50 T’
DE SINTERKLAASTAFEL
WAAROM MIJN KLOMP
LEEG
BLEEF
SINT NICOLAAS IN ALKMAAR
EN OMGEVING
BLADZIJDE I
DONDERDAG 19 NOVEMBER 1931
DERDE BLAD
Een interview met St. Nicolaas - Langs de winkels
J- P
j
kop
leed, gelaten te dragen
de
van
ROND HET FEEST VAN 6 DECEMBER
14
Schier onuitputtelijk is de voorraad speelgoederen en lekkernijen, welke
Sinterklaas uitdeelt. En hij geeft ze met gulle hand aan tallooze kinderen
op tegen den middag, waschte zich, en ging
naar de fabriek.
Platzak is de „Sint” vertrokken
En Je spanning is voorbij
Vooi zoovelen was hij aardig
Maar helaas nu niet voor mij.
Niet dat ik het heb verkorven
Bij hem, of bij Piet zun knecht
'k Kon met laatstgenoemden snuitei
Zelfs aardig goed terecht.
We vroegen Sint, hoe of het met de
Spaansche revolutie ging
Zijn grijze kop schudde bedenk’lijk
En zei Dat is een leelijk ding I
De republiek verbiedt mij zelfs
Het dragen van m’n vol ornaat
Zoo ziet U m’in 'n zwart colbertje.
Dat mij vind ik belabberd staat.
Het scheelde weinig of ik was laatst
Al m’n centen kwijt geraakt
En Zwarte Piet hadden ze bijna
'n Kopje kleiner nog gemaakt.
‘t Was in dien tijd, dat koning Alpho
Op een kruiser was gevlucht
De kerk- en kloosterbranden waren
Toen bijna niet van de lucht.
Over de Spaansche revolutie
Enden lagen prijs van ’t spek.
’k Veableef toen in mijn residentie,
In m’n rustig biss hops-huis.
Dat door politie was omsingeld.
woning trok ten
aard
We stapten in en toen begon de
Eindelooze koopjes-tocht
Geen winkel en geen straat in Alkmaa
Bleef er dien middag onbezocht.
*k Vertelde Sint van nieuwe zaken.
Die er bij gekomen zijn.
Sint Nicolaas knikte heel tevreden.
En vond het blijkbaar reuze fijn.
Beter, Sint het is n^g slechter I
Iedereen klaagt steen en been,
Boer en tuindet hebben armoed I
Lieve Sint, waar moet dat heen
1
Holland heeft ook van de crisis
Heusch z’n portie wel gehad
De gevolgen ziet men daag'lijks.
Op het land en in de stad.
Na dit gewichtig koffie-praatje
Verlieten w’allen ons kantoor
Want Piet stond al 'n half uurtje
Met een luxe auto voor.
Daar hé-ie warratje nóg een MEYER
Ginder aan den overkant.
Gerookt» paling, visch-conserves.
Zie advertentie in deez kram.
Koopt men van glas, fijn gepolijst,
Heel leuke spullen verder etseq.
En schilderijen, mooi omlijst.
Voor hoeden en de nieuwste dassen
En1 wollen sjaals, zoo zacht en fijn
Gingen we dat spreekt vanzelf -
Even nog naar VAN EER LIJN.
Een heele lange lijst van zaken
Bezochten we toen op de LAAT,
t De Sim was vol enthousiasme
Over deze asphalt-straat.
Bij LANSEN hingen mooie etsen
En menig aardig schilderij
We kochten veel hier, wam we dachten I
Daar maak je iedereen mee blij.
BURGER en ’n boterletter
Dat is bijna synoniem.
Bij BRASSER vindt men wollen truien
Of een alpino voor Oome Siem.
De cadeau x bij thee en koffie
En Victona-margarien
Zijn we m de monsterkamer
Der firma STUY-VERDU1N gaan zien.
HOOGLAND levert vette paling,
ebakken visch van flinke maat,
VAN ZALINGE kreeg een Lestelling
Van speculaas en advocaat.
De nieuwste soorten dames-tasschen
Xochten we bij SCHU1JFF PAYCI OP,
En in de BAKKERIJ daarneven
Van speculaas een groote pop.
