WAT DE RADIO
VERKLAPTE
ONZE VOORNAMEN
VACANTIEPLANNEN
J
KERSENTIJD!
VAN ALLES WAT
JKSB
De B. L. N. S.
•W
tf'.
j
r k ZMk.
'i-Jff
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
A. L.
Al je speelgoed liggen laat!”
krijgs-
vermaard
Bas): de eer-
Mietje, Maaike)
pare
de
gehoor*
Teeuwis,
volk
rots
in
In
In den raad
die
alle
RO. FRANKFORT
veel liever weg
M.
IJ
toestel
Stilletjes
weggekropen
9
‘Z.MC.ko'Xtl
"BruAtiVi y/
SLOYTER
MIERENHOOP MIERENHEUVEL
Jelui hebt wel eens geboord van een
Ti
<4
mevrouw me
In een wip houdt kleine Hansje
Weer z’n beide handen klaar;
„Tast maar toe, jij kleine snoeper,
Kersentijd is ’t ééns in ’t jaar!”
En als z’ op zijn, dan kijkt Hansje
Smeekend lachend moeder aan;
En die kan den kleinen bedelaar
Dezen keer toch niet weerstaan!
O! wat gaat Hans nu aan 't smullen,
Eén voor tén gaan z" in z’n mond,
Hansje zou wel honderd lusten
Van die kersen, rood en rond!
Hansje 'komt vlug aanghloopen
En wat ziet hij? Ja, 't is waar!
’n Volle schaal met fijne kersen
Prijkt er op de tafel daar!
„Hansje, kom eens vlug bij moeder,
Kijk eens wat op tafel staat;
’k Wed, dat je daarvoor zonder dra
len
EEN
BRIEF
OPENER
deren: i
Egmond,
der
plicht te brengen.
Het
aan
van
Vergeetachtige menschen zijn er altijd
geweest en zullen er wel altijd blijven.
Ik wist echter niet, dat er zooveel wordt
vergeten door de menschen I
Men moet dat eerst eens gezien heb
ben. vóór men dat kan gelooven.
Het toeval bracht me dan een paar
maanden geleden In één der bureaux
voor verloren en gevonden voorwerpen in
RAADSELRIJMPJES
Ik ben niet groot, maar klein van stuk.
Toch help ik velen uit den druk.
Ik ben bij arme en rijke Itón,
Bjj Jong en oud wit graag gezien.
Geen enkle vorst kan mij ontberen.
Niet één kan zonder mij regeeren;
Ja! ’k durf zeggen, stout en vrij.
Ik ben veel machtlger dan zU.
Wanneer een arme zit In nood,
Zoodra ik kom, dan heeft hij brood;
Ja, ik bezit ontelb’re vrinden.
Geen vijand van me is te vinden.
Gij spreekt van mij schier eiken dag.
Zeg nu eens hoe ik heeten mag.
3.
den
den
Zet
Berlijn. Met mijn vriend maakte ik r. L
een tochtje naar de hoofdstad van bet
Dultsche Rijk en samen logeerden we in
een hotel nabij de Postdamer brug. We
kwamen op een keer van een tochtje
door de groote stad terug, toen mjjn
vriend opeens tot de ontdekking kwam,
dat hjj zijn prachtigen, zilveren sigaret
tenkoker kwijt was. Het was een verjaar-
noodzakelljke reden. Denk maar eens aan
de zeehonden, die gedood worden om
„sealskin” te verkrijgen." Henk was weer
een beetje aan het doordraven op zijn
stokpaardje. Maar In den grond moesten
de anderen hem toch gelijk geven.
Kersen, die vindt Hansje heerlijk.
O! op kersen is hij dol;
En hij krijgt zoowaar van moeder
Allebei z’n handen vol!
Ziezoo, daar heb je nu wel zoo onge
veer de voornaamste echt Nederlandsche
voornamen. Ieder moet nu maar zijn
eigen naam en diens beteekenls eens uit
zoeken.
van X Jaar weer naar
Kees aan I’-nk,
uit te rusten van het
kon zijn....
