DE JEUGDIGE PARELDIEF VAN ALLES WAT EEN LATE GAST 8 DE SCHAT VAN MOE Bloemen koopen LT 4 B De B. L. N. S. ■MM VI. OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN Mc*: Kop strekte htf de hand uit HU deed een en »el- ’1 greep hem b(j de kraag ac- het na de er hU ’N LEUKE PUZZLE AÏÏ de Eenvoudig en toch mooi. BLOTTER. I «O. HtANKPOKT Tg./ Mei tulpen tn de hand. Die kochten ze zooeven Daar aan den overkant. „Wat kosten deze roods Die daar met langen steel. Die vinden we de mooiste. Moor vraagt niet te peel?" Da koopman kijkt eens lachend De kleine klantjes aan; „Ze kotten maar een stuiver. Wat denk je. zou het gaan?" Maar wist je, dat dat koopen Nog niet zoo makkelijk UT Alléén iets uit gaan toeken Dat U nog niet too mUt Dan stapt het tweetal verder. Héél trotsch en héél voldaan; Want tullen ze niet prachtig In Moeder1* vaasje staan?" gerst kijken of de bloemen Wel friech en fleurig tijn; Kens event jet aan ruiken: Hè. heerlijk, dat U fifni Dan wordt er door de tutjes Heel even stil gepraat; Ze overleggen tarnen Of 't beurtje *t teel toelaat. Jiu. geeft tt er maar acht van," Zoo zegt de eens bHj; „Vier tulpen voor m’n tutje. Zn d’andere vier voor mijt" om' te later het van van de t 3 naar d. 5 naar c. 6 naar e. 3 naar f. 7 naar e. 3 naar g. 3 naar t. 1 naar d. en De beestje zitten. Waarschijnlijk was het op geschrikt uit zijn winterslaap en nu hing het meer dan dat het zat aan de venster bank. De glinsterende oogjes gingen even open en dan weer dicht (flg. 4). De vlieg- huld was dicht om het lichaam getrokken. „Het is een vroegvlieger,” merkte mijn heer op. „Ik denk dat we hem verjaagd hebben, toen we gisteren aan het rommelen wa ren op den zolder,” zei Toos. - „Dat zou best kunnen, de stakkerd zal wel zoo goed mogelijk een ander plaatsje hebben opgezocht. Maar wat moeten we nu met hem doen?” „Als hU gaat vliegen, komt hU In onze haren," zei Mientje angstig en vol angst hield ze haar handen op haar hoofd. „Wel nee, malle meid,” stelde Henk haar gerust. ,De vleermuis zal wel wijzer wezen. Bovendien heeft ze In Jullie haren al even directeur zich pan arbeid, echter niet de glaasjes kantoor - 8 0S laten, laten, rartet J Or- door >30— C. Jen- r te ngs- het laat, ter» mst. cre- ieze dat •ten se ssie rge 1st. café rga- zoo dl- Hl- dlt mwlj- Or- 250 4.35 630 »r J. 1. 830 (1ste oo ien. 1. alt, Con- i Ora- Or- I: ,JDe Kre- Con- 850 Bol ten Con- Horst JChtlg door itno- Gra- -3.10 830 ogol. Gra ta ten. npla- Or- 330— sten- 530 leert. Or- i een ische nter- i M.: 630 door #30 3H1 ta- tiet ike :rd ïk; als ^7 «’“'l „Ulleballen,” was het antwoord. „Weet je nog hoe we een paar Jaar geleden onze tochten maakten naar den ouden kerkto ren om de nesten van den kerkuil te zien? Toen hebben we een paar ullebal len gevonden. En nu heb ik er weer een paar gevonden. Maar deze ztjn van den boechuU.” (flg. 3) „O, bleven jullie daarom zoolang ach ter?” vroeg Mientje. „Ja,” hernam Henk. „We hebben een boom ontdekt en daaronder lag de grond vol met ulleballen en daarom zijn we er eens even blijven stilstaan om te zien of we ook een nest konden ontdekken.” „En heb je het gevonden?” vroeg mijn heer van Voorden. er af. Dan neem je een penhouder at mooi rond stokje, dat je daarin bevestigt. Bo venin snij Je een gleuf. Je schildert bet bijv, met rood-witte piccolo met *t karaf je en de beide glaasjes het „Neen,” was het antwoord. „Als dat zoo was hadden we de heele familie er wel bjj geroepen. Kom, zei Henk, „ik ga naar mijn kamer om een paar doosjes te zoe ken om deze dingen in te bewaren.” „Ga Je een heel mulzengeraamte maken van die beentjes?” vroeg Kees. „Ik niet,” antwoordde Henk. „Maar als JU lust