Barometers, verrekijkers,
Brillen met een glas van Zeiss
Vindt men heel geschikt bij LAUWERS
Voor met al te hoogen prijs.
Op een beelen drukken morgen,
In 't begin van deze week
Bracht een hoog bezoek uit Spanje
De redactie haast van streek.
MEIJER ZN. genoot het voorred:
Van ons allereerst bezoek
We kochten er pull-overs, vesten,
’n Sjaal oftewel omslagdoek.
We kochten manden met chrysanten
In het bloemenmagazijn
Van den man. die adverteert met
LAAT UW TCLK ELCEMEN ZIJN!
Tal van chocola-figuren
En gekleurde roomt orstplaat
I Kochten we nog al voordeeiig
Bij KAMP in de SCHOUTENSTRAAT.
Wat is dat een mooie winkel 1
Die van l ERMAN DU CROCQ,
’t Lijkt een goed adres voor hoeden,
'n Wollen das of wandelstok.
Bij den heer J. B. VAN MERWIJK
Lag een collectie geur'ge zeep,
Poppen-pruiken, eau de cologne.
En fijne parfum voor den greep.
Rieten stoelen poppenwiegen
En luxe manden gaven blijk
Dat men koopt bij een goed vakman
Als men koopt bi) JONGENDIJK.
IBINK leverde horloges
Van goud en zilver, 'n flink getal.
Strijkijzers en schemerlampen
ENSTRA van de RIJW1ELHAL.
Op de LAAT gingen we verder,
Bij de firma BERGERS aan.
Die had in haar etalage
Mooie thee-serviezen staan.
Voor zoo’n ding, dat stof kan zuigen
En een ketel, die soms fluit
En diverse keukenspullen
Slaagden we bij JACOB KUIJT.
In ’t warenhuis van SIMON TR1J1
Duurt ’t niet lang voor je wat vindt
Huishoudelijk’ artikelen
En aardig speelgoed voor het kind.
In de BOTERSTRAAT bij KUHNE
Kochten we goed en niet te duur
Mooie beelden en een >tapel
Soede, prettige lectuur.
Uit dat land van revolutie,
Waar de kranten vol van staan.
Kwam een vreedzaam, grijs, oud heertje
Bood zich als St. Nicolaas aan.
In het deftig zwart gestoken
Kenden w’hem bijna niet meer
Maar na een uurtje prettig praten.
Zagen w’in hem een oud vriend weer.
Die geen winter laat voorbij gaan.
Of hij komt hier op de krant
Met hei vriendelijk verzoek, hem.
Op zijn tocht door stad en land.
Weer te willen vergezellen,
Bij het koopen van cadeaux
Voor Oome Henk en Tante Neeltje,
Voor neefje Niek en nichtje Toos.
Maar voordat we ’t pad op gingen,
iadden we ekn lang gesprek.
Van een schoorsteen naar een and'rei
Spanden draden door de lucht
Daarvooi stond het paaid te tullen
Voor een valstrik vast beducht
Tot geert sprong was het re krijgen.
't Maakte heel gauw rechtomkeeri
En gelukkig voor zijn meester
Heeft het dier zich met bezeerd
Niet zoo maar een enkel dagje,
Niks hoor, al een heele poos.
Daarom is reeds hier hier ter stede
’n Crisis-comité gesticht,
Om te zorgen, dat d’ellende
Zoo veel mogelijk word’ verlicht.
'k Wil U daarom adviseeren
Stel alvast via de krant
Een bankbiljet van duizend gulden
*t Crisis-comité ter hand.
Dat is voor U een peuleschiltje
Ge toont daarmee Uw dankbaarheid.
Dat Piet Uw geld uit d’handen
Spaansche roovers heeft bevrijd.
Terwille van zijn reputatie
Als weldoener en menschenvriend.
Gaf Sint ons toen ‘t gevraagde bankie
Dank I zei tk dat ’s vlug verdiend.
Een knuppel op z’n zwart
Eén knock-out van Piet was ’t antwoord
De boeven gaven 't heel gauw op
’k Besloot daarna een maandje eerder
Naar Nederland op reis 'e gaan
Want al die herrie daar m Spanje
Stond me heelemaal met aan.
