I I ^Binnenlandsch Nieuws SS i. Voor c^e Huiskamer I FINANCIËN I )l KUNST EN KENNIS KERKNIEUWS I i Het varkentje van den dorpsbarbier Nederland en België 1 WinateaMo 2.482.770 rontwaardi^in^ in de Australische Pen i De Zuiderzeewerken kosten benedenjongste raming houdt Practisch aangename Geen politiek advies meer. O Failliet verklaard De heer Haak uit Roosendaal benoemd Nederlandsche Uitgeversbond Een boekenweek ja, welke maatregelen zullen dit Na een verkoop bij executie leeft Een ergerlijke toestand in Thoien bij kan Eereeomité In den Mijnraad De Paters Capucijnen te Nijmegen i Bjj Philips fabrieken. t» A Eere-Gerechtshof voor de Journalistiek Effectenfirma H. van der Broek Co. te Arnhem Schandalen op Nederlandsche oorlogsschepen De nieuwe chef van het Centraal Station te Amsterdam Het Tweede Kamerlid de heer De Visser heeft aan de ministers van Waterstaat en van Justitie de volgende vragen gesteld: Is de regeering bereid mededeeling te doen omtrent de wijze waarop het onderzoek is ingesteld, ingevolge de vragen, betrekkeljJK het schenden van het briefgeheim van ar beiders werkzaam aan de Phillpsfabrleken te Eindhoven, waardoor twee arbeiders werden ontslagen, welk onderzoek aanleiding gaf toi het antwoord, dat ondergeteekende dd. 21 van van a I Tot stationchef van het Centraal Station te Amsterdam is benoemd de heer Haak, thans stationchef te Roosendaal. ila T8 S Vragen van het Eerste Kamerlid Van Embden vragen mocht ontvangen? Hoe kan de Regeering met dit blijkbaar oppervlakkig onderzoek genoegen nemen en concludeeren „dat er geen grond bestaat voor zeer voorzichtig, nog heel wat dichter bjj Oslo dan van het even ze. N naar De E.E. PPz Capucijnen hebben zich te Nijmegen gevestigd. Hun voorloopige woonplaats is Oldebame- veldstraat 42. Tot praeses is benoemd de Weleerw. Pater Fablanus. gen maken 5- zijn t 6. i De Prov. Statenkieskring Bergen op Zoom Economische samenwerking grond slag van het ontwerp-verdrag Herdenking van Mgr. Prof, dr. W. H. Nolens welke dr Wnlwna rich ten deze had gesteld. Juli 1931 op zijn dd: 30 Mei 1931 gestelde tot werkelijkheid zijn geworden en dat niet het minst door zijn stuwende kracht hier een schoon en duurzaam werk is tot stand ge bracht. groote prestige, dat dr. Notens in dit kleine college bezat, moet worden verklaard door de zeldzame vereeniging van groote gaven van geest .en gemoed, die hem kenmerkten. Wij allen hadden bewondering voor zijn scherp verstand en zijn bijna onbegrensde werkkracht, maar vooral ook hadden wjj groote hoogachting voor hem als mensch; groot was de Invloed, die van hem ook op ons, uitging door zijn rechtschapenheid en zijn sterk ontwikkelden rechtvaardigheids zin. Het beeld van onzen verscheiden voorzitter zal. zoo besloot prof. Molengraaff nimmer uit onze herinnering worden uitgewischt. zoek doen in en met wel Het Hellegat Ten slotte nog een enkel woord over het veelbesproken Hellegat; de regeering en de onderhandelaars blijven wat dit betreft bij hun op grond der adviezen van Waterstaat gevormde overtuiging, dat dit vaarwater na uitvoering van de werken, die volgens een door ir. Van Konijnenburg gemaakt plan worden uitgevoerd, aan alle billijke elschen zal voldoen. De Belgen echter blijven op dit punt sceptisch en meenen onze wateren be ter te kennen dan de Nederlandsche Water staat; teneinde de onderhandellngen niet op nieuw te doen vast loopen, heeft men nu gemeend zijn toevlucht- te moeten nemen, tot een voorstel dat eenlge maanden gele den in het Handelsblad is verschenen; men zou zich namelijk van Nederlandsche zijde bereid verklaren, voor het geval het Hellegat later Inderdaad nog moeilijkheden zou op leveren voor de Belgen, dezen toe te staan op eigen kosten een lateraal kanaal te gra ven tusschen Dintelsas en Willemstad. Dit punt is echter nog steeds niet geregeld: de Belgen blijven aandringen op een directe verbinding tusschen Fort Maurits en Wil lemstad. wat de Nederlandsche onderbande-, laars echter niet kunnen toestaan. vanzelf, dat ieder afzonderlijk punt slechts in verband met die algemeene strekking mag worden beoordeeld. Zoo