In de „Hel van Belgrado”
4
De mishandeling der politieke gevangenen
DE MOORDEN BIJ HET EDENHOTEL TE BERLIJ
Karl Liebknecht
Rosa Luxemburg
en
DERDE BLAD
VRUDAG 8 JANUARI 1932
bi-AL»zaji>r.
SPORT EN WEDSTRIJDEN
OLYMPISCH NIEUWS
Noorsche rijders
BOEKBESPREKING
Hongarije niet
VOETBA
4
’KOLLVWDOD’S wijnkelder
Drama aan het Landwehrkanal en in den Tiergarten
r
1
RUSLAND BESCHERMT DE
ELANDEN
ROEMEENSCH MINISTER
OVERLEDEN
AFSCHUWELIJKE SENSATIE
Nieuwe actie der Duitsche
Communisten
(Nadruk verboden)
ge-
R.
zijn
Los Angeles
naar
regeering
»DÜX” December-afleveriag.
F. v. B.
personen
Ebert
luitenant Vogel hij
voeringen de slachtoffers der revolutie, die
op straat hun leven lieten voor den waan
van het bloedroode volksgeluk. Hij was -de
voortdurend nacht!
mij als hoofdkussen.
lid Kleeberg.
Er zullen
EENHEID IN DE ORGANISATIE DER
R.K. MANNELIJKE JEUGD.
meest troostelooss betrekking, die men zich
denken kan. Altijd te midden van deae fles
schen, waarvan de aanblik alleen al iemand
het water In den mond doet loopen Na
tuurlijk, de flesschen zijn leeg, zoodat hjj
niet in de verleiding zal komen, om het stle-
kum een open te maken, maar zelfs na rijn
werk heeft de goede man geen gelegenheid
om dat te drinken, waarvan hij dag en nacht
droomt. Het ise en Tantaluskwelling als geen
ander!
Europeanen, die den wijnkelder berichti-
genmoeten toegeven, dat nergens in Europa
een dergelijke verzameling van alle moge-
HJke merken en wijnen bestaat. Hier vindt
men samen, behalve de gebruikelijke soor
ten. de geheele inventaris van een Parijs
bistro", van een Engelsche bar en van een
Zuid-Amerikansche karoeg.
aan afschuwelijks gebeuren ging. Zij hadden
nog wel zooveel macht, om Liebknecht en
Rosa Luxemburg te doen arresteeren en in
een gevang te beherbergen. Zij deden echter
niets. Lieten het noodlot zijn gang gaan.
Met opzet. Ook bij de sociaaldemocraten
is de zoogenaamde staatsraison overheer-
Eerst toen ik weer heelhuids over de grens
was kon ik den afschuw over wat Ik gezien
In de wouden van het Midden-Woigage.
bied is een jachtverbod uitgevaardigd voor
het schieten, van de elanden, die er geheel
dreigen uit te sterven.
BOEKAREST,
meensche
van How
Olympiscli
In he Amerikaansche sadje Clarksburg
(staat Virginia) moeste en vrouwenmoorde
naar. Harry Powers, terecht staan. Deze mo
derne Blauwbaard had zich achtereenvol
gens met verschillende meisjes verloofd en
ze daarna vermoord.
Voor de behandeling van de zaak.Powers
was een enorme belangstelling. Bjj alle groo-
te moordzaken In de geheele wereld zijn altijd
veel menschen, die. op sensatie belust, de zit
tingen willen bijwonen. Het Is dan de taak
van den rechter er voor te zorgen, dat de be
handeling niet ontaardt in een theatervoor
stelling. BU het geval-Powers ging het an
ders. Er kwamen zooveel aanvragen voor
een plaatsje op de publieke tribune, dat de
rechtbank besloot de zaak in de Opera te be
handelen! Alsof r bij de rechtspraak in de
eerste plaats met de wenschen van het pu
bliek rekening gehouden moet worden! De
rechters komen op het tooneel te zitten; de
loges zijn voor de journalisten en fotogra
fen gereserveerdop de eerste rijen stalles ko
men de aanklager en de advocaten. De ove
rige 1200 plaatsen zijn voor het publiek be
stemd.
Keizerlijk paleis aan de Spree. Hij heesch
er de roode vlag. Hij bezette als bolwerk
de keizerlijke stallen. Hij begroef met
bracht. Door bloed, h'ï'ben ze gewaad en
niets gewonnen.
Kerstmis 1918. Berlijn leek te zieltogen.