Zoo gauw de jongen uit school kwam,
hield ze hem staande en ging met herh
In de kamer. Heel ernstig sprak ze met
hem
wist
Hu zou Wim n<
aandenken me
zijn slechte
laatst
Het was een naar geval! Moeder was
nu echter ook wel overtuigd van Mina’s
onschuld; maar toen.... gingen haar
gedachten uit naar haar kinderen....!
gebeten, ofschoon het aantal ongelukken
met haaien niet zoo heel groot Is. Alleen
als iemand over boord slaat in een zee,
waar haaien voorkomen, is hij red
deloos verloren. Niet voor niets spreekt
men van menschenhaalen. (Pig. 4).
Zoodra een haal gesignaleerd wordt,
wordt een lijn over boord geworpen met
mierenhoop? Er misschien zelfs wel eens
een gezien?
Maar dan toch waarschijnlijk geen, aoo-
als de mieren in Zuid-Afrika die maken.
Dat zjjn heele bouwwerken en worden
daar dan ook niet mierenhoop, maar
mierenheuvel genoemd, zóó groot en zóó
hoog zjjn ze.
Ik zal er jelui eens eenig denkbeeld van
geven, door mee te deelen, wat Ik onlangs
in een Zuid-Afrikaansche krant heb ge
lezen.
Een dame, die op reis was In het bin
nenland, waar nog geen spoortrein loopt,
kwam tegen den avond In het Ituribosch.
waarin een gebouwtje stond, bestemd voor
reizigers om er den nacht in door te bren
gen, voor ze hun reis den volgenden mor
gen zouden voortzetten.
De dame wist dat en richtte zich dan
ook daarheen, maar vond een groote
menigte kaffers In de buurt, die daar
feest vierden naat aanleiding van een
begrafenis, die dien dag had plaats ge
had. Wij vinden het natuurlijk wel een
beetje gek, dat Je feest viert als er Iemand
begraven Is, maar bü de kaffers is dat
Iets heel gewoons.
De mannen waren haast allemaal
dronken en de dame was wel een beetje
bang, maar er was niets aan te doen,
het werd al donker en ze moest daar
dus wel overnachten, al kwam haar dat
nu niet zoo aanlokkelijk voor.
Voor alle zekerheid legde zij een gela
den revolver onder haar kussen en liet
de lantaarn laag brandend voor het bed
staan. Doordat ze zeer moe was, viel ze
toch vrij spoedig in slaap. Negen uren
aan een stuk sliep zü en toen werd ze
met een schrik wakker. Zij greep haar
revolver, schoof het muskietengaas, dat
om het bed hing, opzij en zag een don
kere gedaante vlak voor het bed staan,
een man, dacht zjj.
Zij richtte de revolver op hem en riep:
„Wat wil je hier?” maar er kwam geen
antwoord.
Nu greep zij de lantaarn, draaide de
pit wat op en zag..,, dat ze tegen een
mierenheuvel gesproken had. In de ne
gen uren, dat zij geslapen had, hadden
de mieren in de kamer een heuvel ge
bouwd van een-en-een-kwart meter
hoogte, aan den voet was deze bijna Jjf
meter In omtrek.
De diertjes hadden den grond onder
het gebouwtje uitgegraven om materiaal
voor hun „woning” te krijgen en daar
door was een der pooten van het ledi
kant ten slotte weggezakt, door welke
beweging de dame gewikt werd.
Dat is nog wat anders, dan de mleren-
hoopen, die Je hier en daar wel in onze
dennebosschen aantreft, wat?
Als het regent ga Ik open.
Als de sou schijnt, blijf ik dicht;
Langs een stokje voort te loopen
Daartoe ben ik steeds verplicht
k Heb van binnen een geraamte
Losjes hangt mijn vel er om;
Maar bet spant zich in den regen.
En trekt al mUn ribben krom.
Het was intusschen weer tijd geworden
om naar huls te gaan en allen waren het
er over eens, dat ze graag eens met die
zeemonsters te maken wilden hebben,
maar.niet op zee en niet In *n klein
roeibootje!
vinken
beurt.
