I
I
^Binnenlandsch Nieuws
SS
i.
Voor c^e Huiskamer
I
FINANCIËN
I
)l
KUNST EN KENNIS
KERKNIEUWS
I
i
Het varkentje van den
dorpsbarbier
Nederland en België
1
WinateaMo 2.482.770
rontwaardi^in^
in
de Australische Pen
i
De Zuiderzeewerken
kosten benedenjongste raming
houdt
Practisch
aangename
Geen politiek advies meer.
O
Failliet verklaard
De heer Haak uit Roosendaal benoemd
Nederlandsche Uitgeversbond
Een boekenweek
ja, welke maatregelen zullen dit
Na een verkoop bij executie
leeft
Een ergerlijke toestand in Thoien
bij
kan
Eereeomité
In den Mijnraad
De Paters Capucijnen te Nijmegen
i
Bjj Philips fabrieken.
t»
A
Eere-Gerechtshof voor de
Journalistiek
Effectenfirma H. van der Broek
Co. te Arnhem
Schandalen op Nederlandsche
oorlogsschepen
De nieuwe chef van het Centraal
Station te Amsterdam
Het Tweede Kamerlid de heer De Visser
heeft aan de ministers van Waterstaat en
van Justitie de volgende vragen gesteld:
Is de regeering bereid mededeeling te doen
omtrent de wijze waarop het onderzoek is
ingesteld, ingevolge de vragen, betrekkeljJK
het schenden van het briefgeheim van ar
beiders werkzaam aan de Phillpsfabrleken te
Eindhoven, waardoor twee arbeiders werden
ontslagen, welk onderzoek aanleiding gaf toi
het antwoord, dat ondergeteekende dd. 21
van
van
a
I
Tot stationchef van het Centraal Station
te Amsterdam is benoemd de heer Haak,
thans stationchef te Roosendaal.
ila
T8
S
Vragen van het Eerste Kamerlid
Van Embden
vragen mocht ontvangen?
Hoe kan de Regeering met dit blijkbaar
oppervlakkig onderzoek genoegen nemen en
concludeeren „dat er geen grond bestaat voor
zeer
voorzichtig, nog heel wat dichter bjj Oslo dan
van
het
even
ze. N
naar
De E.E. PPz Capucijnen hebben zich te
Nijmegen gevestigd.
Hun voorloopige woonplaats is Oldebame-
veldstraat 42. Tot praeses is benoemd de
Weleerw. Pater Fablanus.
gen
maken
5-
zijn t
6.
i
De
Prov. Statenkieskring Bergen
op Zoom
Economische samenwerking grond
slag van het ontwerp-verdrag
Herdenking van Mgr. Prof,
dr. W. H. Nolens
welke dr Wnlwna rich ten deze had gesteld. Juli 1931 op zijn dd: 30 Mei 1931 gestelde
tot werkelijkheid zijn geworden en dat niet
het minst door zijn stuwende kracht hier een
schoon en duurzaam werk is tot stand ge
bracht.
groote prestige, dat dr. Notens in dit kleine
college bezat, moet worden verklaard door
de zeldzame vereeniging van groote gaven
van geest .en gemoed, die hem kenmerkten.
Wij allen hadden bewondering voor zijn
scherp verstand en zijn bijna onbegrensde
werkkracht, maar vooral ook hadden wjj
groote hoogachting voor hem als mensch;
groot was de Invloed, die van hem ook op
ons, uitging door zijn rechtschapenheid en
zijn sterk ontwikkelden rechtvaardigheids
zin.
Het beeld van onzen verscheiden voorzitter
zal. zoo besloot prof. Molengraaff nimmer
uit onze herinnering worden uitgewischt.
zoek doen in
en met wel
Het Hellegat
Ten slotte nog een enkel woord over het
veelbesproken Hellegat; de regeering en de
onderhandelaars blijven wat dit betreft bij
hun op grond der adviezen van Waterstaat
gevormde overtuiging, dat dit vaarwater na
uitvoering van de werken, die volgens een
door ir. Van Konijnenburg gemaakt plan
worden uitgevoerd, aan alle billijke elschen
zal voldoen. De Belgen echter blijven op dit
punt sceptisch en meenen onze wateren be
ter te kennen dan de Nederlandsche Water
staat; teneinde de onderhandellngen niet op
nieuw te doen vast loopen, heeft men nu
gemeend zijn toevlucht- te moeten nemen,
tot een voorstel dat eenlge maanden gele
den in het Handelsblad is verschenen; men
zou zich namelijk van Nederlandsche zijde
bereid verklaren, voor het geval het Hellegat
later Inderdaad nog moeilijkheden zou op
leveren voor de Belgen, dezen toe te staan
op eigen kosten een lateraal kanaal te gra
ven tusschen Dintelsas en Willemstad. Dit
punt is echter nog steeds niet geregeld: de
Belgen blijven aandringen op een directe
verbinding tusschen Fort Maurits en Wil
lemstad. wat de Nederlandsche onderbande-,
laars echter niet kunnen toestaan.
vanzelf, dat ieder afzonderlijk punt slechts
in verband met die algemeene strekking mag
worden beoordeeld. Zoo zal men zich b.v.
geen oerdeel kunnen vormen over de in het
ontwerp voorkomende regeling betreffende
de Rjjn-Schelde-verblnding, zoolang men
niet weet, in hoever de beginselen van reci
prociteit. van samenwerking en van solidari
teit, in het geheel erkend zijn.