In de stad is ’t met veel beter,
onderden zijn werkloos
Als redacteur van ’t „Stadsnieuws” mochi
ik
Pieter schreef mij 8 December.
Bij een „Batavier” aan boord
„Wcarje heer wil ex. useeren
Dat g'eerst nu iets van ons hoort
k Hoop, we bit)ven goede vrienden
Als ge heel de toedracht weet.”
Ik kon aan z’n schrijven merken.
Dat het hem reusachtig speet..
Allereerst gingen we binnen
Bij den heer J. BESTEMAN
Waar men voot 'n schemerlampje
Van moot brons goed slagen kan.
Kort daarna stond de Sinterklaastafe'
weer te pronken zooals tevoren en met stra
lende oogen bekeek de goede vrouw het
Speelgoed en lekkers, terwiil haar hart van
groote vreugde vervuld was nu ze haar man
weer naast zich wist, naar ze vast vertrouwde
voor goed.
En vlak daarnaast woon' bakker PHII.I1
Die vroeg ons Heeren, wat zal ’t zijn
We zeiden - Man, wat dacht je anders
Dan speculaas en marsepein
Het vertrouwen van juffrouw Dekker;
werd met beschaamd, want Dekkers ging
vanat dien avond een beter leven beginnen.
Eenige dagen Jairna begaven zich twee dank
bare menschen naar den goeden Pastooi
om hem te bedanken voor de hulp en steun
dien hij aan Dekkers beloofd en ook geschon
ken had, want Dekkers was door zijn tus-
schenkomst weer aan een goede betrekking
geholpen en zoodoende in staat gesteld zijn
gezin een gelukkige toekomst te verzekeren.
Maar ten spijt van oude banden
Bleef mijn klompje aak’lig leeg.
'k Weet nu sinds een drietal dagen
Waarom ik dit jaar mets kreeg
Want .gestempeld „Hoek van Holland”
Werd een brief bij mij gepost.
En die heeft het duister raadsel
Klaar en helder opgelast.
De taak van gids vervullen gaan
Zoo kwamen we het eerst natuurlijk
In onze mooie LANGES 1 kAAT aan.
D’EERSTE ALKMAARSCHE FRUIT-
l-AL
Van REZEL m de VROUWENSTRAAT
Staat bekend om lage prijzen
Voor heerlijk fruit in goeden staat.
In de RIDDERSTRAAT op ’t hoekje
Van de mooie Oudegtncht,
Kochten we b«) PLAS wgt klokken.
Die de gong slaan, dag en nacht.
doos griffels en een lei voor Piet, een serviesje
voor Bertha en een beertje voor Wim, dzn
voor ieder een taai en wat borstplaatjes en
bij iedere groep, een briefje met den naam.
Als alles klaar is, zit ze even stil te ki)ken
en te genieten bij de gedachte, hoe morgen
haar kleintjes opgetogen zullen staan tegen
over al dat onverwachte moois en heerlijks.
Dan gaat ze si pen en nu is ’t stil in de anne-
tijke woning, want door oververmoeidheid
ligt ze weldra in diepe rust.
Plots wordt de nachtelijke stilte verbroken
door een harden bons op de buitendeur, die
daarna openvliegt. Een havelooze gedaante
strompelt naar binnen, slaat de deur weer
dicht achter zich en schuifelt langs den
schilfengen kalkmuur, al tastend naar binnen,
zwenkt daarna met een breeden zwaai de
kamer in tot plots een, vreemd geluid van
vallende en brekende voorwerpen hem even
uit z’n bedwelming rukt en hem verbaasd
doet stilstaan, leunend tegen den muur. Op
hetzelfde oogenblik klinkt uit den anderen
hoek van ’t vertrek een doordringende krset.
Vrouw Dekkers staat op van de hoop vodden,
waarop ze lag uitgestrekt en strijkt een lucifer
aan. Dan steekt ze met groote zelfbeheersc i ig
het gebarsten olielampje aan en verlicht het
schamele vertrek. De kop van het popje van
Leentje ligt ia scherven, met daarbij de
gebarsten lei en de stukken griffels over den
grond verspreid. Daartusschen liggen de
gebroken kopjes en schoteltjes van 't ser
viesje en de borstplaatjes. Dekkers staart, als
verdwaasd, met benevelde blikken naar den
vloer en plots begrijpt hij alles. Dan ontspan
nen zich z’n trekken en uit z’n glazige oogen
druppelen tranen. Hij ziet z’n vrouw aan
en als hij de innige droefenis op haar ver
magerde gezicht ziet, dan voelt bij ineens fel
het ontzettende jammer, waarvan hij de oor
zaak is, al sinds jaren en hij barst, terwijl hij
de handen voor 't gezicht slaat, in snikken uit.
