DE HOUTHAKKER E N ZIJN
HELPERS
NOG ONBEKENDE DIEREN
EEN PRAATJE OVER VLAS
if
r LÉ
VAN ALLES WAT
t 1
i
De B. L. N. S.
t
M
-
■to
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
V S J.» l i
Hout-
van
De
d. M
men
xtfn lantaarntje hield h(j een beetje in de hoorte
Het
Ledikant
rr
eik,
8LOYTER
ik
voort....
r/x.
Wat waait 1 hard!
De dronkeman
De wandelaar
/I
Henk
V
De ontmoeting
De buiging
1
eens; nu je beter weet wat de bedoeHn*
ia, gaat het mtezchten gemakkelUker.
HP ta plaats vaa tn stam tefot het hoofd van Kees slingertje
aT c^laxaid
toet was eea laat de b ide kereltjes bezig
te zien
dag!
word
wat driehoeken en vierkantjes poppetjes
te maken.
er sullen er altijd nog wel zyn, die niet
slaagden en misschien ook wel, die er
heelemaal niet aan zUn begonnen om van
OPLOSSING KARIKATUUR-PUZZLE
Zijn jelui goed geslaagd met je poppe
tjes? De meesten zeker wel, niet? Maar
Teeken op dun karton een rechthoek
van 8J4X32 cM Verdeel de lengtezij
den In stukken van 8. 10. 8 en 10 c-M.
en teeken de lijnen.
tuintjes moeten voor de vacantle kant en
klaar zyn En wie zorgt er voor, terwijl
we weg zijn?"
dwergnjjlpaard In
te Berlijn
vezels te krijgen zijn Maar het Nleuw-
Zeelandache vlas is in het geheel geen
familie van ons gewone vlas. Het hoort
oorspronkelijk thuis in Nieuw-Zeeland en
de Norfolk-eilanden, waar het als sler-
c
o
n
e
e
t<
n
li
P
tx
d«
di
U
Dat had
maar
„WU."
Gerrit
duurt het maar acht dagen En nu moe
ten we weer aan den slag, want onze
▼t
ik
de
dl
Pi
da
tw
on
kr
he
on
on
krj
hel
om
(tx
del
lin
E
In
E
vor
looi
rro
bar
aan
wat
de
■wor
gen
tuin
BOTH
van
gew,
zich
zulk
ten
hun
den
haln
te h
ie d<
in
toe st
He
een
nog
dien
en e
onze:
de re
zi
gevel
een
deel
verke
die
vloei»
maat
op
zullei
hen
hun
En
de 1
zeker
vervo
ni<
mann
partij
te ne
den li
dit ei
men I
om nl
gelijk»
agrari
eenhe:
boerei
zien e
waarii
niet s
zijn it
den n
wordt
Utlek
hande
Ja, 1
helaas
een kr
hen vc
hoeder
mlssch
geen
volge
maar i
men d;
•chern
heeft i
nog h<
dat de
dubbel
moordt
En toen de zon was ondergegaan en de
schemering begon te vallen, begon
Kees de verre reis naar de groote zee. Hij
hakte eerst een fllnken knuppel van een
der takken af en toen stapte hij, daar
op leunend, moedig voorwaarts.
Wat was bet toch ver! Wat werden zijn
Oude beenen toch moe!Maar hjj
hield vol en kwam eindelijk midden in
den nacht bij het butje van den toove
naar aan. Doodmoe liet Kees zich neer-
We geven hier zes voorbeelden, maar
er zUn natuurlijk nog een massa meer
figuren maken. Probeer nog maar
gras wordt aangekweekt. Van de vezels
van deze plant maakt men touw en zeil
doek. evenals van hennep. Ook die plant
(fig. 5) werd bij ons vroeger veel ver
bouwd, maar nu niet meer. Ais sierplant
wordt hennep wel In bloemperken gezet,
terwijl het zaad als vogelvoedsel dient.
dat zoo
behoorlijk
..BIJ ons in Indtë hoorde je veel spre
ken over jute, die verbouwd wordt," ver
telde Bram nu. ..Is dat ook niét een ve-
zelplant?"
