DEKREET VAN Z.H. PAUS PIUS XI
c
Kerkleeraar wordt toegekend.
EEN HUMORVOLLE KONINGSABDICATIE
FRIEDRICH AUGUST VAN SAKSEN
Zijn afdanking' in November 1918
Aan de geheele Kepie om den Heiligen Albertus den
Groots O.P., Bisschop en Belijder, te vereeren, wien de
titel van
I
”3
TWEEDE BLAD
BLADZWDE 1
VRIJDAG 15 JANUARI 1932
RUSTVERSTOORDER
ft'
Vreeselijk ongeluk te
Nieuwer-Amstel
DE AARDAPPELMEEL-
INDUSTRIE
G ENE RALE COMMISSIE
ZUIDERZEESLACHTOFFERS
<ül
BRAND TE DONGEN
F
h
Instelling van plaatselijke commissiën
Mishandeling
wederspannigheid
en
ZIJN GEZAG.
van
een
de volgende nieuwe
vervulde",
en
THEOLOOG EN MYSTICUS
UNIVERSEEL GELEERDE.
August van baksen
.jt.r.cn
behor-hoesten.
1
1
•ehappen met
vereerd werd.
den caféhouder, diens
tnls-
“Ter I
Te Dongen is 'in den Lageham in
het winkelhuis van C. V. brand uitgebro
ken. Het vuur greep zoo spoedig'om zich
heen, dat de Inmiddels gearriveerde brand
weer weinig kon uitrichten. Ook het naast
gelegen huls van P 8. werd door het mur
aangetast, zoodat de kap en zoldering ge
heel er af orandden. Belde huizen zijn on
bewoonbaar. De schade wordt door lage
verzekering eenlgszins gedekt.
na het verslag gehoord te hebben van Onzen
geliefden Zoon Frandacus Kardinaal Ehrle.
die deze zaak heeft voorgedragen, beschou
wende het officleele onderzoek der histo
rische afdeellng over de heiligheid van leven
van den zaligen Albertus en over de recht
matigheid van de vereerlng hem gebracht,
alsmede de officieel geschreven uitspraak
door twee geleerden, zeer bedreven in de
werken van dezen zalige over zijne leer, na
ook de beslissing gehoord te hebben van de
prelaten, leden van diezelfde H Congregatie
der Riten, al deze dingen zorgvuldig over
wogen en besproken hebbend, hebben allen
die aanwezig waren, eenparig besloten, Ons
aan te raden, deze gunst toe te staan. Wjj
zelf, na het verslag over dit alles te hebben
gehoord, van onzen beminden Zoon Salva
tor Natucci. Algemeen Promotor van het
Geloof, en na alles te hebben goedgekeurd,
meenen dat Wü den wensch van de H.
Congregatie met welwillendheid moeten ont
vangen. Wij bevelen daarom, krachtens Ons
hoogste Apostolisch Gezag, dat het feest van
den heiligen Albertus den Orooten door de
geheele Kerk gevierd worde den veertien
den November, dag van zijn geboorte -ten
eeuwigen leven, door een Officie en de MIs
van een Belüder-Blsschop met den titel van
Kerkleeraar. volgens klein-dubbelen ritus.
Na alles dus. wat overwogen moest wor
den, overwogen te hebben met zekere kennis
en krachtens de volheid van Ons Apostolisch
Gezag, bevestigen en bekrachtigen Wij al
het hierboven gezegde en bestendigen en
bevelen Wij het en maken Wij het bekend
aan de geheele Kerk.
HEILIGE EN KERKLEERAAR.
Dit alles nu rijp overdenkende, hoe
dlend en rechtmatig deze Albertus
Oroote door alle geloovlgen meer en meer
geëerd wordt, doordat hij heilig wordt ge
noemd en als heilig wordt vereerd; hoe hij
als een lamp op den kandelaar geplaatst In
de geheele Kerk Al klaarder schittert, meen
den WIJ aan Ons eigen dagelijks groeiend
verlangen eindelijk te voldoen, door aan de
glorie van dlenze'fden Albertus toe te voe
gen, wat nog ontbreekt, de gelijkwaardige
heiligverklaring.
