In de „Hel van Belgrado” 4 De mishandeling der politieke gevangenen DE MOORDEN BIJ HET EDENHOTEL TE BERLIJ Karl Liebknecht Rosa Luxemburg en DERDE BLAD VRUDAG 8 JANUARI 1932 bi-AL»zaji>r. SPORT EN WEDSTRIJDEN OLYMPISCH NIEUWS Noorsche rijders BOEKBESPREKING Hongarije niet VOETBA 4 ’KOLLVWDOD’S wijnkelder Drama aan het Landwehrkanal en in den Tiergarten r 1 RUSLAND BESCHERMT DE ELANDEN ROEMEENSCH MINISTER OVERLEDEN AFSCHUWELIJKE SENSATIE Nieuwe actie der Duitsche Communisten (Nadruk verboden) ge- R. zijn Los Angeles naar regeering »DÜX” December-afleveriag. F. v. B. personen Ebert luitenant Vogel hij voeringen de slachtoffers der revolutie, die op straat hun leven lieten voor den waan van het bloedroode volksgeluk. Hij was -de voortdurend nacht! mij als hoofdkussen. lid Kleeberg. Er zullen EENHEID IN DE ORGANISATIE DER R.K. MANNELIJKE JEUGD. meest troostelooss betrekking, die men zich denken kan. Altijd te midden van deae fles schen, waarvan de aanblik alleen al iemand het water In den mond doet loopen Na tuurlijk, de flesschen zijn leeg, zoodat hjj niet in de verleiding zal komen, om het stle- kum een open te maken, maar zelfs na rijn werk heeft de goede man geen gelegenheid om dat te drinken, waarvan hij dag en nacht droomt. Het ise en Tantaluskwelling als geen ander! Europeanen, die den wijnkelder berichti- genmoeten toegeven, dat nergens in Europa een dergelijke verzameling van alle moge- HJke merken en wijnen bestaat. Hier vindt men samen, behalve de gebruikelijke soor ten. de geheele inventaris van een Parijs bistro", van een Engelsche bar en van een Zuid-Amerikansche karoeg. aan afschuwelijks gebeuren ging. Zij hadden nog wel zooveel macht, om Liebknecht en Rosa Luxemburg te doen arresteeren en in een gevang te beherbergen. Zij deden echter niets. Lieten het noodlot zijn gang gaan. Met opzet. Ook bij de sociaaldemocraten is de zoogenaamde staatsraison overheer- Eerst toen ik weer heelhuids over de grens was kon ik den afschuw over wat Ik gezien In de wouden van het Midden-Woigage. bied is een jachtverbod uitgevaardigd voor het schieten, van de elanden, die er geheel dreigen uit te sterven. BOEKAREST, meensche van How Olympiscli In he Amerikaansche sadje Clarksburg (staat Virginia) moeste en vrouwenmoorde naar. Harry Powers, terecht staan. Deze mo derne Blauwbaard had zich achtereenvol gens met verschillende meisjes verloofd en ze daarna vermoord. Voor de behandeling van de zaak.Powers was een enorme belangstelling. Bjj alle groo- te moordzaken In de geheele wereld zijn altijd veel menschen, die. op sensatie belust, de zit tingen willen bijwonen. Het Is dan de taak van den rechter er voor te zorgen, dat de be handeling niet ontaardt in een theatervoor stelling. BU het geval-Powers ging het an ders. Er kwamen zooveel aanvragen voor een plaatsje op de publieke tribune, dat de rechtbank besloot de zaak in de Opera te be handelen! Alsof r bij de rechtspraak in de eerste plaats met de wenschen van het pu bliek rekening gehouden moet worden! De rechters komen op het tooneel te zitten; de loges zijn voor de journalisten en fotogra fen gereserveerdop de eerste rijen stalles ko men de aanklager en de advocaten. De ove rige 1200 plaatsen zijn voor het publiek be stemd. Keizerlijk paleis aan de Spree. Hij heesch er de roode vlag. Hij bezette als bolwerk de keizerlijke stallen. Hij begroef met bracht. Door bloed, h'ï'ben ze gewaad en niets gewonnen. Kerstmis 1918. Berlijn leek te zieltogen. De wapenstilstand was gesloten. Het leger verkeerde in staat van ontbinding. Was er beter tijd voor de ophitsing der massa, voor het grijpen naar de macht in naam van het proletariaat O ja, die massa was voorbereid, was doorkneed. In de laatste oorlogsjaren Was daar die geheimzinnige, gure gezel op gestaan, die Spartacus, die van de slaven vrije menschen wilde maken. Overal, in de fabrie ken, op de werkplaatsen, in kantoren werden die getypte blaadjes geheimnisvol verbreid, waarin het gloeien van een eeuwigen vrede op grondslag van het bolsjewistisch geloof werd aangekondigd. Schier heel de politie van het Keizerrijk Zat achter de schrijvers dier defaitistische blaadjes aan, maar vond ze met, maanden lang niet, tot