VAN ALLES WAT
5
f
DE ONTMASKERING VAN
DEN TOOVENAAR
EEN PROEFNEMING
BABY’S BADJE
8
E.UG|D
'Tiï
c
DOOR HENK
EERDMANS
r.
Mofft^pyp
De B. L. N. S.
B
A
l
tj
BU
1!
TT
I
o
Ipl
jF J|
- -
k ét-j 1
12
<Q>
Uavan
s
If.,
1.
T <j ■•A
t.
t
A. L.
MACHTELD
EEN KARIKATUUR-PUZZLE
DE BOEKENSCHAT DER WERELD
gaan we eens poppetjes
week
wel op de
t
Henk
D
1
L
I
1
i
i
l
1
wanneer hü 's avonds eens alleen op zün
hurken voor het smeulende vuur zat.
TOOVERBOEKJE.
hem
edelen
een
Oduif een klein vermo-
was een
tl
r
Hij zit in ’t zelfde bad, dat eerst
Van mij en broertje was.
Wat is dat gek, dat ik nu nóóit
Meer in zoo’n badje pas!
Daar heeft hij weer de badspons beet!
Nu is ’t met Moes gedaanI
Pats! Dacht ik ’t niet? Nu kan ze zich
Wel weer verschoonen gaan!
t
a
a
r
1
duisternis.
„Houd Je nog vol, dat Je een dienaar
planten van ons land is."
„Hoe kom Je er aan?" „Is 't een wilde
plant?” „Wat ga Je er mee doen?” Van
alle kanten kwamen de vragen los. Toen
het weer stil was, begon Henk: „Ik ben
„En,” ging Henk voort, ,kUk nu eens
naar die wonderlijke bloemen. Ze lijken
net op pijpjes en de plant is er naar ge-
1
a
n
te
den
De zon was reeds aan het ondergaan,
toen de stoet de woonplaats van Oduif
bereikte. Vreemde schemeringen hingen
om en tusschen de boomen; in het Wes
ten was de hemel, boven den heuvel ach
ter de roode stammen, bloedrood. In de
takken zongen de vogels. Zwijgend na
derde Jonathan het huisje en stapte af.
Hij ging binnen, gevolgd door Oduif en
de boeren uit het dorp.
Er werd licht gemaakt en thans zagen
de geheimzinnige
OPLOSSINGEN RAADSELRIJMPJES
Geld.
Paraplu.
Deze
maken.
StfP.I
s
t
dorpelingen
teg-
binnenkomen
beletten nu
slachtoffers
En Jonathan?
Die trok verder, zijn liedje zingend,
naar den vreemde, leerde zijn ambacht
en werd een knappe smid.
En als hU eens door bet dorp kwam,
dat hij had bevrijd, verwelkomden de
menschen hem bljj, onthaaldeA hem en
vierden feest.
kerel,
paard
hjj het
met den leeu-
Ik tfek gezichten tot hij kraait,
En plaag soms: „Moes, da s laf!
Jp'boent hem lang niet zooals mij,
V stoft hem enkel af."
Zit onze baby in zijn bad.
En poedelt Moes hem zacht,
Dan houd ik soms den peuter zoet:
Ik ben al bijna acht!
Maar Moes kijkt even lief en juicht:
„M’n schalk! M’n schattevent!”
Je kunt wat potjes breken, als
Je nog zoo’n baby bent!
Nu knippen we nog 2 stukjes sierpapier
van 6% x 13. en plakken die op de zijde
waar we de punten van het lintje hebben
vastgeplakt.
Nu slaan we het boekje dicht met de
lintjes aan den binnenkant.
Doen we nu een kaart achter het ééne
lintje en vouwen we het dan weer op, dan
zit net ineens achter de twee lintjes.
SLOYTER.
hoe Oduif zjjn eigen boel kort en klein
sloeg
naar Henk te kijken, die
met bloemen voor zich op
„Zeg.” riep Ada, ..spreek verstaanbaar
Hollandsch en niet zoo koeterwaalsch
„Of wel,” ging Henk voort, zonder zich
in het minst uit het veld te laten slaan,
,Jn het Hollandsch de püpbloem, een
Amerikaan, die in den loop van de vorige
eeuw zijn Intrede in ons land heeft ge
daan en een van de merkwaardigste
liet het maar rustig gaan.