Daar cius onze tijden voor zoon gebeurte
nis voldoende rijp zijn en in deze zaak alle
voerwiarden, die volgens oud kerkelijk ge
bruik en recht in gelijke gevallen vereischt
worden, aanwezig zjjn, hebben Wjj besloten
een bijzondere norm en weg te volgen, die
Onze Voorgangers dikwijls gemeend hebben
te moeten volgen voor de heiligverklaring
van andere dienaren Gods.
Daarom hebben Wij de afwikkeling van
deze zaak toevertrouwd aan de Congregatie
der H. H. Riten. Onze geliefde zonen nu,
de Kardinalen der Heilige Roomse he Kerk,
die aan het hoofd staan van deze H. Con
gregatie. vergaderd in een gewone zitting,
den 15en dag van deze maand December.
van den blsschoppelfjken zetel van Regens
burg. als Apostolisch Krulstochtpredlker,
cm in Duitschland en Bohementroepen
te werven voor het H. Land.
Z. H. teekent Albertus als zieleleider en
zijn Invloed op het concilie van Lyon «m
schetst hem uitvoerig als den grooten ge.
voordeel van de kleine prijsstijging wordt
teniet gedaan door de hoogere exploitatie
kosten der fabrieken, die het onmlddelük*
gevolg zijn van de kleine campagne.
.VOORBEELD VOOR DEZEN TIJD”?
Albertus de Groot» is immers een heilige,
naar wiens voorbeeld met groot voordeel onze
tijd, die zoo vurig den vrede zoekt en zoo
wondere dingen verwacht van de uitvindin
gen der wetenschap, aandachtig kan op
schouwen. Want alhoewel alle volkeren
heden den vrede vurig verlangen, toch stem
men zij allerminst overeen in de wijze en
den weg. om dien vrede te verkrijgen: in
werkelijkheid verwaarloozen zij de grond
slagen zelf van den waren vrede, namelijk
de rechtvaardigheid en de liefde. Dat dus
allen met vertrouwen tot den zaligen Alber
tus den Grooten opzien. Hij heeft immers
met geheel zijn ziel den AUerhoogsten God
aangehangen, die: ..niet een God van twee
dracht. maar van vrede" is <1 Cor. XIV, 33),
„van dien vrede namelijk, die alle begrip te
boven gaande, de harten en zinnen der ge
loovlgen bewaart" (PhlL IV, 7).
In Albertusden Grooten nu zijn de stralen
van goddelijke en menschelijke wetenschap
wonderbaar vereenigd en omgeven hem met
een lichtend aureool. Hij toont aan allen
door zijn heerlijk voorbeeld, dat er tusschen
geloof en wetenschap, tusschen waarheid en
goedheid, tusschen geleerdheid en heiligheid
geen tegenstelling, maar veeleer innige
samenhang bestaat. Zoodat. evenals de
H. Hieronymus uit zijn woestijn, Albertus
door zijn wonderbare geschrlftep. als door
een machtige stem, nadrukkelük verkondigt
en overvloedig bewijst, dat ware wetenschap
en geloof m.“t een heilig geloofsleven een
drachtig In den mensch kunnen, ja zelfs
moeten bloeien. daar het bovennatuurlijk
geloof de wetenschap In hooge maté aan
vult en vervolmaakt.
God.
Waarlijk God zelf, de milde gever van
alle goed, had Albertus begiftigd met den
aanleg en de onmisbare hulpmiddelen om
zulk een werk tot stand te orengen. Hij be
zat een onverzadigbaar verlangen naar de
waarheid; zijn opmerkingsgave voor de wer
kingen van de natuur en zijn onderzoeklngs-
lust waren nooit in rust; hü had een leven
dige verbeelding, bü een stalen memorie,
liefde voor hetgeen de wetenschap van ver
vlogen eeuwen had achtergelaten, en vooral
een tot God gerichten geest, volkomen ge
ëigend om de bewonderenswaardlge wijsheid
Gods, die in de schepselen uitstraalt, helder
in zich op te nemen. Uit dien zelfden grond
riep de heilige psalmdichter alle elementen
van de schepping op om God te loven, en
in Job, het boek der Wijsheid en in Eccle-
slastlcus spoort de Heilige Geest de men-
schen aan om den overvloedigen Gever
alle goed te prijzen en te verheffen.