hebt, ga dan je gang maar.” Eigenlijk had Kees daar wel zin in en Henk beloofde voor hem ook een doosje mee te brengen. Dan kon hU daarin zijn mulzengeraamte bewaren. Maar nauwe lijks was Henk de kamer uit, of hjj kwam weer terug. „Kom eens allemaal kijken, maar heel zachtjes.” HIJ had het licht opgedraaid en allen stonden ze op den drempel van zijn kamer vol verwachting te kijken naar wat er te zien moest wezen. „KUk eens naar de vensterbank,” fluis terde Henk. Maar ze zagen niets bijzon ders. .Kijk dan goed, dat bruine daar, dat is een vleermuis.” En nu zagen ze bet gemak van links naar rechts noemen: a, b, c, d, e, f, g. Kees kreeg zjjn doosje en in een paar andere doosjes deponeerde Henk zijn schatten. Na van een etiket voorzien te zjjn werden ze opgeborgen. uit. „Net als ik verwachtte, allemaal mui- zenhaar en mulzebeentjes (flg. 1) en hier (flg. 2) schilden van kevers. Of die uilen ook een groote opruiming onder dat volkje houden.” „Uilen?” vroeg Toos ongeloovlg. „Wat heb je daar dan?” weinig kans om er in vast te raken als in de onze ze zjjn allemaal even kort.” Allen begonnen te lachen en de vleermuis knipte, je zou haast denken veelbetee- kenend met haar oogjes. Mevrouw stelde voor om haar nu maar .te vangen en bulten te laten. Het „wilde beest” zou dan wel weg vliegen. Henk bood er zich grootmoedig voor aan en het viel erg mee, want het beestje was te slaperig en te verschrikt om veel weerstand te bieden. Henk greep een doek en wierp dien over het beest heen, pakte toen den doek en inhoud op, zoodat hij *t beest stevig en toch niet stijf vast had en toen gooide hij alles uit het raam. De doek viel op den grond en de vleermuis fladderde weg. Zoo eindigde dit avontuur in het vroege avonduur. »ét oornie. De familie van Voorden zat om de tafel in de huiskamer. Den heelen dag waren ze buiten geweest in de bosschen. Nu zaten mijnheer en mevrouw, Toos en Mientje te lezen, terwijl Henk en Reln- dert aan het peuteren waren aan een aantal grauwe pakjes, waarvan ze tel kens met een paar stokjes iets op zij legden. „Wat doen jullie toch?” had Mientje al een paar maal gevraagd. Maar de jongens waren te Ingespannen bezig om haar vraag te hooren. En daar Mientje zelf in een spannend boek verdiept was. vroeg ze ook niet verder. Eindelijk liet Henk zijn werk rusten. „nu moeten jullie mos kttken," liep bU Van karton snij je de bekende selnbor- d«n. selnarmen, en geeft die ook een verfje. Je kunt ze aan den paal bevestigen door middel van de gleuf die je boven in het stokje gesneden hebt. dagen in nog maar voorraad Je snijdt van een plank een stuk hout, groot 1% bij 28 H c.M. en schuurt dan alle kanten mooi glad. Na deze 15 bewegingen hebben schijven van plaats verwisseld. Hetzelfde spelletje kan natuurlijk ge daan worden op een schaakbord, maar je moet er dan natuurlijk voor zorgen, dat je het speelt op een rij van niet veel te zijn avond, dl- ‘t niet bij de besloot Kol» b Dit gaat heel gemakkelük met niet al te fijn schuurpapier. Op den bovenkant teeken Je nu 7 vierkanten, groot 3% c.M. in het vierkant en kleurt deze om den anderen wit en zwart. Nu maak Je zes houten schijven. Dit gaat ook weer heel gemakkelijk, door ze eenvoudig van een houten gor- dijnrol af te zagen, ter dikte van 1 C.M. Nu nummer Je deze schijven met 1, 3, 3, 5, 6 en 7. Dus nummer 4 mankeert, waarna ze geplaatst moeten worden, zooals de eerste teekening aangeeft. De puzzle is nu om door het telkens verplaatsen van een schijf naar een open vierkantje de eerste drie schijven van plaats te doen verwisselen met de an dere drie. Dit verplaatsen kan geschieden door één hokje verder te schuiven of door over één steen