Naar de ..Msbverneemt heeft de com
missie tot herziening van het reglement en
van het kiesreglement van de R K. Kles-
kringorganisatie in den Statenkieskring Ber
gen op Zoom, haar ontwerp-kieskringregle-
ment bij het kieskringbestuur Ingezonden,
dat daarvan afdrukken heeft doen toekomen
aan de plaatselljke afdeelingsbesturen. In het
kiesreglement zijn de bepalingen omtrent het
verstrekken van een politiek advies bij ver
kiezingen geheel ultgellcht. Overigens zijn
strenge bepalingen opgenomen tegen het zit
ting nemen op voorkeurstemmen bij officl-
eele stemmingen.
Minister na het verschijnen
der mededeelingeq, sub i bedoeld, een onder
tellen en, zoo ja, op welke wijze
te uitkomsten
7. Indien deze uitkomsten voor ons land
aanmerkelijk minder ongunstig zouden zijn
dan de bevindingen der Australische politie
ambtenaren, is de Minister dan bereid,
enkele exemplaren van laatstbedoelde rap
porten bij de Regeering van Zuid-Australië
aan te vragen ter overlegging aan de Staten-
Generaai
8. Wordt de door hem op 9 December j.l.
aan de Tweede Kamer geschreven meening
„Van de beteekenis, welke aan vlagvertoon
moet worden gehecht, is ook hij ten volle
overtuigd en deze aangelegenheid heeft steeds
zijn volle aandacht, zooals o.a. moge blijken
uit de vlagvertoonreis, die nu onlangs door
een eskader naar Australië gemaakt is” door
Zijn Excellentie gehandhaafd
borgd zoude zijn," terwijl met n-me te noe
men arbeiders ten gevolge daarvan zjjn ont
slagen en ondergeteekende den persoon Les
sen. secretaris van den Modernen Metaalbe-
werkersbond daar ter plaatse, aanwees ais
in, het bezit te zijn of zijn geweest van co-
pieën of fotografieën ontleend aan het dos
sier der correspondentie van de ontslagen
arbeiders, zoodat genoemde persoon van de
schending van het briefgeheim op de hoogte
moest zijn?
Zjjn de ministers bereid, opnieuw een on
derzoek te gelasten en eentueel een rechts
vervolging te bevorderen?
De Nederlandsche Uitgeversbond heeft in
Hotel „Wittebrug", te Den Haag, onder hi
ding van den heer J. C. Tjeenk Willink
(Zwolle) zijn jaaitfksche algemeene verga
dering gehouden
De voorzitter herdacht met een enkel
woord het oud-bestuurslid Vil. ent Loosjes,
die verleden week overleden is.
Als wjj ons een twintigtal Jaren terugden
ken. toen hij op geen vergadering ontbrak,
en op zoo voortreffelijke wijze het Interna
tionaal Ultgeverscongres te Amsterdam heeft
geleid, dan zien we. aldus spr.. Loosjes wter
in zijn volle kracht en zoo zullen alle leden,
die hem gekend hebben, hem in vriendschap
blijven gedenken, waardeerende wat hjj voor
onzen bond en voor ons allen is geweest.
Zooals U op de agenda van deze vergade
ring heeft gezien, wordt in het volgend Jaar,
waarschijnlijk in de maand Mei. in Neder
land een boekenweek gehouden in den geert
van den boekendag, dien onze Bond op 15
November JJ. in geheel Nederland heeft ge
houden. Nu Is het de Vereeniging tot Bevor
dering van de Belangen des Boekhandels,
die de leiding er van op zich heeft genomen
en die ons aller medewerking vraagt. Ik ben
overtuigd, dat gij allen uwe medewerking in
de ruimste mate zult verleenen.
De periodieke verkiezingen brachten voor
1933 de volgende wijzigingen in bestuur en
commissies: bestuur: vacature Noothoven
van Goor: R. M. E. van Dlshoeck (Bussum);
Centrale Raad: herkozen als vertegenwoor
digers: J. E. Bellnfante (s-Gravenhage), W.
L Brusse (Rotterdam); als plaatsvervan
gers: Jan Tadema (Haarlem), G. Hana (Ntj-
kerk)commissie inzake betalingsmoeilijk
heden: vacature Van den Kolk: P. Schel-
tem (Amsterdam); gemengde commissie
(Ver. van Letterkundigen en Uitgeversbond':
gekozen W. L. Brusse (Rotterdam), D. A.