Tenslotte was het hier goed, en waar
het goed is moet je lang blijven, meende
Jonathan.
En meteen zette hij weer een ander
deuntje in en liet de snaren van de luit
rustig tokkelen.
Nu moesten ze allemaal nog even kij
ken naar de plaats, waar Henk de pijp-
bloemen geplant had. Ze hingen een
beetje, maar Henk had alle hoop, dat
ze wel weer op zouden komen.
van den duivel bent?” vroeg Jonathan.
Oduif beefde. HU zag in dat zün zaak
hopeloos verloren stond.
Er viel van dezen jongen smid geen
genade te verwachten.
„Neen,” fluisterde hü bang.
Jonathan gaf hem een hamer en beval
hem alle flesschen, kolven en retorten
met brouwsel stuk te slaan.
ZwUgend zagen de dorpelingen toe. hoe
Oduif zijn eigen boel kort en klein sloeg.
„Nu het geld.” zei Jonathan, en het
werd hem gebracht.
Dadelijk gaf hü het aan de boeren om
het aan de eigenaars terug te geven.
„Weet Je nu wat Je te wachten staat?”
vroeg de jongeman.
Hulpeloos keek Oduif om zich heen; hü
zag niets dan barsche gezichten.
„Elgenlük moeten menschen als JU aan
het gerecht worden overgeleverd. Maar
Ik zal een uitzondering met je maken.
„OrUpt hem,” zei Jonathan tegen de
boeren .en brengt hem bü den Pastoor.
Die moet dan maar doen wat hij het
beste vindt.”
„Bedrieger?" herhaalde hü woedend, en
dreigend kwam hU naderbü-
Doch Jonathan had nu al zijn moed
herwonnen. Hij liet het paard steigeren
waardoor Oduif terug week.
„Blijf hier”, riep hU Oduif toe, „als Je ’n
dienaar van den duivel bent, dan zal die
Je ook wel helpen. Vertel eerst eens hoe
veel geld je dezen menschen afhandig
hebt gemaakt? Met dat geld zou het dorp
welvarend gemaakt kunnen worden. Met
datzelfde geld zouden hongerige men
schen gevoed kunnen warden. Ga met me
hoogste lied, wedijverend
werlk, die hoog boven zjjn hoofd zün
tonen schallen liet, en bü begeleidde
zichzelf op dé lult. ZUn hoed hing aan
een lint over zün schouder en zün lange,
golvende haren fladderden in den wind.-
„Hallo, oude jongen,” onderbrak Jona
than zUn lied, „zou Je niet eens wat snel
ler gaan loopen? Je doet net of ik de
keizer in eigen persoon ben, die heeft
ook geen haast wanneer hü op reis is.
Maar verbeeld Je maar niet te veel hoor!
Je draagt niet den keizer, maar een heel
doodgewonen smidsgezel en nog wel een,
die niet al te veel geld heeft”
Het paard spitste zUn ooren, maar ove
rigens bleef zijn gang hetzelfde. De dag
was lang geweest en warm, de weg was
gegaan over een uitgestrekte heide, die
geen enkele beschutting bood tegen de
zon. die met haar stralen de aarde on
barmhartig verwarmde. Nu waren zü in
de beschutting der eeuwenoude boomen,
die een ontzaglUken bladertooi droegen,
waarin de zonnestralen slechts een enke
len keer konden doordringen.
Het was koel hier en aangenaam.
En het paard kon niet weten hoever de
dichtstbijzijnde herberg was, waar hü en
zijn berijder een onderkomen zouden vin
den. Daarom bleef het dier stapvoets
gaan en de Jonge smid, die begreep dat
het dier een zwanen dag had gemaakt,
machten, waarmee hü
kon regeeren over don-
We nemen 2 stukjes karton van 9 x 14
c. M.
Omplakken alle 2 stukjes met sierpa
pier op de manier die we geleerd hebben.
Voorloopig blUft dus aan den eenen kant
het karton zichtbaar.
Nu leggen we de 2 stukjes vlak tegen
elkaar, zooals op de teekenlng. de zUden,
waarvan Je het karton nog ziet; boven, en
nemen dan 3 lintjes of strookjes linnen
van of M c.M. breed en 11 cM. lang.
Meet ongeveer af de plaats waar de
lintjes moeten komen. Even ver van
elkaar en van de hoeken.