zal men zich b.v. geen oerdeel kunnen vormen over de in het ontwerp voorkomende regeling betreffende de Rjjn-Schelde-verblnding, zoolang men niet weet, in hoever de beginselen van reci prociteit. van samenwerking en van solidari teit, in het geheel erkend zijn. Naar de ..Msbverneemt heeft de com missie tot herziening van het reglement en van het kiesreglement van de R K. Kles- kringorganisatie in den Statenkieskring Ber gen op Zoom, haar ontwerp-kieskringregle- ment bij het kieskringbestuur Ingezonden, dat daarvan afdrukken heeft doen toekomen aan de plaatselljke afdeelingsbesturen. In het kiesreglement zijn de bepalingen omtrent het verstrekken van een politiek advies bij ver kiezingen geheel ultgellcht. Overigens zijn strenge bepalingen opgenomen tegen het zit ting nemen op voorkeurstemmen bij officl- eele stemmingen. Minister na het verschijnen der mededeelingeq, sub i bedoeld, een onder tellen en, zoo ja, op welke wijze te uitkomsten 7. Indien deze uitkomsten voor ons land aanmerkelijk minder ongunstig zouden zijn dan de bevindingen der Australische politie ambtenaren, is de Minister dan bereid, enkele exemplaren van laatstbedoelde rap porten bij de Regeering van Zuid-Australië aan te vragen ter overlegging aan de Staten- Generaai 8. Wordt de door hem op 9 December j.l. aan de Tweede Kamer geschreven meening „Van de beteekenis, welke aan vlagvertoon moet worden gehecht, is ook hij ten volle overtuigd en deze aangelegenheid heeft steeds zijn volle aandacht, zooals o.a. moge blijken uit de vlagvertoonreis, die nu onlangs door een eskader naar Australië gemaakt is” door Zijn Excellentie gehandhaafd borgd zoude zijn," terwijl met n-me te noe men arbeiders ten gevolge daarvan zjjn ont slagen en ondergeteekende den persoon Les sen. secretaris van den Modernen Metaalbe- werkersbond daar ter plaatse, aanwees ais in, het bezit te zijn of zijn geweest van co- pieën of fotografieën ontleend aan het dos sier der correspondentie van de ontslagen arbeiders, zoodat genoemde persoon van de schending van het briefgeheim op de hoogte moest zijn? Zjjn de ministers bereid, opnieuw een on derzoek te gelasten en eentueel een rechts vervolging te bevorderen? De Nederlandsche Uitgeversbond heeft in Hotel „Wittebrug", te Den Haag, onder hi ding van den heer J. C. Tjeenk Willink (Zwolle) zijn jaaitfksche algemeene verga dering gehouden De voorzitter herdacht met een enkel woord het oud-bestuurslid Vil. ent Loosjes, die verleden week overleden is. Als wjj ons een twintigtal Jaren terugden ken. toen hij op geen vergadering ontbrak, en op zoo voortreffelijke wijze het Interna tionaal Ultgeverscongres te Amsterdam heeft geleid, dan zien we. aldus spr.. Loosjes wter in zijn volle kracht en zoo zullen alle leden, die hem gekend hebben, hem in vriendschap blijven gedenken, waardeerende wat hjj voor onzen bond en voor ons allen is geweest. Zooals U op de agenda van deze vergade ring heeft gezien, wordt in het volgend Jaar, waarschijnlijk in de maand Mei. in Neder land een boekenweek gehouden in den geert van den boekendag, dien onze Bond op 15 November JJ. in geheel Nederland heeft ge houden. Nu Is het de Vereeniging tot Bevor dering van de Belangen des Boekhandels, die de leiding er van op zich heeft genomen en die ons aller medewerking vraagt. Ik ben overtuigd, dat gij allen uwe medewerking in de ruimste mate zult verleenen. De periodieke verkiezingen brachten voor 1933 de volgende wijzigingen in bestuur en commissies: bestuur: vacature Noothoven van Goor: R. M. E. van Dlshoeck (Bussum); Centrale Raad: herkozen als vertegenwoor digers: J. E. Bellnfante (s-Gravenhage), W. L Brusse (Rotterdam); als plaatsvervan gers: Jan Tadema (Haarlem), G. Hana (Ntj- kerk)commissie inzake betalingsmoeilijk heden: vacature Van den Kolk: P. Schel- tem (Amsterdam); gemengde commissie (Ver. van Letterkundigen en Uitgeversbond': gekozen W. L. Brusse (Rotterdam), D. A. Daamen Cs-Gravenhage), C. A. J. van Dls hoeck (Bussum); algemeen penningmeester (vacature: D. Noothoven van Goor): H. O. J Schillemans (Zutphen). De Schelde-Rijn verbinding. Bjj