Daamen Cs-Gravenhage), C. A. J. van Dls
hoeck (Bussum); algemeen penningmeester
(vacature: D. Noothoven van Goor): H. O.
J Schillemans (Zutphen).
De Schelde-Rijn verbinding.
Bjj de nieuwe onderhandellngen over de
zen waterweg is men uitgegaan van het plan
Van Konijnenburg en van de noodzakelijk
heid om binnen de historische grenzen te
blijven, dit laatste echter mef^de door mi
nister Beelaerts gemaakte reserve der tech
nische elschen en der vrijwaring van eigen
Nederlandsche belangen. In het debat in de
Eerste Kamer in Maart Is die reserve zeer
duidelijk gemaakt en na een vrij scherpe
discussie tusschen den minister en prof
Lohman ook door dr. Colijn in een slot
woord aannemelijk en billijk verklaard.
Zoo is men dan op drie punten tot min of
meer belangrijke afwijking van het oorspron
kelijke plan gekomen.
De eerste Is. blijkens het laatste memo
randum van de Nationale Uunle. door ir. Van.
Konijnenburg zelf voorgesteld en betreft het
ontwijken van de groote bocht tusschen
Fort Maurits en Dintelsas;
de tweede is ook reeds sinds lang aange-
kondigd; de minister heeft namelijk in de
Eerste Kamer reeds medegedeeld, dat men
met het oog op de belangen van de eige
naars der oesterputten en ook nog wel om
technische redenen hier en daar, 't nieuwe
kanala iets meer Oostellik zal laten loopen
clan de oude historische waterweg;
de derde afwiiking is de voornaamste
waar het plan Van Konijnenburg bij de
grens tusschen Bath en Santvliet een groot
bassin bevat, dat zich evengoed op Belgisch
als op Nederlandsch gebied uitstrekt maar
door kleine openingen in den afsluitdam
van 't bassin de communicatie met het aan
eb en vloed onderhevige Scheldewater laat
bestaan, wil men thans in het nieuwe ont
werp die openingen dicht maken. Daardoor
iVRi&rsoers
)er
ibe
)f
jev
>ve
Jjk
nk
JOB
jen
belt
gra
tint
ver
inrn
in 1
ter
aan
trel
Bisj
W
sc hi
gen
Hjkl
moe
dacl
nad
de
dien
Hi
bere
de 1
strel
proc
aam
wij
en v
juist
In
waai
volst
tako
D<
den
10«.C
SI’,
voor
ƒ74.
vinei
dit
op d
Va
inkoi
ded.-
van
In
onzei
belas
een 1
men.
Ma
den 1
lastli
Wil
twee
die 2i
die 2
twee
«elfdi
Vai
laten
de zi
ting,
gronc
van
tième
ten
alechi
klassi
belast
op I
die
gistra
kis
Dai
soon!
twee
inkon
ting 1
De
en ee
geen
erfen
taalt
rijn t
d.
inkon
die o'
beten
dan
geluk
Plaati
hjj 1
event
hem
Wjj
-de a
kwijt
Dai
vertei
tastin
op
leerd
belast
een b
het
tiatiei
1828),
ee
De volgende maand zal te 's-Gravenhage
.geïnstalleerd worden het door de Federation
Internationale des Journalistes, waarvan
het doel is door het bevorderen van een
goede en zuivere internationale pers-voor-
lichtlng de zaak van den vrede te dienen, en
waarvan, gelijk men weet, onze landgenoot
Mr. B. C. J. Loder, oud-president van het
permanente Hof voor Internationale Justitie,
het voorzitterschap heeft aanvaard.
Op uitnoodiging van het-bestuur van den
Journalistenkring (het vertegenwoordigend
lichaam hier te lande van de bovengenoemde
Federation) hebben de volgende heeren zich
bereid verklaard het Eere-comité voor be
doelde installatie te vormenJhr. mr. Ch.
J. Ruys de Beerenbrouck, Jhr. mr. F. Bee
laerts van Blokland, mr. dr. F. A. Q. Graaf
van Lynden van Sandenburg, mr. W. L. ba
ron de Vos van Steenwljk, mr. J. R. H. van
Schaick jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek,
A. W. F. Idenburg, dr. H. Colijn. mr. D.
Fock. dr. J. Th. de Visser, W. de Vlugt, mr.
P. Droogleever Fortuyn, jhr. mr. dr. L. H.
N. Bosch ridder van Rosenthal, dr. J. P.
Fockema Andreae, prof. mr. P. J. M. Aal-
berse, ir. J. W. Albarda, mr. H. J. Knotten
belt, mr. J. Limburg, mr. H. P. Marchant en
mr dr. Schokking.
dag voor
kent je
En hij gaf ^^r
bjj het andere uiteinde, maar het ontwerp
bevat de kiemen van een verdere ontwikke
ling in de richting eener steeds nauwere sa
menwerking.