te „slaan". Dit kan gebeuren op de volgends ma nier. (We sullen de vierkantjes voor bet v.nds 10 bleef hij schrijven rekenen. opeens.... dacht geeft hem orders intusschen uw sigaret ten binnen te brengen. Ik zal dan eens zien, wat er gebeurt. Zoo gezegd, zoo gedaan! Even trad de jongen schuw rondloerend vertrek binnen. „Niemand In het kan toor", zoo ging het door zijn brein, „een mooie gelegenheid." Hij zette het sigarettendoosje op tafel en sloop naar den hoek, waar loshangende stukje behang zat. De detective volgde natuurlijk achter *t scherm alle bewegingen den Jongen en toen deze net zijn hand terug wilde halen om zich met het ge- stolene te verwijderen, toen.... sprong de detective toe, greep hem bjj den kraag en hield den hevig spartelenden en schreeuwenden jongen stevig vast. De directeur kwam binnen en keek tuurljjk verwonderd op, toen hij hoorde, wat er gebeurd was. Treurig schudde hij het hoofd, toen geen twijfel meer mogelijk was aan de oneerlijkheid van den Jongen. Was dat nu de jongen, die altijd vriéndelijk was geweest? Dien de recteur altijd vertrouwd had? Wat had h|j zijn directeur toch teleurgesteld. Terwille zijner ouders besloot de recteur te zwijgen en politie aan te geven. Ook nog, hem ondanks dit vreeselijke geval in dienst te houden en het nog eens met hem te probeeren. „Gebeurt zoo iets ech ter weer," zoo sprak hij ernstig, „dan word je onmlddellijk ontslagen en haal ik er de politie bjj”.... Tien jaar zijn nu na *t beschreven ge val voorbij gegaan. De piccolo van het groote hotel Is geen piccolo meer, doch oberkellner en geniet het volste ver trouwen van den directeur. HU heeft lee ring uit het geval getrokken en werd een strikt eerlijk man, die den directeur zjjn geheele leven dankbaar is gebleven voor die goede les. meer dan zeven vierkantjes (zie fig. ID. t Is een echt leuk spelletje, te meer, omdat de oplossing op verschillende manieren bereikbaar is. Wie van jullie probeert het eens In minder dan 15 verplaatsingen te doen? Daar ben ik toch werkelijk benieuwd naar of dit mogelijk is. Het is mQ in ieder geval niet gelukt. Maar wie weet, wat voor *n reuze-puzzelaars er onder m’n lezers zitten. gekken indruk krijgen, als hij hem vroeg, of hij de parels weer meegenomen had naar ^jn kamer! En wat er verder ook mocht gebeuren; de naam van het ho tel mocht niet in opspraak komen 1 Ver beeld je diefstal in het beroemde ho tel! Het zou bekend worden ende de gasten zouden wegblijven! De naam van ’t hotel zou naar de maan zijn! Dat moest voorkomen worden! En plotseling een besluit nemend plaatste hij zich voor het telefoon toestel en belde den heer Van Don gen op, den bekenden detective uit Amsterdam. In de gauwigheid ver telde hij, wat er was gebeurd en tien minuten later was de detective al in het kantoor. Toen volgde er een heel relaas van het gebejjrde. „Is het nlet^enkbaar, dat die diamanthande laar zelf die dingen heeft meegenomen?” vroeg Van Dongen. „Ik geloof het niet!" was *t antwoord. „Hij kan ze zoo bjj vergissing niet meegenomen heb ben, zou ik denken. Daar is hij veel te secuur voor." ,JEn de piccolo?” vroeg de detective verder. „Uitgesloten!” ant woordde de directeur. „Die Jongen is strikt eerlijk. Zijn vader is bij ons oberkellner en al drie jaar doet hij zijn werk eerlijk en trouw!” „Wlen verdenkt u dan eigenlijk?” „Misschien is er iemand binnengeko men. terwijl ik even afwezig was”. „Hm”, deed de detective. „Ik ver trouw dien piccolo toch niet te best. We zullen in alle geval eens zien!" En hjj gaf aan den directeur zjjn or ders: Ik zal me hier verschuilen ach ter dit scherm. U verlaat het kantoor en schelde den een Jongen van een jaar of en