Nu luisterde Willem ook altijd gretig,
als de K. R. O.-dames de verjaardagen
bekend maakten der verschillende luis
tervinkjes door heel het land en dikwijls
had hij al den naam van een vriendje
of vriendinnetje hooren meedeelen, die
hij uit andere plaatsen kende, want Wlm
had al op verscheidene plaatsen van Ne
derland gewoond en overal had hij ken
nissen: ze mochten Wlm wel, al was hij
allesbehalve een zoete jongen!
Ik wil nog een beetje verder gaan en
hier even vertellen, dat Wlm dikwijls
heel ondeugend was, zoodat zjjn moeder
wel eens erg bedroefd was over het lee-
Hjke gedrag van haar Jongen.
Eenlgen tijd geleden nu had hij het
toch il te bont gemaakt! Toen had hü
het spijt me erg, dat Ik het vertellen
moet uit moeders taschje twee kwar
tjes weggenomen en daarvoor snoepgoed
gekocht. Hjj had toen zijn vriendjes flink
getracteerd op Ijsbonbons en chocolade
en dacht verder niet aan de gevolgen
van zijn lee’ijke daad.
Haar hart stond bijna stil, toen ze
dacht, dat Wlm misschien de schuldige
„Dus jullie gaan toch weer naar zee!
Hè, Ik hoop, dat Ik weer mee mag!”
„Ik denk, dat je wel gevraagd zult
worden.” antwoordde Henk.
„Dan hoop ik, dat we zeehonden en
bruinvisschen te zien krügen.”
„Ook dat kan gemakkelük, want die
dieren komen soms vlak onder de kust.”
Daar de anderen nog geen van allen
vacantieplannen. hadden, werd het ge
sprek vanzelf meer algemeen.
„Bruinvlsschen heb Ik dikwijls genoeg
aangespoeld gevonden,” verzekerde Henk
„En zeehonden ook wel. Maar meestal
zijn ze nog niet zoo .ver vergaan, je
er iets aan hebt om ze schoon te maken.
En ze verspreiden zoo n vreeselijke traan
lucht, dat je bijna de lust vergaat er een
stuk van mee te nemen. Maar een b»p
heb ik wel bewaard. Kijk maar” en
Henk holde naar hinpen, om even later
Die gevolgen bleven echter niet uit;
hoor maar! Moeder miste n.L het geld
en begon er over na te denken, waar dat
wel gebleven kon zijn. Eindelijk scheen
ze er vast van overtuigd, dat Mina, het
dienstmeisje, de schuldige moest zijn. Die
was een heelen tijd alleen in de huiska
mer geweest, terwijl moeders tasch op
tafel lag. Het speet haar zeer, maar moe
der achtte zich verplicht er met Mina
over te spreken.
Jullie kunt begrijpen hoe Mina, die
altijd eerlijk als goud was geweest, leed
bjj die beschuldiging en verontwaardigd
zei ze dan ook: „Mevrouw, ik verzeker u
plechtig, dat ik het niet gedaan heb.
Ik heb uw tasch wel op tafel zien liggen,
maar nooit is het bij me opgekomen er
in te kijken en nog minder Iets er uit
weg te nemen.” En ze voegde er huilend
bij: „Als mevrouw me niet langer ver
trouwt, dan ga ik veel liever weg en
geef u uit mijn eigen zak de vijftig cent
terug!”
„Gaan jullie
Terschelling?"
toen ze
wieden.
„Neen,” antwoordde Mientje, nog voor
Henk den tijd had Iets te zeggen. „We
gaan van X jaar naar Ameland."
uit
uit
uit.... ja, waar vandaan al niet?
En toen kwam de naam van Wim
Timmerman uit Haarlem; die zou op 2
Juli as. 11 jaar worden en de dame van
den K. R. O. verzocht, of de luistervink
jes op andere plaatsen ook hem een
kaart wilden sturen. Maar toen
kwam er nog een staartje achter: „En ik
hoop,” zoo hoorde hjj duidelijk door het
toestel, „dat onze Wim in het nieuwe
levensjaar zoo wijs zal zijn, dat hü moe
ders taschje met rust zal laten, want
anders zou ik aan al zijn radio-vriendjes
in Nederland moeten bekend maken, hoe
stout hij laatst is geweest."