Liebknecht op de Potsdamerpiatz op heeterdaad werd betrapt en in het tuchthuis verdween. Kort voor het sluiten van den wapenstilstand, toen het imperium der Hohenzollern kraak te, werd hij vrijgelaten. Met uitbundige vreugde begroette het plebs den man, dien het den bevrijder waande. In de ambassade der Sovjets aan de Linden, werd hij geëerd als de Duitsche Lenin. Ingewijden zagen zijn opgeschroefdheid, zijn holheid, zijn leegte. De massa jubelde. En ook Rosa kwam vrij. De meerderheidssodalisten en onafhanke- lijken vormden samen een regeering onder presidium van Fritz Ebert. Liebknecht stond grollend buiten. Was dit nu de revo lutie Geen idee. Dit was alleen een om wenteling van hoogere regeeringscharges. Méér niet. Het proletariaat was bedrogen en belogen. Vooruit, op de straat, als in Leningrad en Moskou. Alle macht in handen van de commune Ze zweepten de massa op. Rosa Luxem burg en Karl Liebknecht. Zij stichtten den Spartacusbond. Terwijl Ebert ernstig werkte en zwoegde, om het Rijk niet ten onder te laten gaan, was Liebknecht de held van de en meegemaakt had, van mij afschudden. Zes dagen lang heb Ik van de Joegosla vische gastvrijheid kunnen genieten. Oor zaak der ..ultnoodiglng” waren enkele cri- tlsche woorden over de uitoefening der pers- censuur en een brief aan mijn broer over de overdreven vrees voor spionnen der Ser vische autoriteiten. Deze brief kwam, dank zij de ..opmerkingsgave" van een Tsjechi sche kellner uit mijn hotel, in het bezit der Uprava Orada. Een groot aantal bekende Schrij ver» heeft een oproep aan de verschillende Europeeeche re- geeringen gestuurd, waarin zij aandringen op medewerking teneinde de mishandeling van de politieke gevangenen in Joe goslavië te bestrijden. Reeds in het begin van den wereldoorlog werd de Duitsche Rijksdag in groote bewogen heid gebracht door de protesten, die uitgin gen tegen den Europeeschen broedermoord uit den mond van den hartrtochtelijken Karl Liebknecht. Daartoe was moed, oneindige moed noodig. Hij, de jood, waagde het en werd overschreeuwd door h éél den Rijksdag. Zelfs zijn sociaai-democratische partijgenoo- ten moesten niets hebben van het woedende anti-oorlog-gebueren van den man, die toen reeds in hart en nieren communist was. Ja, buiten den Rijksdag had hij wel menschen, die hetzelfde dachten als hij, buiten in de fabrieken, de mijnen, m de sloppen en stegen der metropolen, waar de haat tegen den ka- pitalistischen oorlog van het eerste uur af groeide en laaide in felle vlammen. En daar buiten was er een, die hem onvoorwaaarde- lijk en met brandende ziel steunde. Een vrouw. Een jodin. Rosa Luxemburg. Zij was altijd revolutionnaire geweest. Een geboren opstandelinge. Een Roland Holst van zwaar kaliber. Een Yvette Gilbert op het eerste plan der revolutionnaire woeling. Daarbij een dichteres, een vrouw, feeder in haar brieven, poëtisch mijmerend in haar gevangenissen en tuchthuizen, waarin zij bijna h.eel den oor log was opgesloten om wille harer wilde, maar standvastige overtuiging, over de vrije vogeltjes, even rustend op haar raam, over al de kinderlijke dingen, die aan een kinder ziel vluchtig, maar toch diep voorbijgaan. Maar er zat een onbeschrijfelijke kracht in die kleine, zwakke vrouw. En bezieling ging van haar ftit, die fascineerend was. De massa aanbad haar. En als zij vrij was voor kittelen tijd, t'jzfde zij bij de armsten der armen en bracht haat overal. Want dit was haar waan beeld en daarin was zij één hart en ziel met Karl Liebknecht uit de haat tegen de bestaande machten zou de liefde tusschen de volksgenooten, tusschen de volkeren bloeiend ontluiken. Arme verdwaasde Rosa en Karl 1 Welk een leed hebben ze over het zoo heet. Zuid-DuitschlandBoedapest 9 Op Driekoningen ontmoette een Zul<>| Duitsch elftal te Stuttgart het Boedapest* elftal. 15.000 toeschouwers woonden deze^ wedstrijd bij. die verrassend in een groeten nederlaag der Hongaren eindigde. Het spel der Hongaren was ook nu weer technisch goed verzorgd, doch door weinig energiek spel konden zij geen enkel doel punt maken. Twee doelpunten F.’merzljds werden we gens hands geannuleerd. De rust ging in met 30 Dultschland. Tenslotte werden Doelpunten door de Duitschers zoodat Boedapest verloor met 50. alles vloeide daar over van champagne en caviaar. om twee dingen van toen zeer kost bare Westersche en Oostersche weelde aan te duiden. De staf bestond uit „schneidige" officieren van het ergste, meest gevreesde soort. De beide gevangenen. Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, werden er gretig ont vangen. De moordlust gloeide op. Niet on begrijpelijk de jood en jodin hadden ge waad in bloed. Maar ze waren weerloos. Een staatsproces had de wraak moeten vol trekken. Het kwam anders uit. Men voerde de gevangenen in een der weelderige salons en onderwierp hen pro forma aan een kort, cynisch gevoerd verhoor. Ondertusschen werd beneden een bloed rood plan uitgebroed. Er werd boven besloten de gearresteerden naar het gevang in Moabit over te brengen. Beneden, door boven ingelicht, besloot anders. En nu de naakte feiten. Ze spreken in hun aangrijpendheid voor zichzelf. Karl Lieb knecht wordt naar buiten gebracht. De sol daat, Otto Runge, slaat twee-, driemaal op den schedel van Liebknecht. Bloedend wordt hij in een auto getild. In razende v^art naar de nachtdonkere Tiergarten. Daar tilt men den halfbewustelooze uit de auto en zegt, dat hij verder te voet moet gaan. Nauwelijks staat hij op zijn voeten, ot men schiet hem in den rug dood. Gemeld wordt Lieb knecht bij pog ng tot ontvluchten neerge legd. De leider der patrouille, graaf von Pflugk-Hartung, levert het lijk als onbekend af bij den geneeskundigen dienst aan Bahnhof Zoo. Dat was er een. Even na het vertrek uit Eden van Lieb knecht volgt Rosa Luxemburg. De betaalde bruut Otto Runge staat alweer klaar en slaat Rosa gemoedelijk met zijn geweerkolf zoo goed ais dood. De bloedende vrouw wordt in een auto getild en luitenant Vogel hij 1 AnnAr haar door een revolverschot in het hoofd. De auto wordt naar het nachtdonkere Land wehrkanal gedirigeerd. Het lijk wordt met steenen bezwaard en in het kanaal geworpen, waar het maanden blijft liggen, zonder ge vonden te worden. In een cabaret van den Kurfürstendamm zong Madie Christians iederen avond drei gend en donker „Es liegt eine Leiche im Landwehrkanar*. Frank van Bergen. Napoleon Cognac uit het Jaar 1802, origi- Éieele Nussberger van 1841, echte Schotsche whiskei, campagne Cllquot, Spaansche sher ry van het jaar 1867, In een woord: de bes te jaren van de beste wijnen van de heele wereld. Dit is geen nachtmerrie van een fei len Amerikaanschen prohibitionist, noch de opsomming van de vurigste wenschen van een wijnkenner, maar eenvoudig de inhoud van den Metro-Goldwjjn-Mayer in Holly wood. Het is daar de wereld van den schijn, aken dus zijn de flesscheryieeg. De flesschen JSfbelf zijn echt, de kleur, Het etiket, maar meer niet. De aanbllk van al die flssctaen is af schuwelijk voor de menschen, die Iri'iden kel- uka, Jler moeten af dalen om een BenicUner of rt- "West-Indische Rhum té halen. De oppasser van dezen kelder heeft waarschijnlijk ^e Wel van zeer bijzondere, actueele waar de is de aflevering, die het immer-mooie tijdschrift „Dux” ons bracht in de Decem bermaand. Oogenschijnlijk behelst de ge heele aflevering niets anders dan een ver slag van het Congres der Maria-Ridders, gehouden te Mainz van 31 Juli tot 4 Aug. 1.1. Maar de lezing en vooral de bestudee- ring van hetgeen dr. O. Lamers ter Inlei ding vooropzet, alsook de rede, gehouden tot de congressisten door dr. Erbprlnz Aloys zu Löwenstein. brengen ons aan stonds „in medias res”, terwijl de refera ten van P. W. Mariaux S.J. en P. Th. Wildt S.J., bij den eersten aanblik misschien weinig concreet en leiding-gevend, bij na dere beschouwing goudmijnen blijken te zijn, waaruit de schatten van levenswijsheid en organisatiekracht gemakkelijk zijn op te diepen. Aan het einde der aflevering treffen wij dan nog aan he.t Plan en Program der Jeugd-Congregatie te Keulen, dat ons een eindeloos veld van mogelijkheden open vouwt, misschien om hun dikwijls zuiver- Duitsch karakter voor ons niet in allen deele navolgbaar, maar toch In ieder geval rijk genoeg, om ter practische doorvoering ons te worden aanbevolen. De hoofdredacteur van „Dux" zat groote vraag voorop, welke nu reeds lan gen tijd de