REINTJE DEN VOS DE SPONSEN ZIJN DUUR I EEN NIEUWE KAMERAAD EN EEN KRUIPEND DIER DE ZOON VAN DEN EDELMAN iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin DE LOOZE streken van 1\\ VAN ALLES WAT c 2 o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o DOOR RO KOPUIT DE B.L.N.S. k.ld u 0 MET PLAATJES VAN JOOPIE aYtOd Door OTTO KOCH XIX mansgoederen naar het binnenland mwi utr scnoonsve enanaei i der wereld vervolgt het rijn weg: de van c I d M En komt dadelijk weer aan En weer lalt hij de geldstwkken rammelen L A. 1 L I EEN GEHEIMZINNIGE BEEF FAFIEB o - VIJFDE hoofdstuk V d b V k d Hoe Reinaart afscheid nam en Kuwaart den haat op schandelijke manier doodde h V b i l De goochelaar neemt een strook papier van 80 c M lengte en 1 of 3 C.M breedte en laat deae door de aanwezigen aotg- Het kikkertje was weg meteen. De ooievaar stond op één been. Maar ’t nikkertje z’n schrik was groot. En t viel voorover In de sloot. Een negertje zat op een hek. Een kikker In de sloot zei: „Kwek!" Het negertje kreeg toen een schok. Omdat het hiervan danig schrok. Kuwaart zou hem even brengen. Naar Malpertus zijn kasteel. Ook Bellijn ging even mede. Want dat scheelde hem niet veel. sl d k k C b Maar t kikkertje lachte brutaal. En kwekte door in klkkertaal. Vriend ooievaar deed toen een stap, En zei heel vlug en handig: „Hap I" In T kasteel was Hermelljne, Telkens dacht zij aan haar man. Dat hij nu misschien wel dood was, Of nog erger, in den ban. Dus daar gingen zij gedrieën, Beide vonden zij het fijn En ook waarlijk zeer gewichtig, Kuwaart en de Ram Bellijn. En daar ging de valsche Reinaart, O, wat voelde hij zich groot. Met zijn reiszak en zijn schoenen. En den stok vast in z’n poot. „Goeie Reinaart," sprak de koning, ,,’t Doet mij werkelijk veel leed. Dat je ons thans gaat verlaten. Moog’lijk dat je 't zelf ook weet ‘k Geef je wel m’n beste wenschen, En ‘t ga je immer goed, Dus m’n brave trouwe dienaar. Veel geluk en nu, gegroet!" Nu stond Reinaart dan reisvaardig. En hij keek den koning aan, „Waarde Nobel," zei de snoodaard, ,Jk ben werk’lijk aangedaan Tranen liepen langs zijn wangen, Maar ze waren onoprecht. Want inwendig was hij blijde. O, wat was die Reinaart slecht! „Zeker, da’s de juiste waarheid," Zetde Reinaart onverstoord, „Gij hebt waarlijk goede oor en. Dat Hj *f zoo goed hebt gehoord Toen de Vos Reinaart dit hoorde. Zei hij opgeruimd en blij: ..Kuwaart heeft wat zitten praten. Met zjjn tante en met mij." Ram Bellijn werd ongeduldig, Want de vos liet hem maar staan. Daarom riep hij heel kwaadaardig „Kuwaart, kunt gij nog niet gaan?" Want al spoedig beet Reinaart, In een ommezien den kop af Van den armen haas Kuwaart. Maar zijn roepen hielp hem toch niets. c I t <1 I V X <1 k s c h 1 1 i i t k r i k a z k i t I ta T V b a ■i ii d n n H b n b c b a te Maar aan ’t arme Haasje Kuwaart Dacht men bij den maaltijd niet, En ook niet aan de familie. Die hij droevig achterliet. i 1 i I l i 1 i I 1 l s 1 I d d P o o „Daar geloof ik niet zooveel van, Het zijn niets dan leugens, Rein, Want ik hoorde Kuwaart roepen. Help mij, help mij, Ram Bellijn!' kaden ot op de reeksen van vrachtauto s te deponeeren, die gereed staan.xie koop- van En het duurde nu niet lang meer. Of zij stonden voor de poort, Reinaart ging het eerst naar binnen. En hij dacht weer aan een moord. vtnd het zoo verschrikkelijk, dat ik o geen betere legerstede kan aanbieden.