De wapenstilstand was gesloten. Het leger
verkeerde in staat van ontbinding. Was er
beter tijd voor de ophitsing der massa, voor
het grijpen naar de macht in naam van het
proletariaat O ja, die massa was voorbereid,
was doorkneed. In de laatste oorlogsjaren
Was daar die geheimzinnige, gure gezel op
gestaan, die Spartacus, die van de slaven vrije
menschen wilde maken. Overal, in de fabrie
ken, op de werkplaatsen, in kantoren werden
die getypte blaadjes geheimnisvol verbreid,
waarin het gloeien van een eeuwigen vrede
op grondslag van het bolsjewistisch geloof
werd aangekondigd. Schier heel de politie
van het Keizerrijk Zat achter de schrijvers
dier defaitistische blaadjes aan, maar vond
ze met, maanden lang niet, tot Liebknecht
op de Potsdamerpiatz op heeterdaad werd
betrapt en in het tuchthuis verdween. Kort
voor het sluiten van den wapenstilstand,
toen het imperium der Hohenzollern kraak
te, werd hij vrijgelaten. Met uitbundige
vreugde begroette het plebs den man, dien
het den bevrijder waande. In de ambassade
der Sovjets aan de Linden, werd hij geëerd
als de Duitsche Lenin. Ingewijden zagen zijn
opgeschroefdheid, zijn holheid, zijn leegte.
De massa jubelde.
En ook Rosa kwam vrij.
De meerderheidssodalisten en onafhanke-
lijken vormden samen een regeering onder
presidium van Fritz Ebert. Liebknecht
stond grollend buiten. Was dit nu de revo
lutie Geen idee. Dit was alleen een om
wenteling van hoogere regeeringscharges.
Méér niet. Het proletariaat was bedrogen
en belogen. Vooruit, op de straat, als in
Leningrad en Moskou. Alle macht in handen
van de commune
Ze zweepten de massa op. Rosa Luxem
burg en Karl Liebknecht. Zij stichtten den
Spartacusbond. Terwijl Ebert ernstig werkte
en zwoegde, om het Rijk niet ten onder te
laten gaan, was Liebknecht de held van de
en meegemaakt had, van mij afschudden.
Zes dagen lang heb Ik van de Joegosla
vische gastvrijheid kunnen genieten. Oor
zaak der ..ultnoodiglng” waren enkele cri-
tlsche woorden over de uitoefening der pers-
censuur en een brief aan mijn broer over
de overdreven vrees voor spionnen der Ser
vische autoriteiten. Deze brief kwam, dank
zij de ..opmerkingsgave" van een Tsjechi
sche kellner uit mijn hotel, in het bezit der
Uprava Orada.
Een groot aantal bekende Schrij
ver» heeft een oproep aan de
verschillende Europeeeche re-
geeringen gestuurd, waarin zij
aandringen op medewerking
teneinde de mishandeling van
de politieke gevangenen in Joe
goslavië te bestrijden.
Reeds in het begin van den wereldoorlog
werd de Duitsche Rijksdag in groote bewogen
heid gebracht door de protesten, die uitgin
gen tegen den Europeeschen broedermoord
uit den mond van den hartrtochtelijken Karl
Liebknecht. Daartoe was moed, oneindige
moed noodig. Hij, de jood, waagde het en
werd overschreeuwd door h éél den Rijksdag.
Zelfs zijn sociaai-democratische partijgenoo-
ten moesten niets hebben van het woedende
anti-oorlog-gebueren van den man, die toen
reeds in hart en nieren communist was. Ja,
buiten den Rijksdag had hij wel menschen,
die hetzelfde dachten als hij, buiten in de
fabrieken, de mijnen, m de sloppen en stegen
der metropolen, waar de haat tegen den ka-
pitalistischen oorlog van het eerste uur af
groeide en laaide in felle vlammen. En daar
buiten was er een, die hem onvoorwaaarde-
lijk en met brandende ziel steunde. Een
vrouw. Een jodin. Rosa Luxemburg. Zij was
altijd revolutionnaire geweest. Een geboren
opstandelinge. Een Roland Holst van zwaar
kaliber. Een Yvette Gilbert op het eerste plan
der revolutionnaire woeling. Daarbij een
dichteres, een vrouw, feeder in haar brieven,
poëtisch mijmerend in haar gevangenissen
en tuchthuizen, waarin zij bijna h.eel den oor
log was opgesloten om wille harer wilde,
maar standvastige overtuiging, over de vrije
vogeltjes, even rustend op haar raam, over
al de kinderlijke dingen, die aan een kinder
ziel vluchtig, maar toch diep voorbijgaan.
Maar er zat een onbeschrijfelijke kracht in
die kleine, zwakke vrouw. En bezieling ging
van haar ftit, die fascineerend was. De massa
aanbad haar. En als zij vrij was voor kittelen
tijd, t'jzfde zij bij de armsten der armen en
bracht haat overal. Want dit was haar waan
beeld en daarin was zij één hart en ziel
met Karl Liebknecht uit de haat tegen
de bestaande machten zou de liefde tusschen
de volksgenooten, tusschen de volkeren
bloeiend ontluiken.
Arme verdwaasde Rosa en Karl 1
Welk een leed hebben ze over het zoo heet.
Zuid-DuitschlandBoedapest 9
Op Driekoningen ontmoette een Zul<>|
Duitsch elftal te Stuttgart het Boedapest*
elftal. 15.000 toeschouwers woonden deze^
wedstrijd bij. die verrassend in een groeten
nederlaag der Hongaren eindigde.
Het spel der Hongaren was ook nu weer
technisch goed verzorgd, doch door weinig
energiek spel konden zij geen enkel doel
punt maken.