Waar dit het algemeene karakter is
het nieuwe ontwerp-verdrag. spreekt
genmaaltje bracht.
den dijk, bestë*jongenI
Maar 't varkentje nam geen notitie van
de teedere liefkoozing en genoot nog niet
bij voorbaat van de toekomstige heerlijk
heid Het slobberde als anders luidruch
tig in de schamelijke pap, onbewust van het
„koningsmaal”, dat hem dezen avond nog zou
worden voorgezet en alle volgende dagen
tot de zakken met kriel leeg zouden zjjn
enhet scherpe, wreede slagersmes een
einde maken zou aan z'n armzalig bestaan..
vervalt dan natuurlijk de noodzakelijkheid
van een sluis bij Bath en van een sluis' op
Belgisch gebied bij den Ingang van het ka
naal naar de Antwerpsche dokken, dat ook
in het jongste plan van de Nationale Unie
is voorzien. Natuurlijk beteekent dit dicht
maken van de twee gaten in den strekdam
Bath-Santvliet een belangrijke concessie aan
België daar er daardoor twee sluizen komen
weg te vallen, welke steeds eenige belem
mering voor de scheepvaart vormen. Wij wil
len hier nu niet onderzoeken, in hoever de
ze nieuwe regeling iets anders is dan een
logisch gevolg van het oorspronkelijke plan
Van Konijnenburg; die vraag heeft ten slot
te geen practische beteekenis. Wel zal men,
zoodra het heele ontwerp wordt bekend ge
maakt, moeten nagaan, m hoever het geheel
deze belangrijke concessie op één punt bil
lijkt
Schending van briefgeheim?
Al is het varkentje ook niet speciaal de
„hoofdpersoon" In deze opname uit het tob-
bersleven van onzen ouden dorpsbarbier, de
magere schreeuwer is er toch een belangrijke
figuur bij.
En 't beestje geeft iets imponeerends aan
't opschrift, het typeert direct mijn antieken
dorpskapper die ook kleermaker was en zoo
half poelier tegenover den modernen coif
feur, die ook op het dorp, en zoo lang al, zjjn
salon de coiffure heeft.
Verbeeldt u toch eens, niet waar, een coif
feur- posticheur- grimeur-manicure-pedicure,
zoo'n ultra modem vakmensch met een spnëre
aramatlque om z’n elegante gratie, die....
er een vuil varken op nahoudt!
Dat rijmt toch niet meer hé!
Onze kapper-kleermaker dan had een var
kentje, met het oog op degelijke winterpro
visie natuurlijk; om vleesch in de kuip te
hebben en spek in den schoorsteen „tot Mei
toe", zooals de boeren zeggen.
Zoo'n varken voor de winterconsumptle
behoorde in November dat is van ouds
toch Immers Slachtmaand gekeeld te wor
den, of zooals een boer t typisch uitdrukt:
„een rood bandje te krijgen."
Maar in November was 't varkentje van
den barbier nog lang niet vet genoeg. Dat
werd eigenlijk nooit volslagen slachtrijp, als
zijnde een burgervarken, d wz. het varken
van een niet-boer.
En 1 is voor een beest verre van benijdens-
waardig een burgervarken te zijn! Waarmee
echter heelemaal niet gezegd is, dat het var
kentje van onzen dorpsbarbier-kapper door
zijn baas onharteljjk behandeld werd. Inte
gendeel! De barbier gaf het, wat ie 1 maar
geven kon en aaide het vaak liefkozend over
zjjn groezeligen kop en rug en sprak het met
vriendelijke woorden toe. En nog gevoeliger
was de kappersvrouw in haar betitelingen, als
ze 't varkentje wat extra's brengen kwam.
Maar veel konden beestje niet ge
ven; geen smakelijke wei met stevige schep
pen pelmeel; geen lekker, geurig stroo als
bed. Het dier kreeg schillen en andere groen-
tenafval; oud, hard brood en dagelijks wat
schrale pap, veel water met weinig meel.
Dat was de slappe zomervoeding en 't var
kentje groeide er wel van, maar niet ziender-
oogen natuurlijk. En er kwam geen dikke
speklaag op t beest, het werd niet lekker
rond als een tonnetje.
Einde October ongeveer werd het rantsoen
wat beter. Dan sloeg de kapper zjjn winter
voorraad in, dien hij van een ver duindorp
haalde. Bij die proviand waren altijd eenlge
zakken „kriel” voor 't varken.
Die peuterige kartoffels, te klein om te
schillen, waren een welkome consumptie. Daar
groeide 't beestje wat beter door dan van den
schralen zomerkost, al kon je volgens den
slager ook dadelijk aan de „binnenafwerking”
zien, dat het varken niet met krachtvoer was
gemest, 't Gaf het geen vet in zijn body en
geen handbreede speklaag, het werd geen
pronk op de leer, je kon met die magere
bonken niet bij Je klanten komen. Zoo spotte
de dorpsslager met feen burgervarken.