Nu bestrijken we een puntje van het
lintje met plaksel en drukken dit op het
karton bij A. (zie teekenlng). We halen
nu het lintje onder het andere door (zie
stippellijn), en trekken het goed strak
aan en plakken dan aan den bovenkant
bü B het lintje weer vast. Onderaan
dito! Middenin hetzelfde, alleen met
dit verschil dat het nu net op den an
deren kant komt, dus respectievelUk bü
C en D.
noemd. Onderaan zijn het bolletjes (flg.
2), die in een scheef peperhuisje uitloo-
pen. De gele kleur doet de bloemen erg
opvallen.”
„Daar zal een insekt niet zoo gauw
uitkomen.” merkte Ada op.
„Neen,” antwoordde Henk, „alleen,
kleine vliegjes komen door die nauwe
opening naar binnen. En als ze er een
maal in zUn. kunnen ze niet meer weg.
Het schUnt. dat de bloem ze aantrekt
door haar geur. Hebben ze nu eenlgen
tUd in de bloem rondgekropen, dan wil
len ze weer terug. Maar o schrik, de
toegang Is door scherpe pinnen afgeslo
ten (flg. 3). StUve haren, die bü het
de vorige week naar Amersfoort geweest,
waar de plant op enkele plaatsen veel
voorkomt, 'k Heb er een paar geplukt
om ze jullie te laten zien eh verder heb
ik een paar stukken meegenomen om
hier in den tuin te planten. Ik wou ze
meenemen naar Ameland en eens zien of
ze daar groeien willen. In Bloemendaal
moeten ze veel in de duinen staan. Be-
kUk de plant maar eens goed. Let eens
op de grijsgroene bladeren." (Flg. 1).
„Net bladeren van boonen,” meende
Jan.
Hiermee eindigt deze geschiedenis. Wat
er met Oduif verder gebeurde is kort te
vertellen. De Pastoor vergaf hem zUn
misdaden en Oduif moest tot boete een
„Luistert menschen,” riep Jonathan, „ik
geloof dat een bedrieger jullie bU den
neus genomen heeft. Hoe toch kan hü
weten dat de booze van plan Is de ge
vreesde ziekte op Jullie af te sturen? Dat
weet niemand. HU zou met den duivel in
verbinding staan! Bijgeloof!
„Ons geloof leert, dat niemand met den
duivel kan omgaan, hoogstens kan deze
hem slechte dingen laten doen, maar
persoonlijke vrienden van den duivel le
ven niet op aarde, of het moesten andere
duivels zUn.
bedevaart naar Rome maken. Het dorp,
waarover Oduif zoo lang had geregeerd,
bloeide op. De menschen werden vrijer
en opgeruimder. De oogsten gingen goed
en bet geld, dat ze opbrachten, werd ge
bruikt voor het dorp. Armoede ver
dween, welvarendheid kwam ervoor in de
plaats.
niet opgemerkté werden,
het omhoog krulpen: Meer
komen naar beneden en
juist als ze menschelükerwijze gesproken
alle hoop hebben opgegeven, is plotseling
de slagboom onschadelljk geworden. De
haren zijn dan namelijk verschrompeld
en de gevangenen kunnen ongehinderd
vertrekken. De bedoeling van de gevan
genneming was niet de diertjes kwaad te
doen, maar ze werk te laten verrichten,
n.l. het weghalen van het stuifmeel.”
„Wordt die pijpbloem wel eens ge
kweekt?" vroeg Kees.
„Voor zoover ik weet niet,” antwoordde
Henk. „Wel is er een groote neef of nicht
van haar, die vooral aangeplant wordt
voor prlëeltjes. Het Is de moffenpüp met
groote hartvormige bladeren en gekromde
bloemen.” (Flg. 4).
mee,” riep hü tot Oduif, en zonder af te
wachten of de man wel zou gehoorza
men, reed hü het bosch in naar Odulf’s
hut.
Oduif ging gedwee achter hem aan en
op eenlgen afstand volgden de verbaasde
dorpelingen. Deze laatsten waren ver
baasd, hun gevreesden Oduif als een
lammetje den Jongen smidsgezel te zien
volgen en hun vertrouwen kwam al meer
en meer aan den kant van Jonathan te
staan.