,4a zeker antwoordde Henk. „Maar
als je het nu precies wil weten, die plant
hoort thuis in Bengalen. Ze is veel hou-
tlger dan de vlasplant en het weefsel te
ook grover. Ook deze stengels moeten
„geroot" worden om de vezels te verkrij
gen, maar In plaats van twee maanden.
X v
Die laatsten hebben ongelijk gehad,
want het te heusch een aardig werkje,
kijk maar eens naar de mensch-karika
turen, die we op deze bladzijde geven en
die allemaal gemaakt zijn van de zeven
stukjes karton, die we uit ons kwadraat
geknipt hebben.
Verdeel de breedtezijden In stukken
van boven af te beginnen van 3. 2 en 1%
c.M. en teeken ook die lijnen.
De pooten zijn nu weer makkelijk te
teekenen. Op de HJn van 1« cM van
onderaf teekfn Je de platstrook van ij
c.M. Nu kun je de pooten teekenen. Aan
den laatsten poot teeken je de platstrook
van H c.M. Het hoofdeneind teeken je
door de rechthoekzljde van 3 c M door
midden te deelen. Zet dan potlood van
den passer op dat midden (op de teeke-
nlng bl^ki en zet de passerpunt in B,
en dan kun je den boog omcirkelen. Het
zelfde doe je vanuit punt C en zoo heb
je den vorm van het hoofdeneind.
Voor het voeteneind zet je potlood van
den passer In punt Z. en de punt in
snijpunt Y, en cirkel naar boven Met
denselfden cirkelboog cirkel je uit X. tot
de boog den anderen boog snijdt. Vorm
vallen op de bank vóór het huisje in
stampte daarna met zijn stok op bet
straatje.
De toovenaar werd wakker. Hij schoot
zijn fluweelen sloffen aan en kwam
daarop: slof. slof, naar bulten. Zijn lan
taarntje hield hij een beetje in de hoogte
om zijn nachtelUken bezoeker beter te
kunnen zien.
..Zoo. ber. jij het. Kees?" vroeg hij,
„wat is er van je dienst, ouwe Jongen?"
De houthakker zuchtte diep en begon
toen zijn klaaglied over zijn stramme le
dematen, die niet meer wilden.
„t Is erg", antwoordde de toovenaar;
..maardat is het lot van lederen
ouden man. Nieuwe ledematen kan ik je
niet geven!"
„Maar weet je dan geen ander middel
om me te helpen?” smeekte Kees .Jk
houd dit vermoeiende leven geen maand
meer vol!”
„Wat zou je er van zeggen, als
ik je eens een helper gaf?” vroeg
nu de toovenaar.
dien
moesten vellen. Ze gingen dan ook da
delijk aan den arbeid en zwaaiden hun
was direct het antwoord van
en Jan. ..wy gaan om de beurt
maar een week weg en kunnen het dus
samen best voor elkaar krijgen."
Zoo was ook dit punt al weer geregeld
en de clubleden spraken af om de vol
gende week voor het laatst by elkaar te
komen voor de vacantle.
Dan leeft er In West-Tibet nog een
Antilopesoort zoo groot als een flinke
geit, die door een dichte pelsvacht te
gen het ruwe klimaat wordt beschermd.
Dit beest, dat voorzien te van een paar
groote liervormige horens, heeft op den
neus een bosje borstelige haren staan,
dat het een zonderling voorkomen geeft.
In de moerasgebieden van Afrika
vindt men nog een eigenaardige soort
antilope, de z.g. Brilantiloop, zoo ge
noemd naar de eigenaardige gekleurde
randen van zijn vacht rondom de oogen;
terwijl daar ook nog moet voorkomen de
z.g. dwergantiloop, ongeveer zoo groot
als een volwassen konijn.
A!s tegenstelling van dit dwergje on
der de antilopen, leeft in Oost-Afrtka
een soort, die nog grooter is dan onze
Hollandsche koe. de z.g. Bongo. Hoe men
ook zijn best heeft gedaan, men kon
ook van deze soort geen exemplaar le
vend in handen krijgen.
Van de vogels, die nog niet vertegen
woordigd zijn in onze dierentuinen, noem
ik hier den z.g Herstaart vogel, onge
veer zoo groot als een kip. Zijn hoofd
kleur is grijs-bruin, terwijl zijn staart-
pennen een krachtvolle lier vormen,
waarvan de snaren door heel fijne veer
tjes worden voorgesteld.
