. 124 der Ziektewet, waarbij aan de werkgevers de verplichting wordt op gelegd jaarlijks een bedfag van rond zes millioen gulden op te brengen ter verbete ring van de geneeskundige behandeling van hunne arbeiders. Het wil óns toeschynen, aldus een adres van het Verbond van Ne<^ Werkgevers aan de Tweede Kamer, dat, waar de toelichtende memorie aangeeft, dat onder de tegenwoor dige omstandigheden financieele stflin lan het ryk niet mogeiyk is. hetzelfde moet wor den gezegd van een financieele bydrage, die bekostigd moet worden door ons bedrijfsle ven. De crisis, die op het oogenblik dit be- dryfsleven in zyn vollen omvang teistert, vormt een onoverkomelyk beletsel om over te gaan tot het invoeren van een nieuwe za kelijke belasting op het bedrijf van rond zes millioen gulden. Verzocht wordt dan- ook art. 124 niet In werking te doen treden, al vorens de crisis en hare gevolgen zullen zijn geweken. Voorts wordt er In het adres op gewe zen, dat de derde nota van wyzlglngen op het Ontwerp tot regeling der Ziekenfondsen een aantal vraagstukken van groot belang aan de orde stelt, waaromtrent in de schrif- teiyke behandeling in de Tweede Kamer niet gesproken wordt. Het adres verzoekt de Kamer ten slotte de schriftelyke gedacnte- wisseling over dit ontwerp te heropenen, opdat het Nederlandsche volk de gele genheid krijge zich omtrent de daarin vervatte belangrijke kwesties zoo volledig mogeluk te oriénteeren. De voorzitter wil nog waarschuwen tegen voorbarig optreden. Wanneer men de zaak rustig laat gaan, dan krijgt men zijn goede trekkingskans. Maakt men echter by voor baat den boel kapot, doordat alle achter stallige loten worden uitbetaald, dan trekt men tenslotte aan het kortste eind. Mr. van Vugt zegt dat hy niet de bedoeling heeft om de kas te plunderen. HU wil alleen de trekkingen op hun beloop laten. De be uling is een kwestie van later zorg. Loten houders hebben echter recht op die trekkin gen en het gaat niet aan. dat men hen als echte crediteur bU aandeelhouders achter sten. Want daar komt het toch feltehjk op neer, n.l. dat men het aandelenkapitaal In tact wil houden. De heer Bernhard stelt voor, om de loten houders bijeen te roepen voor het treffen van een regeling De voorzitter vraagt, welke waarborgen er zyn, ihdien men zoo’n regeling zou maken en niet alle lotenhouders daarby betrokken zyn. Er staan maar even 60.000 loten uit. •Gevraagd wordt nog. of het waarborgfond» een zelfstandig beheer heeft. De voorzitter antwoordt, dat het paleis over het waarborgfonds, dat in den loop der jaren sterk geaccresseerd is, geen zegging schap heeft en daarom eischen wU ook, al dus spr., dat daaruit betaald wordt. Het fonds staat geheel zelfstandig tegenover het Paleis. Na-nog eenige discussies over de be noeming van een derden commissaris, welk voorstel volgens den voorzitter thans niet aan de orde is, wordt de vergadering gesloten. Jaarvergadering te Utrecht. Te Utrecht werd Maandag de 17de jaar- lyksche algemeene vergadering gehouden van de Vereeniging voor R. K. Meer Uit gebreid Lager Onderwijs. Het afgeloopen jaar kenschetste de voor zitter als een jaar van stoeren arbeid. Er is hard gewerkt door allen in het geheele land. Verder vestigde hy de aandacht op de bijzondere taak van het m.u.l.o., de eigen methodiek der leervakken en de speciale scholing van onderwijskrachten, welke het behoeft en het noodzakeiyk uitvloeisel daarvan, een examen, dat daarmee samen hangt. - Blijkens het jaarverslag van den secre taris, den eerw. Broeder Vitricius, is het ledental met één achteruit gegaan, zoodat het nu 237 bedraagt, terwyi het aantal be langstellende leden met één verminderd is en nu op 145 is gekomen. De penningmeester, de heer Wüste, deel de mee, dat er tot op dit moment onge veer f 5000 aan ontvangsten en f 4600 aan uitgaven was geboekt. Het resultaat van een inmiddels gehou den stemming was, dat Br. Vitricius als -be stuurslid herkozen was. Daarna hield de heer Joh. M. Rammers een lezing over .het teekenen op onze Mu itscholen en op het. examen.” Spr. diende twee voorstellen in, ten eerste om het aantal teekenvormen (vakken) uit te