Wlm schrok! Lieve hemel, wie had dat
nu aan de K. R. O.-dame verteld? Zou
die alles van haar luistervinkjes afwe
ten? Hoe was dat nu toch mogelijk?
Nooit heeft Wim begrepen, dat vader
hem dit had geleverd. Wat had deze n.1.
gedaan?
Stilletjes was hjj achter het toestel
weggekropen, toen het kinderuurtje aan
den gang was. Voorzichtig trok hü, toen
Wim aan de beurt was, den stekker uit
het stopcontact, waardoor het radio
toestel met de buitenwereld in verbin
ding stond, en toen.... was de radio
verbinding natuurlük een poosje uitge
schakeld. Vader deed toen precies de
dame van den K. R. O. na en zei dus
het extra zinnetje, zonder dat andere
luistervinkjes dit hoorden.
Daarop stak hü den stekker teer vlug
in X contact en de radio vervolgde zijn
gesprek.
Dit middeltje heeft echter goed gehol
pen, want Wim heeft zich nooit meer
vergrepen aan het goed van een ander.
En ik raad andere vaders aan om hun
stoute zoontjes ook maar eens zoo’n lesje
te geven.
Maar.daar bedenk ik opeens, dat
ik jullie de grap nu al heb verklapt....!
„Nu ja,” gaf Henk toe, „maar ik denk,
dat die schade wel eens wat erg over
dreven wordt. Of er nu werkelük een
premie gesteld moet worden op het doo-
den van zeehonden, geloof ik niet. Er
worden al zooveel dieren gedood zander
Robert: schitterend in roem.
Rudolf(Roelof, Rolf)
door behoedzaamheid.
Salomo: vreedzame.
Sara (Baartje)vorstin.
Sabastiaan (Bastiaan,
waardige.
Sibylla: van God bezield.
Simon (Simeon, Siem)
same.
Sophia (Sophie, Fie)wijsheid.
Steven (Stephanus): krom.
Suzanna (Santje, Suze, Suus): lelie.
Theodoras (Theodoor, Theo, Dorothea,
Diodorus)Godsgeschenk.
Theresia: Jagerin.
Tlmotheus: Godvreezende
Ursula: sterk.
Ulrichbeschermer van het erfgoed.
Valentün: sterk.
Victor (Vincenti us, Vincent, Victoria):
overwinnaar.
Wünand: staat in den strijd.
Willem (Wilhelm, Wim, WUhelml >a,
Willy, Mientje, Mina)een beslist strij
der.
Walther (Wouter. Wout): geducht
den strijd.
Xantippe: geel paard.
Zacharias: de Heer gedenkt.
Zwaantje: fiere geest.
was n.l. nog veertien dagen vóór
Willem’s verjaardag en hü vroeg, of hü
aan de dames van den K. R. O. mocht
meedeelen, dat hü op 2 Juli
jarig zou worden, opdat door
de radio dit gewichtig feit
wereldkundig zou kunnen
worden gemaakt.
„Goed,” sprak vader, „doe
dat maar!” En tegelük rijp
te er een plan In zün hoofd!
>g eens een
ïgeven
daad
Het was de Zaterdag
vóór Wlm’s verjaardag: van
daag zou het door de radio
verkondigd worden, dat Wim
gauw Jarig zou zün. Vol
spanning zat hü met zijn
broerjtes en zusjes te luis
teren. Eerst kwam er een
heele rü van vreemde kin-
Amsterdam, uit Breda, uit
Alkmaar, uit Zevenaar,
een stuk spek. Daarin zit een stevige
haak verborgen en als die haal het spek
ophapt, zit hü vast.” -
„Hè, wat zal dat een pijn doen,” viel
Tilly in.
„Ja, hoor eens,” zei Bram, „zoo teer
hartig zün de matrozen niet, dat ze deer
over denken. Het dier wordt dan «en
boord geheschen en zoo spoedig mogelük
gedood. Van de huid maakt men een
soort leer of men gebruikt het vel als
schuurpapier. Maar X spüt me, dat ik
het zeggen moet X Is meer het ple
zier van het dooden van het dier, dan
het voordeel, dat het oplevert, dat de
menschen tot de Jacht drijft.”
