EEN BRIEF VAN HENK VAN ALLES WAT WILLEMS WONDERVLIEGER DE LOOZE STREKEN VAN REINTJE DEN VOS DE ZOON VAN DEN EDELMAN 2 2 2 o 5 u r r o o o o o o o T»s DOOR RO KOPUIT DE B.L.N.S. wtSk. '7% mitiiimiiiHiiiuiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii MET PLAATJES VAN JOOP1E 0 0 lij I- 0 o |aioiQiololoiooaioioioioioioiosoioitotoioiioioso»o»osaiOioioto»oeoioioioioioi loioioioioiotoioioioioiotoioioiotoj Ti* A ko-nsekt ka»kk«.r laik XXI OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN d. M. t T I alleseter. heeft da kakkor- Als echte want RAADSELS 1. 1 4^ CaCotA* O* LOOFENDE LUCIFER DE DIAMANTENKRUIS-FURZU O 6 B D Oplossing *rts korte rakuaam; MINA DIMA UNA l I» VM Mt VMT 4e kinderen een beel feent als oem Bernard er veer waa - el Wont men donate en men dronk er Wynen tan de beate soort, Ook de zang was zeer bijzonder, Hooit had men aooteta gehoord. Reinaart Met aUn Ja kunt "n lucifer, die* Je middendoor maar aM dat da twaa k/op de neefjes en nichtjes by zich en altijd wu het voor da kinderen oen haal feest, als Hierboven sle Je een afbeelding van een kruis, rijk met diamanten beset Be- Jfaar van na, o eedle hoeren, Ztjtgtj beiden frank en vrij, Ik ontdoe u van aw boeien, En gij gaat maar mee met mij." Wat staat altijd op 1 stad na eta Waarmee begint Iedere maranh ieder muziekstuk halve ta het midden, sle Je op lederen kruiser» ook nog dtamanten Do etoanaim. eo* «anwongs Rneoteehe Orootvorotta. kracht het kruis naar oen Parljaohen Jowatts i. aast de opdracht hot kruis weer eas» haalemaal op te poatasn en de sleenen. die ta den Mop der tijde* wat los waren gaan aitea*, stevig ta be vestigen of opnieuw ta plaatsen, wanneer het op da vroeqori plaate niet maar ken. In lader geval moesten de eteanen or add epgeaet worden, dat men van D naar A. B of O oreade 10 diamanten telde. Da Juwelier beloofde voor aan en indoe te tullen eorgdrago* Ben paar Jaren had de atgonarea het herstelde kruis alweer in baar bezit, tos* ae er twee steenen uit verloor. Wanhopig ging se terug naar denaeUdoo Juwelier, dia haar beloofde het kruk aM te ver. anderen, dat het aantal steenen hoew*i er nu twee minder waren, toch va* O naar A, B of C geteld, steeds 11 eau be dragen Wie van jullie ziet kam oen te ontdekken, hoe de Juwelier dat aanlegde? <n de neef van loozen Reinaart, "t Brave dier Grimbaard de rond dU allee wel heel vrooe'i. Daar hij toch familie moe. Daarom vloog hij naar z’n oom toe. Zeide hem hoe allee stand. En hij mas or overtuigd van. Dat Rein wei oen uitvlucht vond Tk Heb niets over dan de pluimen Van m’n brave, lieve vrouw. Daarom ben ik koning Hobel, Heel den dag zoo in den rouw* Koning Hobel schrok zeer hevig. Hij had vreeeelijke spijt, rat hij Bein had vrij gelaten. Door zijn goedertierenheid. m'n boete oompja, •en slaap. Honing Hobel was teer blijde. En hij gaf daarom een feest, kite dieren zeiden vrootifk: _"t Ie nog nooit zóó leuk geweest f Zoo bleef Grimbaard dan fafeerea, In het VosaonAuiepoetn, En zoodra h(j In z’n bed lag, SHep MJ dan ook daad hjk tn. kortak. krtgen „Wel. heel graag "I Arb vreeoelifki moet mij steeds bedwingen. Ha het leest, dat heel lang duurde. Kwam toen Lampreel het konijn. Deze kwam heel droevig klagen. Om oen vlechten streek veis Rein. ging toen ook naar bed toe, kind ren en ztfn vroom. Heel lang lag hij na te denken. Moe hij thans ontkomen ton. Mtfn slists vindt own op alle hal zen; mijn twee taatsten in alle bui ten. ook in mtfn eerste. maar