n
si
Bill
o
'z0
a
5
8M
aio
1
ra
HET WONDER
DE BETOOVERDE PRI NS
EEN GESCHENK VOOR HENK
VAN ALLES WAT
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
I?
o
o
ra
DOOR A. v. d. EIJDEN
KNUTSELWERKJES
DE B.L.N.S.
FIG A
T.y.j
I
FU3
0
a
0
0
r
0
O
0BoaoB0aoBOBC»aoBoacD«OBOBOBoacDaoaoBOBCDBOBGD«o«o«oaoaofloao«oaoaoiOB3«cDaoaoaoBoao«eoaoaQa<
Z
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
A voxdi-ooJt
voordat haar
s
y bM -MJ
Q
HERMAN J. HAUEMAUE.
het
grootste aie-
zr
o
1
t
Een
dus
OIOIOIOIO
o
O
o
Dan mac ik naar haar Mjken
en heel dicht b« haar zijn,
en Meve woordjes seggen.
dat vind ik o at» fijn!
t Heeft handjes en ook voetjes,
veel kleiner dan mijn pop,
waarvan ik óók heel veel boud,
maar sus heb k méér mee op!
„Weineen” sect dan mfln moesje
„sfl wil eens fljn in t bad."
Of: „*t kindje wil wat drinken,
tel heeft soo*n dorst, die achat!"
Ba k streel ham- Meuter-kocntjee
met één en vinger maar,
en aai haar ktetne kopje:
na leeds begroeid met baart
nlgunde.
jonge
aarlen collier, een ge
le overleden keizerin -
luisterde
nu op; ze wist, wat haar te
tad nog één pa-
ihtigste van het
konijn kennen jelui «TVmaal en
weten jelui ook, dat leder van die
Ik zag nog nóóit een kindje,
zóó plete-peuter-klein,
met donker-zijden haartjes,
en huidje nn satijn.
Zü kan soo koddig kijken,
die blanke baby-mijn,
maar soms ook wel luid huilen;
dan vraag Ik: «Heeft ge ptjnT"
Soam gaat se opééns dan huOen,
maar beuseh niet van verdriet.
Zij sou juist wfDen laeben.
maar aoh, sV kan t nog niet!
Maar sg gaat *t goedig ie eren,
want huilen kan s* al goed;
maar laehen.... neen, dat weet m
nog steeds maar niet, boe t moet.
e
tuurlijk
beetje
tweede
En beeft sfl dan gedronken,
of te sü dan gebaad,
dan ie sq o, aoo zoet soms,
ito 4 in wiegje gaat.
de
heerlijke
„KUk,” begon Toos weer. Uk wil voor
Henk een biologische schllderijenverza-
msling maken. Maar een schilderij, dat
aan den muur hangt, is niet zoo gemak-
keiyk te bekijken. Ik wil daarom mijn
schilderijen in een klein boekje ver-
eenigen en ben nu bezig onderwerpen te
verzamelen.”
..Komt die inleiding ook in het boek
je’" vroeg Ada.
«NatuuriUk, maar dan in versvorm en
met een opdracht aan den aanstaanden
Mangelemot had zich intusschen van de gebeurtenis
sen niet veel aangetrokken. Hij was uit het wagentje
gesprongen en onderzocht de parasol, die tijdens het
ongeluk was afgeknapt en een heel eindje verder onder
een palmboom was terecht gekomen.
Zeg, weet je wat gebeurd is,
terwijl ik sliep van nacht?
Voor -mij is er een zusje
bij Moederlief gebracht!
Naar aanleiding van verscheidene ver
zoeken, die telkens weer tot ons komen,
hebben we besloten in het nieuwe jaar
een nieuwe rubriek te beginnen, waarmee
de kinderen zich in de winteravonden
gezellig kunnen bezig houden.WU zullen
nd. elke week een knutselwerkje geven
en beginnen ditmaal met een heel een
voudig. Later zullen er ook wel moei-
lljker volgen, voor wie al wat handiger
zijn en dit te eenvoudig vinden.