* „Ik ben bl|j." stamelde Hubert, „dat er ten minste iemand te. die neb om m|j heeft willen ontfermen. Beklaag niet mij. maar tn|jn armen vader, die niemand beeft om ham trooTsn." Nog dienselfden middag kon Huoert weer de hut verlaten. wordt toegemeten. En zoo aanvaardt het oude schip nu zyn tocht naar de Levant. Door een der schoonste eilandenzeeën tus- Cycladen met haar tallooze weer gelegenheid flink Maar hij zeide: „Beste Bellijn Gij blijft even buiten staan. Dan gaat Kuwaart naar mijn vrouw toe, Als een kudde vee worden ze gedreven naar een afgeschut gedeelte van het ruim, waar ze voortaan. voor drie lange maanden, zullen bivakkeeren. Slechts nu en dan mogen ze gedurende de vaart eens boven komen om wat frisse he lucht schen jC3BoaoaoBONeacDNC5NCDac9NCDaaaoNaac3ac9aaBac>ac3ae9a ■aaoaaBC9EC9ac9ac9ac5MCDaoac9ac3acDac9BC>aaBoa ioioioioioioioioio|oioioioio«oioioi Hoe de zeeschildpadden ooit te staat zyn een kuiltje te maken was de kinde ren ook een raadsel; de vin vormige poo- ten leken allerminst graafwerktulgen. Al pratende en kijkende was de tijd omgevlogen. Bram bleek een geaellige jongen te zijn, al was h|j wel eens een beetje ruw. H|j werd dan ook door Jan uitgenoodigd den volgenden keer weer bij hen te komen of mee te gaan wandelen als het goed weer was. Nu daar had Bram wel ooren naar en het clubje scheidde in de beste verstandhouding. Na afloop van de les hadden de jon gens tien minuten pauze en onmiddeliyk stapte Kees op Bram af om hem nader over «tjii schildpad te ondervragen. Het bleek, dat Bram goed met de gewoonten van die kruipende dieren op de hoogte was. HU had z|)n huisgenoot al een paar jaar en het dier hield geregeld zijn winterslaap. Hjj had selfs een mooie foto van hem gemaakt (Flg. p. 's Zomers was het diertje altijd in den tuin en daar ving het vliegen en muggen. Ook dronk het wel eens een beetje melk en at het groenteafval. 4 ..Weet je nog meer van schildpadden af?” vroeg Kees. „O Jó, nog een heeleboel. We hebben een heelen tijd in Indlê gewoond en daar kwamen heel wat soorten vwor." „Maar je wilt toch niet zeggen, dat je een Indische schildpad in je tuin hebt?" protesteerde Kees vuidig en zoo secuur als ae dit wenschen, onderzoeken. Daarna neemt hjj de strook aan belde kanten vast en trekt haar middendoor, waarop een menigte bloe men uit de verscheurde strook te voor schijn komt. De toeschouwers verlangen natuurlijk aanstonds de beide stukken der ver scheurde papierreep te onderzoeken, wat hun sonder eenlg beswaar kan worden toegestaan Hoe speel je dit klaar Men neemt v|jf en twintig k dertig stuks papieren rozen at bloemen, die in ieder magazijn van tooverartlkelen zijn te krijgen. Men vouwt ae tot een bundel tje samen en slaat om bet midden een eenvoudlgen zwarten draad zonder deren te knoopen. Dit pakje bloemen verbergt men bijvoorbeeld onder den rand van z|jn vest en steekt de beide uiteinden van den draad in de broekzakken. Draagt men een zwarte broek, dan is de draad selfs van dichtbij niet te zien. Nadat men nu een gewone strook papier, waaraan niets bijzonders te zien ia, door een der aanwezige toeschouwers zorgvul dig heeft laten onderzoeken, neemt men in iedere hand een der uiteinden van deaen papieren reep en houdt hem tame lijk dicht voor het lichaam, op de hoogte der broekzakken. Tegelijkertijd grijpt men. natuurlijk op onmerkbare w|jae, mat iedere