Hier past het melding te maken van zijn
Siunma Theologica, die tegelijk geuren van
godsvrucht en wijsheid verspreidt; van den
commentaar op het Evangelie van den H.
Lucas, die hem doet kennen als een erva
ren en veiligen verklaarder der H. Schrift;
van de teedere Traktaten over de heerlijk
heden der H. Maagd, waarin zijn brandende
liefde en toewijding tot de Moeder Gods
zich openbaren; van zijn onvergelijkelljke
werken over het Allerheiligste Sacrament
des Altaars, waarin hij een duidelijk getui
genis aflegt van zijn vast geloof in God. en
van zijn vurige godsvrucht bij de vereerlng
van het geheim der goddelijke Menschwor-
ding. Ook vallen nog zijn mystieke verhan
delingen te vermelden, waaruit wU opma
ken, hoe hij door de genade van Ren H.
Geest tot de hoogte der Lngestorte beschou
wing was verheven, en die we gedurende
de veertiende eeuw in Duitschland norm,
uitgangspunt en beginsel zien worden van
het mystieke leven.
Al die werken van Albertus vormen ten
slotte In de godgeleerde wetenschap monu
menten van gezag, welke nooit zullan-ver-
gaan.
WU kunnen zelfs met onzen gezallgoen
voorganger Leo XIII over de geheele leer
van Albertus den Grooten met recht bewe
ren: „Hoewel sinds Albertus de tijd eiken
tak der wetenschap In verschillende opzich
ten tot hooger bloei heeft gebracht, kan
toch zUn ki achtige en rüke'leer, die Tho
mas van Aquino heeft gevoed, en door de
tUdgenooten als een wonder werd be
schouwd, ónmogelijk verouderen.”
tulgkunde, bouwkunde, scheikunde, delfstof-
kunde, ontleedkunde, dierkunde, planten
kunde. Hierbu komen dan nog verschillen
de verhandelingen over praktische vakken
nis, zooals over de weefkunst, de scheep
vaart, over landbouw en dergelüke.
Maar als echt katholiek geleerde beperkte
de groote Albertus zün wetenschappelijke
kennis niet tot deze zichtbare wereld, zoo
als bU moderne natuur-onderzoekers maar
te dlkwUls het geval is, maar zün geestes-
bllk was standvastig gericht op het geeste-
lUke en bovennataurlUke en steeg daarnaar
op. In overeenstemming met de aan elkaar
^ondergeschikte dingen stelde hü de ordening
der verschillende wetenschappen vast, en
zoo schreed hü met wonderlijke klaarheid
voort van de levenlooze tot de levende we
zens. van de levende schepselen tot de
geestelUke, vap de geestelijke schepselen tot
GRONDLEGGER VAN HET CHRISTELIJK
ARÏSTOTEUSME.
Bijzondere vermelding verdient, dat hU
elke bloem, van de wetenschap der Ouden
met onvermoelbaren studie-Uver verzamel
de. Wat het menscheUjk verstand door de
aangeboren kracht scherpzinnig aan waar
heid had achterhaald, heeft hU na afschei
ding der dwalingen, nauwkeurig overdacht
en dlkwUls heel gelukkig gebruikt, om de
waarheid van he't geloof nader te belichten
en tegen verschillende aanvallen te verdedi
gen. Doeltreffend ontleende hü deze hulp
vooral aan de werken van Arlstoteles, die
toen ter tijde In Europa meer bekend begon
nen te worden. HU verwierp de opvattingen,
die het Arlstotellsme onjuist interpreteerden
en hiermee wendde hU niet alleen een ge
vaar af, dat de katholieke leer bedreigde,
maar maakte tevens bet wapen der oude
wUsbegeerte, als aan de handen der vUanden
ontrukt, tot een geducht verdedigingsmid
del der geopenbaarde waarheid.