Ledikantje
Dit wordt gemaakt van een lucifers
doosje. Op stevig papier calqueer je twee
maal fig, B en knip dat uit. Plak ze dan
„Prins Ulsted, keer terug als 'n mach
tige prins, heb medelijden
trouwe
Ulsted.
kwam
pikte uit haar rose handje de prachtige
parel en slikte deze door.
Daar zongen alle, maar ook alle nach
tegalen:
DB DRIE KONIJNTJES
En toen meneer Hendriks zich eenige minuten later
b|J hem kwam beklagen, dat het aoo snikheet was en hot
bijna onmogelijk was aoo te voet in deze hitte verder te
gaan, reikte Mangelemot hem-de parasol over. En aoo
gingen ae verder; meneer Hendriks voorop ‘en Mange
lemot met het filmtoestel er achteraan.
H.
prachtig
Ulsted.
een lied,
het
a
groot waren, dat ae niet meer rechtop
konden blijven staan, maar plat op den
rug van bet dier lagen en dan I eeuw
ae zeker tot halverwege zijn lichaam
Maar de drie diertjes, die ik hier voor
jelui geteekend heb, hebben niet suite
extra lange, doch normale konijnen-
ooren. Ieder twee natuurlijk.
Ieder twee, dus samen aes niet
waar, driemaal twee is nog altijd aea.
Toch zie tens, de drie konijntjes aóó
te plaatsen, dat ae weliswaar ieder hun
twee ooren overhouden.
maar dat ae er samen niet
meer dan drie hebben, dus:
voor dezen, keer wordt drie
maal twee dan eens drie.
Roeamunde en maakte zich bekend als
de betooverde nachtegaal. Plechtig vroeg
hij of Rosamunde zjjn gemalin wilde
worden om te heerschen over het land
der Ulstedters en Rosamunde knikte
gelukkig van ja. De oude hofdame bleef
bij den prins wonen in een mooi paleis
van wit marmer. Toen Kunigunde stierf,
was Rosamunde héél bedroefd, want
Kunigunde was ’n lieve trouwe vriendin
voor haar geweest in die moeilijke, zorg
volle tijden. Voor iedereen was en bleef
Rosamunde lief, ook voor de brommende
boerin, die ze van harte vergaf, want
het is heel moeilijk voor ’n prinses om
uit naaien te gaan. Het huisje, waar de
dappere Rosamunde eens woonde, wordt
als herinnering aan haar veel bezocht
door reizigers en het dorp werd daarom
bekend en nam toe in welvaart.
gebromd had, omdat zij, Rosa
munde, de mouwen van haar Zondag-
Kunigunde
kookte en hield
*t huisje schoon
en het prinsesje
naaide voor de
boerinnen tn
den omtrek.
Kunigunde, de oude hofdame in haar
grijszijden japon, zuchtte diep. Ja, X
was ook verschrikkelijk, héél verschrik
kelijk, o, zoo verschrikkelijk!
Met *n kanten zakdoekje streek de
bejaarde dame over haar oogen, die vol
tranen stonden. Daarna trok ze zenuw
achtig aan haar
schenk nog van
weduwe.
Ineens....
gordijn
Ze zaten met hun viertjes: Toos,
Mientje, Ada en Kees. De andere club-
genooten waren verkouden en mochten
de deur niet uit.
Uiè,” zuchtte Ada, „nu wou ik, dat ik
eens een geestige ingeving kreeg."
„Ik heb al een gezellige mop voor Henk
bedacht,” riep Toos uit. .Maar jullie
moeten me helpen.”
„Goed, goed," antwoordden Ada en
Kees. Mientje zei niets, die zat druk te
schabloneeren. Zij wilde een paar boe
kenleggers maken.
zijn rekening te nemen.
Mientje had haar eerste boekenleggers
af.
„Wat moeten dat voor dieren voor
stellen?” vroeg Kees.
„Wel, zeepaardjes. (Flg. 4).. Heb je die
aardige diertjes nooit In Artis gezien?