hand een der uiteinden van den draad vast en houdt dezen tegelijk met de papieren strook in de hand. Trekt men deae strook nu met een klein rukje vaneen, dan worden de bloemen tegelij kertijd uit haar schuilhoek weggeslingerd en komen op den vloer terecht, waar Wj een niet onaanzienlijk stapeltje verman, want nu Nj niet meer door den draad vrp iiev uez worm zennis gemaakt met het illustere elftal, de eigenaars van het oude schip, voor wier rekening de spon- senvisscherU wordt uitgeoefend En zjJ laten het den armen gevangen slaven van 't begin af gevoelen, dat dezen niets hebben in te brengen: .gehoorzamen of sterven” is voor hen slechts het wacht woord. achter het rotsige eiland een kleine bocht van oc zjjn vinger op. „Ik heb eea schildpad en die houdt nu oen winterslaap." Dat was voor Kees een ontdekking. tot een pakje semen getwoden worden, spreiden haar blaadjes zich onder het vallen uit. Een en ander moet begrijpe lijkerwijze tamelijk vlug in zijn werk gaan, eoodat het oog onmogelijk de plaats van herkomst der bloemen ontdekken kan en algemeen gedacht wordt, dat s|j uit de gescheurde strook papier te voor schijn zfjn gekomen. Om de zekerheid te hebben, dat de roep papier altijd in bet midden door scheurt, kan men op de verelschte plaats een kleine insnijding maken at dks piek eenlgszlns bevochtigen. Oedurende den nacht kroeg Hubertue een hevige koorts en de houthakker moest van U d tot U d Min legerstede reriatea om den soon van den edelman In zijn angst riep darme Kuwaart: „Help mij. help mij, Ram Bellijn, Deze Pelgrim wil mij dooden, Dat zou toch te vrees'HJk zijn!" Toen de arme haas dit hoorde. Viel hij op z’n knie en zei: .Jlein, laat m’in het leven bleven, Heb toch medelij met mij!" .JU bent maar een gewone kikker, Ml weet er niets van." zei de nikker. „Denk jij maar liever om ’t gevaar Vsn gindschen grooten ooievaar." Maar toen ’t smeeken hem niet lukte, Zette hjj het op een draf, Doch al heel gauw sneed die Reinaart, Hem den weg naar ‘t poortje af. Maar toen zij hem zoo zag komen. Met zijn staf en laarzen aan. Keek zij toch wel wat verwonderd. En bleef even spraakloos staan. „Lieve man en beste vader, Hoe heb Hj "t "m gelapt, Dat je zonder schram of stooten Aan de galg zoo bent ontsnapt?" Verborgen Salamis in echoone. blauwe golf van Egina ligt de prachtige haven Piraeus voor onze oogen Evenals in elke havenstad ziet men er schepen van alle nationaliteiten bijeen liggen. Hooge pakhuizen staan in lange rijen niet ver van de kaden en machtige electrlschf kranen bewegen haar lange ai men door de luchten dragen de zwaar ste vrachten naar de ruimen der sche pen of brengen allerlei buttenlandsche producten uit het inwendige van t schip naar boven om die in lange rijen op de ^Ha, nu kan ik lekker smullen, Van dien heerlijk vetten haas. Ook m’n kind’ren zullen smullen, Want het is een flinke baas." En mevrouw de Hermeltjne At het vleesch en dronk het bloed. Smakte daarbij met de lippen, Zeker smaakte het haar goed. ,X>ieve vrouwe Hermelljne, Koning Nobel Het mij gaan. En heeft Kuwaart mee gegeven. Die niet lang meer hier zal staan Zelf verklaarde mij de koning, Dat Kuwaart de eerste wes. Die mij schand’lijk heeft verraden. En ik vind ’t komt niet van pas. Daarom zweer ik, Hermelljne, BI) het recht van onzen God, Dezen trouweloozen Kuwaart Wacht een streng en treurig lot." De kikker sprak hem hierna