Vooral door zün invloed maakte de 8 c h o-
Zün ontrouwe onderdanen op het perron
herkennen hem en Jubelen hem opgetogen
toe. De ex-konlng steekt lachend zün vroo-
lük-rood hoofd door het raampje en roept:
.Jullie tent waarachtig prachtstukken van
republikeinen I"
Toen de verkiezingen voor de nationale
vergadering waren gehouden, bestudeerde
de koning de uitslagen en zag. dat er een
sterke republlkeinsche meerderheid was ge
kozen. Vol gulden humor schreef hü direct
zün nieuwe visitekaartjeFriedrich August.
Koning zonder Saksen.
FRANK VAN BEROEM.
Overal In het Duitsche Rük gaat het
bloedig toe. November 1918 hijscht naast de
roode revolutionnalre vanen ook de vanen
des bloeds. Haat en woede tegen de be
staande machten breken uit in vuur en
Üzer en moord. Het hoofd van het Rük moet
de trotsche kroon van den imperato-rex af
zetten en slaat op de vlucht naar Holland.
De tronen wankelen In heel het Rük, de
kronen rollen over de kelen. De macht gaat
over aan het souverelne volk, belichaamd
in arbeiders- en ■■■•oldatenraden naar Lenin-
Russisch model.
In het voor den oorlog reeds ..roode Ko
ninklijke Saksen" genoemde Koninkrük van
Friedrich August, die de laatste „Geenlj”
(koning) zou zün, ging alles als In een
op-rette, verliep de omwenteling zonder
bloedvergieten, als gesmeerd, onder vroolük
en hartolük gelach der trouwe-ontrouwe
konlnklüke onderdanen. Dia goede Boksers
ze hebten dun bloed, zs houden niet van
^Bturmgebraus und Wogenprall", ze doen
liever alles lachend af op hun slofjes. Het
moorden laten ze ’n tüdje over aan ras
vreemde elementen uit Berlün. die den so-
claal-democratlschon minister van oorlog
Meuring van de hooge Elbebrug te' Dres
den In den stroom werpen en den drenkeling
die zich tracht te redden, onder hoongelach
telkens weer terugstooten en hem tenslotte
WU ontleenen het volgende aan het be.
langrijke dekreet van Z. H. den Paus over
den H. Albertus den Grooten
De zalige Albertus, schitterend In roem,
zoon van de Orde der Predikbroeders, ma
gister in de theologie, eens bisschop van
Regensburg, drukte de voetsporen van
onzen Heer Jesus Christus. Het beschouwen
de en werkdadige leven wist hü op een
buitengewone wüze met elkaar te verbinden.
Aan zün tUdgenooten en latere geslachten
verscheen hü werkelijk als de groote, zooak
hü °°k om de verhevenheid van zün leer en
zün veelzijdige Ifedrevenheid In alle weten -
X An bünaam van „groote”
Voor het Amsterdamsche Gerechtshof had
zich In hooger beroep een relzlgei
te verantwoorden, die door de justitie te
Haarlem tot een gevangenisstraf van een
maand veroordeeld was wegens mlshande.
ling en wederspannigheid. Op 1 Augustus
van het vorig jaar was de jongeman met
zün voetbal-elftal teruggekeerd van n match
en belandde tegen twaalf uur aan bü
gesloten café In de Haarlemme: meer.
Volgens verklaringen van verd. was eén
stoelpartü ontstaan, waardoor een ruit het
had moeten afleggen.
De caféhouder, die zich reeds te bed had
begeven, kwam op het gerinkel aanloopen
en sprak verd. aan voor de schade en greep
jongeman. Een vecht,
pontwachter bemoeide
had zich als onbezoldigd
rüksveldwachter gelegimlteerd De verd. had
zich bovendien tegen hem verzet.
De schuldige ontkende mishandeling
wederspannigheid te nebben gepleegd Hü
had gevochten uit zelfverdediging. Drie ge.
tuigen A décharge ondersteunden zün ver
klaringen.
De procureur-generaal achtte het ten laste
gelegde bewezen en elschtc bevestiging van
het vonnis. Arrest 28 Januari.