dit niet In mQn tweede, maar wol er boven Dot -k niet onbehoorlijk gaap’." S was ook *n dichter was weer een •ae aunKt. iz zie juiuo aaar auemw Bitten met lange gezichten en naar den regen kUken Nu heb ik deser dagen een beschrijving moeten maken van het le ven der kakkerlakken en ik dacht, dat dit Jullie ook wel cou intereaseeren. schijn komen, kruipen te In alle hoeken en gaten, waar wat voor ben te halen is. Graag zitten ze ook in schepen, waar door het vorklaarbamr is. dat er zeker in Europa geen land te vinden is, waar de kakkerlakken niet leven. „Wie gaat mee. gaat mee war aee? Houd Je roer recht. Frisch blaast ds wind langs de roe _HU slnetf riep Kees tot Wtm. boor Jawel hebt geknapt, aaaar aM dat C beiften nog aan elkaar sttten. volgende manier op de tafel kt n tes- Vooral op *B eenlgmtna ruw tafelkleed tippelt ie dat het *n hwt la. Noodlg heb Je *n takmee Den Mknak- ten lucifer plaats je met den khak en met den scherpen kant van het mes, en mat de beide uiteinden aM, dat ie net de tafel raakt. Dan houd Je het mee aM vaat, dat je band de taM niet raakt. Je «let den lucifer dan langs bet mm tampen met lollige sebokjea schoolliedje het. dat hoorde Toen Nleolaas den volgenden dag torugkeerdo van de stad vroeg de jongen of ht) ook gehoord had dat bet voorval daar bekend waa geworden. „Neen," eei Nleolaas „de meeste manschrn zUn niet met da saak oude hoogte Men weet «Heen det er In de nabUheld van het kastaal UjdolUk oen kamp was opgeslagen - „Nleolaas.sei Hubert ns drie dagen toen ze aan tafel zaten. Jk had eon idea ik ga naar allo hearwsi in do buurt; ik aal bun do aaak uitleggen OBOgOgOECDBCDBOaC9ECDgCDBC3BCDaC3EC3EC3aCJgG>EBOEC3BC3BgC«OEC^EOB>98CDbOBC>BOBCJECDaC»aOE<OaOBOBOa ■QiaiOlOIOIQiaiO8QIQaOIQIOIQIOIOIo| Ter Kennismaking dan hier eerst ren paar teekenlngen. In fig. 1 ete je den Amerikaanschen kakkerlak afgebeeld een dier mot groote vleugels, veel groo- tar. dan de meeste kakkerlakken bezlt- Hubertus wm er bijna aokor van dat de heer van Volienhoven hem eoo oppervlakkig bad gezien, dat dese hem ónmogelijk sou herkennen. Do jongen J, mliidelluk het dagelUksche werk der andeten mee helpen aanpakkin. Maar de vrouw ven den houthakker wilde daar niet» van weten „Neen, dat ml niet gebeuren." oei ee dat is geen werk dst met uw stand overeenkoimt Mubertiw bracht hei verdere gedeelte ven don uag ta bed daar. WUlsnTs oom Bernard waa seeman. In alle landen der wereld was hij al geweest en als hij weer eens tn het oude vaderland terug was. had hjj alt Jd wat voor zijn Jdan, ns wordt het waarlijk bedtijd. Lieve neef, e blijft toch hier? Want 't te button al too donker, V ziet werkelijk geen zier." „Weet niet too bezorgd m*M neefje. Ik draai er gemat wel utt; Rein de Voe verliest wel haren. Maar Vn streken zijn niet uitl" Beiden gtngen toen naar binnen, Reinaart liet rijn kind ren zien, Zn vertelde wond're daden. Van Rozaeel en Reinardien. Grimbaard luisterde aandachtig, En hl) was werk'ltjk zeer verblijd. Om dit alles aan te hooren. Want het was geen kleinigheid. Met den raad besliste hij nu, Dat hij Rein omstng’len zou, In zijn eigen huis Malpertus, En zoo moog’lijk al heel feu». „Hier zal ik hem niet ontbieden. Want dan komt de schurk toch niet. En na hoop ik maar keel vurig. Dat de aiechtoard ona niet ziet." „Honing Hobel." aaide Kor boat, ^dch. ft heb zoo’n groot verdriet! Reinaart doodde Soherpenebbe. Mijne vrouw, aooala u ziet. we«e kak ta l A.k Ze zaten met hun zevenen In de kamer b(j Kees: Toos, Ada, Mlentje, Tilly, Jan en Oerrlt. Bram moest strafwerk afma- ken en kon niet komen. _JEn nu?” vroeg Ada met een geeuw en een blik naar bulten, waar de regen tegen de ramen kletterde. „En nu?" ml Jan. die juist op de klok had góden, dat het half drie was. Tlngellng, daar ging de bel en Mlentj» die deaen middag belast was met open doen, ging kijken. 