aan: ,.Jl) moest je maar eens wasschen gaan. Je bent zoo zwart I Kom. schuur je wit. Inplaats, dat je te mieren zit I" te drinken te geven, 's Morgens was de koorts wel over, maar Hubert was zóó afgemat, dat hij ónmogelijk kdn ópstaan. Ook de vrouw van den houthakker was zeer verbaasd toen ze Hubert sag- Ook *U was diep ontroerd, toen ze hooi Ie hoe de jongen hier kwam. Jleer." zet de goede vrouw, terer|jl ae naast het stroobed neerknielde, .ik fOBOBOBOBOBOBOBOBO»Q®0«0«0«0«OBO«0»«01010«BOBO»0«OEO«'=>»0»0»0«0«OBOBO«0»QBOBO«»0«0»0«0»Q«0»0«Q«0«0»0«0«C3«C3«C3«OEC>r Dinsdagmorgen had Kees b|j« zijn leeraar in de natuurlijke historie les gehad over de schildpadden. Toen mijn heer na afloop van zijn verhaal vroeg, of er ook soms iemand was, die een schildpad hield, stak Bram Vermeer DUE WED8TUJDEN L Twee of meer jongens krijgen elk een glas met wat erwten er in voor «leb en bovendien elk twee breinaalden. De kunst is om telkens met ds brei naalden een erwt In een bakje, dat voor lederen deelnemer staat, over te gooien. Wie in een bepaalden tijd. b.v. tien minuten, de meeste uit sfjn glas in zijn bakje heeft getransporteerd, is de win naar. II Twee of meer kinderen krijgen ieder een leeg glas voor zich en een vol doosje met lucifers. Wie het eerst al zijn lucifers op den rand van zijn glas gelegd heeft, ia win naar. Valt er eentje in het glas, dan moet men van voren af aan beginnen. m. Twee of meer kinderen krijgen ieder de stukjes van een in meerdere stukjes geknipte ansichtkaart voor zich. Wie de zijne bet eerst weer in elkaar gelegd heeft, is de winnaar. en sjouwen zakken en kisten van eene pakhuis naar *t andere „Klimt naar boven!" luidt nu het alles behalve vriéndelijke bevel, want eerst nu kan de ronselaar zich in zijn waren aard vertoonen. immers nu zijn zijn kornuiten in de nabijheid evenals hjj gewapend met messen en revolvers. Menig havenarbeider waagt het niet langs die zwiepende touwen op te klau teren: zoo iets hebben ze nooit bij de hand gehad! Maar dan komt de zweep te voorschijn en zóólang wordt gedreigd en geslagen, tot allen boven zijn. Dik- I wyls gebeurt het. dat een of meer der mannen, door de bedreigingen zenuw achtig geworden, het touw loslaat “n neerploft in het water. Dan wordt ech ter alles op haren en snaren gezet om den armen slaaf weer boven te brengen: hij moet eerst de ontvangen som met be- hoorlijke rente in den vorm van zwaren i arbeid hebben terug betaald, vóór hem j gel -genheid gegeven wordt te ontsnap pen.... of te verdrinken. Op het dek wordt kennis gemaakt met OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN in te ademen en hun eten in ontvangst i te nemen, dat hun uiterst krap Duizenden havenarbeiders verdienen i hier hun brood en sjouwen zakken en kisten van het eene pakhuis naar het andere kortom, het is hier het ge wone bedrijvige havenleven als elders. Nu echter heerscht de malaise in het zakenleven en deze doet haar invloed ook en in zeer hooge mate in de havensteden gelden Statistic Ken w aen uit. dat het aantal schepen, dat Piiaeus in de laatste maan den aandeed, nog niet de helft is dat in het jaar te voren. En de gevolgen demonstreeren zich maar al te goed. Honderden, neen, dui zenden havenarbeiders, gezond van Ijjf en leden, staan in drommen bijeen bu de opritten der bruggen, bij de hooge pak huizen, anderen bieden overal, waar ze slechts vermoeden, dat er