kort daarna verscheen deze, zag hij er uit in zijn fijn la- goede zaken in Amsterdam en eiken avond, als hij zjjn collectie aan den directeur van t hotel afgaf die gedurende den nacht veilig op bergen in de groote brandkast, bleek het, dat er in den loop van den dag weer heel wat verkocht was. Zoo was onze man al 14 Amsterdam en had tenslotte drie parels van zijn grooten kostbaarheden over. Vriéndelijk verzocht hij den directeur weer deze in de safe op te bergen. „Dat is de rest van mUn collectie", sprak hjj lachend, .morgen zal ik die drie dingetjes ook nog wel kwUtraken." De directeur gaf den handelaar biljetje, dat deze invul de: hU verklaarde in bewaring te geven drie parels, ter gezamenlUke 4 waarde van 1800 gulden. HU onderteekende en de directeur egde de drie kostbare knikkertjes voorzichtig op t papier tje in een hoekje van J zUn schrijftafel. „MUnheer B,” sprak nu de directeur, „Ik heb een nieuw soort likeur aangekregen. Mag ik u eens een glaasje aanbie den?" De diamanthandelaar, een echte fUnproever, antwoordde, dat hü de nieuwe drank graag eens wilde proeven en zette zich in een der gemak- kelUke fauteuils neer. De directeur piccolo, zestien Keurig kensch pakje met de groote oranjekleu rige tressen en zUn koket mutsje. „Twee glaasjes likeur en sigaretten!” bestelde de directeur en met een diepe buiging verwUderde zich de Jongen. Een uurtje zaten de belde heeren nog te babbelen en daarop schelde de direc teur den piccolo weer om de glaasjes en de rest der likeur weg te halen. Eerst begeleidde de jongen den diamanthan delaar echter naar diens kamers, deed diep buigend de deur voor hem open, en nam toen met een beleefde dankbe tuiging de groote fooi aan, die hem in de hand werd gestopt. Nu keerde hU in ’t kantoor terug. De directeur was er niet meer en even keek de Jongen om zich heenWat zag hU daar op eens op de schrUftafel liggen? Parels!? Drommels, dat was een mooie gelegenheid voor hem! Vlug als een kat, die naar haar prooi grUpt, strekte hU de hand uit, greep de kost bare dingen weg en verborg ze achter een stukje loshangend behangselpapier in den hoek van ’t kantoor. Voetstappen weerklonken in de gang de directeur ver scheen in het kantoor en als of er niets ge beurd was, ver liet de piccolo met het karaf- je en de beide glaasjes ’t kan toor. De zette den dacht heelemaal meer aan parels. Er scheen werk dien want tot ’s a- uur door- en Toen daar hU aan de parels! Had hU ze al opge borgen? Neen, dat kon hU zich niet her inneren! HU wist wel. dat hU ze op de schrUftafel had neergelegd in een hoekje. Gauw gekekenDaar lag het biljetje nog, zie! Maar.... de kostbare knikker tjes waren verdwenen. HU schrok hevig! Hoe was dat nu in *s hemelsnaam mogelUk? Wie was er In het kantoor geweest? Voor zoover hU wist slechte twee personen: de piccolo en de handelaar zelf. De laatste zou toch bU ongeluk de parels weer niet hebben meegenomen? Zou hU het eens vragen? Maar neen; dat ging niet! Die rUke man zou al een In het groote hotel te Amsterdam was de rUke diamanthandelaar uit Warschau weer aangekomen. Een drie tal kamers had hU gehuurd en talrUke handelaren in bUouterieén uit de hoofd stad kwamen dagelUks bU hem om za ken te doen met den Pool, die zooveel moois bil zich had. verliet Ze stappen met t’n beiden Parmantig langs de straat; Twee leuke kleine meisjes. Waarheen of dat wel gaatT Weer heel gemakkelUk om geld uit te sparen en toch aardig speelgoed te heb ben. waar je des te meer pleister van hebt, omdat je het zelf gemaakt hebt. 6 naar b. 7 naar c. 1 naar e. 2 naar d. 1 naar b. 5 naar a. 6 naar c. V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1931 | | pagina 14