breiden, zoodat de kinderen meer keuze hebben en vervolgens om het wandplaattee- kenen geheel te herzien, d wz hlerby het gebruik van passer, lineaal enz. toe te staan. De voorzitter gaf den heer Rammers den raad, deze denkbeelden aan de commissie door te geven. In de namiddagvergadering men den weleerw. pater A. W. uit Vlaanderen, die over .herauten Christus" sprak. Aan de onderwijzers Is de taak toevertrouwd het volk op te voeden. Het is om te juichen en te Jubelen, opvoe der te zyn! Het is werken op een klein aan bal er. zoo diepen, duurzamen Invloed uit oefenen. Besef daarom uw verantwoorde! ykheid. Voor de meesten van u is het onderwazen een ambt, een broodwinning. Dat kan het, dat mag het zyn. Maar de salarieerlng mag niet op den voorgrond staan. De onderwy- zer. de opvoeder moet Idealist zyn. HU moet ook model zyn, maar in de eer ste plaats, aldus pater Maas, moet hij meester blyven. Opvoeden is zoo een fyn werk, dat het niet gebaseerd kan zyn op boekenwetenschap; toch is het goed veel er over te lezen. Zyn vurige toespraak luisterde pater Maas met eenige geestdriftige dichtwerken op. het raadplegen der Handelingen van Tweede Kamer niet mogeltjk is. daar door de feestdagen nog niet volledig schen enzijn. Kennisneming daarvan is nood zakelijk om de den minister gestelde vragen en de antwoorden daarop te kennen. Spr. verzoekt de behandeling te bepalen op 7 Januari. De VOORZITTER antwoordt, wijzende op het antecedent van de gemeentewet, die eerst gerulrngnJtUd nadat zit in de afdeelin gen onderzocht was. in onenbare vergadering zal worden behandeld. Spr. deelt mee wat ongeveer de plannen zyn. De volgende week zal de Rljksbevrootlng in de afdeelingen wor den behandeld. Ongeveer veertien dagen daarna zullen de gemeentewet en andere ^tsnntwerpen van belangrijken aard in enbare vergadering In behandeling komen en vóór de algemeene beschouwingen over de Rijksbegrootlng zal in de afdeelingen de pachtwet worden behandeld. Spr. stelt zich voor, dat aldus ongeveer het verloop van zaken zal zyn; er kunnen Intusschen omstandigheden zyn, die 1 moei lijk maken zich daaraan te houden. Wat be treft de tarwewet deelt spr. mede, dat de moeilijkheid, dat de leden niet meer kennis zouden kunnen nemen van de handelingen der Tweede Kamer, is ondervangen door deze niet naar hun woonplaatsen te zenden, doch ze hier te houden ter uitreiking aan de le den. Spr. stelt er prijs op, dat het besluit van de centrale afdeeling wordt gehand haafd. De Kamer vereenigt zich met het besluit der centrale afdeeling. De vergadering wordt verdaagd tot heden morgen elf uur. In de gisteren te Amsterdam gehouden vergadering van aandeelhouders van de N.V. Paleis voor Volksvlyt waren vertegen woordigd 641 aandeelhouders, recht gevende op het uitbrengen van 629 stemmen. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen maakte In de eerste plaats de heer F. J. Bernhard gebruik. Spr. mist toelich ting op verschillende balansposten. De voorzitter, mr. Altena. merkt op. dat de wet niet meer voorschrijft dan als toe lichting bij de thans gepubliceerde balans is vermeld. De heer Blatt vraagt, welke bUzondere gebeurtenissen er plaats gehad hebben, waarom op <j,e balans niet is opgenomen pensioenen p. m. En hoe zit het verder met de loten? vroeg spr. De voorzitter antwoord, dat er geen by- zondere gebeurtenissen zyn geweest, be halve welke in het verslag zyn gememoreerd. De assurantie-kwesties zyn af gewikkeld en de gelden zyn binnengekomen. Het ver melde procent' is een kwestie van electrici- telt. Men zou teveel in rekening gebracht hebben. De balans vermeldt een garantiebedrag van f 47.000, doch na de balans-opmaklng is de zaak geschikt voor 22.000. Wat de pensioenen betreft, dit is geen vaste last. Er is een regeling getroffen voor enkele oudjes onder het personeel, wat men echter niet noodig oordeelde om op de balans op te nemen. Wat nu de baten betreft, merkt spr. op, dat zooals bekend, de loten 1869 geregeld door blijven loopen. Inzake de loten 1867 is een proces begonnen door mr. van Vugt. namens den heer de Castro. Daarover kan men thans echter geen mededeelingen