EEN AVONTUUR MET EEN
ZEEMONSTER
o
5
De Tentoonstelling
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
O
o
I
I
N
5
Q,
x/ïe stout
sinterKLaas
man..
ST
DE B.L.N.S.
Tg i
4
VS
0
-Wie zoet is ktuqc
tenners
Paar'S
Stoomboot.
to
nll-
>en.
om
ier-
sen.
het
zou
igsf
ian
°9-
•Ige
wit
er-
tot
ard
hts
en-
bet
T.gS
T'S?
JJL urilde <f'*^**
t X 3a zman^t, <h>.4 jz A uresA
a
Kom.smeermaas
Kom binnen met Je Knecht..
r'l w Ui
I
i) 1
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ^ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
ze
een
dezen nacht nog maar
J. v. d. M.
we
S.« r pe
T**
den
hU
lam,
een
1).
tand
650.
650.
de
naar zijn vijanden!
■a»
iM
geoo-
verdween, de
trouwe
Mangelemot had er heel wat moeite mee om het dier
weer op gang te krijgen en toen hjj even later over een
slootje moest springen, bleef de kangeroe er rustig van
staan drinken. „Dat wordt een mooie boel," mopperde
Mangelemot. „ik kan net zoogoed terugkeeren."
xxl
ade
en zeilde
rustig tussehen
de eilanden door
Een paar van de mooiste lagen op
tentoonstelling.
In een vaasje daarnaast prijkte ka-
Maar het scheen dat de kangeroe geen flauw besef had.
dat het zijnplicht was om te maken dat hjj de andere
dieren voorbleef. Want toen het beest bij een hindernis
kwam, die uit hoog gras was samengesteld en waar het
overheen moest springen, bleef het er netjes van staan
eten.
Komt.
aoB<=3Bc;>BC>ac3gCDBCDBCDBCDBCDIQIOIO3OBCdOCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCDBCD BCDlOIOIOIOliOIQ BCDBCD BCDBCDBCD IB CDBCDBCDBCDBCD BCD«CDBCDBCD BCDBCD BCD BCDBCDBCDBCDI
ndië
oed-
nsp.
irta,
hn -
mej.
L.O.
off.
de
age.
aas-
am;
sge;
Tr,
b. d.
ïssy,
mej.
voor
reld,
3ra-
poe-
sctie
is te
O.
ira-
?nd.
itm.
len-
W.
ren
in-
lat-
1.
est,
dm.
oen
on
eer
rer-
de-
n*-
)H>-
>le-
Ue-
fce-
ind
Ttte
and
an-
«er-
and
ard
«fk
L A.
r. l.
H.
C.
5ra-
Cn oL*nJl s*w 9-m,<nZt4 /AwA Af.
_TGjU- «euA/tew xZXajw,
allen xéem. au. voun ALédcJl!
«3X oaazvwKuzuj ji dbx5 rwuaOLZv
maar
te
teloos was.
Verwoed
Al gauw was het zes uur, het shilling
uur. Nadat de groente besproeid was en
de vaasjes waren nagekeken, of er nog
water genoeg in was, werd de kas geslo
ten tot den volgenden Zaterdag.
Stellen jullie nu onzen lord voor, sooals
hij daar op zjjn smalle rotspunt zat
vlsschen
zoogdieren
verorberen,
hierin
h«
zmoXtzn. <mo al* üulsn
3'tfjUn. voort, ds. zta£* nszuaa
pervlak
bemerkte
boot.
Alsof
begreep.
dat dit
haar
we! weten een keelgaatje "heeft, zóó
klein, dat hij uitsluitend met heel kleine
dieren tevreden moet zijn.
Hoe gevaarlijk deze kleine walvisschen
zijn, leert ons de volgende geschiedenis,
die een Engelsche lord onlangs in een
tijdschrift vertelde.
Ik zeilde met mijn sloep zoo begon
hjj het verhaal in de vrij stille wa
teren, tusschen de verschillende groo-
tere en kleinere stukjes land, die uit den
Atlantischen oceaan opstijgen en die wU
gewoonlijk de Bahama-eilanden noemen.
Een zeer groot aantal van deze brokjes
land liggen tamelijk ver bij elkaar van
daan en het water tusschen de eilanden
wemelt van visch; een heerlijk oord dus
voor menschen, die de hengel- en vlsch-
sport beoefenen!