de nieuwe onderhandellngen over de zen waterweg is men uitgegaan van het plan Van Konijnenburg en van de noodzakelijk heid om binnen de historische grenzen te blijven, dit laatste echter mef^de door mi nister Beelaerts gemaakte reserve der tech nische elschen en der vrijwaring van eigen Nederlandsche belangen. In het debat in de Eerste Kamer in Maart Is die reserve zeer duidelijk gemaakt en na een vrij scherpe discussie tusschen den minister en prof Lohman ook door dr. Colijn in een slot woord aannemelijk en billijk verklaard. Zoo is men dan op drie punten tot min of meer belangrijke afwijking van het oorspron kelijke plan gekomen. De eerste Is. blijkens het laatste memo randum van de Nationale Uunle. door ir. Van. Konijnenburg zelf voorgesteld en betreft het ontwijken van de groote bocht tusschen Fort Maurits en Dintelsas; de tweede is ook reeds sinds lang aange- kondigd; de minister heeft namelijk in de Eerste Kamer reeds medegedeeld, dat men met het oog op de belangen van de eige naars der oesterputten en ook nog wel om technische redenen hier en daar, 't nieuwe kanala iets meer Oostellik zal laten loopen clan de oude historische waterweg; de derde afwiiking is de voornaamste waar het plan Van Konijnenburg bij de grens tusschen Bath en Santvliet een groot bassin bevat, dat zich evengoed op Belgisch als op Nederlandsch gebied uitstrekt maar door kleine openingen in den afsluitdam van 't bassin de communicatie met het aan eb en vloed onderhevige Scheldewater laat bestaan, wil men thans in het nieuwe ont werp die openingen dicht maken. Daardoor iVRi&rsoers )er ibe )f jev >ve Jjk nk JOB jen belt gra tint ver inrn in 1 ter aan trel Bisj W sc hi gen Hjkl moe dacl nad de dien Hi bere de 1 strel proc aam wij en v juist In waai volst tako D< den 10«.C SI’, voor ƒ74. vinei dit op d Va inkoi ded.- van In onzei belas een 1 men. Ma den 1 lastli Wil twee die 2i die 2 twee «elfdi Vai laten de zi ting, gronc van tième ten alechi klassi belast op I die gistra kis Dai soon! twee inkon ting 1 De en ee geen erfen taalt rijn t d. inkon die o' beten dan geluk Plaati hjj 1 event hem Wjj -de a kwijt Dai vertei tastin op leerd belast een b het tiatiei 1828), ee De volgende maand zal te 's-Gravenhage .geïnstalleerd worden het door de Federation Internationale des Journalistes, waarvan het doel is door het bevorderen van een goede en zuivere internationale pers-voor- lichtlng de zaak van den vrede te dienen, en waarvan, gelijk men weet, onze landgenoot Mr. B. C. J. Loder, oud-president van het permanente Hof voor Internationale Justitie, het voorzitterschap heeft aanvaard. Op uitnoodiging van het-bestuur van den Journalistenkring (het vertegenwoordigend lichaam hier te lande van de bovengenoemde Federation) hebben de volgende heeren zich bereid verklaard het Eere-comité voor be doelde installatie te vormenJhr. mr. Ch. J. Ruys de Beerenbrouck, Jhr. mr. F. Bee laerts van Blokland, mr. dr. F. A. Q. Graaf van Lynden van Sandenburg, mr. W. L. ba ron de Vos van Steenwljk, mr. J. R. H. van Schaick jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, A. W. F. Idenburg, dr. H. Colijn. mr. D. Fock. dr. J. Th. de Visser, W. de Vlugt, mr. P. Droogleever Fortuyn, jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal, dr. J. P. Fockema Andreae, prof. mr. P. J. M. Aal- berse, ir. J. W. Albarda, mr. H. J. Knotten belt, mr. J. Limburg, mr. H. P. Marchant en mr dr. Schokking. dag voor kent je En hij gaf ^^r bjj het andere uiteinde, maar het ontwerp bevat de kiemen van een verdere ontwikke ling in de richting eener steeds nauwere sa menwerking. Waar dit het algemeene karakter is het nieuwe ontwerp-verdrag. spreekt genmaaltje bracht. den dijk, bestë*jongenI Maar 't varkentje nam geen notitie van de teedere liefkoozing en genoot nog niet bij voorbaat van de toekomstige heerlijk heid Het slobberde als anders luidruch tig in de schamelijke pap, onbewust van het „koningsmaal”, dat hem dezen avond nog zou worden voorgezet en alle volgende dagen tot de zakken met kriel leeg zouden zjjn enhet scherpe, wreede slagersmes een einde maken zou