gemoederen bezig houdt, en naar welker uiteindelijke oplossing reikhal zend uitziet ieder, die met de jeugdorgani satie in deze dagen te maken heeft, onder welken vorm dan ook: Moet het zuiver- godsdienstig beginsel uitgangspunt, middel punt en uiteinde zijn der jeugdorganisatie? Met andere woorden: Moet de godsdien stige vereeniging, zooals de congregatie, zijn het centrum van alle jeugdwerk, of moet deze eenvoudig staan naast de pa- rochieele jeugdvereeniging? De conclusie van dr. Lamers' betoog luidt dan aldus: „Alle natuurlijke vormingsmiddelen moeten organisch verbonden zijn met de boven natuur.... Bestaat dit verband niet dan zal weldra de pure techniek der ontspan- ningsmiddelen de jeugdziel geheel In be slag nemen; de club houdt op godsdienstig- vormend te zijn. 7- Jan. (V. D.) De Roe- mlnlster van Justitie, die sln< eenigen tijd lijdende is aan suiker- en hart™ ziekte, Is Donderdag overleden. Maar, zegt schrijver, voor menlgee» is de grootste moeilijkheid niet gelegen in het theoretisch standpunt, maar In de practische verwerkelijking: hoe kan de zuiver-gods- dienstige vereeniging uitgangspunt, cen trum en doel zijn der geheele jeugdorgani satie? Het beste antwoord hierop is, aldus schrijver, zie naar de pogingen van ande ren. Daarom verwijst de redactie verder naar het door Pater Braun, als ooggetuige, gegeven verslag van de „Mainzer Tagung”. Daar staat Erfprins Aloys zu Löwenstein, die verklaart: de Maria-Congregatie is een leus van eeuwen terug, zeker, en dat is voor ons, Mariaridders, juist het bewijs voor den ouderdom van onze adelbrieven, en wij gaan daar groot op! Maar toch heb ben de beginselen der Congregatie ook nog iets te zeggen tot de katholieken, de jon geren vooral, van den nieuwen tijd. In bet kort gaat spreker dan na de beide ken- trekken der Congregatie: geloofsbele ving, waaronder ook valt: trouw aan de Kerk, onderlinge saamhoorigheid en on wrikbare vastberadenheid, waardoor aller duidelijkst blijkt, dat de Maria-Congregatles niet zijn louter-gebedsbroederschappen Apostolische Arbeid als tweede kentrek, waardoor juist zoo absoluut onmis baar wordt een bijna grenzenloos terrein, om alle apostolische activiteit te kunnen ontplooien. „Wat wij willen?" en „Hoe wij het wil len?” is dan 't onderwerp dat besproken wordt door P. W. Mariaux. Deze rede moet gelezen en herlezen worden door allen, die de M. C. niet kennen, door allen, die mee nen, dat de M. C. haar arbeidsveld alleen zoek~n moet in het kerkgebouw; door allen eindelijk, die eerlijk en oprecht, zon der vooropgezette meening. zoeken naar de ideëele oplossing van het brandende vraag stuk van onzen tijd: hoe komen wij tot een blijvende eenheid in de organisatie onzer mannelijke jeugd; een eenheid, die een blij vende continuïteit waarborgt. Want, het is helaas maar al te waar, wat spreker zegt: Er wórdt gevraagd: Is de M. C. nog wel noodig? Wordt het goed, dat de M. C. doen kan, niet reeds door andere organisaties be reikt? Kunnen wij de M. C. eigenlijk niet missen? En antwoorden op deze vragen kan alleen hij, die het eigen goed en den eigen aard der M. C. door en door heeft begre pen. En als men de M. C. afwijst, dan is dat, omdat men ófwel de alleszeggende statuten niet kent, ófwel deze niet in toe passing bracht. Wat wij willen? vraagt P. Mariaux: Wij willen katholieke mannen vormen en wei, volwaardige honderd-procentige katholie ken. Alleen reeds deze opzet van het werk program der M. C. getuigt voor de nood zakelijkheid van vorming en beïnvloeding van den geheelen mensch, zoowel in het kerkgebouw als daarbuiten. En, wat dan verder door spreker wordt voorgehouden als practische uitvoering van het theore- tisch-opgezette doel, is, ook voor een echt- ingeleefd Congreganist, van zoo intense waarde, dat eene bestudeering daarvan aan iederen Congregatie-Directeur niet genoeg kan worden aanbevolen. Hetzelfde dient gezegd van het referaat, gehouden door P. Wildt, over de „Leiding in de Maria-Congregatie". Immers, de in richting en de werkmethode van den Raad der Congregatie zijn van buitengewonen in vloed op de vruchtbaarheid van gansch het Congregatiewerk. Men leze en herleze dit referaat, opdat het eenieder steeds duide