Ten slotte nog de z.g Kw esal vogel
welks veerenpak metaal-groen is van
boven en donker-rood beneden. Op den
kop schijnt hjj een soort helm te dra
gen. die eigenaardig afsteekt tegen de
andere deelen van het dier.
Altijd weer doet de mensch zjjn best,
onbekende dieren te pakken te krijgen en
langzaam aan wordt de dierenverzame
ling grooter Zoo heeft nog het vorig jaar
de firma Hagenbeek uit Hamburg voor
X eerst den Dwergolifant en het Dwerg-
nijlpaardje Ingevoerd.
Van dit laatste dier gaat hierbij een
afbeelding. De andere genoemde dieren
kan ik jullie helaas nog niet voorstellen.
klimt om de jonge loten der takken af
te knagen. Het dier senijnt zich alleen
's nachts te veifocnen. want overdag
heeft nog nooit iemand dezen witten
bamboebeet g'-zler.
Vóór honderd jaar leefde in het land
der Transvaalsche Boeren in Zuld-Afrika
een soort neushoorn met 'n zeer breeden
muil. Het merkwaardige bU deze dieren
was, dat er niet één doch wel twee ho
rens op den neus groeiden. Deze diersoort
werd zoo goed als geheel uitgeroeid.
Slechts enkele exemplaren gelukte het
te ontvluchten in de binnenlanden van
Afrika. En daar hebben ontdekkings-
leizigers weer sporen van deze dieren ge
zien; tot nog toe echter kon men ze niet
te pakken krijgen.
kunnen helpen, want ik heb geen ka
bouters meer over. Ze zjjn allemaal uit
geleend. Maar.... daar komt me nog
wat in den geest.... misschien kan ik
je nog aan een reus helpen. Dien mag
je een paar weken van me ter leen heb
ben. WU je?”
„Nou wat, graag! sprak Kees „Die
kan natuurlijk nog veel meer afmaken
dan zoon paar kleine dwergen."
„Morgenochtend stuur Ik hem! Het bes
te verder, Kees!"
Na die woorden ging onze houthakker
naar zijn huls terug en wreef zich biy
de handen, nu hjj de beschikking zou
krijgen over een reus. En «Jen volgenden
morgen vóór dag en vóór dauw maakte
Kees kennis met zijn nieuwen helper,
den reus Edo. die ongeveer driemaal zoo
groot was als hU-
Kees schrok van zoo'n gevaarte, voor-
al toen die groote mond openging en
hjj de vraag vernam: „Wat moet er
vandaag gedaan worden?”
Bibberend over al zjln leden antwoord
de de houthakker: „Zoudt u zoo goed
willen zjjn vandaag dezen boom om te
houwen
„Vandaag?" vroeg de reus. „Denk je
soms, dat ik daar een dag voor ncxxlig
heb? Dat is voor mij een werkje van een
half uurtje!"
„Een half uurtje?” vroeg Kees. „Dat
is onmogeluk!"
..Zal Je zien!" was t antwoord
Edo. En dadelijk daarop zwaaide hij zijn
reuzenbij! door de lucht en liet het
scherpe ijzer in den stam snijden.
Vol verwachting keek Kees hem aan
en antwoordde; ,4a, dat zou wel wat
voor me zjjnMaar ehwien wilt u me
dan geven?”
..Als Ik je voorlooplg eens twee kabou
ters zond! Wat zou Je daarvan zeggen?"
Teleurgesteld keek Kees op. .Kabou
ters hoe kunnen nu die kleine, zwak
ke kereltjes in Godsnaam die dikke
eiken en beuken omhakken? Neen, dat is
niets!”
.Jk zou het maar eens probeeren!” ant-
woordde de toovenaar. „Mls.sc.hien valt
het nog wel mee! Bovendien heb ik op
X oogenbllk niets anders. Ik zou dus
zeggen: beter wat. dan niets!”
En zoo werd dus afg»»proken. dat
de toovenaar er voor zou zorgen, dat er
den volgenden morgen vroeg in het
bosch, waarin Kees werkte, twee kabou
ters zouden zijn, die hem bij het zware
werk zouden helpen. En toen het zon-
netje aan den hemel verscheen, stonden
de kleine kereltjes al gewapend met hun
kleine, scherpe bijlen gereed om aart den
arbeid te gaan.