1 Was ds postbode, die behalve een paar drukwerken, die hij niet in de bus kon krijgen, nog eenige brieven mee bracht. Daarbij was er ook een. die al» opschrift droeg: „Aan de B. L. N. 8”; de andere waren voor de ouders van Kees bestemd. Natuurlijk werden die eerst af geleverd en daarna werd Toos plechtig ultgenoodigd. den brief van haar broer voor te leaen. Dese luidde als volgt: JBeste B. L N. 8,'sn. Me dunkt. Ik zie jullie daar allemaal ook Wlm boorde nu het vervolg van bet lied. ..Haal hem eens tal, Wlm." raadde Kees; Jk wou bet ding zoo graag "na even van nabij zien." Ja, dat wou Wlm nu ook wel. En met z'n beiden begonnen ze in te balen. De vlieger trok echter nog rrosee- Ulk. als wilde hl) prote„Ueren tegen de beperking van zlfb vrijheid; maar er hielp geen lieve moeder tegen hij werd ingehaald. Steeds meer werd hij zichtbaar; steeds dichter kwam hij bij den grond en ein delijk. daar lag hij. als een hulpe- looze pop op het duin slap hingen rijn armen en beenen en de bolle wangetjes Toen hij aankwam tn den kerker, Zeide hij tot Bruin den Bear: „Honing Hobel laai groeten. En het spijt hem werk'ltjk zeer. Ook voor a. m’n waarde Wolf, Voelt da koning groote spijt. Dat hij u heeft laten lijden. En T was geen kleinigheid. Hoe de Kon!n& pfannen toe smaak ontwierp en hoe Reinaart de Voe door Grimbaard den Doe gewaarschuwd wsrd. Hij kwam langt 't kasteel Malperhu, Zag daar Rein den Vos toen staan. Wilde hem eerbiedig groeten. Maar het kwam hem duur te staan. Rein da Vos sloeg plots’ naar Lampreel, Rukte hem toen aan z’n oor. Trok hem eoo dit doel uit *t kopje. Toen ging d’arme er van door. Hauw’Hjks was hij uitgesproken, Of daar kwam de haas Korbout, En ook hij soos droef te moede. Schoon hij had een hart van goud. £iar pakk«* knkkarLk Ziezoo, daar hebben JullK een langen brief Schrijf maar eens gauw terug en geef een» een verslag van jullie eerrt- volgenden wandeltocht. Hartelüke groeten. HENK* 't Voorlezen van den brief, onder het geselllg genot van een kopje thee, had dm middag doen om vliegen, aoodal er bals-over-kop kfschetd moest worden genomen Met het vooruitzicht, dst Jan de volgende week Iets ten beste sou ge ven, ging het gezelschap uiteen. Weet je wet htJ de* laatsten keer voor Wim meebracht? Een vlieger! „Niets merkwaar digs". zul je zeggen, „die kun je hier ook te kies en te keur krijgen!" Hf. bd! Niet ta veel mopperen; Ik ben er nog lang niet! Oom Bernard bracht altijd iets bjzonders mee en zoo was de vlieger van Willem ook iets heel bijzon ders. Lees maar eens. wat hier order staat, dan zul Je zien, dat het wel degelijs iets heel merkwaardigs was. die vUegsr van Wlm. Het waa dan een vlieger vanheel dun elastiek in den vorm van een man hoofd, rosnp. armen en beenen. bet was allemaal aanwezig. Als hij niet werd |s- bruikt, kon je hem netjes opvouwen en in Je aak staken: maar... ais bet friaschs windje er In blies, aetten ds fiere kop, het bolle W? on do statige beenen ztata ill en.... bet plaUe ding waa veranderd iu een defUgen boer, die als een waardige, eeifbewusta vlieger