Onze lord nu was op zekeren dag ook
met zUn boot uitgegaan en zeilde rustig
jes tusschen de eilanden door. Op de
voorplecht van zijn bootje zat zijn trou
we viervoeter, de hond Floks en hU zelf
Zat op de achterplecht en stuurde het
bootje. Een heerlijke, zoele wind streek
over het water en deed het scheepje flink
ópschieten. De lord rookte op s’n dooie
gemak zjjn pijpje en hield zoo nu en dan
een praatje tegen zijn verstandigen mak
ker.
Opeens echter.daar begon zich het
wateroppervlak geducht op en neer te
bewegen en weldra werd een monster
achtige kop zichtbaar: het Was een klei
ne walvisch, die uit de (Lepte opdook
om adem te halen! Het
nieuwsgierige dier wil
de meteen die oogen-
ginds,
de
O» maA tem. doo et lit** XWwaA,
I\vn xX. nnjtA XaX
Op. Xo-eA -nzuMt ktoixA* -XXndsroTb,
OrmcU evezi leA doJL.
Xxwxlwvs alle/*.
‘Yoinal op.
Het plannetje van Tilly had overal in
stemming gevonden. De kas was voor het
doel beschikbaar gesteld, planken en
schragen waren afgestaan. Om het ge
heel mooi te maken, hadden de meisjes
groen papier gekocht. Dit werd op de
planken gelegd, de bloemen en vruchten
kwamen er prachtig tegen uit.
«DovX txv» Jz dam XZewp.
Tim. en. én. voox
X zelen, dat [i op. ‘xZjp
tnav* nnenemAit *n**dA-
Jloonsov» <_U. JUcotcovsz
Op een gegeven teeken ging het stelletje er met een
vaartje vandoor. De menschen riepen allemaal luid
hoerar De wedstrijd was begonnen. De kangeroe hup
pelde, dat het een lust was en Mangelemot had alle
moeite om In het zadel te blijven.
Nog dienzelfden middag mocht Mangelemot op zijn kan
geroe meedoen aan een grooten wedstrijd tusschen een
kangeroe, een bison en een zebra. Mangelemot twijfelde
er geen oogenbllk aan of tegen den bizon kon hU wel op,
maar dien gekken gevlekten zebra met z’n eigenwijs
gezicht, vertrouwde hU niet erg.
■oiO«OIOIOI010IOIOIOIOIOIOIQIOIOBOIQIOIOIOIQI010IOIOIOIQIQl.Q10IQBQIO|01QIOtOIOIOI010IOIOIOIOIOIOII010IOI010lö
deze walvlschsoort is niet zoo erg
nieuwsgierig, maar weet graag alles. Hij
of liever gezegd zU had nog een
blzondere reden om uit te kijken, want
naast haar zwom, vlak tegen haar aan
gedrukt nog iets. Haar jong nJ. zooals
de lord later te weten kwam.
Lang beschouwde het beest het in de
verte zeilende bootje en stak zjjn kop
daarbU een heel eind omhoog.
„Een raar beest”, mompelde onze lord
tusschen zijn tanden en onwillekeurig
greep hjj naar zjjn jachtgeweer, dat op
den bodem van het schuitje lag. En vóór
hij goed en wel wist, wat hij deed, klonk
reeds een geweerschot over het stille wa-
water en.... vloog een groote. looden
kogel over den waterspiegel, die niet
het beest zelf, dochhet Jong
raakte.
Bloed kleurde de wateroppervlakte
en de arme moeder, die niet be
greep, dat haar anders zoo leven
dig jong, opeens als een steen
naar beneden zonk, dook haar
dood jong na en wilde het weer
aan de oppervlakte brengen:
opeens scheen ze
begrijpen, dat het nut-
dook het moe-
derdier weer op, keek
met fonkelende oogen
over het waterop-
en.
de
narlekers. Deze prachtige klimplant, een
familielid van de Oost-Indische kers had
Jan's vader gegeven. De heele muur, die
de tuintjes van den tuin van de fami
lie Van Voorden scheidde, was er mee
bedekt. De gele bloemen en eigenaar
dig gevormde bladeren gaven Iets bijzon
der frlsch, zoodat besloten werd, over
al waar het maar kon, een vaasje neer
te zetten. (Flg. 2).
dat even te voren door Toos voor de dear
was gespannen, terwijl ze allen bulten
de deur waren gegaan cm naar mijnheer
Van Voorden te luisteren.