Toen ze Kees zagen, begonnen ze vroo-
Hjk te lachen en vroegen: „Wijs ons
maar aan, wat we moeten doen! Wij
verlangen naar werk, naar veel werk!”
„Dat kan. Jongens!” antwoordde Kees.
„Werk genoeg, hoor!”
En toen wees hij op een reuzen
«licht in hun nabijheid.
De kabouters begrepen, dat ze
Dicht by het dorp lag een ultgcstrekt
woud, waarin eeuwenoude beuken en
eiken groeiden. En in dat groote bosch
werkte dag in, dag uit Kees de
was het de groot-
en de
te zagen,
lang gedaan
voeltle hU,
zoo krachtig
Als men in onze dierentuinen zoo
eens rondwandelt en men riet «11e tal-
rtjke zoogdieren, die fraaie vogels«x>rten,
die eigenaardige reptielen en die hon
derden visschen in X aquarium, dan den
ken we wel eens: .Jiee maar, hier te
toch wel alles wat dieren betreft byeen."
En toch te dit beslist niet zoo!
Ik spreek hier nu nog niet eens van
die kleine, en kleinste diertjes, die men
alleen onder de loupe kan zien, doch
van het soort, dat ..groot genoeg” te om
een plaatsje in onze dierentuinen te vin
den.
Hoewel de mensch tegenwoordig be
kend is met allerlei methcxlen om de
grootste en sterkste dieren tc vangen, te
het hem tot nog toe niet gelukt ver
schillende groote dieren, die zoo nu en
dan eens door reizigers zjjn gezien, in
zyn macht te krijgen
Maandenlang heeft men soms op
exemplaren geloerd, ze bespionneerd en
op alle manieren bestudeerd en nagegaan
en toch moest men onverrichterzake af
trekken; die dieren lieten zich niet ver
schalken.
Gedeelteiyk was dat het geval,
hakker, zyn werk
■te en dikste boomen te vellen
stammen In gelijke stukken
hy al jaren
langzamerhand
dat zyn hand met meer
den steel van «ie bijl door «le lucht kon
•waaien, dat zijn armen moe werden
ze weer met hun allen by Henk zaten
te praten, vroeg hy opeens: „Wordt er
by Amersfoort zooveel vlas verbouwd?”
keek verwonderd op. „Welneen.
ik heb er nog nooit een vlasplantje ge
zien."
..Maar." vervolgde Kees, een beetje uit
het veld geslagen, „Je vader sprak de
vorige week toch van Vlasakkers?”
„O," en Henk begon te lachen, „die
naam is biyven bestaan, maar vlas vind
je er niet. Het is een treinhalte voor
boemel trelnea."
van X zware werk, «lat de slagen niet
meer aoo krachtig waren! En Kees be
gon te klagen: ..Dat zware werk ook!
Hoe lang zal ik het nog kunnen vol
houden? En wat moet ik doen, als ik
niet meer kan? Moeten dan myn vrouw
en kinderen armoe lyden?" En treurig
ging hij na dit zelfgesprek zitten op een
«ngehouwen b«x>mstam, drukte zyn ge
zicht in de handen en dacht na over wat
bem te doen stond
Eindelijk meende hjj een oplossing te
hebben gevonden! Ja. dat zou hy doen!
HU zou naar dien toovenaar gaan, die
aan het strand der groote zee zyn hutje
had! Die zou ongetwyfeld ook voor hem
raad weten I
„Maar er zyn toch vlasakkers," begon
Kees weer.
..Zeker, ook in ons land wordt wel vlas
verbouwd In de buurt van Middelhar-
nls heb ik wel eens vlas op het land zien
staan. Die plantjes hebben alleraardigste
blauwe bloempjes (fig. I). Soms te de
kleur ook wit. De bloemen zyn wel
c M groot. Dat verbouwen van vlas is
begonnen om de bastvezels, die het lin
nen leveren (fig. 2). Linnen weefsels zyn
niet zoo gemakkélijk te kleuren als ka
toenen, maar ze zijn veel sterker. Het
wordt wel eens zoo uitgedrukt, dat een
linnen draad 24 KM lang kan zyn. voor
hy d«x>r zijn eigen gewicht breekt. Veel
meer vlas verbouwen Ierland België en
Egypte, terwyi ook Rusland het uitvoert.