Willem’s ouders hebben een prachtig
radiotoestel, waarnaar de familie eiken
■vond heerlük zit te luisteren. Ook de
kinderen hooren graag de mooie muziek,
Hoe aardig kunnen die dames vertel
len! Wat een leuke liedjes kunnen ze
voorzingen en wat een aardige raadsels
weten ze op te geven! Je zou er wel zoo’n
heelen avond naar kunnen luisteren! Dat
gaat echter niet, want de groote luister-
wachten met spanning op hun
Willem s ouders
hebben een
prachtig radio
toestel. waar
naar de familie
eiken avond
heerlijk zit te
luisteren
Eerst ontkende hü pertinent:
hü wist er absoluut niets van! Maar
toen moeder vertelde, dat ze al met Mi
na over X diefstalletje had gesproken,
dat het meisje erg bedroefd was gewor
den, dat ze zoo bitter leed onder die
beschuldiging toen kon Wlm zich niet
langer goed houden en.... bekende zün
slechte daad.
Moeder was ook erg bedroefd gewor
den.... Ze huilde met Wlm en zei niet
veel meer. Maar toen vader ’s avonds
thuis kwam, sprak ze met dezen heel
ernstig over Wlm’s slechte daad.
De brave huisvader, die eiken dag
hard voor zün gezin werkte en die heel
veel van zün kinderen hield, schrok bü
moeders ernstige woorden.
„Het is nu al de tweede keer," zei hü,
„dat zoo iets gebeurt: hü moet maar eens
een lesje hebben, dat hem lang zal heu
gen.”
En vader zorgde er voor, dat Wim zün
straf niet ontging.
Een heel origlneele straf bedacht va-
verder nog uit om Willem tot zün
die uit Hilversum of Hulzen, of uit Pa
rts, Berlün enz. wordt uitgezonden. Het
liefst echter luisteren ze ’s Zaterdags
middags naar de dames van den K. R.
O., als deze het kinderuurtje uitzenden.
was gebracht. Ze had hem vlak bü de
Potsdamer brug gevonden.
Mijn vriend gaf nu den beambte 5 mark
fooi voor de vindster, die deze het vrouw
tje zou ter hand stellen.
Hü dankte beleefd en we wilden reeds
heengaan. Toen vroeg de beambte nog
of we in de zaal daarnaast niet ever
wilden küken.
Nu, dat wilden we wel!
Wat we daar zagen, dat grensde aan
het ongeloofelüke! Kan je je büvoor
beeld verbeelden, dat iemand zün splin
ternieuwe fiets hier maar een haif jaar
laat staan, zonder die af te halen? Er
stonden hier wel hqpderd fietsen van
allerlei merk, die verloren waren en hier
gedeponeerd! Er stonden zelfs vier
prachtige kinderwagens! Groote man
den met waschgoed, reiskoffers, groote
hoedendoozen met de mooiste dames
hoeden er in; zelfs een motorfiets!
En heel in de verste hoeken heele doo-
zen vol chocolade, vaten bier, kisten met
likeuren, een badstoel en ik weet wer
kelijk niet wat al meer.
Als men dat zoo ziet, dan blükt ge
lukkig, dat er toch nog veel eerlijke
menschen op de wereld zün. die het ge
vondene niet als hun eigendom be
schouwen. Er blükt echter ook uit, dat
niet alleen professoren erg verstrooid en
vergeetachtig zün. doch dat ook het
groote publiek deze eigensenappen In
hooge mate bezit.
dagsgeschenk van zün oude moeder en
daarom vooral vond hü het zoo verve
lend. dat het luxe voorwerp w°g was.
Wat echter te doen? We wendden ons
tot een politie-agent op den hoek der
straat en mün vriend vertelde, wat hem
was overkomen. Daarna vroeg hü, wat
hem nu te doen stond.
„Ga naar het „Polizeiprksidium” en
vraag daar maar eens of t ding daar
misschien Ingeleverd is", zoo raadde hü
mün vriend.
Hü wees ons den weg er. weldra ston
den we nu in het hoofdbureau van po
litie der groote Rükshoofdstad. afdeeling:
gevonden voorwerpen.
