FILMHELD
EEN BRIEF VAN OOM ANTON
UIT PARIJS
WAT
DE LOTGEVALLEN VAN
BARENDJE BROM
VAN ALLES
i* v
1
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
n
a
0
o
jMt.
VAN TOOSJE
EN HAAR POP MIRA
door HENK EERDMANS
DE B.L.N.S.
0
0
0
Ti%/
0 - ----
1 M
OVERNEMING UIT DEZE
RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
pak met veel goud er op.
ko
zijn nu
en laadde de twee aak ken
t
l
op een ton midden op hei plein
3
waar
1
i
o
HET ÓNMOGELIJKE
MOGELUK.
e
t
i
r
Meneer Hendriks begreep, dat deze meneer uit onder
vinding sprak en het dus wel weten sou Derhalve liet
hy het strulsvogelkarretje maar voorkomen. Het zag er
leuk uit, met een gekleurd parasolletje er boven op.
’t Is een roze met veel bloempjes,
En ook takjes groen er door,
Mira draagt ze ook het liefste,
Dat verzeker ik je, hoor.
Ieder heeft dan iets te zeggen,
d' Een weer dit, de ander dat.
En ik wil je wel vertellen.
Beiden weten z" altijd wat.
W
m
ir
le
n
et
n
n
e
a
led’ren middag gaat pop Mira
Altijd heerlijk in het bad.
Fijn vindt zij het zoo te plassen
In dat frissche koele nat.
et
fl
re
et
in
m
le
e
>1
1
I
a
i
o
Henk schreef, dat hU het erg druk met
zUn examen had en dat hU hoopte, dat
ae net zoo van den brief van oom zou
den genieten als htf.
Nu, ae waren keurig op tijd. Toos moest
den brief maar lezen, vonden ze alle
maal. En Toos begon:
1P
la'
is
1-
or
st
te
it
ft
n
ot
la
n
a.
Is
!i
•P
sr
1.
ef
:t
la
in
n
n
:t
9
Eerst haar kopje, dan haar armpjes,
Dan haar lijfje enzoovoort,
Ja, ik wil je wel vertellen,
Moeder Toos weet hoe het hoort.
Is het popje keurig helder.
Dan krijgt zij haar nachtpon aan,
Die vindt moeder Toos haar Mira
Toch zoo vrees’lijk aardig staan.
Heel de stad vierde feest. Dagen lang.
En niemand, behalve Barendje, wist,
wie eigenlijk konlng Bobbel was. Maar
hjj hield het natuurlijk geheim.
Wat dient er nu nog verder over Ba
rendje Brom verteld te worden 1
Hij bleef zijn heele leven aan het hof
van konlng Bobbel en zijn ouders zetten
hun boerderij aan kant en kwamen in
de stad wonen.
Konlng Bobbel zegt nog altijd:
„Als Barendje Brom me niet had ge
holpen, zou ik nu geen konlng meer zijn.
Leve Barendje Bromt"
Het was druilerig weer Woensdag; zoo
van dat weer, waarbU het je moeite
kost op te staan. En dat nog wel. ter
wijl afgesproken was, dat de club een
flinke wandeling zou maken. Bom, daar
Na het babb’len gaan ze slapen.
En ze zeggen even nog:
Wat is ’t met z’n beidjes prettig.
Heerlijk is het leven toch!
Na het eten moet pop Mira,
Net als Toosie, naar haar bed.
Beiden vinden zij 't gezellig,
Ze hebben dan de grootste pret.
nieuwe Nederlandsche paviljoen. We mo
gen trotsch sijn op onze langgenooten. die
bet In zoo korten tijd weer opbouwden.
In bet bijzonder viel mijn oog op bet
overzichtskaartje van de dierenwereld,
waarop je kunt zien, waar de aften, de
tijgers en de paradijsvogels voorkomen.