JLize,” snikte hij, „vergeef me, ik zal
alles goed maken, vanavond nog." Dan ver
laat hij het huis.
't Besluit is gemaakt, hij wil naar den Pas
toor, z’n braven herder. Daar zal hij alles ver
tellen wat gebeurd is en die zal hem helpen,
hij voelt het.
Eenige oogenblikken daarna staat hij
tegenover z’n ouden vriend in de spreek
kamer van de Pastorie en vertelt alles, ook
dat hi), vaster dan ooit, het gebeurde van
zooveel jaren wil goed nuken en alles in *t
werk zal stellen om voor vrouw en kinderen
weer te worden, wat hij vroeger was.
De wijze priester hoort aan den toon zijner
stem en ziet aan den blik zijner oogen, dat ’t
hem ernst is. Hij legt met vaderlijke goedheid
de hand op z’n schouder en zegt „Dekkers,
die taak zal zwaar zijn voor je. maar ik zal
je helpen en als je ernstig volhardt zal God
ons werk steunen. Hier zijn aj.die ik
je zal leenen tot je in staat bent ze me terug
te beulen. Ga nu naar huis terug en vervul
je belofte, die je je goede vrouw vanavond
gedaan heb t.”
Dekkers snikte als een kind, toen hij den
Pastoor onder warme dankbetuiging de
hand drukte en spoedde zich naar huis.
Met een van ontroering en berouw bevende
stem vertelde hij z’n vrouw, wat bij den Pas-
En hoe gaai het hiet in Holland
Sinds mijn tVz< ek dm vorigen keirf
Is de toestand nog zoo somber
Of wordt 't al wat beter weer
sint Nicolaas en zwarte Piet op bezoek in het ziekenhuis, om hun gaven
ond te deelen aan de kranken. Voor ieder patientje hebben zij een paar
oogenblikken over en allen krijgen een woordje van aanmoediging, om hun
Dekkers was die dagen, die volgden op den
bewusten avond, stil en afgetrokken geweest
deels uit schaamte, deels uit baloorigheid
Hij kwam weer thuis na het werk evenah
tevoren, maar 's avonds na ‘t eten, dan moest
hu eruit en dan kwam hij soms diep in den
nacht terug, niet joelend en schreeuwend
zooals dien eenen avond, maar met een woes-
ten en dreigenden blik in de glazige oogen
Vier jaren zijn sinds dien voorbijgegaan
Is dat Dekkers, de kloeke, opgeruimde werk
man van vroeger 't Is een willooze. karakter-
looze drinker geworden Z’n betrekking is
hi) allang kwijt door z’n wangedrag. Hij zwerft
maar wat langs de straten en als hij hier of
daar met een karweitje wat geld heeft ver
diend, dan wordt ’t verdronken.
Vrienden heeft hij niet meer, z’n goede en
z’n kwade hebben hem allen in den steek
gelaten. Z’n vrouw, die zich aftobt om met
naaien in het onderhoud van haar stumpers
van kinderen en zichzelf te voorzien, bestaat
niet meer voor hem. Hij is alleen thuis in
bet ellendige krot, bun tegenwoordige woning
om te eten en z’n roes uit te slapen.
Nu is *t Sinterklaasavond. Dekkers is als
gewoonlijk niet thuis en z’n vrouw verheugt
er zich over, want ze heeft, nu haar kinderen
slapen, de kans om ongestoord datgene
te doen, waarnaar ze in stilte verlangd bad.
Ze is er in geslaagd van het bitter weinige
dat ze verdient, wat voor haar kindertjes
te koopen. Ze wil, hoeveel *t haar ook kost,
haar kleinen een heerlijk Sinterklaasfeest
bereiden en stil legt ze over ’t wrakke tafel
tje dat naast de deur tegen den muur staat een
wit papier en spreidt daarop de schatten van
Sinterklaas uit. Een pop voor Leentje, een
In het mode-huis van LIENESCH
Slaagden we bijzonder goed
Voor avond-sjaals en bloemcorsages
En den nieuwsten dames hoed.