Maar die hoefde er ook niet mee te pron
ken, de barbier duwde zelf immers het beestje
in de kuip; zoo tegen Kerstmis ongeveer, als
't kriel op was. En bovendien konden de
kapper en zijn vrouw zulk vet varkensvleesch
niet verdragen. Neen, die burgerlijke krielvoe-
ding was Juist geschikt voor *t kappersvaW
kent je; zc temperde een ongewenschten
weeldegroei in voldoende mate.
„We zouden ons maar beu eten aan de
machtige kluiven, aan de vette ham en 1
dikke spek"; zoo redeneerden de tevreden
menschjes de schamelijke schonken van hun
varkentje tot iets goeds..,.
Maar een heele bewerkstelling was het,
eer de kapper dat kriel en ook z'n eigen wln-
terplepers natuurlijk, plus biet en koolraap
etc., in huis had. Dat gaf een dag van vreem
de drukte voor den barbler-kleermaker, die
er heelemaal door uit zijn gewone, daagsche
doen geraakte. Een gansch etmaal hadden
de kappers- ’en kleermakersinstrumenten va-
cantle, maar de coiffeur-tailleur zelf was in
ongekende actie.
't Begon al een paar dagen van te voren,
als de man een helper moest opscharrelen
om. zijn proviand te halen .Aan rollend ma
teriaal bezat hü zelfs nog geen kruiwagen.
Alleen had ie een juk en twee manden om
met eieren en geslacht gevogelte hij was
immers ook zoo half poelier naar Amster
dam te trekken. Maar die manden waren na
tuurlijk ten eenenmale onvoldoende om alles
te bergen en bovendien was 't duindorp veel
te ver om te voet er heen te trekken.
Kon de barbier dan niet van wat dichterbij
zijn kartoffeitjes betrekken?
Jawel, maar zijn leverancier was een goed-
geefsch familielid, die denkelijk voor een
klein prijsje den armen tobber proviandeerde.
En ook het transport kostte hem zoo goed
als niets; alleen een paar tolcenten. Want
Het Eerste Kamerlid Van Embden heeft
aan den Minister van Defensie de volgende
vragen gesteld
1. Heeft de Minister van Defensie inder
tijd kennis genomen van het artikel in
„De Telegraaf” van 30 Januari j.l., waarin
werd medegedeeld, dat ter gelegenheid van
het vlagvertoon van den kruiser „Jav£'„'
en een of meer andere Nederlandsche oorlogs-'
schepen in Australische havens in September
en October 1930 „zich aan boord niet nader
te beschrijven tooneelen hebben afgespeeld”,
„dronken vrouwen door de Australische
ptolitie van een 'Nederlandsch oorlogsschip
moesten worden verwijderd” en dat een en
ander in pers en parlement aldaar tot voor
ons land beschamende besprekingen geleid
zou hebben
a. Is het den Minister bekend, dat de voot-
vallen, sub 1 bedoeld, in de Australische pers
en in openbare vergaderingen inderdaad be
sproken zijn met uitdrukkingen als „Warship
liquor”, „girls disgustingly drunk on the
Dutch warship”, „utterly disgraceful”,
„young women of Adelaide in a hopelessly
intoxicated state”, „the tragedy of the
Dutch warboats”, „scandals*, e.d.
Alsmede dat, eveneens blijkens mededeelin-
gen in de pers, een genootschap voor drank
bestrijding na het gebeurde te Port Adelaide
het zijn plicht heeft geacht, waarschuwende
telegrammen te zenden aan de vrouwelijke
politie in havens, waar het Nederlandsche
eskader nog verwacht werd
3. Is het Zijn Excellentie eveneens bekend
a. dat deze gebeurtenissen ter sprake zijn
gebracht in ten minste 3 vergaderingen van
het Huis van Afgevaardigden (House of
Assembly) van Zuid-Australië, te weten
die van 30 Sept., 7 en 14 Oct. 1930
b. dat de Eerste Minister de beschuldi
gingen heeft doen onderzoeken en uitvoerige
politierapporten aan' het Huis heeft over
gelegd, welke inderdaad verscheidene voor
den naam van ons land zeer pijnlijke bijzon
derheden bevatten
c. dat genoemde Minister op grond dier
rapporten dan ook heeft verklaard, dat zij
tot zijn leedwezen een aantal der gegeven
uitspraken in grooten omvang bevestigen
d. dat dezelfde bewindsman tenslotte heeft
medegedeeld, dat de Australische autoriteiten
zich thans voorgenomen hebben, bij volgen
de vlootbezoeken alles te zullen beproeven
om dergelijke onverkwikkelijke ervaritigen
te Voorkomen
4-\Is de Minister niet van oordeel, dat de
Nederlandsche Regeering, zoolang zij met het
op bezoek zenden van oorlogsschepen voort
gaat, veeleer harerzijds de maatregelen
behoort te nemen, welke bijzondere voorzor-
der bezochte Regeeringen overbodig
de grootste moeite met zijn verzoek voor den
dag te komen. En z'n snorkend pijpje, dat
haast nooit koud was, deed erg zenuwachtig,
als de man er onder 't scheren over begon,
dat er weer wat zakken aardappelen voor
hem klaar stonden en of.... of.... hij wou
er gerust'wel wat voor geven.... of.