Verder was er een duidelijk overzicht van
de vruchten en niet te vergeten de Mo-
lukache onderzeetutn. waar je een
sprookjesachtlgen Indruk krijgt van de
tropische vlsschen, koralen, zeesterren en
„We hadden honger," antwoordden de
landloopers.
.Dan sullen we bet samen deelen.”
besliste Barendje en hij deelde de zes
boterhammen in drieën.
Na bet maal ging leder weer zijn eigen
weg en tegen den avond bereikte Ba
rendje de residentie van konlng Bobo
van Rozenburg.
meel op
Beste Henk en verdere jongelui.
Jullie zult wel niet begrijpen, boe er
nu een brief van oom Anton uit I»rUs
komt. Wel, dat raadsel is gauw opge-
■OBOEaBaacaBOaaaaacdaoaoBoacsicoaaaoiaoBcsacPBoaoaoaoaoacsacsBcsaoacaBaEoaancDECDaoacaaoBCsacsacaacaacaBOioaoBOBCSBCsaoBoacaKsaoacsacai
andere kleur hebben dan "s zomers, wa
ren opgezet aanwezig, zooals de sneeuw
haas.
Bulten het eigenlijke paviljoen lag een
groote boot van dierenvellen, een umiak
met roeispanen. Heel mooi Is ook het
De meneer van het reisbureau, die een moolen witten
tropenhelm droeg, om zich tegen dejelle zon te bescher
men. gif meneer Hendriks een boekje en raadde hem
aan Australië te bezoeken per strulsvogelwagentje.
er een groote greppel rus
dieren niet over konden.
Het Amerlkaansche paviljoen was ook
bijzonder mooi. Daar zag je allerlei her
inneringen aan Washington. Ook was er
een mooi overzicht van werk van de
Indianeneigengemaakte afbeeldingen
van Indianen door Indianen. Merkwaar
dig was ook de inzending van het Suez-
kanaal. Verschillende herinneringen
van den ingenieur, de Lesseps, en een
film, die een overzicht gaf van de vaart
waren aanwezig.
Ik wil mijn brief eindigen met een
klein tentje te noemen, waar parels ver
kocht werden en je een schelp kon koo-
pen met twee parels. (Flg. 4). Ook zag
Je hoe ze door een bepaalde bewerking
parels, die vast gaan groeien, los kun
nen maken en zoo de waarde verhoo-
gen.
Hier zie je de drfe werelddeelen, die
er waren. (Fig. 5).
Nu, Ik hoop, dat deze brief jullie weer
eens wat nieuws geeft. Heel veel groe-
Zooals we jullie beloofd hebben
geven ws hier de oplossing van
bet vraagstuk om, zonder da pen
van het papier te nemen, een vier
kant te teekenen en daaromheen
een cirkel, die het vierkant op
geen enkele plaats raakt.
-’’3
- d
A
Meneer Hendriks had langzamerhand genoeg van al
die avonturen en wilde wel eens wat van bet binnenland
van Australië zien, zonder telkens in narigheden te
geraken. Derhalve ging hij naar het grootste reisbureau,
dat er In de buurt was.
Bapsndje Brom was een jongen van
hp»zplatteland. ergens uit een heel klein
'dorpje. dat je op een landkaart bijna
niet kon vinden, maar je moet niet
denken, dat hU minder slim was dan
een jongen uit een of andere groote
stad. Barendje bad naar zijn zin al latig
genoeg tusschen de wellanden en de
De lezing cn bespreking van den
brief hadden zooveel tijd gekost, dat er
weer opgebroken moest worden. Di vol
gende keer was voor een wandeling be
stemd.
Barendje en zijn nieuwe vriend kwa
men dichterbij. Bobbel (oftewel konlng
Bobo) was niets op zijn gemak, toen hij
hoorde, dat het volk ontevreden over
hem was.
Maar Barendje kreeg een grootsch
Idee. HU drong naar voren en beklom de
ton.
„Menschen," riep hij uit. „jullie bent
ontevreden over den konlng?”
„Ja!” dreunde het.