aan z'n armzalig bestaan.. vervalt dan natuurlijk de noodzakelijkheid van een sluis bij Bath en van een sluis' op Belgisch gebied bij den Ingang van het ka naal naar de Antwerpsche dokken, dat ook in het jongste plan van de Nationale Unie is voorzien. Natuurlijk beteekent dit dicht maken van de twee gaten in den strekdam Bath-Santvliet een belangrijke concessie aan België daar er daardoor twee sluizen komen weg te vallen, welke steeds eenige belem mering voor de scheepvaart vormen. Wij wil len hier nu niet onderzoeken, in hoever de ze nieuwe regeling iets anders is dan een logisch gevolg van het oorspronkelijke plan Van Konijnenburg; die vraag heeft ten slot te geen practische beteekenis. Wel zal men, zoodra het heele ontwerp wordt bekend ge maakt, moeten nagaan, m hoever het geheel deze belangrijke concessie op één punt bil lijkt Schending van briefgeheim? Al is het varkentje ook niet speciaal de „hoofdpersoon" In deze opname uit het tob- bersleven van onzen ouden dorpsbarbier, de magere schreeuwer is er toch een belangrijke figuur bij. En 't beestje geeft iets imponeerends aan 't opschrift, het typeert direct mijn antieken dorpskapper die ook kleermaker was en zoo half poelier tegenover den modernen coif feur, die ook op het dorp, en zoo lang al, zjjn salon de coiffure heeft. Verbeeldt u toch eens, niet waar, een coif feur- posticheur- grimeur-manicure-pedicure, zoo'n ultra modem vakmensch met een spnëre aramatlque om z’n elegante gratie, die.... er een vuil varken op nahoudt! Dat rijmt toch niet meer hé! Onze kapper-kleermaker dan had een var kentje, met het oog op degelijke winterpro visie natuurlijk; om vleesch in de kuip te hebben en spek in den schoorsteen „tot Mei toe", zooals de boeren zeggen. Zoo'n varken voor de winterconsumptle behoorde in November dat is van ouds toch Immers Slachtmaand gekeeld te wor den, of zooals een boer t typisch uitdrukt: „een rood bandje te krijgen." Maar in November was 't varkentje van den barbier nog lang niet vet genoeg. Dat werd eigenlijk nooit volslagen slachtrijp, als zijnde een burgervarken, d wz. het varken van een niet-boer. En 1 is voor een beest verre van benijdens- waardig een burgervarken te zijn! Waarmee echter heelemaal niet gezegd is, dat het var kentje van onzen dorpsbarbier-kapper door zijn baas onharteljjk behandeld werd. Inte gendeel! De barbier gaf het, wat ie 1 maar geven kon en aaide het vaak liefkozend over zjjn groezeligen kop en rug en sprak het met vriendelijke woorden toe. En nog gevoeliger was de kappersvrouw in haar betitelingen, als ze 't varkentje wat extra's brengen kwam. Maar veel konden beestje niet ge ven; geen smakelijke wei met stevige schep pen pelmeel; geen lekker, geurig stroo als bed. Het dier kreeg schillen en andere groen- tenafval; oud, hard brood en dagelijks wat schrale pap, veel water met weinig meel. Dat was de slappe zomervoeding en 't var kentje groeide er wel van, maar niet ziender- oogen natuurlijk. En er kwam geen dikke speklaag op t beest, het werd niet lekker rond als een tonnetje. Einde October ongeveer werd het rantsoen wat beter. Dan sloeg de kapper zjjn winter voorraad in, dien hij van een ver duindorp haalde. Bij die proviand waren altijd eenlge zakken „kriel” voor 't varken. Die peuterige kartoffels, te klein om te schillen, waren een welkome consumptie. Daar groeide 't beestje wat beter door dan van den schralen zomerkost, al kon je volgens den slager ook dadelijk aan de „binnenafwerking” zien, dat het varken niet met krachtvoer was gemest, 't Gaf het geen vet in zijn body en geen handbreede speklaag, het werd geen pronk op de leer, je kon met die magere bonken niet bij Je klanten komen. Zoo spotte de dorpsslager met feen burgervarken. Maar die hoefde er ook niet mee te pron ken, de barbier duwde zelf immers het beestje in de kuip; zoo tegen Kerstmis ongeveer, als 't kriel op was. En bovendien konden de kapper en zijn vrouw zulk vet varkensvleesch niet verdragen. Neen, die burgerlijke krielvoe- ding was Juist geschikt voor *t kappersvaW kent je; zc temperde een ongewenschten weeldegroei in voldoende mate. „We zouden ons maar beu eten aan de machtige kluiven, aan de vette ham en 1 dikke spek"; zoo redeneerden de tevreden menschjes de schamelijke schonken van hun varkentje tot iets goeds..,. Maar een heele bewerkstelling was het, eer de kapper dat kriel en ook z'n eigen wln- terplepers natuurlijk, plus biet en koolraap etc., in huis had. Dat gaf een dag van vreem de drukte voor den barbler-kleermaker, die er heelemaal door uit zijn gewone, daagsche doen geraakte. Een gansch etmaal hadden de kappers- ’en kleermakersinstrumenten va- cantle, maar de coiffeur-tailleur zelf was in ongekende actie. 