lijker worde, dat het werk van den Raad onzer jeugdcongregaties inderdaad geen minderwaardig werk mag zijn, en men ver- gete niet, dat hierin gelegen is de groote bron van zelfwerkzaamheid, een der voor naamste opvoedingsfactoren, die door geen enkele-organisatie in die mate, en mat dat succes kan worden bevorderd. Wie meenen zou, dat de activiteit zijner Congregatie nu toch wet haar hoogste punt heeft bereikt, hij raadplege het Plan en Program der Jeugdcongregatié te Keulen, hetwelk „Dux” ons brengt op de laatste bladzijde dezer aflevering, en met moed zal hij zijn Congreganisten zetten aaa nieuwe plannen, hunzelf en hunne congro- gratie tot heil. Gaarne wenschen wij de Redactie van „Dux” toe, dat de sympathie en waardge- ring voor haar tijdschrift, zooals deze tn het openbaar en in particuliere gesprekken telkens weer aan den dag treden, zich nu mogen openbaren door eene overgroote belangstelling in deze aflevering, die van zoo onberekenbaar nut kan zijn voor de oplossing der hedendaagsche problemen. Vol vertrouwen ziet iedere Maria-Con- greganist de toekomst tegemoet: „Mit uns zleht die neue Zeit!” R. M. A NIEVEEN VAN ^IJKUM. ongeveer twaalf vierkante Meter maar bevatten bijna altijd tien tot menschen. In soon ruimte is niets aanwezig, dan een emmer water en een ton. Geen brits, zelfs geen strooeak. In mijn cel bestond het ..meubilair” uit -en boom stronk van ongeveer een halve Meter hoog te. Daarop stond een kruik met water, 's Nachts en het was eigenlijk haast diende deze stronk In aansluiting op de onlangs te Oslo c~ houden Noorsche kampioenschappen op de schaats werden de volgende rijders aange wezen, om Noorwegen te vertegenwoordi gen bij de a s Winterspelen te Lake Placid. Ivan Ballangrud. Bemt Evensen. Haakon Pedersen. Hans Engnestangen, Everling Lind boe. Lichael Staksrud. Armand Garl- sen en Thorsten Stenbeck De Duitsche schaatsenrijdersbond heeft de volgende spelers aangewezen om Dultsch land te vertegenwoordigen In de ijshockey- wedstrljden Lincke, Roemer, Slevogt, Schröttle, Ball, Kknecke Korf en Strobel. Een negende speler zal nog worden aangewezen. De in Amarika vertoevende Duitscher Orbansky zal In de ploeg wórden opgenomen. Indien Lincke verhinderd is de reis mee te maken, zal Relneweber zijn plaats in nemen. Als official gaat mee het bestuurs- geen Duitsche rijders in het schoonrljden naar Lako Placid worden ge zonden. voor Zuld- nog twee gemaakt, Verkllkkerssysteem. Sedert vele, vele jaren. is men in Bel grado in een voortdurenden angst voor spion nen. Het verraderswerk is op werkelijk vir tuose wijze georganiseerd. Ambtenaren, chauffeurs, studenten. kantoorbedienden, witkielen en statlonsbeambten staan in dienst der politieke recherche. De witkielen begluren en beluisteren de menschen op het perron. Op de postkantoren kijkt men, wie de brieven afgeeft. ^Verdachte” brie ven komen onmiddellljk bij de Uprava Gra- da terecht! Uit de cafés, waar vreemdelin gen, officieren, en journalisten bijeenkomen, wordt leder woord overgebracht. Dat de Belgraadsche politie nog onbekend is met de methodes en werkwijzen der Westersche politie, wordt volmondig door hen erkend. In de’Uprava Grada kunnen menschen verdwijnen, zonder dat er een haan naar hen kraalt. Daar kunnen menschen nog h»1f dood geslagen worden of verhongeren, zonder dat men er zich iets van aantrekt. Gerechtigheid, onderzJiklngen en verhoor door een rechter kent men daar niet, de willekeur beslist! Klachten of bezwaren zijn nutteloos, want zU verdwijnen tóch llnea recta in de papiermand, nadat enkele kler ken zich ermede vermaakt hebben Meestal wordt men daar voor een klacht tevens nog streng gestraft. Vele der ongelukkigen, die Jarenlang in de Uprava smachtten, ho pen slechts op den dood als redder uit hun ellende. Wee den ongelukkige, die door een van de „verklikkers” bjj de Uprava Grada als verdacht wordt aangegeven. HU is niet uit de „Hel van Belgrado” te redden. De menschen worden op sluwe wüze gevangen. Is de persoon in kwestie een Serviër, dan wordt er natuurlUk niet veel omslag met hem gemaakt. Maar met buitenlanders is het moeüuker! Dan moet men een andere tactiek volgen. Het slachtoffer wordt dan door een