Ze zwemmen telkens op en neer en
houden zich met hun gezelligen krul
staart vast. Hun naam hebben ze na-
Lukt bet je niet, dan zal ik je de
volgende week laten zien, hoe het kan.
lang dreigde, dat oproer is uitgebroken,
over bet gansche land verspreid is het
nu.nu wil het volk geen keizer meer.”
JBn mijn ouders? Waar zijn ze?”
Doodsbleek stond het prinsesje voor
Kunigunde. „Spreek, ik bevéél het als de
dochter van keizer Oecarus. Spreek.”
Nu was bet de beurt aan Rosamunde
cm te schreien, want Kunigunde ver
telde haar, hoe zü belden geheel alleen
stonden in de wereld. Rosamunde was
nu verweesd, zonder vaderland en in
den vreemde Haar kroon en haar gou
den gordel wanen thans haar eenlgst
bezit.
Zoodra was het bekend, dat Rosa
munde een prinses zonder land was, of
den beiden -vrouwen werd bet leven on-
Ik vtad t gewoon een wonder,
da* aasje 1 nog aéet kan:
want lashan.... t gaat vanstif boor,
en kunst te er ntet an!
Probeer jelui ook eens, of
je dat kunstje kunt klaar
spelen. Het beste is, dat je
de konijntjes overtrekt op
een velletje papier en ae
dan uitknipt.
beestjes er twee lan-
fê ooren op na
houdt, die vaak het
raad van het konijn zijn. Ik heb er wei
eens een gezien, waarvan de ooren aóó
IOIOIOIO |O BCD IOIOIOIOIOIOIOIOIOIO BCD BCD BCD BCD BCD BCD BCD BCD IOIOIOIDIQIOIOIOIOIOIO CD BCD BCD BCD BCD BCD BO IO IO IO 80 BCD BO BCD BCDBCDB
-
gekregen, omdat hun kop een
op die van een paard lijkt. De
boekenlegger, die ik af heb, is
voor moeder bestemd. Zooals je ziet, zijn
daar tomaten....”
„Piep." zei de deur en Toos had nog
juist tijd een papier over Mientjes
morgenroep
„Waarom
staartvlinder?” vroeg Mientje.
„Wel, de rups heeft een klein pijltje op
zijn rug. Kijk maar op dit plaatje (flg.
3). Er moeten nog twee onderwerpen
bedacht worden.” zei Toos „en wel liefst
weer twee, die eikaars tegengestelde
sUn.”
„Ik weet er een paar," kwam Mientje:
juen slang en een mierenhoop. De slang
is de wlnterrust, daar zet je onder: stil
leven. En onder den mierenhoop zet je:
bedrijvig leven.”
Ook dit plan werd met bijval begroet.
Toos was met de eerste teekenlng al be
gonnen, Kees zou een paar teekenen en
Bram zou gevraagd worden twee voor
der belang en voor dat van den betoo-
verden prins." Toen boog zij zich over
de slapende Kunigunde. In een zakje
om haar hals had de oude dame de
parel, haar laatste schat bewaard. Voor
zichtig. zonder de sluimerende te storen,
haalde het meisje het kleinood er uit.
Ulsted zong en alle andere nachtega
len zongen in de seringenboschjes.
In haar uitgestrekte hand hield Rosa
munde de melkwitte parel, terwijl zij
naar het venster terug liep.
heb medelijden met mfn
Kunigunde." zoo sprak ze tot
En zie, de kleine nachtegaal
naar Rosamunde gevlogen en
De meneer van het reisbureau was Inmiddels overeind t
gekrabbeld en bood meneer Hendriks zijn verontschul
diging aan. g.
..Loop naar de maan!” riep meneer Hendriks uit, „ik u
geloof, dat ik er straks met mijn dikke kin heelemaal aio
een nijlpaard zal uitzien.”
kunstproduct te leggen
moeder binnen kwam.
„ZUn jullie goed opgeschoten?”
.Heerlijk.” was het antwoord.