't Begon al een paar dagen van te voren, als de man een helper moest opscharrelen om. zijn proviand te halen .Aan rollend ma teriaal bezat hü zelfs nog geen kruiwagen. Alleen had ie een juk en twee manden om met eieren en geslacht gevogelte hij was immers ook zoo half poelier naar Amster dam te trekken. Maar die manden waren na tuurlijk ten eenenmale onvoldoende om alles te bergen en bovendien was 't duindorp veel te ver om te voet er heen te trekken. Kon de barbier dan niet van wat dichterbij zijn kartoffeitjes betrekken? Jawel, maar zijn leverancier was een goed- geefsch familielid, die denkelijk voor een klein prijsje den armen tobber proviandeerde. En ook het transport kostte hem zoo goed als niets; alleen een paar tolcenten. Want Het Eerste Kamerlid Van Embden heeft aan den Minister van Defensie de volgende vragen gesteld 1. Heeft de Minister van Defensie inder tijd kennis genomen van het artikel in „De Telegraaf” van 30 Januari j.l., waarin werd medegedeeld, dat ter gelegenheid van het vlagvertoon van den kruiser „Jav£'„' en een of meer andere Nederlandsche oorlogs-' schepen in Australische havens in September en October 1930 „zich aan boord niet nader te beschrijven tooneelen hebben afgespeeld”, „dronken vrouwen door de Australische ptolitie van een 'Nederlandsch oorlogsschip moesten worden verwijderd” en dat een en ander in pers en parlement aldaar tot voor ons land beschamende besprekingen geleid zou hebben a. Is het den Minister bekend, dat de voot- vallen, sub 1 bedoeld, in de Australische pers en in openbare vergaderingen inderdaad be sproken zijn met uitdrukkingen als „Warship liquor”, „girls disgustingly drunk on the Dutch warship”, „utterly disgraceful”, „young women of Adelaide in a hopelessly intoxicated state”, „the tragedy of the Dutch warboats”, „scandals*, e.d. Alsmede dat, eveneens blijkens mededeelin- gen in de pers, een genootschap voor drank bestrijding na het gebeurde te Port Adelaide het zijn plicht heeft geacht, waarschuwende telegrammen te zenden aan de vrouwelijke politie in havens, waar het Nederlandsche eskader nog verwacht werd 3. Is het Zijn Excellentie eveneens bekend a. dat deze gebeurtenissen ter sprake zijn gebracht in ten minste 3 vergaderingen van het Huis van Afgevaardigden (House of Assembly) van Zuid-Australië, te weten die van 30 Sept., 7 en 14 Oct. 1930 b. dat de Eerste Minister de beschuldi gingen heeft doen onderzoeken en uitvoerige politierapporten aan' het Huis heeft over gelegd, welke inderdaad verscheidene voor den naam van ons land zeer pijnlijke bijzon derheden bevatten c. dat genoemde Minister op grond dier rapporten dan ook heeft verklaard, dat zij tot zijn leedwezen een aantal der gegeven uitspraken in grooten omvang bevestigen d. dat dezelfde bewindsman tenslotte heeft medegedeeld, dat de Australische autoriteiten zich thans voorgenomen hebben, bij volgen de vlootbezoeken alles te zullen beproeven om dergelijke onverkwikkelijke ervaritigen te Voorkomen 4-\Is de Minister niet van oordeel, dat de Nederlandsche Regeering, zoolang zij met het op bezoek zenden van oorlogsschepen voort gaat, veeleer harerzijds de maatregelen behoort te nemen, welke bijzondere voorzor- der bezochte Regeeringen overbodig de grootste moeite met zijn verzoek voor den dag te komen. En z'n snorkend pijpje, dat haast nooit koud was, deed erg zenuwachtig, als de man er onder 't scheren over begon, dat er weer wat zakken aardappelen voor hem klaar stonden en of.... of.... hij