Verschillende kinderen vroegen of ae
een volgend jaar ook mee mochten doen.
Een vaste toezegging kregen a
maar hun namen werden toch
teerd.
Een paar leeraren van school hadden
beloofd den volgenden Zaterdag te ko
men kijken.
vijand was, vloog ae in de richting van 't
zeil, zoodat ze In enkele minuten vlak
b|J het ranke vaartuigje was!
Het lichaam lang uitgerekt, alle spieren
gespannenzoo stoof ze met een ont
zettende kracht tegen de boot aan, zoo
dat in minder dan geen tijd het aardige
vaartuigje een ontredderd wrak was.
Niets, letterlijk niets was er heel geble
ven het was één hoop plankjes en
balkjes, die door de golven naar alle
kanten werden verspreid!
In dezen chaos zocht het woedende
beest naar zijn vijanden!
Ha, daar bemerkte hij den hond, die
zich zwemmende zocht te redden! Als
een brieschende leeuw stoof het ondier
op Ploks af, greep hem bij den nek en
sleurde hem mee in de diepte. Met huid
en haar werd de arme hond verslon
den!
De Icrd werd door het opklappen van
het sell gelukkig aan de blikken van
het ondier onttrokken, zoodat hij voor-
loopig veilig was. Dezen tijd benutte hij
zoo goed hjj kon en.... volleerd zwem
mer als hij was, dreef hij met groote
snelheid op het volgende eiland af.
Toen onze walvlkch klaar was met zijn
hondenmaaltijd, gingen zijn oogen weer
Boekend over den waterspiegel en., za
gen in de verte den zwemmenden En
ge lachman.
Dra had hij zijn besluit genomen en
ging dezen nu na zoo vlug hij kon. Het
werd een zeer spannende race....
race op leven en dood!
Alle krachten spande de lord in, hij
hijgde als een sjouwerman, doch kwam
gelukkig nog net op tijd om zich
te redden op een uitstekende rots
punt, die ongeveer IK meter bo
ven den waterspiegel uitstak.
iince.rrujaas
3ooi V43C in mün schoentje...
Er was heel wat verscheidenheid. De
meesten hadden nog extra bloemen ge
zaaid. Jan en Gerrit hadden eerst in
de kas sierpompoenen gezet en die nu
overgeplant in hun tuintjes. Het waren
prachtexemplaren geworden. <Flg.
Over den walvisch, dien reus onzer
poolzeeën. hebben jullie allen wel het
noodige gehoord en gelezen. Je suit dan
weten, dat dit dier, dat vaak twintig
meter lang wordt, een goedaardig mon
ster is Allerlei dieren, die met hem de
poolzee bewonen, en die alle veel klei
ner zjjn dan hij, vallen hem aan, bij
ten hem vaak heele stukken vleesch uit
het lichaam, maar onze reus blijkt niet
In staat te zijn, zich tegen die verwoede
vijanden te verdedigen. Geduldig onder
gaat hU het pijnigen van zijn vervol
gers of neemt ijlings de vlucht.
In meer zuidelijk gelegen zeeëu
echter leeft een soort van wal
visch, die pl.m. 5 Meter lang
wordt: een kind dus, verg
leken met zijn broeder! 1
de Noordelijke Ijszee.
Maarzoo goedaardig
als deze laatsten zjjn,
zoo kwaadaardig zijn
de eersten. Hun keelgat
is groot en rond, zoo
dat deze walvlsschen
we! ta staat zijn,
groote
en
te
Ook
verschilt
dus van zijn
grooten
naamgA-
noot die
Je
zult
het
Overal stonden ook vaasjes met zin
nia’s, in verschillende kleuren. (Flg. 3).
Heel mooi waren ook vaasjes scabloee.
(Flg. 4).
Toos vond het maar Jammer, dat deze
plant niet in het wild voorkwam.
„Dat doet zij wel," verklaarde Jan.
„En hoe heet zij dan?” moest Toos
verder weten.
„Dulfkruid was het antwoord, ..het is
een plant met blauw-llla bloemen. Als
volgende week gaan wandelen, zal
ik je ze wijzen. De bloemen blijven nog
mooi als het al begint te vriezen."