politie-agent 1 ngesproken en vrlendelUk „verzocht” zich te willen vervoe gen bij de Uprava, ter opheldering van het een of ander in verband b.v. met zijn pas poort of verblijfsvergunning. Tenminste z* gteg men in mijn geval te werk, aldus vjjjlft een slachtoffer. Het argelooze slachtoffer begeeft zich naar het bureau «n.is verloren! De grootste moeUükheid is nu gelegen in het afsnijden van leder verband van den verdachte met zijn familie, bekenden, consul of gezant. Dat gelukt in bUna alle gevallen. Van de Uprava zélf in lichtingen te verkrijgen over den een of an deren „vermlsto”, is absoluut ónmogelijk. Dat gelukt hoogstens den een ot anderen minister. De gevangen „politieke misdadiger” In een elegant gemeubeld vertrek wordt de gevangen eKe misdadiger” do>r de heeren der politieke recherche verhoord. Eerst worden zUn zakken uitgehaald. Dan wordt hem de melding van den „verklik ker” voorgelezen, welk rapport overeenkomt met een aanklacht in optima forma. Alles, wat de op deze wijze beschuldigde aanvoert te zijner verdediging, wordt met hoonge- Nooit warm eten Hier en daar is het gevangenen, die reeds jarenlang in dcre hei woonden, derr omkoo- plng. en door t verrichten van verschillende werkzaamheden voor de agenten, gelukt een paar vuile scroczakken. enkele dekens, gla zen er. wat atookge ei. te bemachtigen. Het gevangenisbestuur laat den gevangenen nooit warm eten geven. Eens per dag kregen wU een kruik water met een brood. Op de bin nenplaats echter kookt een arme, oude in valide in een gedeukte, smerige veldflesch thee of vleeschsoep. Voor geld kan men zich uit deze „veldkeuken” iets warms verschaf fen. Huilen, schreeuwen, gillen, klinkt dag en dag uit door het gebouw. Daartusschen door vloeken de politieagenten, suizen de zwee- pen omlaag. „Heldl.heidl. Als een „misdadiger” niet bekent, komt hij voor straf in de „verzamelcel”. Deze is zeker niet grooter dan vijftien vierkante Meter. In de deur is een klein venstertje, ongeveer 10 maal 10 cM.. dat van buiten met een stalen plaat kan wdAlen afgesloten. Het ongedierte kruipt in drommen langs de muren en over den vloer. Het stinkt er ont- zettend. Men tracht door het kleine ven stertje in de deur wat lucht te krijgen.... Een kolfstoot van den bewaker maakt ook dit ónmogelijk. De een na den ander wordt gedurende de nachtelljke uren naar binnen gesmeten. Veertig tot vjjftigi!) vullen de kleine ruimte, ongeacht of het dieven, moordenaars, inbrekers, politieke verdachten, dronkaards of landloopers zijn. Studenten, werklieden, advocaten, kellners, portiers, huiseigenaren, bedelaars enz- alles wordt naar binnen getrapt. De menschen liggen over elkaar heen, dooreen gestren geld, anders is het niet mogelijk voor allen een plaats te vinden. Men snakt letterlijk naar adem. Het jaar 1931 is catastrofaal en storm achtig geweest voor heel de wereld, maar bijzonder voor onze Oostelijke naburen. Zij gaan een nieuw stormjaar tegemoet De Kerstmisvrede. dien de wijze regeering- Brüning trouwens typisch Duitsche per noodverordening! had voorgeschreven, loopt ten einde. Ook al zou men den gods vrede kunstmatig willen conserveeren en verlengen, het zou onbegonnen werk zijn, want de spanningen in den socialen en po- litieken toestand zijn te groot dan dat men ze zou kunnen overbruggen. De onbe schaamde onbekommerdheid, waarmede de communisten de nieuwjaarsrede van Rijks- president Von Hindenburg met succes stoorden en in de war brachten, is er een treffend bewijs voor. Maar dit incident leert nog meer. Het toont de communisten in nieuwe, verhoogde activiteit. Natuurlijk kunnen ze voorloorig alleen maar de aethergolven aan het beven brengen. Hun macht is nog niet toereikend voor heusche aardbevingen. Hun plotseling optreden op Oudejaarsavond is dan ook alleen demon stratief. Maar het demonstreert duidelijk, dat de heeren gereed zijn. Op het eerste plan van het politieke too neel staan nog altijd met drakerige come- die-gesties de acteurs van het „Derde Rijk”. De minister der Riiksweerbaarheid Groe ner heeft in een rede te Berlijn hun niet zonder leedvermaak toegeroepen, dat net hun niet gelukt was, hun droomen grijp bare gestalte te geven, dat ze maar too neel waren