Twee doelpunten F.’merzljds werden we
gens hands geannuleerd.
De rust ging in met 30
Dultschland. Tenslotte werden
Doelpunten door de Duitschers
zoodat Boedapest verloor met 50.
alles vloeide daar over van champagne en
caviaar. om twee dingen van toen zeer kost
bare Westersche en Oostersche weelde aan
te duiden. De staf bestond uit „schneidige"
officieren van het ergste, meest gevreesde
soort.
De beide gevangenen. Rosa Luxemburg
en Karl Liebknecht, werden er gretig ont
vangen. De moordlust gloeide op. Niet on
begrijpelijk de jood en jodin hadden ge
waad in bloed. Maar ze waren weerloos.
Een staatsproces had de wraak moeten vol
trekken. Het kwam anders uit. Men voerde
de gevangenen in een der weelderige salons
en onderwierp hen pro forma aan een kort,
cynisch gevoerd verhoor.
Ondertusschen werd beneden een bloed
rood plan uitgebroed.
Er werd boven besloten de gearresteerden
naar het gevang in Moabit over te brengen.
Beneden, door boven ingelicht, besloot
anders.
En nu de naakte feiten. Ze spreken in hun
aangrijpendheid voor zichzelf. Karl Lieb
knecht wordt naar buiten gebracht. De sol
daat, Otto Runge, slaat twee-, driemaal op
den schedel van Liebknecht. Bloedend wordt
hij in een auto getild. In razende v^art naar
de nachtdonkere Tiergarten. Daar tilt men
den halfbewustelooze uit de auto en zegt,
dat hij verder te voet moet gaan. Nauwelijks
staat hij op zijn voeten, ot men schiet hem
in den rug dood. Gemeld wordt Lieb
knecht bij pog ng tot ontvluchten neerge
legd. De leider der patrouille, graaf von
Pflugk-Hartung, levert het lijk als onbekend
af bij den geneeskundigen dienst aan Bahnhof
Zoo.
Dat was er een.
Even na het vertrek uit Eden van Lieb
knecht volgt Rosa Luxemburg. De betaalde
bruut Otto Runge staat alweer klaar en slaat
Rosa gemoedelijk met zijn geweerkolf zoo
goed ais dood. De bloedende vrouw wordt
in een auto getild en luitenant Vogel hij
1 AnnAr
haar door een revolverschot in het hoofd.
De auto wordt naar het nachtdonkere Land
wehrkanal gedirigeerd. Het lijk wordt met
steenen bezwaard en in het kanaal geworpen,
waar het maanden blijft liggen, zonder ge
vonden te worden.
In een cabaret van den Kurfürstendamm
zong Madie Christians iederen avond drei
gend en donker
„Es liegt eine Leiche im Landwehrkanar*.
Frank van Bergen.
Napoleon Cognac uit het Jaar 1802, origi-
Éieele Nussberger van 1841, echte Schotsche
whiskei, campagne Cllquot, Spaansche sher
ry van het jaar 1867, In een woord: de bes
te jaren van de beste wijnen van de heele
wereld. Dit is geen nachtmerrie van een fei
len Amerikaanschen prohibitionist, noch de
opsomming van de vurigste wenschen van
een wijnkenner, maar eenvoudig de inhoud
van den Metro-Goldwjjn-Mayer in Holly
wood. Het is daar de wereld van den schijn,
aken dus zijn de flesscheryieeg. De flesschen
JSfbelf zijn echt, de kleur, Het etiket, maar meer
niet. De aanbllk van al die flssctaen is af
schuwelijk voor de menschen, die Iri'iden kel-
uka, Jler moeten af dalen om een BenicUner of
rt- "West-Indische Rhum té halen. De oppasser
van dezen kelder heeft waarschijnlijk ^e
Wel van zeer bijzondere, actueele waar
de is de aflevering, die het immer-mooie
tijdschrift „Dux” ons bracht in de Decem
bermaand. Oogenschijnlijk behelst de ge
heele aflevering niets anders dan een ver
slag van het Congres der Maria-Ridders,
gehouden te Mainz van 31 Juli tot 4 Aug.
1.1. Maar de lezing en vooral de bestudee-
ring van hetgeen dr. O. Lamers ter Inlei
ding vooropzet, alsook de rede, gehouden
tot de congressisten door dr. Erbprlnz
Aloys zu Löwenstein. brengen ons aan
stonds „in medias res”, terwijl de refera
ten van P. W. Mariaux S.J. en P. Th.
Wildt S.J., bij den eersten aanblik misschien
weinig concreet en leiding-gevend, bij na
dere beschouwing goudmijnen blijken te
zijn, waaruit de schatten van levenswijsheid
en organisatiekracht gemakkelijk zijn op te
diepen.
Aan het einde der aflevering treffen wij
dan nog aan he.t Plan en Program der
Jeugd-Congregatie te Keulen, dat ons een
eindeloos veld van mogelijkheden open
vouwt, misschien om hun dikwijls zuiver-
Duitsch karakter voor ons niet in allen
deele navolgbaar, maar toch In ieder geval
rijk genoeg, om ter practische doorvoering
ons te worden aanbevolen.