In deze chaos zocht het woedende beest
kinderen, die zoo ongelukkig zouden zijn,
als hun man en vader hier zou ver
gaan."
En tranen van wanhoop Hepen
ongelukkige over de wangen.
„Help! Help!” schreeuwde hij nog
maals, zoo luid als zijn zwakke krach
ten hem dat toelieten
Opeens.... daar steeg een vleugje van
hoop op in zijn hart.Zag hjj daar
niet een zeil? Een bootje? Nog eens goed
gekeken! Ja;... hij zag het nu goed....
het was een bootje.
Weer riep hij, zoo luid hjj kon.... en
om meer kracht aan zijn geroep bij te
zetten, drukte hij zich vaster op de
rots. Het zijn beenen ver afhangen en
verloor één oogenbllk zjjn vijand uit het
oog.
Deze snorde al zijn kracht in om die
bengelende beenen machtig te worden
en.... bijna had het ondier zijn doel
bereikt, toende Engelschman zich
zijn toestand weer volkomen bewust
werd. Nog nét op tijd trok hij die gevaar
lijke beenen op en.... voorloopig was hij
weer bulten gevaar.
Op het naderende bootje scheen men
zijn geroep gehoord te hebben; althans
onze Engelschman bemerkte, dat men
naar zijn eHand koers zette.
Vol belangstelling, in de hoogste
spanning, honger, dorst en eUende ver
getend, volgde hij de bewegingen van *t
vaartuig en langzamerhand zag hij, dat
het een flinke sloep was. Zjjn hoop ver
levendigde het ondier zou het niet
noeg over om van te smullen, als het
eerst eens flink gevroren had. waarodor
de smaak minder scherp wordt. Spruit-
kool was er ook. (Flg. 5). Als dikke
knoppen zaten de spruitjes aan de
stengels.
Roode en witte kool, zorgden voor af
wisseling van kleur. Een paar winter
knollen, ramenas en worteltjes, vol
tooiden het geheel. De ramenas was niet
zoo heel gaaf, er zaten zelfs gaatjes in
van koperwormen. (Flg. 6).
„Nu, die houden zeker evenveel van
ramenas als ik" merkte Kees wijsgeerlB
op.
Een aardige afwisseling brachten de
aardappels van Bram, benevens een zakje
boekweit.
Op school was de tentoonsteUlng na
tuurlijk ook besproken. Verscheidene
klasgenooten stonden om vier uur al
aan de deur, ofschoon de opening pas
om half vijf zou zijn. Nu, ze mochten
wel vast even binnen.
Mijnheer Van Voorden opende de
tentoonsteUlng met een aardig speechje
en daarna knipte mevrouw het lint door.
Bij den ingang van de kas waren een
paar reusachtige zonnebloemen opge
steld. Die zouden heel wat meer
vruchtjes opleveren dan voor de tuintjes
noodig waren. Maar de rest was weer
goedvoor de vogels.
Natuurlijk was er ook van aUerlel
groente. De andijvie was nog prachtig
geel geworden, dank zij het keurig dicht
binden met raffia. Een beetje sla en
wat slaboontjes waren het bewijs, dat de
grond In den loop van den zomer nog wat
anders had opgebracht dan de kool, die
overal op de tafel lag ultgestald.
Boerenkool, daar had Ada voor ge
zorgd. Een paar pracht-exemplaren had
ze uitgezócht, al vond ze het jammer,
dat ze nog niet lekker waren om na af
loop van de tentoonstelling te worden
opgegeten. Er bleef trouwens nog ge-
Geen oogenbllk bedacht hij zich! HU
wist met bovenmenschelijke Inspanning
de punt te grijpen en er zich bovenop te
werken. Net was hij er aangeland, toen
zijn vijand er onder verscheen en.het
moest aanzien, hoe deze zich uit zijn
bereik had gesteld! HU wierp den En
gelschman echter een blik toe, die zoo
ongeveer moest beteekenen: „Zoo man
netje, voorloopig ben je uit mijn bereik;
denk echter vooral niet, dat je nu gered
bent!”
Stellen jullie je nu onzen lord voor
zooals hU daar op zUn smalle rotspunt
zat! Doornat was hij natuurlijk; maar
dat was niet erg. want de zon brandde
fel aan den wolkeloozen hemel. Met han
den en voeten moest hU zich vasthouden,
anders zou hU onherroepelijk in zee val
len. En dat was wél erg, want.... zUn
vijand bleef in de buurt rondzwemmen en
Het zUn slachtoffer geen oogenbllk uit
het gezicht!