gebleven. Het luide lawaai dat die eerste plans figuren maken, zou de we reld er licht kunnen brengen geen acht te slaan op het massakoor, dat bezig is zich op het achterplan te groepeeren. Een uit dat koor heeft voorbarig zijn stem uitgezet. Een communistische vonk sprong over in de presidentee'e radiorede. Waarom? Het communistische koor kon tot dusver in deze tijden gerust blijven ■xwijgen, omdat het „regieboek" van iet Bruine Huis er van zelf wel voor zorgde, dat op het juiste moment het roode koor het „Stichwort" zou overnemen. Mensche- I lijkerwijze gesnroken zou het Derde Rijk alleen maar de voorlooper zijn van het Vierde Rijk. In ieder geval rekenden de co n'-uinistl- ^che kooraanvoerders zeker daarop. De jttationaal-socialisten zouden door hun ma teloos optreden vanzelf de wegbereiders ■yan het communisme worden. i Maar nu is er een klink tn den kabel ge komen. w Brüning's stem is door de rijen der luid sprekers op het eerste plan gevaren en Beeft hen beroofd van een groot deel hun- Ber magnetische inductiekracht. En daar- Ibm moest het communisme ze'f weer aan Met woord komen. Een onvrijwillig bewijs fiaarvoor, dat het terugdringen der natio- Baal-socialisten. die reeds voor de poorten ■tonden om de democratische republiek ten Wal te brengen, aanmerkelijke vorderingen Beeft gemaakt. Het spreekt van zelf, dat de communisten Thans zullen probeeren voor te dringen naar het eerste plan van het politieke too neel. Rijkskanselier Brüning zal handen vol werk krijgen. Het is hem goed toever trouwd. Het „Derde Rijk" zal waarschijnlijk weinig of geen kans krijgen. En met het „Vierde Rijk" is het voorloopig ook nog niets gedaan. Maar het oómmunisme lijft gereed op de loer. „Es funkt”. De Hongaarsche regeering heeft Dii dag besloten geen gelden ter beschlkkl te stellen voor de uitzending gaarsche deelnemers aan de Spelen Waarschijnlijk zal er nu niets t een Hongaarsche deelneming aan de Sj len komen. staat. Tusschen sodaaldetnocratie, bourgeoi sie en aristocratie is op dit punt geen verschil. Want de macht is zoet. Het was 15 Januari 1919 geworden. De twee hoofdpersonen van het Spartacistische bloeddrama hielden zich in Berlijn ver borgen, terwijl iedereen dacht, dat zij naar het buitenland waren gevlucht. Liebknecht bleef ook in zijn vlucht- verborgenheid de smalende, hoogmoedige sarcast. In het communistenblad de „Rote Fahne” staat op den avond van 15 Januari een vlammend artikel van zijn opstandige hand „O stil maar I Wij zijn niet gevlucht, wij zijn niet verslagen, wij zijn hier en wij blijven hier I En de overwinning is ons 1 Want Spartacus leeft, dat wil zeggen vuur en verstand, dat wil zeggen ziel en hart, dat wil zeggen wil en daad der revolutie van het proletariaat. En Spartacus dat beteekent alle nood en verlangen naar geluk, het vaste besluit om te strijden van het klassebewuste proletariaat. Want Spartacus dat beteekent socialisme en wereld-revolutie. Nog is de weg naar Golgotha van de Duitsche arbeids klasse niet geëindigd maar de dag der verlossing nadert." Op denzelfden avond, dat dit prachtig- revolutionnaire, maar ten slotte dol-onzinnige artikel verscheen, ontdekten manschappen van de burgerweer de schuilplaats van Karl en Rosa, in de voorstad Wilmersdorf. Arrestatie. Het vreeselijke, het gemeene, het op de sociaal-democraten een eeuwige vlek wer pende gebeurde toen. De weerloos-gewor- denen vielen wat niet noodig was geweest, -- - wat niet had moeten gebeuren 1 in de moet nog altijd bij ons te gast zijnj doodt handen, men moet met de historische ge beurtenissen voor oogen zeggen in de pooten van de oud-keizerlijke officieren. Ik kan op dit moment van het drama nooit mijn verontwaardiging bedwingen. Ik F :b er te dicht bij gestaan. Vlak bij de Tiergarten en het Landwehr kanal ligt bij het Bahnhof zoo het Eden-hotel. In dit hoog-elegante hotel had de soldeniers- troep van Ebert, de staf van de „Garde Kavallerie Schützendivision" zijn kost- Voor driekwart absoluut vennilltairiseerd, onverbiddelijk, ongevoelig, wreed, mlddel- eeuwsch, In voortdurenden angst voor spion nen en aanslagen: dat is de politieke re cherche van Belgrado! Het hoofdkwartier van de „Uprava Grada” bevindt zich