De hoofdredacteur van „Dux" zat
groote vraag voorop, welke nu reeds lan
gen tijd de gemoederen bezig houdt, en
naar welker uiteindelijke oplossing reikhal
zend uitziet ieder, die met de jeugdorgani
satie in deze dagen te maken heeft, onder
welken vorm dan ook: Moet het zuiver-
godsdienstig beginsel uitgangspunt, middel
punt en uiteinde zijn der jeugdorganisatie?
Met andere woorden: Moet de godsdien
stige vereeniging, zooals de congregatie,
zijn het centrum van alle jeugdwerk, of
moet deze eenvoudig staan naast de pa-
rochieele jeugdvereeniging? De conclusie
van dr. Lamers' betoog luidt dan aldus:
„Alle natuurlijke vormingsmiddelen moeten
organisch verbonden zijn met de boven
natuur.... Bestaat dit verband niet dan
zal weldra de pure techniek der ontspan-
ningsmiddelen de jeugdziel geheel In be
slag nemen; de club houdt op godsdienstig-
vormend te zijn.
7- Jan. (V. D.) De Roe-
mlnlster van Justitie, die sln<
eenigen tijd lijdende is aan suiker- en hart™
ziekte, Is Donderdag overleden.
Maar, zegt schrijver, voor menlgee» is
de grootste moeilijkheid niet gelegen in het
theoretisch standpunt, maar In de practische
verwerkelijking: hoe kan de zuiver-gods-
dienstige vereeniging uitgangspunt, cen
trum en doel zijn der geheele jeugdorgani
satie? Het beste antwoord hierop is, aldus
schrijver, zie naar de pogingen van ande
ren. Daarom verwijst de redactie verder
naar het door Pater Braun, als ooggetuige,
gegeven verslag van de „Mainzer Tagung”.
Daar staat Erfprins Aloys zu Löwenstein,
die verklaart: de Maria-Congregatie is een
leus van eeuwen terug, zeker, en dat is
voor ons, Mariaridders, juist het bewijs
voor den ouderdom van onze adelbrieven,
en wij gaan daar groot op! Maar toch heb
ben de beginselen der Congregatie ook nog
iets te zeggen tot de katholieken, de jon
geren vooral, van den nieuwen tijd. In bet
kort gaat spreker dan na de beide ken-
trekken der Congregatie: geloofsbele
ving, waaronder ook valt: trouw aan de
Kerk, onderlinge saamhoorigheid en on
wrikbare vastberadenheid, waardoor aller
duidelijkst blijkt, dat de Maria-Congregatles
niet zijn louter-gebedsbroederschappen
Apostolische Arbeid als tweede
kentrek, waardoor juist zoo absoluut onmis
baar wordt een bijna grenzenloos terrein,
om alle apostolische activiteit te kunnen
ontplooien.
„Wat wij willen?" en „Hoe wij het wil
len?” is dan 't onderwerp dat besproken
wordt door P. W. Mariaux. Deze rede moet
gelezen en herlezen worden door allen, die
de M. C. niet kennen, door allen, die mee
nen, dat de M. C. haar arbeidsveld alleen
zoek~n moet in het kerkgebouw; door allen
eindelijk, die eerlijk en oprecht, zon
der vooropgezette meening. zoeken naar de
ideëele oplossing van het brandende vraag
stuk van onzen tijd: hoe komen wij tot een
blijvende eenheid in de organisatie onzer
mannelijke jeugd; een eenheid, die een blij
vende continuïteit waarborgt. Want, het is
helaas maar al te waar, wat spreker zegt:
Er wórdt gevraagd: Is de M. C. nog wel
noodig? Wordt het goed, dat de M. C. doen
kan, niet reeds door andere organisaties be
reikt? Kunnen wij de M. C. eigenlijk niet
missen? En antwoorden op deze vragen kan
alleen hij, die het eigen goed en den eigen
aard der M. C. door en door heeft begre
pen. En als men de M. C. afwijst, dan is
dat, omdat men ófwel de alleszeggende
statuten niet kent, ófwel deze niet in toe
passing bracht.
Wat wij willen? vraagt P. Mariaux: Wij
willen katholieke mannen vormen en wei,
volwaardige honderd-procentige katholie
ken. Alleen reeds deze opzet van het werk
program der M. C. getuigt voor de nood
zakelijkheid van vorming en beïnvloeding
van den geheelen mensch, zoowel in het
kerkgebouw als daarbuiten. En, wat dan
verder door spreker wordt voorgehouden
als practische uitvoering van het theore-
tisch-opgezette doel, is, ook voor een echt-
ingeleefd Congreganist, van zoo intense
waarde, dat eene bestudeering daarvan aan
iederen Congregatie-Directeur niet genoeg
kan worden aanbevolen.