wou er gerust'wel wat voor geven.... of. Dan wist de klant wel. hoe laat 't was en hielp den verlegen kapper maar dadelijk uit den brand door te vragen op welken dag de tocht geschieden zou. Wat ging het mes dan licht over het scheerveld! Hoe opgewekt snorkte het pijpje! En met vluggeren stap dan anders toog de kapper huiswaarts om zijn vrouw te vertel len, dat Jan-buur hem weer helpen zou. morgen al aan den dag. zooals besloten was. En zijn vrouw voelde zich dan ook geluk kig; 't was zoo echt: een heeleboel aardappe len in huis te hebben en koolraap en biet en uien, je was zqp rijk dan. En voor t varkentje brak er nu ook een goeie tijd aan. bedacht ze blij: kriel was wat anders dan zoo'n wa terig meelpap je! Maar 't bezorgde vrouwtje moest dien dag maar aldoor naar de lucht kijken, of *t mor gen geen guur weer zou zijn; en over 't hekje vroeg ze aan de meid van Klaas-buur, hoe 1 weerglas liep; want haar man was net zoo’n onweersveugel en het kon zoo ruw waaien aan dien kouwen zeekant. En in den avond voor den doenig drukken dag bepraatte ze haar man, dat ie zich toch warm zou instoppen. Z’n winterpet moest ie maar opzetten en z’n kazzenee omdoen, en zijn winterjas aanschieten.'t Was toch al half October temet En voor al de zakken met aérpels en kriel wou ze niet, dat ie verkouwenis opliep, „want daer kon je alles uit krijge." „En zou je maar geen twee paar kousen antrekke, man,” raadde ze. „En as Tc jou was, ging *k maar op klompen met wat stroo er in; bljjve Je biene lekker warm; t is zoo koud op die ope wage.” De barbier, een kleumsch kereldtje, volgde gaarne al die sanitaire adviezen op en grin- nlklachte vergenoegd om z’n vrouw d'r be zorgdheid en zijn pijpje snorkgrinnikte mee. En tegen bedtijd werd alles klaargelegd tot de gevulde tabaksdoos en een gestopt pijpje toe, om morgenochtend alles maar dadelijk bjj de hand te hebben. En uit vrees voor ver slapen sliepen dien nacht de menschjes niet al te best en stond de kapper maar half uit gerust op. Maar 't hinderde niet, t werd een goeie hem en zjjn vrouw en zijn var- 480. Snarkey Cook besloot, voor meerdere veiligheid van de liwhtrrlrteein den owlen ballon weer opnieuw met vu'len en dezen dan aan de mand te bevestigen. Dat ga* een heele bedrijvigheid in het huisje. Mauwtje en de aap hielpen ijverig mee. De een liep nog harder dan de Als er weer een ballon gevuld was. bond de kat ze netje naast elkaar aan een langen stok. De goede fee stond me vriéndelijk gelaat bet werkje aan te zien. Aan het jaarverslag der P de Gruyter en Zoon N V. over 1930—1931 ontleenen wfl het volgende: v Zoowel by wis eigen winkelbedrijf als bil dat onzer dochterondernemingen waren de omzetten bevredigend, hoewel de prijsver mindering onzer artikelen, alsmede de ver minderde koopkracht, den laatsten tijd waar neembaar waren. De winst- en verliesrekening geeft ditmaal als eindresultaat een batig saldo aan v»n 2.538.095. Na aftrek van normale afschrijvingen en onder bijvoeging van het onverdeelde saldo van het vorige Jaar, blijft er een saldo winst van 2 482.770 ter verdeeling over. Hiervan kan allereerst worden uitgekeerd een dividend van 6 pet. op de beide soorten van pref aandeelen en op de gewone en prior! teits-aandeelen. Voorts wwdt voorgesteld uit de overwinst, na aftrek van 287 695 voor tantièmes een bedrag van 500.000 te’ storten in het reser vefonds en ook dit jaar wederom een bedras van 200.000 af te zonderen als reserve voor bijzondere voorzieningen en om vervetgens een extra dividend van 4 pet. op de gewone aandeelen en I pet. op de pref, winstdeelen de aandeelen uit te keeren Als dividend ml dab in het geheel worden uitgekeerd 10 pot. op de gewone aandeelen, 6 pet. op de pref, aandeelen, 7 pet. '-p de pref, winstdeelende aandeelen en 6 pet op de prioriteitsaandeelen Van deze dividenden werd op de beide soor ten pref, aandeelen reeds 3 pet. als interim dividend betaald Naar nieuwe rekening kan dan nog een bedrag van 493.088 wonfe^ overgebracht. niets om, dat Janbuurs knecht, die als voerman fungeerde, hem wat uitlachte om z'n dikke kleeding, „of t al hardstikke