Een beambte van het bureau ontving
ons vriendelük en vroeg, wat er van
onzen dienst was. We maakten hem dul-
delük. wat ons was overkomen en toen
moesten we een biljet invullen. Hü ver
wijderde zich even en kwam kort daarna
terug met het verzoek, of we hem ir aar
eens wilden volgen. We werden naar een
zaal geleid, waann langs de muren groote
kasten stonden. In die kasten lagen al
lerlei kleine voorwerpen, die door de
menscBen in Berlün zooal verloren wa
ren én door eerlüke vinders hier op het
politiebureau gedeponeerd.
Ik keek mün oogen uit.'Nee maar, hoe
was het mogelük! Op de planken in de
kasten lagen zeker wel tweehonderd por-
temonnaies van alle soorten en maaksels.
Er waren kinderbeursjes bü, die maar
eenig kleiii geld of niets bevatten, doch er
waren er ook met een inhoud van hon
derd, ja van duizend mark!
Een eindje verder op lagen portefeuil
les, waarvan er sommige 5000 mark,
eenige zelfs meer dan 20000 mark be
vatten!
De beambte vertel&e ons, dat hier ze
ker voor een half millioen mark büeen
lag en dat reeds maanden lang, zonder
dat de eigenaars zich aanmeldden. Hü liet
ons een portefeuille zien van stevig kro
kodillenleer, die reeds meer dan 10
maanden op het bureau berustte en die
maar even 47.600 mark aan contanten
bevatte! En nooit was er ook maar
Iemand gekomen, die na vraag had ge
daan haar X ding!
..En hoe lang bewaart u hier die ka
pitalen?” zoo vroeg Ik.
.Kén Jaar ruim”, antwoordde hü vrien
delük.
„Zijn ze dan niet afgehaald, dan komt
het In ’s Rüks schatkist, waar X nog
eenlgen tüd ter beschikking bluft der
verliezers; maar komt er niemand op
dagen, Ja, dan wordt het eigendom van
den Staat.”
Even verder lagen in doozen en doosjes
allerlei gouden en zilveren voorwerpen,
brillanten en andere edelgesteenten bü
een. De waarde deze kostbaarheden was
niet te schatten! Ik zag er ringen liggen
met schitterende edelsteenen er in, die
zeker de vingers van graven of baron
nen hadden gesierd. Ik zag er echte
paarlencolliers, broches en horloges en
losse brillanten. te veel om op te noemen.
Allemaal verloren voorwerpen of dingen,
die achteloos in tram of spoor waren
achtergelaten. Verder nog effecten, da-
mestaschjes met Inhoud, handschoenen,
wandelstokken bü honderden en para-
pluies bü dozünen!
En dat Jongens en meisjes ook werke
lük behooren tot de categorie der ver-
geetachtigen, dat bleek wel uit het groot
aantal boekentasschen, vaak met 5 of 6
boeken er in, atlassen, bibliotheekboeken,
schriften, een kleinen electrlschen spoor
trein, die op rails prachtig kon rüden!
Ik stond verbaasd! En wel tien keer
riep ik uit: „Hoe kunnen de menschen
toch zooiets vergeten af te halen!”
De beambte lachte en bracht ons bü
de afdeeling: sigaren- en sigarettenko
kers. Honderd, neen nog meer van die
dingen lagen daar In bonte wanorde door
elkaar.
„Vanmorgen zün er nog drie stuks bü-
gekomen”, zei hü. op de drie dingen
wüzend, die nog niet waren ingeschreven
en van een kaartje voorzien.
.Daar heb je mün eigendom ook”, riep
opeens mün vriend, op zijn eigen siga
rettenkoker wüzend. „Mag ik zoo vrü
zün....?” En hü wilde hem reeds tot
zich nemen. Maar de man verhinderde
dat lachend en zei: „Eerst moeten er
nog eenige formaliteiten verricht wor
den!”
Er werd geïnformeerd en toen hoofden
we, dat ongeveer een uur gelêden’ de
sigarettenkoker door een couranten-
rondbrengster, een arm vrouwtje, hier
met een zeehondenschedel terug te ko
men (fig. 1).