te genover de utilversltelt. Het Is een laag, geelbruin en slecht onderhouden gebouw, dat uiterlijk niets geen aanleiding geeft, te vermoeden, welk een ellende, afschuw, schrik en mishandeling in dit gebouw hoog tij viert, als een spookgestalte langs de wanden glijdt, de trappen op en afsluipt, tot in de donkere, stinkende riolen en ga ten. die men „cellen" noemt, onder het ge bouw. lach beantwoord: „....Ja.... Ja.... dat weten wjj allemaal weldat komt al les terecht....” Na dit „Balkan-verhoor” verschijnt onmiddellljk een tot de tanden gewapende politieagent, die den gevangene met het in de Uprava gebruikelijke „Heldl!" (Vooruit, schiet op!) uit de kamer duwt en in de zoogenaamde ..opname-kanselarij” ge bracht, die gelijktijdig dient als ontspan- nlngszaal voor vijf of zes politiedienaren. ZU liggen lui over twee banken uitgestrekt en rooken stinkende pijpen. Voor een tafel zij een dikke beambte, met lossen uniform kraag. Deze noteert dc verschillende ante cedenten van den „nieuwen gast' en ste't cenlge vragen, die waarschijnlijk gestolen zijn van de organisaties in „beschaafde” landen. Daarna wordt de gevangene door een anderen agent in een cel gebracht. De grootte, de Inrichting, de graad van zuiver heid en de licht- en luchttoevoer regelen zich naar den ernst en het aantal „misda den" van den „boer'. De „cHlen” der politie. De cellen zijn ondergebracht in een hoog gebouw, achter een binnenplaats, op de eerste en tweede verdieping gelijkvloers en in de kelders ervan. Een Europeaan kan zich van den alscuuvelljken verwaarloosden en vervuilden toestand van deze „holen”, zelfs met behulp, van zijn grootste fanta sie, geen voorstcl'big vormen. De holen ka dit gebouw, waarvan ik er vijf op de eer ste verdieping telde, waarbij een zooge naamde „vrouwencel", hebben natuurlijk geen vensters, maar ontvangen licht en lucht door een klein gat in de deur, dat voorzien is van tralies. De cellen in het gevangenisgebouw groot, twaalf anders omwenteling en Rosa was de menschlievende, maar wilde petroleuse naast hem. Karl Liebknecht was een man van moed, van de daad, maar zijn geesteshouding~ was schend, wanneer alles op bersten en breken vaag. Zijn moed was lichtzinnigheid, zijn daad in de wereld der werkelijkheid zwak heid. Terwijl hij niets anders deed dan imaginaire, denkbeeldige massa's organi- seeren, allerlei niet te verwezenlijken fan tastische plannen najoeg, zat Ebert eiken dag vaster in het zadel, organiseerde de Rijksweer, kondigde den aanval aan op de keizerlijke stallen, het bolwerk van Lieb knecht, deed den aanval, wierp de commu nisten er uit, bestormde het keizerlijk paleis, waar Liebknecht’s matrozen als roevers huishielden, veegde sloppen en stegen schoon, nam, geholpen door Noske, uur na uur de teugels van het bewind vaster in handen, verbond zich aldoor nauwer met veldmaar schalk von Hindenburg en generaal Groener, schreef de verkiezingen voor de Constitu ante van Weimar uit en liet ze in ruste houden en zegevierde over den chaos. Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, aldoor temidden van hun matrozen en hun aanbiddende proletariërs verkeerende in een paroxisme van gloeiende revoiutiekoorts, in een hysterie van woelenden en razenden wild- gedroomde overwinningsroes, zagen plots in, dat hun wereldvreemd enthousiasme, hun uitzinnig geworden geestdrift de oor zaak geworden waren, dat alle werkelijke macht uit hun handen was geglibberd. Toen zij de tenslotte machtelooze straat veroverden, veroverde Ebert het Rijk. Zij waren verloren. Zij werden vogelvrij verklaard. en Noske hadden, noodgedwongen, keizerlijke regimenten in republie- :n dienst moeten nemen. Dit was in mate een verraad tegenover hun en. Maar de nood leert niet alleen maar ook vreemde dingen doen, was het gekomen, dat de hoofdstad des s eigenlijk in handen van! de machten van oude rijk was. en de nieuwe macht- >ers in werkelijkheid schaduwgestalten :n. Tegen de wraakzucht der zich meester voelende soldatesker was niets te doen. Met angst en vreeze wachtten Ebert en zijn regeering af, wat er stond te gebeuren. Maar historisch moet ook worden geconstateerd. O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 7