doen. Aangaande den balanspost-debiteuren. zegt de voorz, dat deze bestaan uit een boedel, waarin voomameijk aandeelen van het Paleis voorkomen. Deze aandeelen heeft men niet In onderpand. De post interest aan de debetzyde van de verlies- en winstrekening komt niet meer terug, aangezien de desbetreffende hypotheek is afgelost En zoo zijn er verschillende lasten, die tot het verleden behooren. De heer Blatt komt nu op de kwestie van de afbetaling van het kapitaal, waarop reèds ongeveer 90 pet. is gerestitueerd. Daarna ko men dan volgens hem de Actions de jouis- sance aan de beurt. Men ziet deze niet op de balans vermeld. De voorzitter neemt hiervan goede nota. HU wil deze uitbetalingen op het kapitaal ech ter geen afbetaling noemen, aangezien dan de statuten veranderd hadden moeten wor den en dat is niet geschied. Verder is het Juist, dat wanneer de rest op het kapitaal is gerestitueerd dat is circa 90 mille dan de aandeelen en de actions gelykeiyk deelen in wat er nog overschiet. Mr. van Creveld vindt het niet Juist, dat er hier niets gezegd wordt omtrent de loten van 1867. alleen om het feit dat er een proces aanhangig-is. Dit proces gaat slechts uit van een minderheid. Spr. heeft in het prospectus gelezen, dat er bU de Nederlandsche Bank als waarborg voor de nakoming der verplich tingen een fonds is gedeponeerd van min stens f 300 00ö effecten, hetwelk met een gedeelte der oploopende rente tot zekerheid aan de houders strekt. Dit waarborg-kapi- taal is geplaatst ten name van en wordt be heerd door een zelfstandig» commissie. On verminderd de verplichtingen van het Paleis voor Volksvlyt als hoofddebiteur, blUft het waarborgfonds het eigendom van de houders der obligaties dezer leenlng om daaruit de Jaariyksche aflossingen te voldoen, totdat de leenlng volgens het plan geheel zal zyn ge delgd. Spr. constateert nu op grond hiervan, dat het Paleis de hoofddebiteur is. die betalen moet. De gelden zyn nu beschikbaar en er is dus geen énkele reden om die nog langer op rente te laten staan. De voorzitter acht dit niet de plaats om over deze aangelegenheden te discusieeren. „U leest het prospectus voor.” zegt hy tot mr. van Creveld. „en trekt daaruit uw conclusie. Doch het is hier niet de plaats daarvoor.” Mr. van Creveld: Waar dan? De voorzitter: Voor den rechter. De heer Blatt vraagt, of aandeelhouders gebonden zyn door een rechterlijke uit spraak, waarop de voorzitter ontkennend ant- wordt. Wel staat de directie van het Paleis dan strek (of zwak) doch gebonden is de individueele aandeelhouder niet. In het begin was het vreeselijk eenzaam in de cel en de uren kropen traag voorbij. En toch heerschte er geen volledige stilte in mijn cel. Al heel spoedig hoorde ik een zwak, heel langzaam geklop met onregel matige tusschenruimten. Uit de verte hoorde ik tegen kloppen, nog zachter en langza mer. Telkens werden deze geluiden door de woedende uitroepen der bewakers onder broken. Op zekeren keer, toen het kloppen te lang duurde, werden hulpbewakers ge roepen en uit het leven, dat toen volgde, begreep ik, dat er mannen waren, die het dwangbuis aan kregen. Dat was gemakkelijk te verklaren. Even als iedere gevangene in San Quentin wist ook ik, dat de twee mannen in de afgescheiden cellen Ed. Morelle en Jake Oppenheimer waren. En ik wist ook, dat deze beide mannen elkander door te kloppen met de vingers allerlei woorden en zelfs heele zinnen aan elkander wisten over te brengen en daar straf voor kregen. Dat de code, die zij gebruikten zeer een voudig was, betwijfelde ik geen oogenblik, maar het duurde toch nog uren, eer ik dat geheimschrift kende. God weet hoe gemak kelijk het was en toch viel het mij ontzet tend moeilijk, den sleutel hiervan te vinden. Toen ik hem eenmaal gevonden had, bleek het ook zeer eenvoudig. Het allereenvou digst was wel de truc, die mij het meeste hoofdbreken gekost had. Niet alleen verwis selden zij iederen dag de letters van het al fabet, waarmee de code begon, zij verwis selden ze zelfs bij ieder gesprek, ja zelfs midden in eA gesprek. Zoo begon ik op zekeren dag de code bij de juiste letter, be greep 10 heele zinnen en