winter was.” „VAnavond krijg je een bak kriel,” en de kapper aaide tot afscheid z'n varkentje, dat hU voor 't heengaan nog zijn schraal mor- it. „Dat zal zoden zetten aan 479. De mand met alle passagiers kwam behouden op den grond tarecht. Snarkey Cook, een en al vriendelijkheid, maakte een buiging voor de goede fee sn sel: „Stapt u maar uit mejuffrouw en ge zult-mij een groote eer aandoen, als gij t komen.” ..Nu. dat wilde de fee wel,” zei Bollebulsje waren als oude bekenden reeds taan. De staart van de laatste krulde van Onlangs had te Thoten een verkoop executie plaats ten laste van den landbouwer D„ ter oorzaak van „achterstallige pacht". Er werd echter door zoo goed als niemand geboden. Alles werd ingekocht door iemand uit Numansdorp tegen zeer lagen prijs. Toen de kooper door den notaris een herverkoo- plng wilde doen houden werd door den deur waarder beslag gelegd, aangezien vermoed werd, dat er met den verkoop tets niet in den haak was. Intusschen is hieruit een pro cedure voortgevloeid, die langen tijd duren. Het ergerlijke geval doet zich nu voor, dat al de veldvruchten op het veld staan te rotten, dat in de welde 11 runderen loopen, die bijna geen voedsel meer hebben, terwijl de dieren alle in erge mate ziek zijn. Reeds is een der dieren gestorven. De verontwaar diging over deze wijze van doen op het eiland Thoien is groot. Indien er binnen kort niets gebeurt, sterven al deze dieren, daar ze lijdende zjjn aan longworm (stron- gylus micruris). De Nederlandsch-Belgische onderhandelln gen zjjn, naar het „Vad.” thans kan verze keren, zoo ver gevorderd, dat men binnen kort zal kunnen overgaan tot de bekendma king van een nieuw ontwerp-verdrag. Bij de Jongste onderhandellngen, aldus het blad, is men geenszins uitgegaan van eenl- gen eisch van België of van de zooveel be sproken grieven, maar wel van een door de Nederlandsche onderhandelaars geuiten wensch om te komen tot een economische samenwerking tusschen de beide landen. Het resultaat, dat bereikt is. hoydt dan ook eenlgszlns het midden tusschen de Conventie van Oslo en het eenigen tijd geleden veel besproken plan van een Nederlandsch-Belgi- sche tarlefunie. Weliswaar blijft men. In een U. gehouden vergadering van dem Mijnraad heeft de waarnemend voorzitter, prof. dr. G. A. F. Molengraaff, den overleden Mgr. prof dr. W. H. Nolens herdacht. Dr. Nolens aldus spreker was van het oogenblik van het ontstaan van den Mijn raad rn 1902 lid van dit college en sedert 1913 voorzitter, destijds als opvolger van dr. Lely, toen deze minister werd. Wij allen heb ben als voorzitter van den Mynraad slechts dr. Nolens gekend. Dr. Nolens heeft de ge- heele ontwikkeling’ van den Nederlandschen mijnbouw zich zien afspelen en heeft daar aan een werkzaam aandeel gehad: hij heeft Zuid-Limburg zich zien metamorphoseeren van een eenvoudig agrarisch gewest tot het imponeerende centrum van mijnbouw en ontluikende industrie, dat het thans is. De zeer groote belangstelling en toewijding, die dr. Nolens had voor de ontwikkeling van den mijnbouw in Limburg en daarmede ook voor de werirvatamheden van den Mijnraad. sproot wellicht in eersten aanleg voort uit liefde voor zijn geboortegrond. Als lid en voorzitter van dit college deed dr. Nolens zich in de eerste plaats kennen als een scherpzinnig rechtsgeleerde, die de vele moeilijkheden van juridischen aard, welke zich bij bet ontstaan van den snellen groei van de mijnindustrie telkens voor deden, steeds tot oplossing wist te brengen. Buitengewoon groot is de invloed van dr. Nolens, niet het minst in dit college geweest op de sociale ontwikkeling van het mijnbe drijf en op de regeling van de arbeidstoe standen. Dr. Nolens, wiens kennis op het ge bied van arbeidswetgeving "van internationale bekendheid is, had zich voor de Limburgsche mijnen hooge idealen gesteld. Hij was van oordeel, dat die mijnen, met de Staatsmijnen asm de spits, niet alleen wat haar bedrijfs organisatie, maar vooral ook wat sociale organisatie betreft, bijv, wat huisvesting, veiligheid, werkverdeeling enz. aanbelangt, aan alle andere soortgelijke