Om er llnyen van te maken, moet het
geoogst worden vóór de zaden geheel ryp
zyn. De zaaddoozen worden dan verwy-
dard. bet vlas wordt gerepeld Dan moe
ten de planten gedurende twee maanden
aan de lucht blootgesteld worden, waar
het vocht er op kan in werken (dauwro-
ten). Etoor schimmels en bacteriën worden
dan de zachte deelen, die geen vezels
zijn, verwijderd. Daarna wordt het vlas
gebroken en gezwingeld. Dit dient om de
houtige deelen te verwyderen. Dan wordt
bet overschot gehekeld, waar by de ve
zels evenwijdig komen te liggen. Er zyn
ook wel vlasstxirten, die tn tuintjes als
sierplanten gekweekt worden, by voor
beeld grootbloemlg vlas (fig. 3). Deze
plant heeft rtxxle bloemen, welke wel
drie c.M. groot kunnen worden."
.Jk heb ook wel eens gehoord van
Nieuw-ZeelandiKh vlas (fig. 4>,” kwam
nu Ada tusschenbelde.
„Ja," antwoordde Henk, „die naam Is
wel aardig gevonden, omdat uit de grtja-
gzauw-groeoe lange bladeren ook sterke
Gedeelteiyk was dat het geval, om
dat die beesten op onherbergzame, hoo-
ge gebergten leefden, waar ze van rots op
rots Verder konden springen zonder ooit
onder het bereik van den menschelyken
irm te komen Gedeeltelyk «rok leefden
ze in poelen en moerassen, waaruit vree-
selljke. gevaarlijke dampen opstegen, die
den mensch noodzaakten om op een af
stand te biyven.
Om dan te beginnen met de lyst van
dieren die nog in geen enkelen dieren
tuin te bewonderen zyn, noem ik op de
eerste plaats een soort baviaan, die in
de groote bosschen op het Ttbetaansche
gebergte leeft. By v«x>rkeur hdlidt dit
dier en dat is merkwaardig voor een
aap! zich op in die bosschen. die ge
durende een groot deel van het jaar met
sneeuw zyn bedekt. Volgens Europeeseh*
reizigers, die in deze streken hebben
rondgezworven, heeft het dier een prach-
tigen roestharigen pels, terwijl X gezicht
geheel blauw is. Uit dat maskerachtige
blauw steekt een brutaal neusje naar vo
ren. dat den aap een allerkomiekst
voorkomen geeft.
Welke moeite men zich «x>k gaf een
levend exemplaar van deze soort In han
den te krygen. het hielp niets: sinjeur
liet zich eenvoudig niet foppen.
Neg eigenaardiger vertegenwtwrdiger
der apen zag-n reizigers in Cochlnchlna.
Daar leeft nJ. een s«x>rt. die er uit ziet
als een echte dandy: Doek noemen de
Inboorlingen dezen aap Het is net of
hy een peper en zoutkleurige Jas draagt
met een wit vest en een witten staart.
Maar de mouwen van de jas reiken niet
tot aan de handen van het dier. d«x:h
laten de wlt^e manchetjes er netjes uit
te voorschyn komen. Verder is het net.
of hij bruine kousen en zwarte schoenen
aan heeft. Daar dc kleuren van dit dier,
die door de genoemde reizigers kleeren-
*aap werd gedoopt, scherp tegen elkaar
afsteken, valt het beest natuuriyk erg op,
dat kun je dei.kea!
Langen tyd heeft men gemeend, dat
onder de berenfamilie alleen de ysbeer
een witten pels droeg; het is echter ge
bleken, dat in Tibet een soort van beer
voorkomt iets kleiner dan de beken
de bruine beer «lie ook spierwit is en
die heel graag in de bamboeboomen
Toen Henk den vorigen Woensdag zyn
verhaal over de pypbloem gedaan had.
was mijnheer Van Voorden er ook bU
komen luisteren. En hy had aan Henk
gevraagd of hy de pypbloem in de buurt
van de Vlasakkers gevonden had. of
juist aan den anderen kant. Dien naam
Vlasakkers had Kees onthouden en toen
uitsnyden of knippen. Stippeliynen rit
sen en je kunt den vorm vastplakken.