den volgenden keer, dat zij met elkander spraken, geen woord, geen lettergreep 1 Maar nooit vergeet ik het wat zij zeiden, toen ik hen voor de eerste maal verstond I „Nu Ed wat -r- zou je nu voor sigarettenpapier en een buil tabak geven vroeg een van de twee. Ik had wel kunnen roepen en gillen van vreugde. Hier had ik immers gezelschap.... hier had ik lotgenooten I Ik luisterde gespannen en de dichtstbijzijnde van de twee, dus Ed. Morell antwoordde „Ik wilde graag twintig uur in het dwangbuis zitten voor een buil van vijf cent.” Toen klonk de stem van den bewaker „Hou op, Morell Men zou misschien meenen, dat men, wan neer men iemand tot levenslange eenzame opsluiting veroordeeld heeft, hem reeds het allerergste aangedaan heeft, wat er bestaat en dat een bewaker geen middelen meer ter beschikking heeft om zoo iemand te dwingen het kloppen achterwege te laten. Maar hij heeft immers het dwangbuis I En den honger 1 en den dorsten de zweep 1 Werkelijk, een man in eenzame opslui ting is totaal hulpeloos. In dezen nacht hield het kloppen op en toen het weer begon, was ik geheel in de war. Tot nu toe hadden zij het zóó gedaan, dat zij de beginletters in de vode verwis selden. Maar den sleutel had ik toch gevon den en in den loop van enkele dagen kwam hetzelfde sijsteem, dat ik begrepen had, weer terug. Ik wachtte niet, maal begon directl „Hallo l" klopte ik. „Hallo, vreemdeling,” antwoordde Mo rel! en van Oppenheimer kwam 'n bericht „Welkom in onze stad.” Zij waren nieuwsgierig, wie ik was en voor hoelang en waarom ik veroordeeld was. Maar ik wilde in de eerste plaats we| ten. welk systeem zij volgden met betrek king tot de verwisseling der beginletters. Toen konden wij een geregeld gesprek voeren. Het was een groote dag de twee levens-, laag veroordeelden hadden een makker I De „tellers" zijn begonnen bij alle inwo- I «ers van Nederland een geel omslag thuis I te brengen met een of meer kaarten van een I of meer kleuren. Daarmee is de tie volks- I telling voor Nederland begonnen. I Bij het invullen van de kaarten houde men I rekening met het volgende elk mannelijk persoon krijgt een gele kaart; elk vrouwelijk persoon een witte kaart. I Voor hen, die op bezoek zijn gekomen en van oud op nieuw dus in een ander huis zullen wonen, dan waar zij zijn ingeschreven, geldt voor eiken mannelijken gast de oranje kaartvoor -elke vrouwelijke gast ^le rose kaart. Wie op oudejaarsavond ergens oud in nieuw gaat vieren, doch in den loop van den nacht weer naar huis keert is gewoon thuis cn vult daar z’n gele of witte kaart in. Wat is nu in den zin der wet een gezin Een gezin is, zoo eenvoudig mogelijk ge zegd een huishouding. Dit wordt in de meest voorkomende gevallen gevormd door een echtpaar met kinderen. Daarnaast heeft men echter broers en zusters; vrienden, die voor gezamenlijke rekening een huishouding drijven en dus een gezin vormen. Wat zijn afzonderlijk levende personen? Op de eerste plaats de kamerhuurder. Eveneens een ouder of familielid, die in de woning der kinderen of familie tegen vaste vergoeding, een eigen leven leidt. Wie behooren tot het gezin De kostgangers, d.w.z. zij, die geheel huiselijk verkeer hebben met de leden van het gezin, dus zoowel vreemdelingen, als ouder of familie. De-dienstbode, indien zij ook des nachts in de woning blijft. Heeft u een dienstbode voor dag en nacht dan telt zij mee als lid van het gezin hab, ge een daghitje, dan ontvangt ge voor Waar geen kaart ze wordt geteld in het gezin van haar ouders. Door de formule „inwonend dienstperso neel behoort tot het gezin”, wenscht de wet gever te verstaan te geven, dat ook huis houdsters, gouvernantes, juffrouwen van gezelschap, alsmede chauffeurs, stal- en werkknechts geacht worden lid te zijn van het gezin van den werkgever. Woont het personeel geheel afzonderlijk, »doch wel op het grondgebied van dien werk gever, dus m geheel apart gelegen dienstver trekken, dan behoort het niet meer tot het gezin. Heeft een groote zaak een aantal bedienden, die gezamenlijk, dus niet met den werkgever de maaltijden gebruiken en overigens niet in de huiskamer van dien werkgever