ZU begonnen in te zien hoe dom zU ge
daan hadden door hun geld te geven aan
Oduif in ruil voor zün praatjes. Praatjes!
Ja, dat waren het Inderdaad, want nu
de tongen los kwamen durfden ze meer
te zeggen dan vroeger en zoo bleek al
spoedig dat de toovermlddelen, die Oduif
had gegeven voor de genezing van een
koe. in het geheel niet hadden geholpen.
De boer, die voor het geneesmiddel ze
ker de helft van de waarde van de koe
had moeten betalen, had nooit iets van
het falen durven zeggen. Maar nu hU
Oduif getemd zag, bazuinde hU de ge
schiedenis uit en zoo had ieder zün eigen
ervaringen.
langzaam door zUn zakken, waarin hU
het geld, dat hü ontving voor zün kun
sten. verborg.
Dan prevelde hü allemaal onverstaan
bare woorden en soms begon een kraai
in de donkere kamer te schreeuwen.
Wanneer op zoo’n oogenblik een be
zoeker zou zUn binnengekomen, zou hem
waarschUnlUk de angst om bet hart
geslagen zün.
En geen wonder!
Het moest inderdaad wel een dappere
man zün die door het geheimzinnige van
die omgeving niet werd overweldigd. De
boeren uit de omgeving waagden zich
slechts in uitersten nood of wanneer ze
iets van Oduif gedaan wilden hebben in
het bosch. En met de edelen, de ridders
uit het bosch, ging het evenzoo. Hoezeer
zU ook bestand waren tegen openlUke
vUanden, zU stonden machteloos tegen
over den geheimzinnigen Oduif.
Al hun maliënkolders en schilden kon
den hen niet helpen om hun vrees
overwinnen, wanneer zü tegenover
toovenaar stonden.
En toch, deze Oduif was een doodge
woon mensch, niet geheimzinniger dan
andere en zeker niet machtlger of kun
diger, maar zUn handigheid gaf hem een
wapen in de hand waarmee hü iedereen
kon verslaan.
Door zün mismaakte lichaam was hU
ongeschikt voor elk ambacht dat li
chaamskracht of uithoudingsvermogen
noodzakelük maakte en omdat hU onge
letterd was. geen scholen had doorloo-
pen, kon hü geen hersenarbeid verrich
ten. Eigenlijk was Oduif een beklagens-
waardig mensch. In zijn jeugd reeds
uitgescholden door hartelooee menschen
en door onnadenkende kinderen, stond
hü steeds meer op zich zelf en ging hü
andere menschen müden. Door zün on
geschiktheid bü de boeren en de andere
werklieden niet in tel, door zün onge
leerdheid bü de geleerden en
niet toegelaten, bleef hem niets anders
over dan zün heil te zoeken bü de no
maden, zigeuners, zwervende rokers,
door wie hü werd Ingewijd in de twü-
felachtige kunst van het rooven en be
driegen. Om dan toch aan den kost te
komen hulde hü zich in een waas van
geheimzinnigheid, waardoor de büge-
loovlge bevolking in den waan werd ge
bracht dat hü in verbinding stond met
den Booze, den duivel, aan wlen hü mis
schien zün ziel wel had verkocht in ruil
voor ongekende
zieken genas en
der en bliksem.
Zoo vergaarde
gen bijeen en leefde hü ongestoord in de
eenzaamheid van het bosch.
Op een zonnigen zomerdag kwam over
den weg die langs het bosch leidde een
jongeman gereden, een handwerksgezel,
die zün ouderlijk huis had verlaten om
in den vreemde, in Spanje of Italië, zün
ambacht verder te leeren. Deze smids
gezel, een Jonge, krachtige
heette Jonathan. Terwül hü zün
stapvoets liet voortgaan, zong
„Jullie Oduif is een bedrieger. En wat
zegt jullie Pastoor ervan? Vindt die het
goed dat Jullie je werk in den steek laat,
om den raad van dien bedrieger op te
volgen?
„Vindt die het goed dat jullie je geld
geven aan een oplichter Inplaats van het
aan je vrouw te geven, of- het te beste
den voor de glorie van O. L. Heer?”
De menschen bleven zwügen. Sommigen
zwegen uit gramschap, omdat zoo’n jon
ge vent hun de les kwam lezen, maar er
waren er ook, die begonnen in te zien
dat deze jonge reiziger gelük had en
dat zü bedrogen werden door Oduif.