„Ik zie ze liever levend.” zei Toos.
Kees kon zün oogen haast niet van
den schedel afhouden. „Heb Je ook een
kop van een brainvisch?"
„Ja zeker,” was het antwoord. „Maar
Ik geef Toos gelük, dat Ik de dieren lie
ver levend zie. Een enkelen keer spoelt
hier ook een dolfün aan. Die Is van de
bruinvisschen gemakkelük te onderschei
den door de tanden. Die van den dolfün
zün veel spitser.” (Fig. 2).
„Zün die beesten voor menschen ook
gevaarlük?" vroeg Bram.
„Welneen,” antwoordde Henk. „Het
zün dieren van een meter of twee, die
er niet over denken de menschen kwaad
te doen.”
„Behalve als ze de netten vernielen,”
viel Jan nu in.
Noodig:
plankje
triplex
van 24
X6 cM.
Houtdraad
in de leng
te!
1. Teeken
midden op
het plankje
een lün (op
de teekening
gestippeld).
2. Trek 'n
cirkel bovenaan
met een straal
van 3 c.M. en
waarvan X mid
delpunt op de
lün ligt.
Meet 6 X
straal op
qmtrek af.
passe rpunt
bü begin precies
bovenaan in het
midden, dus waar
die lün den cirkel
snüdt.
4. Nu kun Je
gemakkelük die 2
tegenover elkaar
staande driehoe
ken teekenen.
5. Meet op de
lün, die onder den
cirkel uitkomt, 16
c.M. af.
6. Zet een punt
op X c^t- afstand
van de hoekpun
ten van den driehoek,
die met den top naar
boven staat.
7. Nu kun je die lü-
nen naar beneden
teekenen. Wil je on
deraan geen scherpe
punt, dan rond Je 'm
af. Kük op de teeke
ning.
8. Zaag den heelen omtrek weg, zoodat
je dus die ster krügt met het lemmet.
0. Snüd de driehoeken met een scherp
mes en schilder ze. We snüden ze in.
omdat dan de verf niet doorvloeit.
10. Schuur de rest mooi blank. Ga
vooral langs de kanten flink met schuur
papier, zoodat X eenigszins scherp wordt.
Kük naar de stippellünen aan den kant.
11. Vernis X geheel Vooral niet te dik.
Maarten (Maartje, MartÜ&je)
vaardig.
Mathilda «Machteld, Machtelina, Mat
je. Metje)machtig in den strüd.
Margaretha (Margot, Gretha, Grietje)
parel.
Maria (Mie,
lend.
Marinus (Rlnus): Schitterend.
Martha (Marretje)bitter wordende,
ook wel „waardig”.
Matheuw (Mathias, Mathijs,
Tüs)gave Gods.
Maurits: donkerkleurig.
Meindert: sterk in kracht, i
Nicolaas (Klaas, Nico): die
overwint.
Neeltje (Nel, Nelly, Nelis): zie Corne
lls.
Otto: beschermer van het erfgoed.
Paulus (Paul, Paulina, Pauw, Llna,
Lien)klein.
Pieter (Petrus, Peter, Pietje):
man.
Petronella: afgeleid van Peter en Cor
nelia.
Rachel: oorlam.
Rebekka: welgemoed.
Regina (Regien, Glen): Koningin.
Rosa (Roosje, Rosalia, Rosetta)Roos.
Renner (Reindert): beroemd voor
lichter.
Reinald (Reinout)
heerscht.
Rika (Rük, Rükje): een die heerscht.
Richard: sterk in macht.
Roeland (Roel)geweldig
landen.
vroeg
zaten
„Heb je op je reis of in Indië wel eens
van die groote beesten gezien?” vroeg
Ada aan Bram.
„Ik heb eens een doejong gezien, die
door eenige visschers was gevangen. Dat
zijn wonderlüke beesten (fig. 3). Ze lü-
ken op walvisschen. maar hun ledematen
zün veel beweeglüker; Jammer genoeg
zün ze büna uitgeroeid. Ook heb ik wel
groote haaien gezien. De beschrijving
van zoo’n haaienjacht kreeg ik eens van
een ouden matroos te hooren. De matro-