Eerst dacht de lord: ..HU zal wel gauw
weg zwemmen; dan laat ik me In zee
vallen en kies een andere ulaats op 't
eiland uit om te landen”. Maar.... de
dag verging en de maan steeg In al
haar pracht op aan den duisteren he
mel; doch al wie er
walvisch niet. Als een trouwe schild
wacht bleef hij op zUn post, rekte zich
zoo nu en dan eens uit en hapte naar
de voeten van den lord, die aan weers-
»Uden van zUn smalle rustplaats heen
en weer bengelden.
En dan sloeg de schrik onzen Engelsch
man om 1 hart. „Als 't hem eens ge
lukte.... mU naar beneden te trek
ken”.... zoo dacht hU, ..ach. dan was ik
verloren.
En In doodsangst en 6p van moeheid
en slaap trok de lord zijn voeten hoo-
ger, zoodat hU bUna zUn evenwicht ver
loor.
Het werd morgen en de zon kwam bo
ven den horizon. Al warmer en warmer
werd het! Honger en dorst begonnen den
ongelukkige te kwellen. Hoe lang sou hU
het nog kunnen volhouden? Zou zUn
vjjand al weg zUn?....
HU keek naar omlaag ennet keek
ook het ondier met zUn klelpe, van haat
fonkelende oogjes op. Beider blikken
ontmoetten elkaar en de lord verloor
bijna het bewustzijn, toen hij daar in
die woedende oogen als 't ware zjjn
oordeel las!
„Help, help!” zoo schreeuwde hU al
wel voor de twintigste maal, maar wie
soa en kon hem hier helpen? HU wist
Immers, dat het ailand. waarop hU was
geland, onbewoond was!
Fel stak de zon hem in ’t gelaat en op
zUn rug en de ongelukkige probeerde
wanhopig, of hu zjjn Jasje over het hoofd
kon trekken. Heel voorzichtig ging hU te
werk; doch hU zweette van angst, dat
hU misschien door zUn bewegingen het
evenwicht zou verliezen.
De dag kroop voorbij en weer verscheen
de maan aan den hemel en nog steeds
kwam er geen redding opdagen.
„Goede Vader in den Hemel”, zoo be
gon hU nu te bidden, „verlaten van alle
menschen, smeek ik u, ach, help, redt gU
mU uit dezen vreeselUken toestand. Ach,
vereenig mU weer met mün vrouw en
wagen, deze boot te rammen. Neen....
dat was niet denkbaar
Eindelijk was de sloep zoo na gekomen,
dat men elkaar beroepen kon en de lord
vertelde zün avontujr.
De kapitein in de sloep trok een be-
denkelijk gezicht en sprak: „Het spUt
ons zeer, münheer. maar wij durven In
dit geval niet naderbij komen, want t
ondier, waarmee gij hebt kennis gemaakt.
Is tot alles In staat en vreest zelfs een
aanval op onze stevige sloep niet. We
gaan terug en keeren morgen vroeg
met een stoombarkas met een kanon
netje aan boord terug om u te redden.
Houdt u zich
flink I”
>Weer ging een vreeselüke nacht voor-
bü; doch In den vroegen morgen ver
scheen werkelük de barkas met het ka
non.
Men richtte dit op ’t monstereen
bev'<r schot weerklonk en.... doodelük
“i zonk het ondier in de diepte.
htlg haalde men nu den En-
in van de rots, die bewusteloos
oarkas werd neergelegd.
Later kwam hü weer bü en vertelt nu
nog dikwijls dit schrikkelijk avontuur
met den walvisch.
a
maken om eens
over t water
oppervlak
rond te
küken,
want s
fv/i
yiiiniiiiiiiiiiin
*X* r yi
t> O O «Q
T Tr*
a4obéé«»M«O®lP
o séoégéloéO op
é#»4oooo4«'»*éP.
-«o••H
o*a<aaeo4»e ooM
ióooo^xoéo oil
/o ©XP O o O O 41
A oVa dx<o Al
fa o o o OX» o oXA'
/tfio o o o
o oVo o o o. O oXo O ol
Too»» Jxboooo^o'
kgoo«o^«oooooV
o