„Dan weet ik een beteren voor jullie!"
„Waar Is hU?”
.JUerl" zei Barendje, op Bobbel wij
zend. .deze man was langen tUd meester
van een groot rijk en hl) wil nu de ko
nlng worden van ons land.”
„Hoe beet hU?” werd er van alle
kanten geroepen.
Bobbel,” zei Barendje.
..Leve konlng Bobbel! Leve konlng
Bobbel!” riep het volk. „Hij moet dade
lijk den ouden konlng wegjagen.”
„Dat Is al niet meer noodlg,” vertelde
Barendje.
„Dan Is hy de konlng,” besloten de
Men teekent eerst het vierkant,
en terwU’ men de pen nog op de
eene zUde daarvan heeft staan (In
onze teekenlng de llnksche),
vouwt men het papier en trekt
op den achterkant een boog, dH
dan weer op den voorkant van
het papier uitkomend, daar, ter
wijl men bet omgeslagen papier
terug vouwt, gelegenheid geeft
den cirkel te teekenen.
De meneer van het reisbureau had het blijkbaar niet
erg druk, want hU ging zelf met onze reizigers mee.
Met een flink sprongetje zat de gids op zUn ezeltje en
vanzelf bggon de struisvogel er achter aan te loopen.
,Als dat maar goed afloopt," dacht meneer Hendriks.
die er aan gewend was, dat alles misliep.
roi0|01010|010|ololoIOIOIOIOIOIOIOIOIO!IOIOIOIOIOI010IÖIOIOIOIOIOBOIOIOIQIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIIOIOIOIOIOIOIQi
lost: ik ben hier voor zaken op de ten
toonstelling en daar Ik een maand blijf,
leek het mU wel aardig jullie iets te
vertellen van hetgeen hier tentoonge
steld is. NatuurlUk kan Ik niet alles be
schrijven, maar vooral wat er op het
gebied van dieren te zien is, zal Jullie
interesseeren.
Een van de eerste inzendingen, die ik
op weg naar de stad
a
slooten In gezeten en hU wilde nu wel
eens iets van de overige wereld zien. Op
een goeden dag nam hU een fllnken
stok, pakte een paar boterhammen In
en liep stilletjes bet huls uit, op weg
naar de stad, die het dichtst bU lag en
dat was de residentie van konlng Bobo
van Roaenburg.
De zon speelde verstoppertje met de
wolken en de wolken speelden kat en
muls met den wind en Barendje was zoo
vrooUJk, dat hU van puur plezier een
deuntje begon te fluiten. Onderwijl
stapte hij natuurlijk stevig door, want
de stad lag nog een aardig eindje weg
Opeens, bij een bocht van den smallen
weg. daar ontdekte Barendje een oud
moedertje, dat met een verdrietig ge
zicht stond te kijken naar haar krui
wagen. waarvan het wiel was gebroken.
Op dien wagen waren twee groote zak
ken meel geladen en Barendje begreep
dadelijk, wat er aan de hand was en
waarom het oude moedertje zoo treurig
keek.
..Zoo. zoo. Juffrouw." zei Barendje,
toen hU naderbij was gekomen, „dat ziet
er slecht uit. Moet jé nog ver met dat
zware vrachtje?”
Heelemaal naar de stad,” antwoordde
de oude vrouw, „maar het wiel brak en
nu weet ik niet wat ik moet doen.”
Barendje dacht na. Dat was een
moeilijk geval. Maar opeens ontdekte hij
in de wei naast den weg een ezel, die
lui. zooals gewoonlijk. In het hooge gras
1M
„Dien hebben we noodig,” besliste Ba
rendje en meteen stapte hU naar de
boerderij, waar de ezel thuis hoorde. Dat
was een heel eind terug, maar toen hU
knapste mannen, die om de ton stonden
en zU voerden den onthutsten Bobbel
In triomf door de straten.
Overal juichten de menschen, vlaggen
werdep uitgestoken, bloemen gestrooid.