Dan wist de klant wel. hoe laat 't was en
hielp den verlegen kapper maar dadelijk uit
den brand door te vragen op welken dag de
tocht geschieden zou.
Wat ging het mes dan licht over het
scheerveld! Hoe opgewekt snorkte het pijpje!
En met vluggeren stap dan anders toog de
kapper huiswaarts om zijn vrouw te vertel
len, dat Jan-buur hem weer helpen zou.
morgen al aan den dag. zooals besloten was.
En zijn vrouw voelde zich dan ook geluk
kig; 't was zoo echt: een heeleboel aardappe
len in huis te hebben en koolraap en biet en
uien, je was zqp rijk dan. En voor t varkentje
brak er nu ook een goeie tijd aan. bedacht
ze blij: kriel was wat anders dan zoo'n wa
terig meelpap je!
Maar 't bezorgde vrouwtje moest dien dag
maar aldoor naar de lucht kijken, of *t mor
gen geen guur weer zou zijn; en over 't hekje
vroeg ze aan de meid van Klaas-buur, hoe 1
weerglas liep; want haar man was net zoo’n
onweersveugel en het kon zoo ruw waaien
aan dien kouwen zeekant.
En in den avond voor den doenig drukken
dag bepraatte ze haar man, dat ie zich toch
warm zou instoppen. Z’n winterpet moest ie
maar opzetten en z’n kazzenee omdoen, en
zijn winterjas aanschieten.'t Was toch
al half October temet
En voor al de zakken met aérpels en kriel
wou ze niet, dat ie verkouwenis opliep, „want
daer kon je alles uit krijge."
„En zou je maar geen twee paar kousen
antrekke, man,” raadde ze. „En as Tc jou was,
ging *k maar op klompen met wat stroo er
in; bljjve Je biene lekker warm; t is zoo
koud op die ope wage.”
De barbier, een kleumsch kereldtje, volgde
gaarne al die sanitaire adviezen op en grin-
nlklachte vergenoegd om z’n vrouw d'r be
zorgdheid en zijn pijpje snorkgrinnikte mee.
En tegen bedtijd werd alles klaargelegd tot
de gevulde tabaksdoos en een gestopt pijpje
toe, om morgenochtend alles maar dadelijk
bjj de hand te hebben. En uit vrees voor ver
slapen sliepen dien nacht de menschjes niet
al te best en stond de kapper maar half uit
gerust op.
Maar 't hinderde niet, t werd een goeie
hem en zjjn vrouw en zijn var-
480. Snarkey Cook besloot, voor meerdere veiligheid van de
liwhtrrlrteein den owlen ballon weer opnieuw met
vu'len en dezen dan aan de mand te bevestigen. Dat ga*
een heele bedrijvigheid in het huisje. Mauwtje en de aap
hielpen ijverig mee. De een liep nog harder dan de
Als er weer een ballon gevuld was. bond de kat ze netje
naast elkaar aan een langen stok. De goede fee stond me
vriéndelijk gelaat bet werkje aan te zien.
Aan het jaarverslag der P de Gruyter en
Zoon N V. over 1930—1931 ontleenen wfl het
volgende: v
Zoowel by wis eigen winkelbedrijf als bil
dat onzer dochterondernemingen waren de
omzetten bevredigend, hoewel de prijsver
mindering onzer artikelen, alsmede de ver
minderde koopkracht, den laatsten tijd waar
neembaar waren.
De winst- en verliesrekening geeft ditmaal
als eindresultaat een batig saldo aan v»n
2.538.095.
Na aftrek van normale afschrijvingen en
onder bijvoeging van het onverdeelde saldo
van het vorige Jaar, blijft er een saldo winst
van 2 482.770 ter verdeeling over.
Hiervan kan allereerst worden uitgekeerd
een dividend van 6 pet. op de beide soorten
van pref aandeelen en op de gewone en
prior! teits-aandeelen.
Voorts wwdt voorgesteld uit de overwinst,
na aftrek van 287 695 voor tantièmes een
bedrag van 500.000 te’ storten in het reser
vefonds en ook dit jaar wederom een bedras
van 200.000 af te zonderen als reserve voor
bijzondere voorzieningen en om vervetgens
een extra dividend van 4 pet. op de gewone
aandeelen en I pet. op de pref, winstdeelen
de aandeelen uit te keeren Als dividend ml
dab in het geheel worden uitgekeerd 10 pot.
op de gewone aandeelen, 6 pet. op de pref,
aandeelen, 7 pet. '-p de pref, winstdeelende
aandeelen en 6 pet op de prioriteitsaandeelen
Van deze dividenden werd op de beide soor
ten pref, aandeelen reeds 3 pet. als interim
dividend betaald Naar nieuwe rekening kan
dan nog een bedrag van 493.088 wonfe^
overgebracht.
niets om, dat Janbuurs
knecht, die als voerman fungeerde, hem wat
uitlachte om z'n dikke kleeding, „of t al
hardstikke winter was.”