bedrijven in binnen- en buitenland ten voorbeeld zouden moeten gesteld kunnen worden. Spr. geloofde te mogen zeggen, dat vele van de Idealen, Haagsche „Hdbd.” meldt: De stand van de onderhanden zijnde Zuiderzeewerken is thans zoo ver gevorderd, dat, zooals ook de zoo Juist verschenen begroot ing van het Zulderzeefonds voor 1932 zegt, „aangenomen kan worden, dat de jongste raming niet zal worden over schreden". De belangrijke overschrijvingen, welke in den loop der Jaren bij de uitvoe ring der Zuiderzeewerken zijn voorgeko men. zouden intusschen de vrees eenlgs- zins wettigen, dat men ook in 1932 niet met de toegestane credieten zou uitkomen. Wan neer men echter de begrooting iets nauw keuriger bekijkt dan kan men constateeren, dat niet alleen de raming niet zal worden overschreden, maar dat men zelfs onder d< raming zal blijven. Dat gaat niet alleen op voor den afsluitdijk, maar dat geldt ook voor de nog resteerëhde werken van den Wlerlngermeerpolder. gesproken bestaat er dus op hét oogenblik geen kans, dat men voor on- financleele verrassingen komt te staan. De werken, welke thans onder handen zijn, lieten trouwens een vrij nauw keurige raming tos. De overeenkomst van het rijk met de M. U. Z. loopt volgens de daarin vervatte bepalingen af met het beëindigen van de werken aan den dijk MedemblikDen Oever en den afsluitdijk met daarbij be boerende kunstwerken. Theoretisch ver andert dus bU de opschorting der ver dere uitvoering van de werken ten aan zien van de verhouding tusschen het Rijk en de M. U. Z. niets. Iets anders is, dat uiteraard bij opschorting der werken een belangrijke vermeerdering der werkloos heid is te verwachten. Niet alleen ten op zichte van de arbeiders, werkzaam bU de Zuiderzeewerken zelf, maar pok van arbei ders, werkzaam in tal van bedrijven, die materiaal voor de Zuiderzeewerken leveren, zooals machinefabrieken en constructie- werkplaatsen. De beteekenis van de principieele beslis sing der opschorting, moet aldus worden uitgelegd, dat men in ieder geval, ook al veranderen de economische omstandigheden (spoedig) ten goede, toch een hiaat in de uitvoering der werken mag verwachten. Weliswaar is op de begrooting voor 1932 een bedrag uitgetrokken voor een voortgezet onderzoek Inzake de N.O.-inpoldering, maar dat beteekent slechts, dat er kosten zullen worden gemaakt voor bestudeermg der plannen inzake deze Inpoldering en voor het overleg, dat zal geschieden tusschen de verschillende alviseerende lichamen. Omdat zelfs voorloopig geen gelden zijn uitgetrok ken voor voortzetting der werken na J932, ontstaat automatisch een tjjdeljjke stop zetting. ook al zou het mogelijk zijn, verder te werken. Men krijgt n.l. een zelfde soort verschijnsel als in 1926, in welk jaar het besluit tot versnelde uitvoering werd ge nomen, maar waarin met de uitvoering zelf geen begin werd gemaakt. Een belangrijke factor ten slotte is het kostenvraagstuk voor de toekomst. Daarbij moet gewezen worden op de .Jioog-conJunc- tuur” ten tijde van de uitvoering der wer ken, welke thans gereed zijn of hun vol tooiing naderen. De uitvoering der werken beeft in de jaren. welke onmiddellijk ach ter ons liggen, zeer groote sommen ver slonden. Hierop is in de toekomst evenwel niet te rekenen. Men verzekerde ons uiterst deskundiga zijde, dat de kosten gelijkwaardige werken in de toekomst vele tientallen millioenen bij die van thans ten achter zullen blijven. De commissionnair in effecten L. O. van de Wall, handelend onder de firma H. van der Broek Co. te Arnhem is door de imn. dissementsrechtbank te Arnhem in staat van faillissement verklaard. Tot curatoren zijn benoemd mr. G. A. dB Cocq en mr. P O. F. M Cremers. Het passief bedraagt 1500.000. Het ac tief 900 000. Het diaconessenhuis te Amheir.. dat een nieuw ziekenhuis laat bouwen is belangrijk b(j dit faillissement betrokken. De ventere bouw is echter gewaarborgd, zoodat geen vertraging wordt ondervonden. correspondent van het paard en wagen en voerman disponibel. Maar 1 kostte den besebroomden barbier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1931 | | pagina 8