opeteeg, boog, heel hoog in de lucht, tot aoover bet touw reikte, waarmee hij werd vastgehouden Is dal al niet merkwaardig, jongens xi meisjes? Maar nog ben Ik niet ten einde; <e- heimslnnige krachten talen er in den vlieger! Maar dat kwam Wlm eerst later aan de weet en wel. toen hU zijn vliecer ging probeeren Op een Woensdagmiddag n.l. woel het lakker, verder waa bet droog, sonnig weer; dus een echte vllegermlddag Met een vriend trok Wlm er op uit nur de duinen, de geachlkiata vlieger- plaats, die je js maar kunt denken. De vlieger rustte netjes opgevouwen m Wtan's aak; alleen den haspel met aeker wel MO meter mooi, sterk vliegertouw had hl) in de hand „Zeg Wlm.' ael Keee. zUn vriend, „waar bob je nou )s vlieger?" „Bal je wel zien antwoordde Wint cn nieuwsgierig als het welbekende Aagje uit ons Nedenandsche spreekwoord. stapte Kees naast Wun zoort. Eindelijk op een hoog duin Mijn geheel bestaat uit seven woer den vijftien lettergrepen en vier en veertig letters en betreft eea uitvin ding op taalkundig gebied. I. M. If M was een dichter; 15. n. m. ti. I. 55. 20, 1. 14, M. dichter 5 14. M H. 11. M. 15. *n dichter; IA 51M. 1. r. IX 4. nog eentje A M, FT. 4. 41. A 51. M. M en nog eentje M. R 1< 44. n, M, 51. 10. Tt. L M, 1. >1. «0. 5. 20. 15. 1> OM oog U dichter terwijl Keee met open mond stand 1e kijken, toon Wim het vliegertouw stevig aan den elastieken man bevestigde. „Wou je met dat ding vliegen?" apot- lachte Kees. „Ik wed om oen duppie, dat je hem nooit de hoogte In krijgt." Wim luisterde echter niet naar de spot achtige opmerkingen van zijn vriend, vierde een deel van zijn louw af. trok even bet elastieken kereltje op o*.... statig steeg het ding, steeg voortdurend. Bonder stommelen of koujedulkelen omhoug. terwijl een glimlach om den elastieken mond speelde. Bprakeloos zag Kees het wonder aan en volgde met zun oogen den wonderlijken vlieger van zijn vriend. Altijd verder, altijd hoover steeg de man en zoo nu en dan naaide hij eens met t rechter- of linkerbeen of salueerde met do luchter hand op militaire wijs. Ook Wim volgde de stijging van eljn vlieger vol belangstelling; hij vergat sUn vriend Kees geheel en eerst toen de volle 300 M touw afgewonden waren, keek hl) met een trlomfantelljken blik naar Koes, alsof hij zeggen wou: „Nou, aeg t eens hoe vind Je hem?" ^Tjn!” sprak deze nu JEoo tets heb Ik nog nooit gezien. Het is wonderlijk t" „Daeht Ut ook!" zei Wlm lachend. Het zou echter nog wonderlijker worden Hoor maar! Opeen» voelde Wlm, dat er teaaelUk hard aan het touw werd gerukt en dat h|j "n paar meter vooruit getrokken werd. „HU trekt geweldig." riep Wtm. „V nl maar1" En ook Koos voelde nu. boe stevig de vlieger trok. „HU heeft zeker watt" sprak Wim. ter- wijl hu onwillekeurig zijn oor tegen het vliegertouw hield. HU schrok opeens geweldig, langs den geleldtngsdraad boorde hu heel duldelUk spreken; een stem als van een mensch. die aan de telefoon staat en die een Besprek wil beginnen. „Hallo!" klonk het daar uit de wolken. „Spreek Ik met Wlm?” En onwillekeurig, zonder bet te willen, kwam zUn antwoord; „Ja wette .TUn Is het hier. Wlm! Een uitzicht, zoo mooi! Daar rechts van me zie Ik een prachtige kerk. Honderden menschen loopen er langs, enkelen gaan er ook in! Een toren zie ik! De electrische tram, het spoor! Ook over de zee kan ik den - schepen, groote en kleine, en ginds" (en bij dit woord mg Wim zUn vlieger met sUa rechterbeen wUaenl) Jlgt Amsterdam! Zeg