„VAnavond krijg je een bak kriel,” en de
kapper aaide tot afscheid z'n varkentje, dat
hU voor 't heengaan nog zijn schraal mor-
it. „Dat zal zoden zetten aan
479. De mand met alle passagiers kwam behouden op den grond
tarecht. Snarkey Cook, een en al vriendelijkheid, maakte een
buiging voor de goede fee sn sel: „Stapt u maar uit
mejuffrouw en ge zult-mij een groote eer aandoen, als gij
t komen.” ..Nu. dat wilde de fee wel,” zei
Bollebulsje waren als oude bekenden reeds
taan. De staart van de laatste krulde van
Onlangs had te Thoten een verkoop
executie plaats ten laste van den landbouwer
D„ ter oorzaak van „achterstallige pacht".
Er werd echter door zoo goed als niemand
geboden. Alles werd ingekocht door iemand
uit Numansdorp tegen zeer lagen prijs. Toen
de kooper door den notaris een herverkoo-
plng wilde doen houden werd door den deur
waarder beslag gelegd, aangezien vermoed
werd, dat er met den verkoop tets niet in
den haak was. Intusschen is hieruit een pro
cedure voortgevloeid, die langen tijd
duren.
Het ergerlijke geval doet zich nu voor,
dat al de veldvruchten op het veld staan te
rotten, dat in de welde 11 runderen loopen,
die bijna geen voedsel meer hebben, terwijl
de dieren alle in erge mate ziek zijn. Reeds
is een der dieren gestorven. De verontwaar
diging over deze wijze van doen op het
eiland Thoien is groot. Indien er binnen
kort niets gebeurt, sterven al deze dieren,
daar ze lijdende zjjn aan longworm (stron-
gylus micruris).
De Nederlandsch-Belgische onderhandelln
gen zjjn, naar het „Vad.” thans kan verze
keren, zoo ver gevorderd, dat men binnen
kort zal kunnen overgaan tot de bekendma
king van een nieuw ontwerp-verdrag.
Bij de Jongste onderhandellngen, aldus het
blad, is men geenszins uitgegaan van eenl-
gen eisch van België of van de zooveel be
sproken grieven, maar wel van een door de
Nederlandsche onderhandelaars geuiten
wensch om te komen tot een economische
samenwerking tusschen de beide landen. Het
resultaat, dat bereikt is. hoydt dan ook
eenlgszlns het midden tusschen de Conventie
van Oslo en het eenigen tijd geleden veel
besproken plan van een Nederlandsch-Belgi-
sche tarlefunie. Weliswaar blijft men.
In een U. gehouden vergadering van dem
Mijnraad heeft de waarnemend voorzitter,
prof. dr. G. A. F. Molengraaff, den overleden
Mgr. prof dr. W. H. Nolens herdacht.
Dr. Nolens aldus spreker was van het
oogenblik van het ontstaan van den Mijn
raad rn 1902 lid van dit college en sedert
1913 voorzitter, destijds als opvolger van dr.
Lely, toen deze minister werd. Wij allen heb
ben als voorzitter van den Mynraad slechts
dr. Nolens gekend. Dr. Nolens heeft de ge-
heele ontwikkeling’ van den Nederlandschen
mijnbouw zich zien afspelen en heeft daar
aan een werkzaam aandeel gehad: hij heeft
Zuid-Limburg zich zien metamorphoseeren
van een eenvoudig agrarisch gewest tot het
imponeerende centrum van mijnbouw en
ontluikende industrie, dat het thans is. De
zeer groote belangstelling en toewijding, die
dr. Nolens had voor de ontwikkeling van den
mijnbouw in Limburg en daarmede ook voor
de werirvatamheden van den Mijnraad. sproot
wellicht in eersten aanleg voort uit liefde
voor zijn geboortegrond.
Als lid en voorzitter van dit college deed
dr. Nolens zich in de eerste plaats kennen
als een scherpzinnig rechtsgeleerde, die de
vele moeilijkheden van juridischen aard,
welke zich bij bet ontstaan van den snellen
groei van de mijnindustrie telkens voor
deden, steeds tot oplossing wist te brengen.
Buitengewoon groot is de invloed van dr.