De deftigste menschen uit de stad kwa
men Bobbel begroeten. En Bobbel werd
daarna naar zUn eigen paleis terugge
bracht en als konlng geïnstalleerd.
ZUn vroegere hofhouding had bij het
hooren van het bericht de vlucht geno
men. Barendje werd tot oppermaar
schalk bevorderd en kreeg een prachtig
.Probeer morgenavond
bU de achterdeur van Uw
paleis te komen, dan zal
ik probeeren U alleen de
straat op te krijgen.
Barstje Brom.”
Nauwelijks had de konlng
dit gelezen, of zUn gezicht
verhelderde. Dat was juist
wat hjj noodlg had. HU
knipoogde naar Barendje
ten teeken, dat het was af
gesproken en vertrok dan
met zUn heele hofhouding.
Den volgenden avond
stond de konlng reeds bU de
acnterdeur te wachten.
Daar kwam Barendje aan.
„Hier heb ik wat voor u,
majesteit,” zei hU. den ko
nlng een pakje kleeren
overhandigend. „Trek ze
aan en dan doet u net of
u een oude vriend van me
Is. Dan gaan we met z’n
tweeën de stad in."
Verheugd deed de
nlng het en weldra verlie
ten de twee het paleis. De
toning was onherkenbaar.
„Ik zal je maar Bobbel noemen.” zei
Barendje, „dan kunnen de menschen
ook aan je naam niet hooren. dat Je
de konlng bent.”
,Je bent een reuze-kerel,” vond de
konlng.
Nu wilde het toeval. dat juist op dien
avond een groote menigte menschen op-
de groote markt was samengekomen om
te bespreken, hoe zU van konlng Bobo,
die nooit Iets bijzonders deed, konden
afkomen. Op een ton, midden op het
plein, verscheen telkens een andere
spreker, die het volk er van overtuigde,
dat het een anderen konlng moest kiezen.
„Nu maar probeeren. of Ik hier kan
slapen,” dacht Barendje en hU stapte
een herberg binnen. Daar was het
stampvol en tierig. De waard had geen
handen genoeg om zUn klanten te be
dienen. Toen Barendje vroeg of hU hier
kon slapen, antwoordde de waard:
-Als je me helpt de klanten te bedie
nen, dan mag het."
Daar was Barendje voor te vinden.
Een witte voorschoot was gauw genoeg
gevonden en weldra liep hU af en aan
met glazen, borden en flesschen.
„Het, dikzak.” riep een vrooIUke bur
ger uit. ..hoe hebben ze Jou gedoopt?”
„Ik heet Barendje Brom,” gaf Ba
rendje ten antwoord.
-Barendje Brom. Barendje Brom. Wat
zie Je er uit! Ik lach me krom!” rijmde
de man.
En de heele zaal zong opeens mee:
.Barendje Brom. Barendje Brom.
Wat zie Je er uit! Ik lach me krom.”
„Dat is dom,” rijmde Barendje en de
zpal daverde van het gelach.
De waard wreef zich In de handen. De
zaken gingen goed.
Nachts sliep hU onder de hanebal-
ken en toen de waard den volgenden dag
vroeg of hU bü hem wilde blUven. zei
Barendje geen ,mee”l Het werk was hem
best bevallen en hU was dolblU. dat hU
in de stad kon blUven. HU schreef da-
delUk een brief naar zUn ouders, dat ze
niet ongerust behoefden te zUn want
hU had een goede betrekking In de stad.
Barendje liep nu in het vervolg met
een witten voorschoot en een dienblad.
Op een goeden dag kreeg de herberg
hoog bezoek: Konlng Bobo van Rozen
burg wilde er zUn potje bier drinken.
Maar hU kwam natuurlijk niet alleen!
Neen, een heele hofhouding volgde hem,
lakeien, soldaten, ministers, hovelingen,
ridders en pages. Allen namen plaats en
de konlng bestelde één potje bier.