Hierna reden we nog even
Niar TIMMER op het RITSEVOORT
Voor bonbons en jboter1etters.
Speculaas, taai enzoovoort.
toor was gebeurd en uit liefde en deernis met
den berouwvollen afgedwaalde kuste ze
hem.
bodig te vinden in „*t Beertje” te blijven
plakken en bepaalde er zich toe. staande vóór
de toonbank een paar borrels te pakken en
dan huiswaarts te gaan.
Z’n kwade vrinden hadden blijkbaar geen
rol doende vat meer op hem om hem te kun
nen overhalen, te blijven. Al spoedig bleek het
dat Frans andere plannen koesterde. Liesje
ran den schoenmaker had zijn hart gestolen
en het duurde niet lang of hij was ervan over
tuigd, dat zij ’t met hem eens was. *t Was een
blijde tijding, zoowel voor z’n moeder als
voor den Pastoor, toen hij hun het groote
nieuws vertelde, want beiden wisten, dat
Liesje, het eenvoudige, degelijke meisje
hem met zachte hand in 't spoor zou houden,
waarin de Pastoor hem gebracht had.
Zoo trouwden ze en ’t scheen dat Frans
alleen voor haar wilde leven en werken.
Hij werd spoedig na hun huwelijk tot meester
knecht bevorderd, daar hij om zijn grondige
vakkennis en tevens om de stiptheid waar
mede hij z’n werk deed, als de meest geschikte
opvolger van den gestorven meesterknecht
werd beschouwd.
Zoo scheen het alsof ’t geluk zijn stempel
had gedrukt op het gezin Dekkers. Z’n goede
vrouw deed alles wat ze kon om hem het
leven te veraangenamen. Opgeruimd en
vroolijk van aard, bedacht ze allerlei dingen
om z’n vreugde in het huiselijk leven blijvend
te doen zijn. Hun vier kinderen groeiden
voorspoedig op en ’t was hem een groot ge
noegen, 's avonds na ‘t werk met ze te spelen
en te knutselen, tot ze naar bed gingen.
Toen gebeurde er iets, dat het heerlijk
geluk op wreede wijze zou verstoren en hen
zou slee pen in jammer en ellende. Eén van
z’n collega's jubileerde en Dekkers was met
verscheidene anieren ook uitgenoodigd op
de parti), die 's avonds plaats had. Opgewekt
ging Dekkers de deur uit, kust e z’n vrouw en
kinderen en beloofde z’n wederhelft vóór
middernacht thuis te zijn.
’t Was echter reeds 3 uur en Dekkers was
nog niet terug. Juffrouw Dekkers maakte
zich ongerust, temeer daar haar man zoo
stellig beloofd had, vóór ia uur thuis te zijn.
Hoe later het werd, hoe meer haar ongerust
heid toenam.
Plotseling hoorde ze buiten in de nachte-
li)ke stilte een luid rumoer van lallende
dronkemansstemmen, dat steeds sterker
werd, naarmate het dichterbij kwam en tot
haar grooten schrik, hoorde ze boven alles
uit de stem van haar man. Even daarna werd
de deur, na eenige vruchtelooze pogingen,
opengesmakt en daar stommelde Dekkers,
met de armen zwaaiend en zingend naar
binnen. Bevend en met angstig kloppend hart
stond juffrouw Dekkers daar en keek hem
droevig verwijtencf-aan, ze zeide niets, maar
deinsde onwillekeurig terug, toen hij langs
haar kwam. Hij waggelde naar de slaapkamer
en viel als een zoutzak op het bed. De arme
vrouw was geheel ontdaan, doch toen de
eerste schrik voorbij was. ging ze behoedzaam
naar de slaapkamertjes van de kinderen en
bemerkte tot haar groote gerustheid, dat de
kleinen door het ongewone rumoer niet
waren gewekt.