Nolens, niet het minst in dit college geweest
op de sociale ontwikkeling van het mijnbe
drijf en op de regeling van de arbeidstoe
standen. Dr. Nolens, wiens kennis op het ge
bied van arbeidswetgeving "van internationale
bekendheid is, had zich voor de Limburgsche
mijnen hooge idealen gesteld. Hij was van
oordeel, dat die mijnen, met de Staatsmijnen
asm de spits, niet alleen wat haar bedrijfs
organisatie, maar vooral ook wat sociale
organisatie betreft, bijv, wat huisvesting,
veiligheid, werkverdeeling enz. aanbelangt,
aan alle andere soortgelijke bedrijven in
binnen- en buitenland ten voorbeeld zouden
moeten gesteld kunnen worden. Spr. geloofde
te mogen zeggen, dat vele van de Idealen,
Haagsche
„Hdbd.” meldt:
De stand van de onderhanden zijnde
Zuiderzeewerken is thans zoo ver gevorderd,
dat, zooals ook de zoo Juist verschenen
begroot ing van het Zulderzeefonds voor
1932 zegt, „aangenomen kan worden, dat
de jongste raming niet zal worden over
schreden". De belangrijke overschrijvingen,
welke in den loop der Jaren bij de uitvoe
ring der Zuiderzeewerken zijn voorgeko
men. zouden intusschen de vrees eenlgs-
zins wettigen, dat men ook in 1932 niet met
de toegestane credieten zou uitkomen. Wan
neer men echter de begrooting iets nauw
keuriger bekijkt dan kan men constateeren,
dat niet alleen de raming niet zal worden
overschreden, maar dat men zelfs onder d<
raming zal blijven. Dat gaat niet alleen op
voor den afsluitdijk, maar dat geldt ook
voor de nog resteerëhde werken van den
Wlerlngermeerpolder.
gesproken bestaat er dus op
hét oogenblik geen kans, dat men voor on-
financleele verrassingen komt
te staan. De werken, welke thans onder
handen zijn, lieten trouwens een vrij nauw
keurige raming tos.
De overeenkomst van het rijk met de
M. U. Z. loopt volgens de daarin vervatte
bepalingen af met het beëindigen van de
werken aan den dijk MedemblikDen
Oever en den afsluitdijk met daarbij be
boerende kunstwerken. Theoretisch ver
andert dus bU de opschorting der ver
dere uitvoering van de werken ten aan
zien van de verhouding tusschen het Rijk
en de M. U. Z. niets. Iets anders is, dat
uiteraard bij opschorting der werken een
belangrijke vermeerdering der werkloos
heid is te verwachten. Niet alleen ten op
zichte van de arbeiders, werkzaam bU de
Zuiderzeewerken zelf, maar pok van arbei
ders, werkzaam in tal van bedrijven, die
materiaal voor de Zuiderzeewerken leveren,
zooals machinefabrieken en constructie-
werkplaatsen.
De beteekenis van de principieele beslis
sing der opschorting, moet aldus worden
uitgelegd, dat men in ieder geval, ook al
veranderen de economische omstandigheden
(spoedig) ten goede, toch een hiaat in de
uitvoering der werken mag verwachten.
Weliswaar is op de begrooting voor 1932 een
bedrag uitgetrokken voor een voortgezet
onderzoek Inzake de N.O.-inpoldering, maar
dat beteekent slechts, dat er kosten zullen
worden gemaakt voor bestudeermg der
plannen inzake deze Inpoldering en voor
het overleg, dat zal geschieden tusschen de
verschillende alviseerende lichamen. Omdat
zelfs voorloopig geen gelden zijn uitgetrok
ken voor voortzetting der werken na J932,
ontstaat automatisch een tjjdeljjke stop
zetting. ook al zou het mogelijk zijn, verder
te werken. Men krijgt n.l. een zelfde soort
verschijnsel als in 1926, in welk jaar het
besluit tot versnelde uitvoering werd ge
nomen, maar waarin met de uitvoering zelf
geen begin werd gemaakt.
Een belangrijke factor ten slotte is het
kostenvraagstuk voor de toekomst. Daarbij
moet gewezen worden op de .Jioog-conJunc-
tuur” ten tijde van de uitvoering der wer
ken, welke thans gereed zijn of hun vol
tooiing naderen. De uitvoering der werken
beeft in de jaren. welke onmiddellijk ach
ter ons liggen, zeer groote sommen ver
slonden. Hierop is in de toekomst evenwel
niet te rekenen. Men verzekerde ons
uiterst deskundiga zijde, dat de kosten
gelijkwaardige werken in de toekomst vele
tientallen millioenen bij die van thans ten
achter zullen blijven.
De commissionnair in effecten L. O. van
de Wall, handelend onder de firma H. van
der Broek Co. te Arnhem is door de imn.
dissementsrechtbank te Arnhem in staat van
faillissement verklaard.
Tot curatoren zijn benoemd mr. G. A. dB
Cocq en mr. P O. F. M Cremers.
Het passief bedraagt 1500.000. Het ac
tief 900 000.
Het diaconessenhuis te Amheir.. dat een
nieuw ziekenhuis laat bouwen is belangrijk
b(j dit faillissement betrokken. De ventere
bouw is echter gewaarborgd, zoodat geen
vertraging wordt ondervonden.
correspondent van het
paard en wagen en voerman disponibel.
Maar 1 kostte den besebroomden barbier