Hetzelfde dient gezegd van het referaat,
gehouden door P. Wildt, over de „Leiding
in de Maria-Congregatie". Immers, de in
richting en de werkmethode van den Raad
der Congregatie zijn van buitengewonen in
vloed op de vruchtbaarheid van gansch het
Congregatiewerk. Men leze en herleze dit
referaat, opdat het eenieder steeds duide
lijker worde, dat het werk van den Raad
onzer jeugdcongregaties inderdaad geen
minderwaardig werk mag zijn, en men ver-
gete niet, dat hierin gelegen is de groote
bron van zelfwerkzaamheid, een der voor
naamste opvoedingsfactoren, die door geen
enkele-organisatie in die mate, en mat dat
succes kan worden bevorderd.
Wie meenen zou, dat de activiteit zijner
Congregatie nu toch wet haar hoogste punt
heeft bereikt, hij raadplege het Plan en
Program der Jeugdcongregatié te Keulen,
hetwelk „Dux” ons brengt op de laatste
bladzijde dezer aflevering, en met moed
zal hij zijn Congreganisten zetten aaa
nieuwe plannen, hunzelf en hunne congro-
gratie tot heil.
Gaarne wenschen wij de Redactie van
„Dux” toe, dat de sympathie en waardge-
ring voor haar tijdschrift, zooals deze tn
het openbaar en in particuliere gesprekken
telkens weer aan den dag treden, zich nu
mogen openbaren door eene overgroote
belangstelling in deze aflevering, die van
zoo onberekenbaar nut kan zijn voor de
oplossing der hedendaagsche problemen.
Vol vertrouwen ziet iedere Maria-Con-
greganist de toekomst tegemoet:
„Mit uns zleht die neue Zeit!”
R. M. A NIEVEEN VAN ^IJKUM.
ongeveer twaalf vierkante Meter
maar bevatten bijna altijd tien tot
menschen. In soon ruimte is niets
aanwezig, dan een emmer water en een ton.
Geen brits, zelfs geen strooeak. In mijn cel
bestond het ..meubilair” uit -en boom
stronk van ongeveer een halve Meter hoog
te. Daarop stond een kruik met water,
's Nachts en het was eigenlijk haast
diende deze stronk
In aansluiting op de onlangs te Oslo c~
houden Noorsche kampioenschappen op de
schaats werden de volgende rijders aange
wezen, om Noorwegen te vertegenwoordi
gen bij de a s Winterspelen te Lake Placid.
Ivan Ballangrud. Bemt Evensen. Haakon
Pedersen. Hans Engnestangen, Everling
Lind boe. Lichael Staksrud. Armand Garl-
sen en Thorsten Stenbeck
De Duitsche schaatsenrijdersbond heeft
de volgende spelers aangewezen om Dultsch
land te vertegenwoordigen In de ijshockey-
wedstrljden
Lincke, Roemer, Slevogt, Schröttle,
Ball, Kknecke Korf en Strobel.
Een negende speler zal nog worden
aangewezen. De in Amarika vertoevende
Duitscher Orbansky zal In de ploeg wórden
opgenomen.
Indien Lincke verhinderd is de reis mee
te maken, zal Relneweber zijn plaats in
nemen. Als official gaat mee het bestuurs-
geen Duitsche rijders in het
schoonrljden naar Lako Placid worden ge
zonden.
voor Zuld-
nog twee
gemaakt,
Verkllkkerssysteem.
Sedert vele, vele jaren. is men in Bel
grado in een voortdurenden angst voor spion
nen. Het verraderswerk is op werkelijk vir
tuose wijze georganiseerd. Ambtenaren,
chauffeurs, studenten. kantoorbedienden,
witkielen en statlonsbeambten staan in
dienst der politieke recherche. De witkielen
begluren en beluisteren de menschen op
het perron. Op de postkantoren kijkt men,
wie de brieven afgeeft. ^Verdachte” brie
ven komen onmiddellljk bij de Uprava Gra-
da terecht! Uit de cafés, waar vreemdelin
gen, officieren, en journalisten bijeenkomen,
wordt leder woord overgebracht. Dat de
Belgraadsche politie nog onbekend is met
de methodes en werkwijzen der Westersche
politie, wordt volmondig door hen erkend.
In de’Uprava Grada kunnen menschen
verdwijnen, zonder dat er een haan naar
hen kraalt. Daar kunnen menschen nog
h»1f dood geslagen worden of verhongeren,
zonder dat men er zich iets van aantrekt.
Gerechtigheid, onderzJiklngen en verhoor
door een rechter kent men daar niet, de
willekeur beslist! Klachten of bezwaren zijn
nutteloos, want zU verdwijnen tóch llnea
recta in de papiermand, nadat enkele kler
ken zich ermede vermaakt hebben Meestal
wordt men daar voor een klacht tevens
nog streng gestraft. Vele der ongelukkigen,
die Jarenlang in de Uprava smachtten, ho
pen slechts op den dood als redder uit hun
ellende. Wee den ongelukkige, die door een
van de „verklikkers” bjj de Uprava Grada
als verdacht wordt aangegeven. HU is niet
uit de „Hel van Belgrado” te redden. De
menschen worden op sluwe wüze gevangen.