Maar geen durfde dit vooralsnog te be
kennen
Op dit beslissende oogenblik kwam uit
het kreupelhout een kleine man te voor-
schün, op wiens verschünen de boeren
angstig samengroepten en eenige schre
den achteruitgingen.
„Oduif.”
„De dienaar van den Booze.”
Oduif ging op Jonathan toe en deed
net of hü de verschrikte dorpelingen
niet zag. Hü kwam tot vlak voor het
paard, dat angstig begon te steigeren,
iets dat de boeren al weer aanzagen voor
een staaltje van Odulf’s macht.
.Jongeman”, zei Oduif langzaam,
„waarom stoor je die arme menschen?"
Jonathan zweeg, hü was door het
uiterlük van den man overrompeld.
„Waarom help je hen niet liever,” ging
Oduif voort, „door mee te bidden dat de
Booze hun dorp moge voorbügaan?”
Nu vond Jonathan zün spraak terug.
„Bedrieger", riep hü uit. ,,zeg liever
waarom Je de menschen bang maakt met
fabeltjes. Waarom je goedgeloovige dor- zü de woning zonder
pelingen het geld uit de zakken klopt?!”
Oduif verbleekte.
jullie voorstellen,” begon
Henk op deftlgen toon, „de echte en op
rechte Aristolochla clematitis.”
Hoeveel boeken zouden er
wereld zün?
Dat is een vraag, die na-
tuurlük niemand beantwoor
den kan. maar ergens in een
der Zuidamerikaansche re
publieken woont iemand, die
het toch wel heel graag wil
de weten en toen is hü aan
het zoeken en aan het snuf
felen gegaan in allerlei
boeken en tüdsohrlften. Na
heel wat werk en heel wat
moeite is hü te weten ge
komen. wel niet precies
hoeveel boeken er op de we
reld zün, maar wel dat het
er een heele massa zün en
ook heeft hü cüfers kunnen
vinden, die ons een denk
beeld geven van de ontzag
lijke hoeveelheid lectuur,
waarover de beschaafde we
reld beschikt.
Het belangrijkste van wat
de snuffelaar bij elkaar ge
zocht heeft, laten we hier
volgen; dat het niet volledig
is en dus de cüfers veel
te laag, zal je begrijpen, als we
neggen, dat hier alleen gesproken wordt
over bibliotheken, die meer dan 50.000 boe
ken bevatten; alle die er minder hebben
en dat zün er ook niet maar een paar
zün niet meegeteld.
Over de geheele wereld zün er verspreid
1038 van zulke groote bibliotheken met e
samen 181 mlllloen boeken.
In Europa bestaan 669 bibliotheken met
119.600.000 boeken; Noord-Amerika telt 314
bibliotheken met 54.100.000 boeken; Zuid
en Mldden-Amerika hebben er 33 met
3.300.000 boeken; Azië heeft 23 bibliothe
ken met 3.900.000 boeken en Australië 7
met 1.100.000 boeken.
In den tüd dat de ridderschap hoog op
bloeide. woonde in een dicht, büna on
doordringbaar woud een man, die zich
Uitgaf voor toovenaar. Zün naam was
Oduif en zoo klankrük zijn naam, zoo
mismaakt was zijn lichaam. Men schat
te zijn Jeeftüd op ongeveer veertig jaren,
maar zün gebochelde rug en ingezonken
schouders, waartusschen zün hoofd als
het ware verscholen ging, deden hem er
heel wat ouder uit zien. Oduif was een
klein mannetje en ging steeds gekleed in
een vettig, zwart kleed, waarin in den
loop der jaren heel wat scheuren waren
gekomen, die nimmer door Oduif werden
hersteld. Oduif leefde ver van de andere
menschen in het bosch, heel alleen met
zün flesschen en retorten, zün too versla
ven en dranken en kruiden. Want, zoo
als gezegd, Oduif was een toovenaar,
iemand die zich met duistere zaakjes op
hield, die deed aan goudmakerij en an
dere osunogelüke proeven, die menschen
genas met tooverspreuken en honden
en katten leerde praten. De kinderen
uit de omgeving werden voor hem ge
waarschuwd, maar de bügeloovige en
domme menschen kwamen ’s avonds wel
naar het huis van Oduif om hem geld
te brengen in ruil voor allerlei diensten:
zooals het genezen van een koe of het
voorkomen van brand.