leven, dan vormen zij afzonderlijk levende personen. Verder vormt een gehuwd paar (al of niet met kinderen) steeds een afzonderlijk gezin. Voor het Nederlandse!) programma, ver zorgd door de Vara, heeft gisteravond prof. H. W. Methorst, directeur-generaal van het Centraal Bureau voor de Statistiek, een cau serie gehouden over de elfde algemeene tlen- jaariyksche volkstelling. Er is my verteld, aldus ving prof. Met horst aan, dat er in ons land een aantal menschen zyn. die opzien tegen den last, <Ue de volkstelling hun oplegt. Deze volks telling is een n*et onbelangrijke gebeurtenis, die slechts eenmaal in de tien jaar hier ge houden wordt.*Er is by deze kwestie een na tionale eer betrokken. De Invulling van de kaarten heemt niet meer dan een uurtje van uw tijd In beslag. Spr. deed daarna, zooals hij opmerkte, een geruststellende mededee- llng: Voor het verkrijgen van gegevens voor de belastingen dient deze telling niet; ook niet voor de kerkelijke belastingen. Spr. ontleedde vervolgens de verschillende kaarten. By „Het personeel” Is dienstperso neel er alleen onder begrepen voor zoover het betreft personeel voor dag en- nacht. Ten aanzien van het kerkgenootschap is het de bedoeling, dat men stellig beantwoordt de desbetreffende vragen; „onverschillig” of het zetten van een streepje is niet geoorloofd. Wil men niet tot een kerkgenootschap behooren, dan dient men in te vullen geen. Een goede invulling is hier noodzakeiyk, aangezien er In ons land meer dan 300 kerkgenootschap pen zyn. Wat zyn woonvertrekken bij deze telling'? Spr. lichtte dit nader toe. Slaapkamers tel len als zoodanig mee; gangen, portalen, ves tibules, bergkelders en bergzolders niet. Iets anders Is het met de badkamers. Want deze moeten dan echte badkamers zyn en geen vertrekjes onder een trap. Een serre telt niet mee, tenzij er een slaapgelegenheid is. Thans de beroepsvragen. Deze behooren wel tot de meest lastige vragen: Het is te doen om een zoo gespecificeerd mogelijk over zicht van de beroepen in ons land te ver krijgen. Men kan dan ook het beroep niet nauwkeurig genoeg opgeven. Spr. gaf bij dit gedeelte zijner belangwekkende causerie een volledig voorbeeld van een arbeider, die werk zaam is in een textielbedrijf; gepenslonneer- den geven op ..zonder beroep”. Spr. hoopte, dat het gesprokene een richt-- snoer zou vormefl by het Invullen van de kaarten. Vervolgens maakte spr. nog eenige alge meene opmerkingen over logé's en over de groene kaarten Tenslotte wees hy op het werk van de Nederlandsche vereeniging tot bevordering van den arbeid vpor onvolwaar- digen. Deze vereeniging hecht er groote waarde aan om in het bezit te komen van de namen van die inwoners van ons land, die geesteiyke of maatschappeiyke hulp be hoeven. Daarvoor hebben 324 gemeenten steun toegezegd. De beantwoording dezer vragen die buiten de volkstelling vallen, is niet verplicht, maar wel gewenscht. Prof Methorst eindigde zyn toespraak al dus: Ik wensch u goed succes met de invul ling der kaarten en een gelukkig nieuwjaar. Vele telefoonabonné's maken er een ge woonte van om in den laten avond van 31 December de telefoon te gebruiken voor het overbrengen van gelukwenschen aan hun bekenden. Zulks heeft tot gevolg, dat op verschillende plaatsen extra personeel in dienst ten worden geroepen op een uur, vrijwel iedereen thuis is ter viering van jaarwisseling in eigen kring. De welwillende medewerking van abonnés wordt daarom ingeroepen om Oudejaarsavond zoo mln mogeiyk van telefoon gebruik te maken en telefonische gelukwenschen tot den volgenden ochtend uit te stellen. Uiteraard bestaat in de auto matische telefoonnetten tegen locaal spreken geen bezwaar. I a Ze hadden veel geld opgehaald en het eerste wat ze deden, was het vrouwtje van de wafel- en oliekoekenkraam be talen voor de schade, die Bollebulsje had aangericht, door in den bak met beslag te vallen. Ze werd rijkeUjk beloond, ook voor haar vriendelijkheid, door den aap eruit te halen en hem geen standje te geven! Op hun verzoek zou bet vrouwtje hun instrumenten bewaren. a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1930 | | pagina 7