Wlm. heb je niet meer trouw: als ik nog een beetje hooger en verder kon ko men. eou ik ook ta die groote stad kunnen zien!" .Nee." sprak Wlm „Alles is gebruikt!" .Jammerl” hoo.de Wtm hot antwoord. ..Kan je vriend nog niet wat gaan ha- „Tk aal het hem vragen!" antwoordde hU nu. „Zeg Wlm tegen wlen heb Je het daar toch Het lukt wel. of je een telefoonge- oprek voert met iemand in de lucht!" „Dat doe ik. ook,” antwoordde Wlm. i „Hoor maar." en i nu legde Kees zijn i oor aan het touw en hoorde den vlle- Ka ger warempel oen deuntje singesi n was Keee waren nu ingevallen ole MJ os* gaoer sieke. Niets soi bU nu. al prob sarde* de jongens ook nog eoo, hem aan t sgirotoe* te krUgen. Jouden we gedroomd bebbear vroeg Wlm aan Kees Jk heb heat toch duidelijk boove* zingen." sprak Keea. JEn mU beeft hU van alles verteld, wet hU daarhenen sag." voegde Wim er bj. Jk durf er op zweren, dat hU geoprotarsi cn gezonden ^eeft. En Intuzscben knoopte Wlm bet touw k». vouwde den wondervlieger netjes en. stak hem in uen zak en ging naar huls om zUn avontuur te vertellen ten. In ftg. 2 zie je den gewonen kak- Amerlkaansche kakkerlakken we hier uit Artls. nl uit de apenhokken." „Ken rare pteats.” bromde Oerrlt. Toos ging onverstoorbaar door: „Tegen den avond komen de dieren utt hun schuilhoeken te voorschijn, t Zijn natuurluk de Zuld-Anierlkaansche apen, waar zU bU zitten. In bet wild, cm het zoo maar eens te noemen, komt bij ons de Dultsche o? gewone kakkerlak het meest voor. Se dert overoude tuten is deze huisdier bij de menschen. Maar een huisdier, waar we weinig plezier aan beleven. Kakker lakken ayn echte vreetzakken, waar nleU veilig voor la Bovendien ia bot nog erg onpleaterlg. dat de kakkerlakken een onaangename lucht afgeven Wenneet de dieren nu tegen schemerdonker te voor- Als echte alieeeter. heeft de kakker lak natuurlijk een flink stel kakon (hg 31. Zooals elk bijtend insekt, denk maar aan oen meikever, beeft de kakkerlak oen peer stevige, harde bovenkaken (flg. 3 bk.i; «tan volgen een paar min der scherpe onderkaken (flg 3 oX>. die uit kleinere stukken bestaan, geleed sUn, aooala msn hot noemt Ton uotle vo.gt de onderlip, een aoort schoteltje, dot voedseldeoltjee, dia vallen mochten, op vangt Boven do bovenkaken bevindt zich de bovenlip, die eveneens bij bet eten een steuntje vormt. Stel je nu voor, dat een kakkerlak oen stuk kaas of spek" 'Koes secte oen vies gezicht» „te pakken krijgt Den schaaft hij een stukje af met zijn kaken, terwijl hij met zijn poolen bet stuk vast houdt Met de onderkaken en met de tastere flg 3 t> wordt nu het voedsel naar bin nen gewerkt en verteerd." Maar nu werd bet Ada te machtig. „Jakkes zoon vies beest! Ik eou niets lusten, waar hij aan gezeten Lad." „Ik ook niet,” viel Kees MJ. „Boven dien zou Je de lucht ook niet aanstaan, want het dier stinkt hoor!” „Is de brief al uit?” vroeg Jan. die al een» op de klok had gekeken „Nog niet,” was bet antwoord. „Luis ter maar verder: Behalve den gewonen en don Amert- kaansehen heeft men nog den Indlaohen kakkerlak, die wat grooter te dan de gewone. Dese legt ajjn eitjes in ean aoort reistasehje (flg 4>. Het diertje, dat uit het et komt, lijkt preeles op het vol wassen dier, behalve wat de lichtere -kleur betreft en de vleugels, die nog maar heel kleine stompjes slin. Trou wens niet alle kakkerlakken hebben goed ontwikkelde vleugels, ;4a-?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1931 | | pagina 7