Den volgenden dag was Dekkers niet in
staat op tijd naar z’n werk te gaan. Hij stond
Geen plekje is er in ons dierbaar vaderland, of de Sirt brengt er ter
gelegenheid van zijn ve.jaa dag een bezoek. Hie> o. en zien we St Nico'aas
met zijn ^oarte.i knecht, terwijl zij ontvangen werden nqr de deur van een
woning op Zuid-Beveland. door frissche meisjes, gekleed in het costuum van
de streek
Op het land, waar boer en tuinder
Heel hard werken, heel het laar.
Wordt heusch armoede geleden
't Klinkt wel sombet, doch ’t is waar.
Want al deze noeste werkers t-
Zagen deels hun oogst mislukt
Of ontvingen nog heel weinig
/oor hun kostelijk product.
'n Hoed of pet of mooie dassen,
Geleverd door HERMAN DE HAAN
Zal ongetwijfeld iedereen steeds
Gedistingeerd en keurig staan.
Met 't oog op d'opstand van 't gespuis.
Opeens hoordlk 'n akelig schreeuwen
Van Piet in mijn pnvé-kantoor
Ik vloog er heen en zag twee kerels
Die wilden er met m’n geld van door.
Maar Piet die had ze in de gaten
En vocht, al wat hij vechten kan
Hij is een tweede reus Camera.
Hij kan wel zeven roovers in.
Wel kreeg hu van zoo’n vent uit Mos
kou
Bij VAN DER MEER, in 't mooie „Sier
huis”,
De firma DRöGE even verder
Was het aangewezen adres
Voor dames- en voor heerenmode
*k Kocht wollen sokken, 'n paar of zes
„Toen we naar uw
Naar den echten ouden
Langs de daken van Je huizen,
Sinterklaas en ik te paard,
Is zijn schimmel zoo geschrokken
't Beestje is nog overstuur
-oor de draden op de woning
Van je naasten linkerbuur.
Dekkers was een echte lamlendige kerel.
Hij wilde het drinken met laten. Wat men ook
beproefde om hem het verderfelijke van zijn
hartstocht te doen inzien, niets hielp
Vroeger war- Dekkers een werkzame, op
passende jongeman, die zich met ernst en
vlijt op z’n vak toelegde, zoodat tpj, toen er
op de timmerfabriek van Gebr. Stevens een
plaats openkwam, door de aanbevelingen van
zijn baas onmiddellijk werd aangenomen.
Hoewel de fabriek als inrichting heel gunstig
stond aangeschreven, waren er onde> het
taintke personeel toch enkelen, die met deug
den, en zoo ongemerkt kregen die deugnieten
welke dikwijls met Dekkers samenwerkten,
vat op den nieuweling. Gaandeweg wisten ze
hem over te halen na fabriekstijd even in
„’t Beertje” een borrel mee te dnnken en
langzamerhand was Dekkers er een vaste
bezoeker, niet alleen na werktijd, maar ook
daarvóór en op de Zondagen.
Dekker’s moeder, een weduwe, was yan
verschillende kanten al gewaarschuwd vooi
de verkeerde gewoonten van haar zoon, maai
eens, toen hij weer een paat uur na sluiting
van de fabriek, tamelijk aangeschoten, thuis
kwam en ze hem over zim wangedrag berispte,
vie' hi) ruw uit „Ik ben oud en wijs genoeg
om te weten wat ik doen en laten moet. Ik
heb evenveel recht op een verstrooiing als
ieder ander.” De goede vrouw, door deze
ruwe uitbarsting geheel uit ’t veld geslagen.
Kweeg, doch nam zich ernstig voor er met
den pastoor over te spreken in de hoop dat
deze, die Frans graag mocht lijden, hem met
meer succes op het verkeerde van zijn gedrag
Kou wijzen.
Het scheen inderdaad dat de wijze woorden
van den ouden herder indruk hadden gemaakt
op den jongen, want hij kwam sindsdien weer
op geregelde tijden thuis. Hij scheen *t over-
Toen zijn wij net gaan probeeren
Komend van den ind’ten kant
Maar ook daar woont weei 'n b^iurmai
Die op 't Jax zun draden spant
Daarmee vangen ze oenchten.
’t Menschdom is vandaag wat baa;
Maar ze vormen een beletsel
Voor het paard van Sinterklaas.'