Is de persoon in kwestie een Serviër, dan
wordt er natuurlUk niet veel omslag met
hem gemaakt. Maar met buitenlanders is
het moeüuker! Dan moet men een andere
tactiek volgen. Het slachtoffer wordt dan
door een politie-agent 1 ngesproken en
vrlendelUk „verzocht” zich te willen vervoe
gen bij de Uprava, ter opheldering van het
een of ander in verband b.v. met zijn pas
poort of verblijfsvergunning. Tenminste
z* gteg men in mijn geval te werk, aldus
vjjjlft een slachtoffer. Het argelooze
slachtoffer begeeft zich naar het bureau
«n.is verloren! De grootste moeUükheid
is nu gelegen in het afsnijden van leder
verband van den verdachte met zijn familie,
bekenden, consul of gezant. Dat gelukt in
bUna alle gevallen. Van de Uprava zélf in
lichtingen te verkrijgen over den een of an
deren „vermlsto”, is absoluut ónmogelijk.
Dat gelukt hoogstens den een ot anderen
minister.
De gevangen „politieke misdadiger”
In een elegant gemeubeld vertrek wordt
de gevangen eKe misdadiger” do>r
de heeren der politieke recherche verhoord.
Eerst worden zUn zakken uitgehaald. Dan
wordt hem de melding van den „verklik
ker” voorgelezen, welk rapport overeenkomt
met een aanklacht in optima forma. Alles,
wat de op deze wijze beschuldigde aanvoert
te zijner verdediging, wordt met hoonge-
Nooit warm eten
Hier en daar is het gevangenen, die reeds
jarenlang in dcre hei woonden, derr omkoo-
plng. en door t verrichten van verschillende
werkzaamheden voor de agenten, gelukt een
paar vuile scroczakken. enkele dekens, gla
zen er. wat atookge ei. te bemachtigen. Het
gevangenisbestuur laat den gevangenen nooit
warm eten geven. Eens per dag kregen wU
een kruik water met een brood. Op de bin
nenplaats echter kookt een arme, oude in
valide in een gedeukte, smerige veldflesch
thee of vleeschsoep. Voor geld kan men zich
uit deze „veldkeuken” iets warms verschaf
fen.
Huilen, schreeuwen, gillen, klinkt dag en
dag uit door het gebouw. Daartusschen door
vloeken de politieagenten, suizen de zwee-
pen omlaag. „Heldl.heidl.
Als een „misdadiger” niet bekent, komt
hij voor straf in de „verzamelcel”. Deze is
zeker niet grooter dan vijftien vierkante
Meter. In de deur is een klein venstertje,
ongeveer 10 maal 10 cM.. dat van buiten
met een stalen plaat kan wdAlen afgesloten.
Het ongedierte kruipt in drommen langs de
muren en over den vloer. Het stinkt er ont-
zettend. Men tracht door het kleine ven
stertje in de deur wat lucht te krijgen....
Een kolfstoot van den bewaker maakt ook
dit ónmogelijk. De een na den ander wordt
gedurende de nachtelljke uren naar binnen
gesmeten. Veertig tot vjjftigi!)
vullen de kleine ruimte, ongeacht of het
dieven, moordenaars, inbrekers, politieke
verdachten, dronkaards of landloopers zijn.
Studenten, werklieden, advocaten, kellners,
portiers, huiseigenaren, bedelaars enz- alles
wordt naar binnen getrapt. De menschen
liggen over elkaar heen, dooreen gestren
geld, anders is het niet mogelijk voor allen
een plaats te vinden. Men snakt letterlijk
naar adem.
Het jaar 1931 is catastrofaal en storm
achtig geweest voor heel de wereld, maar
bijzonder voor onze Oostelijke naburen. Zij
gaan een nieuw stormjaar tegemoet De
Kerstmisvrede. dien de wijze regeering-
Brüning trouwens typisch Duitsche per
noodverordening! had voorgeschreven,
loopt ten einde. Ook al zou men den gods
vrede kunstmatig willen conserveeren en
verlengen, het zou onbegonnen werk zijn,
want de spanningen in den socialen en po-
litieken toestand zijn te groot dan dat men
ze zou kunnen overbruggen. De onbe
schaamde onbekommerdheid, waarmede de
communisten de nieuwjaarsrede van Rijks-
president Von Hindenburg met succes
stoorden en in de war brachten, is er een
treffend bewijs voor. Maar dit incident leert
nog meer. Het toont de communisten in
nieuwe, verhoogde activiteit. Natuurlijk
kunnen ze voorloorig alleen maar de
aethergolven aan het beven brengen. Hun
macht is nog niet toereikend voor heusche
aardbevingen. Hun plotseling optreden op
Oudejaarsavond is dan ook alleen demon
stratief. Maar het demonstreert duidelijk,
dat de heeren gereed zijn.
Op het eerste plan van het politieke too
neel staan nog altijd met drakerige come-
die-gesties de acteurs van het „Derde Rijk”.