„Kom dan nu maar een lekker kopje
thee drinken.”
.Maar eerst opruimen,” zei Toos met
een effen gezicht.
„Natuurlijk," antwoordde mevrouw, die
er schik in had, omdat ze wel wist, dat
Toos aan niets zoo het land had als aan
opruimen.
Toen het groepje uiteen ging, waren
ze het er over eens, dat het weer een
echt gezellige middag geweest was. Als
het eenigszins kon. wilden ze nog eens
voor St. Nicolaas bij elkaar komen. Hees
moest dan muren op de tafel tusschen
hen in maken, dan konden ze eikaars
geheimen niet zien. Met dit prettige
vooruitzicht ging het troepje uiteen.
A. L.
alle aan elkander: „Prinses Rosa
munde met Kunigunde leven hier en
geen mensch die het weet, maar wjj vo
gels, wü weten het.” Overdag zongen
métels en *s nachts gaven nachtegalen
een prachtig concert. Heerlijk schoon
zong Ulsted. *n betooverde j^rins, een
lied, een lied, zóó schoon, dat Rosa
munde het slapen er door vergat. En
wanneer de maan aan den hemel glans
de temidden van al haar sterrenkinde
ren, dan luisterde het meisje ademloos
naar het lied van den nachtegaal.
Eens op *n avond, toen de dappere
prinses erg bedroefd was om de booze
bejegening vton *n boerin, die nijdig op
haar gebromd had, omdat zij. Rosa-
aan beide korte telden van het doosje.
Je kunt bet kleuren en dan het konijntje
wtt maken en je ledikantje (tee flg. A> te
klaar.
en
van
ontdekt.
Kunigunde het
maand verkocht
L
mogelijk gemaakt door Koningin Vadsie,
de gastvrouw van Rosamunde.
O. Vadsie was jaloersch op de schoone
prinses en geen dag mocht ze langer in
haar paleis vertoeven: Weg moest ze en
Vadsie rustte niet of haar gemaal, ko-
nlng Olaf, stemde toe om de lieftallige
Rosamunde en haar getrouwe Kunigunde
te verdrijven.
Nu begonnen bittere ontgoochelingen
voor het tweetal. Roovers overvielen hen
en beroofden de prinses van haar kroon
haar gouden gordel. Het halssnoer
de hofdame had men echter niet
In haar mooi grijs kapsel had
verborgen en iedere
ze ’n parel; van de
opbrengst hiervan leefde het tweetal.
Prinses Rosamunde en Kunigunde za-
Mjjnheer Hendriks was er van het heele stelletje het
allerslechtste aan toe. Door den schok wipte hij eerst
vóórover uit het wagentje en kreeg daarna een tJlpken
stomp tegen zijn kin van den struisvogelpoot. „Au.” riep
hjj het dier woedend toe, „hou alsjeblieft je handen
thulsl”
mooie pUlstaartvlinder, waar Henk ons
zoo vaak over gesproken heeft en de
Ineens.... daar werd het kostbare gordijn
opengeschoven en prinses Rosamunde..
sche japon verkeerd ingezet had, toen
schreide het lieve kind, omdat ze aoo erg
dom geweest was. Ze deed fcoch haaq
best en ze huilde nu uit in haar ven
sterbank. Kunigunde sliep in hetzelfde)
vertrek. Ulsted de nachtegaal zong, zongl
Ineens verstond Rosamunde alles. Nu
hoorde ze: 3
„Een parel uit de hand van een prin
ses, dan keer ik weer als machtige prins.’*
Ademloos luisterde ze. Vastbesloten
stond ze
doen stond. Kunigunde hl
rel over, één, de prael
heele parelsnoer, het was de grootste, de
mooiste, de middelste parel. „Vergeef mjj,
liefste Kunigunde, vergeef mij,” fluis
terde Rosamunde, „het is voor ons bel-
„Hell prinses Rosamunde, morgen ko
men wij weer."