iets te verdie nen kan zijn, hun diensten aan meestal echter tevergeefs: er is geen werk voor die duizenden werkwilligen. En geen royal stadsbestuur staat hier klaar met zbn ondersteuningen aan die nijvere sjo-iwers. Wanhoop, doffe smart leest ge op het meerendeel dier verweerde gezichten ry en hun gezinnen moeten toch eten En hier onder die slachtoffers der werkloosheid gaat de ronselaar rond om krachten te zoeken voor de bemanning van zijn oude bark, die ginds ver bul ten de haven, op de blauwe wateren der blauwe golf onder zeil ligt. En hij laat de geldstukken in zijn wijde zakken rammelen en glimlacht: „Geen werk, mannen? Ginds ligt mijn bark zeilree. Ik bied u een ruime gage, als ge u voor drie maanden verbindt voor de sponsen- visacherlj. Van avond nog zeilen we weg naar de kusten van Klein-Azié." En weer laat hij de geldstukken ram melen. toont den wanhopigen de blinken de piasters. De oogen van menlgen werk- looae schitteren begeerlg en handen wil len grijpen naar het geld, waaraan hun gezinnen aoo’n behoefte hebben. Maar dan komt de kleine revolver uit den zak van den verleider en glimlachend speelt hij met het gevaarlijke wapen: een kleine waarachusrlng slechts 1 Eenigen wenden zich af: ze hebben gehoord, wat bet wil zeggen: te vallen in de banden dier ronselaars I Anderen echter slaan toe. De koop wordt gesloten een brief wordt onder- teekend; handgeld, dat echter slechts voorschot is op het te verdienen loon, wordt uitgereikt en gauw naar huis ge bracht, waar het omgezet zal worden in voedsel en kleeren. Doch weinig tUd blijft den verlokte nog om zijn zaken te regelen om drie uur moet hij aan den kop der haven zijn, waar het roeibootje van den ronselaar klaar ligt om hem met nog andere slachtoffers, meestal een tiental, te brengen naar de oude, onaee- waardlge bark, die in de verte op de golven ligt te dansen. Niets meer dan wat kleeren mogen re meenemen, geheel weerloos moeten re overgeleverd zijn aan de elf, die op de bark de lakens uit- deelen. De roeibooten met haar treurlgen last verlaten de haven en weldra is men ge komen bl) de oude bark, waar rmige stevige touwen bjj neerhangen. B.js sc .Hen je gek, ’t is een Grieksche land schildpad.” ,Ja” zuchtte Kees, ,zoo een heb ik er vroeger ook eens gehad Maar die Is dood gegaan." „Ik heb een mooi boek, waar allerlei schildpadden in staan." vertelde Bram verder. .Hè. kom dan morgen eens bij me en breng dat boek mee," vroeg Kees.' „Dan vergadert de B. L. N. 8. b|j m|j". .De wat?” vroeg Bram. Daar ging de bel en de jongens moesten naar binnen Om twaalf uur, terwijl ze naar huis liepen, gaf Kees verderen uitleg. Bram beloofde present te zullen zijn. Hoewel volgens afspraak Ada aan de beurt was. had die niets geen bezwaar Bram de gelegenheid te geven zijn boek te laten zien, t Was een boek met ge kleurde plaatjes en behandelde alle mo gelijke soorten. Het meest waren de kin deren getroffen door de wreede manier waarop men het schildpad van de dieren losmaakt Ze worden daarbij half ge roosterd en daarna weer vrijgelaten Om de groote zeeschildpadden te pakken, maakt men gebruik van den tijd, dat ze aan land komen om eieren te leggen. Met stokken worden de dieren dan om gekeerd en daar re zich niet kunnen omkeeren. wacht men tot er genoeg zijn om ae te verzamelen. De schildpad, die de stof levert voor schildpadden-ver sierselen. is de karetschildpad. Ook