De minister der Riiksweerbaarheid Groe
ner heeft in een rede te Berlijn hun niet
zonder leedvermaak toegeroepen, dat net
hun niet gelukt was, hun droomen grijp
bare gestalte te geven, dat ze maar too
neel waren gebleven. Het luide lawaai dat
die eerste plans figuren maken, zou de we
reld er licht kunnen brengen geen acht
te slaan op het massakoor, dat bezig is zich
op het achterplan te groepeeren.
Een uit dat koor heeft voorbarig zijn
stem uitgezet. Een communistische vonk
sprong over in de presidentee'e radiorede.
Waarom? Het communistische koor kon
tot dusver in deze tijden gerust blijven
■xwijgen, omdat het „regieboek" van iet
Bruine Huis er van zelf wel voor zorgde,
dat op het juiste moment het roode koor
het „Stichwort" zou overnemen. Mensche- I
lijkerwijze gesnroken zou het Derde Rijk
alleen maar de voorlooper zijn van het
Vierde Rijk.
In ieder geval rekenden de co n'-uinistl-
^che kooraanvoerders zeker daarop. De
jttationaal-socialisten zouden door hun ma
teloos optreden vanzelf de wegbereiders
■yan het communisme worden.
i Maar nu is er een klink tn den kabel ge
komen.
w Brüning's stem is door de rijen der luid
sprekers op het eerste plan gevaren en
Beeft hen beroofd van een groot deel hun-
Ber magnetische inductiekracht. En daar-
Ibm moest het communisme ze'f weer aan
Met woord komen. Een onvrijwillig bewijs
fiaarvoor, dat het terugdringen der natio-
Baal-socialisten. die reeds voor de poorten
■tonden om de democratische republiek ten
Wal te brengen, aanmerkelijke vorderingen
Beeft gemaakt.
Het spreekt van zelf, dat de communisten
Thans zullen probeeren voor te dringen
naar het eerste plan van het politieke too
neel. Rijkskanselier Brüning zal handen vol
werk krijgen. Het is hem goed toever
trouwd. Het „Derde Rijk" zal waarschijnlijk
weinig of geen kans krijgen. En met het
„Vierde Rijk" is het voorloopig ook nog
niets gedaan.
Maar het oómmunisme lijft gereed op de
loer.
„Es funkt”.
De Hongaarsche regeering heeft Dii
dag besloten geen gelden ter beschlkkl
te stellen voor de uitzending
gaarsche deelnemers aan de
Spelen Waarschijnlijk zal er nu niets t
een Hongaarsche deelneming aan de Sj
len komen.
staat. Tusschen sodaaldetnocratie, bourgeoi
sie en aristocratie is op dit punt geen verschil.
Want de macht is zoet.
Het was 15 Januari 1919 geworden. De
twee hoofdpersonen van het Spartacistische
bloeddrama hielden zich in Berlijn ver
borgen, terwijl iedereen dacht, dat zij naar
het buitenland waren gevlucht.
Liebknecht bleef ook in zijn vlucht-
verborgenheid de smalende, hoogmoedige
sarcast. In het communistenblad de „Rote
Fahne” staat op den avond van 15 Januari
een vlammend artikel van zijn opstandige
hand „O stil maar I Wij zijn niet gevlucht,
wij zijn niet verslagen, wij zijn hier en wij
blijven hier I En de overwinning is ons 1
Want Spartacus leeft, dat wil zeggen vuur
en verstand, dat wil zeggen ziel en hart, dat
wil zeggen wil en daad der revolutie van het
proletariaat. En Spartacus dat beteekent
alle nood en verlangen naar geluk, het vaste
besluit om te strijden van het klassebewuste
proletariaat. Want Spartacus dat beteekent
socialisme en wereld-revolutie. Nog is de
weg naar Golgotha van de Duitsche arbeids
klasse niet geëindigd maar de dag der
verlossing nadert."
Op denzelfden avond, dat dit prachtig-
revolutionnaire, maar ten slotte dol-onzinnige
artikel verscheen, ontdekten manschappen
van de burgerweer de schuilplaats van Karl
en Rosa, in de voorstad Wilmersdorf.
Arrestatie.
Het vreeselijke, het gemeene, het op de
sociaal-democraten een eeuwige vlek wer
pende gebeurde toen. De weerloos-gewor-
denen vielen wat niet noodig was geweest, -- -
wat niet had moeten gebeuren 1 in de moet nog altijd bij ons te gast zijnj doodt
handen, men moet met de historische ge
beurtenissen voor oogen zeggen in de
pooten van de oud-keizerlijke officieren.
Ik kan op dit moment van het drama
nooit mijn verontwaardiging bedwingen.
Ik F :b er te dicht bij gestaan.
Vlak bij de Tiergarten en het Landwehr
kanal ligt bij het Bahnhof zoo het Eden-hotel.