Maar den volgenden morgen was Ku
nigunde de parel kwijt en ze huilde, dat
haar oude oogen pijn deden en de boerin
kwam boos naar het naaistertje, want ’n
vlek zal in haar pas gemaakte Japon,
hét was ’n bloedvlek van de doorgeprikte
vtoigers der prinses. Boos vroeg de
bóerin haar geld terug. Toen.... wat
wf<s dat? Trompetgeschal klonk. Op ’n
fijaaien schimmel zat ’n heraut.
.Maak plaats voor prins Ulsted!” riep
h|j luide.
’n Prachtig rijtuig met ’n gouden kroon
gesierd reed voor het nederige huisje.
Prins Ulsted. jong en schoon, steeg uit.
Met 'n edel, sierlijk gebaar groette hij
weledelgetx>ren zeer geleerden heer. Maar
nu ter zake. Mijn eerste onderwerp is:
Het Y (ei) bü dag en bet Y (el) bjj
nacht.” (Flg 1).
„Heel leuk,” merkte Kees op, .maar
niet bepaald biologisch. Dan weet ik een
beter onderwerp: avondrood en morgen
roep (flg. 2). Het avondrood is die
is de kraaiende haan.”
heet dien vlinder een pfjl-
daar werd het kostbare
op zijde geschoven en prinses
Rosamunde naderde de schreiende Ku-
Het witzijden kleed van het
prinsesje viel In soepele plooien
om haar ranke gestalte. Om haar mid
del droeg ze ’n gouden gordel met een
prachtigen roodgloeienden robijn. Op
bet blonde haar, dat als *n mantel van
goud over haar rug viel,
droeg Rosamunde een
kroon van louter edelge
steenten, middenin fon
kelde een smaragd met
het diepgroen van een
bergmeer. Niet zoodra
bemerkte het prinsesje
de tranen van Kunigun
de. of snel liep zij naar
de hofdame en drukte 'n
kus op haar bevende
handen.
„Waarom bent u zoo
bedroefd? Och, zeg mij
waarom? Ik wil niet, dat
u verdriet heeft, neen,
neen. neen, mijn beste
trouwe Kunigunde, ik
wil geen tranen bij u
zien." Liefkozend sloeg
stj haar armen om de
oude dame.
Neerslachtig schudde
deae bet grijze hoofd,
^«een, neen, vraag mij
niets, lieve Rosamunde,
je kunt het nooit ver-
moeden.”
„Maar wat is er dan, Kunigunde?
Waarom soo verdrietig? Morgen gaan
we toch terug naar het paleis van mijn
ouders. Reeds lang genoeg ben ik zon
der ben geweest, maar zonder Jou mijn
lieve, beste Kunigunde, had ik het ook
nooit soo lang hier uitgehouden. In dit
vreemde land, waar ik de taal niet eens
van versta, waar alles me eigenaardig
en koud voorkomt. KUk, hoe mooi ik mij
gemaakt heb voor het afscheidsfeest,
want morgen.... morgen....” Rosa
munde jubelde bU de laatste woorden.
„Spreek niet verder, lief kind, je ver
scheurt bet hart van je trouwe Kuni
gunde,” snikte de oude hofdame. „Wees
sterk, Rosamunde, maar terugkeeren
te.... te omnogedUk; *n oproer, dat reeds
gen met schrik het paarien-collier
steeds kleiner, steeds korter worden.
.Liefste vriendin," sprak Rosamunde
teeder, „voor het te laat is, laat ons *n
huisje koopen, ik zal trachten met
naaien In uw en mjjn onderhoud te
voorzien” en zoo deden zij.
In *n klein huisje, dat begroeid was
met klimop en wilden wingerd, woonde
het tweétAl. Kunigunde kookte en hield
het huisje schoon en X prinsesje naaide
voor de boerinnen in den omtrek. Nie
mand wist, dat een echte prinses en
baar hofdame daar woonden in X kleine
huis met het aardige tuintje, waar roode
rozen geurden en seringen bloeiden.
Doch de nachtegalen en de merels en
alle heerlUke zangvogels, se vertelden