Barendje bracht het hem.
,Bn de overige hecren?” vroeg hU-
„Die hooren bU mU." zei de konlng.
„Drinken en eten zU niet?”
„Nee.”
Barendje liet zUn dienblad op njn
wUsvinger balanceeren en keek den ko
nlng aan. Deze pakte zUn glas op en
bracht het aan de lippen.
OogenblikkelUk stonden al zUn metge
zellen op en in koor klonk het: „Proost!
Uwe Majesteit!"
Toen gingen allen weer zitten.
De konlng keek niet erg vroolUk en
Barendje begreep direct, wat zUn ma
jesteit Bobo van Rozenburg noodlg had.
Toen de konlng zUn wisselgeld terug
kreeg, vond hU daarbU ook een briefje
Het luidde:
viel iets zwaars in de bus. Toos haastte
zich naar beneden. Misschien was het
een brief van Henk, die *s middags
voorgelezen kon worden.
Het was inderdaad een van Henk, maar
niet van Henk alleen.
Er zat nog een andere brief bU In en
wel van oom Anton. De brief kwam van
Parijs. Toos had nauwelUks tUd om haar
boterham te eten. Gauw moest ze nog
een briefje aan Tilly krabbelen. Die zou
het nieuws wel verder brengen.
noemen wil. is die
Daar zie je van alles uit het leven der
Eskimo's. Je ziet hun buizen in den zo
mer en in den winter, je ziet ze op jacht
en op de vischvangst. Prachtige koppen
van muskusossen (flg 1) heb Ik ge
probeerd even voor jullie te schetsen.
Ook allerlei dieren, die "s winters een
daar kwam, kreeg hU dadelUk toestem
ming om den ezel te gebruiken. Als het
beest maar weer teruggebracht werd.
Verheugd stapte Barendje naar het
oude vrouwtje toe, haalde den ezel uit
de wel en laadde de twee zakken meel
op diens rug. Toen zette hU den kapotten
kruiwagen aan den kant van den weg
en gaf het vrouwtje zUn stok.
„Dien zult u wel noodlg hebben, juf
frouw,” zei hU. Uk geloof niet, dat hU
erg hard zal loopen." -
,jAt hindert niets hoor.” antwoordde
het vrouwtje. „Ik loop ook zoo hard
niet meer. Wel bedankt, hoor!” En zU
ging met den ezel verder.
Barendje had onderwUl slaap gekre
gen en ging in het gras uitrusten. Wel
dra sliep hU als een roos. HU werd wak
ker van een geluid van twistende stem
men en toen hU opkeek, zag hU twee
landloopers, die aan het ruzie maken
waren. Ze hadden de boterhammen van
Barendje gestolen en waren het er nu
niet over eens, wie ze mocht opeten.
„Wat voer je daar met mijn brood
uit?” vroeg Barendje. terwUl hij op
stond. „Geef het meteen terug of....”
En hU'kwam dreigend op de twee man
nen af.
,4k had het X eerst,” zei een van de
twee.
„t Is niet waar! Ik heb het weggeno
men." kwam de ander.
.Maar het brood Is van mU." zei Ba
rendje Brom „Geef het terug!”
Aarzelend brachten zU het hem. ,JZoo,”
zei Barendje, „en waarom hebben Jullie
het nu gestolen?"
Je heel gemakkelUk in het dierenpark.
Leeuwen, bavianen, zebra’s (flg. 3) en
struisvogels liepen daar schUnbaar ge
heel vrU dooreen. In werkelUkheid was
schelpdieren.
Het Itallaansche paviljoen staat vlak
bU het Nederlandsche. Merkwaardig vond
Ik daar vooral een afbeelding van een
sponzenvlsscherU. Hoe een spons er ult-
slet, voor zU voor het gebruik gereed is,
dat weten jullie zeker wel? (Flg. 3).
Van het Nederlandsche paviljoen kom
k■■■■■F
Laaairii
tiiirii'