In dit hoog-elegante hotel had de soldeniers-
troep van Ebert, de staf van de „Garde
Kavallerie Schützendivision" zijn kost-
Voor driekwart absoluut vennilltairiseerd,
onverbiddelijk, ongevoelig, wreed, mlddel-
eeuwsch, In voortdurenden angst voor spion
nen en aanslagen: dat is de politieke re
cherche van Belgrado! Het hoofdkwartier
van de „Uprava Grada” bevindt zich te
genover de utilversltelt. Het Is een laag,
geelbruin en slecht onderhouden gebouw,
dat uiterlijk niets geen aanleiding geeft,
te vermoeden, welk een ellende, afschuw,
schrik en mishandeling in dit gebouw hoog
tij viert, als een spookgestalte langs de
wanden glijdt, de trappen op en afsluipt,
tot in de donkere, stinkende riolen en ga
ten. die men „cellen" noemt, onder het ge
bouw.
lach beantwoord: „....Ja.... Ja.... dat
weten wjj allemaal weldat komt al
les terecht....” Na dit „Balkan-verhoor”
verschijnt onmiddellljk een tot de tanden
gewapende politieagent, die den gevangene
met het in de Uprava gebruikelijke „Heldl!"
(Vooruit, schiet op!) uit de kamer duwt en
in de zoogenaamde ..opname-kanselarij” ge
bracht, die gelijktijdig dient als ontspan-
nlngszaal voor vijf of zes politiedienaren.
ZU liggen lui over twee banken uitgestrekt
en rooken stinkende pijpen. Voor een tafel
zij een dikke beambte, met lossen uniform
kraag. Deze noteert dc verschillende ante
cedenten van den „nieuwen gast' en ste't
cenlge vragen, die waarschijnlijk gestolen
zijn van de organisaties in „beschaafde”
landen. Daarna wordt de gevangene door
een anderen agent in een cel gebracht. De
grootte, de Inrichting, de graad van zuiver
heid en de licht- en luchttoevoer regelen
zich naar den ernst en het aantal „misda
den" van den „boer'.
De „cHlen” der politie.
De cellen zijn ondergebracht in een hoog
gebouw, achter een binnenplaats, op de
eerste en tweede verdieping gelijkvloers en
in de kelders ervan. Een Europeaan kan
zich van den alscuuvelljken verwaarloosden
en vervuilden toestand van deze „holen”,
zelfs met behulp, van zijn grootste fanta
sie, geen voorstcl'big vormen. De holen ka
dit gebouw, waarvan ik er vijf op de eer
ste verdieping telde, waarbij een zooge
naamde „vrouwencel", hebben natuurlijk
geen vensters, maar ontvangen licht en
lucht door een klein gat in de deur, dat
voorzien is van tralies.
De cellen in het gevangenisgebouw
groot,
twaalf
anders
omwenteling en Rosa was de menschlievende,
maar wilde petroleuse naast hem.
Karl Liebknecht was een man van moed,
van de daad, maar zijn geesteshouding~ was schend, wanneer alles op bersten en breken
vaag. Zijn moed was lichtzinnigheid, zijn
daad in de wereld der werkelijkheid zwak
heid. Terwijl hij niets anders deed dan
imaginaire, denkbeeldige massa's organi-
seeren, allerlei niet te verwezenlijken fan
tastische plannen najoeg, zat Ebert eiken
dag vaster in het zadel, organiseerde de
Rijksweer, kondigde den aanval aan op
de keizerlijke stallen, het bolwerk van Lieb
knecht, deed den aanval, wierp de commu
nisten er uit, bestormde het keizerlijk paleis,
waar Liebknecht’s matrozen als roevers
huishielden, veegde sloppen en stegen schoon,
nam, geholpen door Noske, uur na uur de
teugels van het bewind vaster in handen,
verbond zich aldoor nauwer met veldmaar
schalk von Hindenburg en generaal Groener,
schreef de verkiezingen voor de Constitu
ante van Weimar uit en liet ze in ruste houden
en zegevierde over den chaos.
Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg,
aldoor temidden van hun matrozen en hun
aanbiddende proletariërs verkeerende in een
paroxisme van gloeiende revoiutiekoorts, in
een hysterie van woelenden en razenden wild-
gedroomde overwinningsroes, zagen plots
in, dat hun wereldvreemd enthousiasme,
hun uitzinnig geworden geestdrift de oor
zaak geworden waren, dat alle werkelijke
macht uit hun handen was geglibberd.
Toen zij de tenslotte machtelooze straat
veroverden, veroverde Ebert het Rijk.
Zij waren verloren.
Zij werden vogelvrij verklaard.
en Noske hadden, noodgedwongen,
keizerlijke regimenten in republie-
:n dienst moeten nemen. Dit was in
mate een verraad tegenover hun
en. Maar de nood leert niet alleen
maar ook vreemde dingen doen,
was het gekomen, dat de hoofdstad des
s eigenlijk in handen van! de machten van
oude rijk was. en de nieuwe macht-
>ers in werkelijkheid schaduwgestalten
:n. Tegen de wraakzucht der zich meester
voelende soldatesker was niets te doen.
Met angst en vreeze wachtten Ebert en zijn
regeering af, wat er stond te gebeuren. Maar
historisch moet ook worden geconstateerd.
O