Teeken een rechthoek van 8X10 cM
Teeken aan alle zijden plakstrooken.
Uitsnyden en ritsen. Buig plakstrooken
naar beneden, en bestrijk ze met plak
sel Schuif dit ztx> van onderaf in het
ledikant, zoodat de platstrooken gelijk
komen met de zystukken van het ledi
kant en dan goed stevig aandrukken.
Aan voeten- en hoofdeneind een kletn
figuurtje schilderen, om het neelemaal
Af te maken.
O
o
kleine bijlen lustig door de lucht. Hoog
stoven de kleine splinters in het rond!
Het was eën lust de belde kereltjes bezig
te zien!
Langzaam, heel langzaam vorderde het
werk en toen het zonnetje zich gereed
maakte om in het westen onder te «lui
ken. lag de dikke stam op den grond.
„Nu, de mannetjes hebben zich goed
gehouden”, sprak Kees. „Als
voortgaat, verdien ik een
weekgeld!"
En het ging werkelijk zoo
eiken «lag weer werkten de mannetjes
vol lust en Ijver en Kees was tevreden
Tevreden.... ja. voor een korten tyd.
want weldra dacht hy: ,J»e toovenaar
aan zee kan me best aan nog een paar
kabouters helpen, dan verdien ik meer
en kan ik een grooter huis huren en nieu
we meubels koopen. Ja. ja nu kryg
ik het nog eens makkeluk!
En vroolUk ging hU er op een keer
weer op uit om den man aan het zee
strand op te zoeken.
„Zoo, Kees” sprak deze, zoo gauw
hU «ien houthakker zag. ,Je ziet er veel
beter uit dan vroeger. Bevalt het leven
je nu beter?”
,4a. zeker!” antwoordde Kees, „ik heb
nu een paar goede knechts, die hun werk
vol yver verrichten. Maar ikziet
u.ik wou u nog iets vragen."
„Kom maar op met je wenschen, man!"
zei de toovenaar.
„U bent toch zoo machtig". begt>n
Kees nu, „dat u me best nog zoo'n paar
kabouters kunt bezorgen. Dan verdien ik
meer, zie je. Dan zal ik een grooter
huls kunnen huren, nieuwe meubels kun
nen koopen enz. Toe. doet u my het ge
noegen, dezen wensch in te willigen."
„Geen sprake van'” was het korte
antwtxird van den toovenaar. „Trouwens,
al z«xi ik willen, dan nog zou ik je niet
boom zuchtte en kermde by dien slag.
Vonken schoten naar alle kanten en
Kees zelf werd een beetje bang
Weer zweefde de byi d«x>r «le lucht;
weer een bllksemschtehtI Zoo volg
den nog eenlge slagen en toenlag
de dikke boom geveld ter aarde. Nog
geen half uur had het werkje geduurd
en lachend wendde Edo zich nu tot Kees
en zei: .Ken je nu overtuigd?"
,4a!” antw«x>rdde Kees en wees tegelijk
andere boomen aan. die nu omgehakt
moesten worden. Dadelijk zette de reus
het werk v«x>rt. werkte, werkte als een
dolleman voort en toen het avtxid was
geworden lagen 25 reuzentxxxnen geveld
ter aarde.
Kees sloeg van verbazing de handen
in elkaar en herhaalde wel tien keer:
„»yf-en-twlntlg boomen één
Neen maar, dat is wonder!Uk! Nu
ik vanzelf schatrijk!"
Het was ook zoo HU kreeg op X etnd
der week zóó veel geld, dat hy het byna
niet kon dragen I De dagen der armoe
waren voor goed voorby.
Maar.... wie nu denkt, dat Kees te-
vreden was. die heeft het mis. Steeds
meer verlangde hU; n«x>!t vond hy het
genoeg en altijd weer verlangde hy. dat
de reus harder zou werken. Deze werd
op het laatst zóó boos, dat hy de byi In
plaats van In den stam tegen het h«x>fd
van Kees slingerde, zoodat deze dtxxl
ter aarde zonkeen hebzuchtige
heeft nooit genoeg!
i
KV
I