Oduif deed goede zaken.
Wanneer hü ’s avonds eens
alleen op zün hurken voor het
smeulende vuur zat.
waarboven een van zün
afzichtelüke drankjes
borrelde, dan glommen
zün oogen van plezier en
zün lange grijp-
handen woelden
We teekenen daarvoor op karton een
kwadraat .en trekken daarin de diago
naal C-D, Verder verbinden wü A met B.
welke punten beide de lün, waarop zü
liggen, middendoor deelen.
Trek nu ook de andere diagonaal,
maar niet verder dan tot waar ze de lün
A—B raakt, zooals op de teekenlng te
zien is.
Ook van B wordt naar het midden der
aangrenzende rechter züde een lün ge
trokken, die evenwel ook niet geheel door
gaat, maar ophoudt waar zü de lün C-D
raakt.
Ten slotte trekken we nog een lün uit
E, die evenwüdlg loopt met A-C. tot
waar de lün C-D geraakt wordt en onze
figuur Is klaar.
Knip nu *t kwadraat volgens de Ujnen
in stukken en pas de zeven stukken weer
op andere wüze aan elkaar, zóó, dat ze
samen de karikatuur van een mensch
vormen.
Je zult eens zien, wat een aardig wln-
teravondwerkje dat is. waar het heele
gezin zich een uurtje kostelijk mee kan
vermaken.
had medegedeeld, dat hü voor
dezen Woensdag iets büzonders te ver
tellen had en Iets moois had te zien.
Geen wonder, dat de clubleden prompt
op tüd aanwezig waren.
Maar gedachtig aan hun goede voorne
mens, gingen ze eerst de tuintjes onder
handen nemen. En daarna zaten ze vol
verwachting
een vaasje
tafel zette.
,Mag ik
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
l -SP.oyc
Opeens bü een kromming van den weg
ontdekte Jonathan een eigenaardigen
stoet. Verrast hield hü zün paard in,
om den optocht te zien passeeren.
Het was een groote menigte dorpelin
gen. die zich langzaam en plechtig, als
gold het een processie, langs den weg
voortbewoog.
Allen spraken luid:
„O Heer met den Bokspoot, ga ons arm
zalig dorp voorbü, teister onze schamele
hutten niet met uw geesel. de pest! Laat
deze wreede gave Gods onzen grond
voorbü gaan. Wü zullen de bevelen van
uw grootmachtigen dienaar, den grooten
Oduif. getrouw opvolgen. Bescherm ons.
edele Heer.”
Verbaasd sloeg Jonathan het tooneel
gade.
Eigenlfk wist hü niet goed wat er van
te denken. Het was zoo vreemd en zoo
plotseling, dat hü eerst eens wat van het
ongewone moest bekomen.
Or.derwül schreden de
statig voort, ernstig hun gebeden
gend
Toen de stoet bü Jonathan was geko
men, draaide deze zün paard. „Hallo
menschen," riep hü hun toe, „wat heeft
dat allemaal te beteekenen, *t lükt wel
een begrafenis zonder doode.”
De menschen keken hem verwijtend,
sommigen zelfs boos aan.
.Hou je mond, gezel, het gaat om een
zaak van groot gewicht, antwoordde
iemand, die voorop ging.
„Komen de tooneellsten soms met hun
kluchten?” vroeg Jonathan schamper.
,De booze wil ons dorp bezoeken met
een züner vreeselüke ziekten!”
’„Zoo, wil hü dat, dat is niet precies
vrlendelük van hem.”
.Spot er niet mee," vermaande
groote man, die ook in den stoet liep.
„Wie heeft Jullie dat allemaal wijs ge
maakt?" vroeg Jonathan verder.
„Oduif, de dienaar van den Booee.”
„Waar is die Oduif? Ik zal hem
leeren andere menschen voor den gek
te houden.”
Er kwam beweging onder de dorpe
lingen. Wat wilde deze overmoedige jon
geman? Was hü van plan Oduif te be
zoeken? Zou Oduif hem dat toestaan? Of
zou het optreden van dezen jongen gezel
de gevreesde ziekte doen uitbreken?
Zü gingen niet verder en schaamden
zich voor den jongen smidsgezel.