de echte soepechlldpad komt in zee voor. Een plaatje gaf een afbeelding van een roofvogel, die een schildpad in zijn klauwen heeft. Er stond by. dat deze vogels de schildpadden van een groote hoogte laten vallen om zoo het zachte deel te bereiken, als het scnlld gebroken is. Byzonder interesseerde hen ook het plaatje van de bytschlldpad, die zelfs voor menschen gevaarlijk worden kan. <Flg 2). historische herinneringen kiest de bark haar baan. Welk een heerlijk gezicht, als daar na elkaar die tientallen van schoone biiandjes opduikenmaar onre slaven onder in bet schip mogen er geen getuige van zjjn; een ondraaglijke lucht verspreidt zich door de enge ruimte hun ner gevangenis en zjj vervloeken het oogenblik, dat re zich door den vogelaar lieten verschalken. Den volgenden dag komt het open water der Egeische zee en de bark, die zeker al een goede vijftig jaar oud is, kraakt en steunt als de krachtige golven, opgestuwd door den westenwind, de oude wanden beukten. Hier en daar sij pelt t zeewater door reten en kieren bin nen. maar dat geeft niets de bark heeft het wel eens harder te verantwoor den gehad en bereikte toch de veilige haven Al spoedig passeert men de Sporadi sche eilanden en de kust van Klein-Azié doemt aan den gezichtseinder op. Nu woidt het tyd, de voorbereidende werkzaamheden te beginnen voor de sponsen vangst. De zee wordt steeds on dieper en op den bodem van het. door zichtige. blauwe water zien de kenners reeds de rotsen, waarop de zoo begeerde sponsen als het ware gekleefd zitten. De ankers worden uitgeworpen en de bark ligt stil en wacht op de vangst, die haar holle maag straks zal vullen. De tien slaven worden voorgeroepen en krijgen het bevel, zich uit te kleeden. Elk krygt een touw om bet lichaam, dat tot onder de armen wordt opgetrokken. Achter elk van hen plaatst zich een der eigenaars, de elfde telt. By den derden tel moet elk der slaven zijn longen flink gevuld hebben met lucht en dan een flinke duw en de arme kerel stort in het water, zinkt, zinkt tot op den bodem, waar de sponsen groeien. Met het meegevoerde haakje moet hy nu handig een der mooiste exemplaren trachten af te rukken, waarna ieder zjjn man fluks naar boven trekt. De meege- brachte spons wordt afgeleverd aan den eigenaar en dan begint het spel opnieuw: de man krygt adem te halen en dan begint de tocht naar de diepte nogmaals. Wee. als het hem meerdere malen jzchtereen vooral in 't begin is dat t geval niet gelukt, een mooie spons te bemachtigen. Dan wordt er gevloekt ge dreigd. geslagen I Is de wanhoop dezer mannen niet te verklaren, als ze alles vergetend zich werpen op hun beulen, de eigenaars van het schip? Het helpt echter niemendal, want de minste poging tot opstand word’ gesmoord in hun bloed En men is wel eens bly, dat er gelegenheid is. een voor beeld te stellen! Zoo gaat het, dag in. dag uit, week in. week uit. tot de bark zwaar geladen is en terug kan keeren met haar kostbaren last. Vreeseiyk was echter het leetk dat deze moderne slaven te verduren hadden en te begrypen is het. dat zij in die dne maanden vaak geesteiyk en licha melijk ten onder gingen, onge schikt werden voor verder werk Ge zult het nu kunnen be grypen. dat van die duizenden werkloozen slechts weinigen zich laten vangen: de spon sen zyn op die wijze wer kelijk te duur

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1931 | | pagina 8