Zü vestigt harerzijds de aandacht van de
Generale Commissie op hetgeen strekken
kan tot bevordering van de voorbereiding
en uitvoering van zoodanige maatregelen.
godgeleerde wetenschappen toe. Geen won
der derhalve, dat de Ouden eensgezind er
kennen, dat Albertus de Groote .Alles be
studeerd heeft, wat er te bestudeeren was
en geen enkele tak van wetenschap hem
vreemd bleef’ (Pius II) en .Jat hü terecht
genoemd kan worden het wonder van zün
tüd" (Ulrlcus de Argentina). Geen wonder
ook dat hü bü de Ouden den titel van „doc
tor universalis (algemeene leeraar) heeft
verworven, en dat hü bekend stond als: ,31e
meest lichtende zon onder alle wüsgeeren
van de heele christenheld” (Henricus de
Hervodia).
Deze loffelüke getuigenissen worden door
geleerde mannen van onze eeuw, ook door
niet-katholieken. zonder aarzelen bevestigd,
wanneer zü hem tot den grootsten natuur
onderzoeker der Middeleeuwen verheffen.
Een uitmuntend schrijver onder hen noemt
Albertus „den buitengewoon scherpztnnlgen
pionier van de natuurwetenschap in het
Westen, die het eerst de bronnen van ver
heven Grieksche wüsheid herleidde naar
het christelük geloof, en hun verband be
werkte; die het eerst de natuurlüke historie
In overeenstemming bracht met de christe-
lüke leer; die het eerst de natuurverschün-
selen van Duitschland wetenschappelük be
schreef; die het eerst een poging heeft ge
daan om de vormen der geschapen dingen
tot morphologische grootheden te herleiden,
die ten slotte het eerst, en alleen, de geheele
natuurlüke historie In al haar onderdeelen
heeft verklaard". (Carolus Jessen).
Dienstbode in brand geraakt
v en jjverleden
Waarechünlük als gevolg van het uitslaan
van een vlam uit een petroleumkachel ge
raakte Woensdag mej. M.. een Poolache, ia
betrekking bü een familie aan den Amstel-
veenscheweg te Nieuwer-Amstel, in brand.
Brandend vluchtte het meisje de straat
op. waar omwo.ienden trachten het vuur te
dooven. wat tenslotte na veel moeite ge
lukte.
Met verschrikkelüze brandwonden over
dekt werd het melste naar binnen geddra-
gen. Een ontboden geneesheer, die spoedig
t«r plaatse was, achtte opname in een zie
kenhuis te Amsterdam noodzakelük. Daar
Is de ongelukkige, na hevige pijnen, glsterea
overleden.
het rüwiel van den
partü volgde en de
zich met de kwestie.
Verd. zou zoowel
echtgenoot» en pontwachter hebben
handeld.
Deze, laatste
met geweerschoten dooden. Maar dat ge
beurde l>as weken na de eigenlüke om
wenteling.
Deze nu was vol gemoedelükheid.
In November 1918 was van een heiden
pose van revolutiemp' -?n noch van een
kokende volksziel iets bespeuren. Er werd
meer gelachen dan „gerevoluzerd". Ook de
koning verloor zün goeden luim en humor w
niet. Hü. de eenvoudige, door en door men-^g
sagen?” („Dan heb Ik nu wel niets meer te
zeggen’”).
„Majesteit, tengevolge der omwenteling is
alle macht overgegaan aan de arbeider»- en
soldatenraden
Rauw, heesch hoesten en schrapen. Dan:
..So, so nu, da macht eueren Dreck al-
leene!” (Zoo. zoo nu, maakt jullie je
str.... dan maar alleeijlg!”
Is het niet goddelük? Is het niet onge
hoord van bovenmenschelüken humor?
„Macht tueren Dreck alleene” is het klas
sieke slagwoord geworden der Duitsche revo
lutie. die geen revolutie was.
Dit was de Saksische omwenteling. De
belachelijkste, maar ook de meest humoris
tische. die er ooit ter wereld werd vertoond.
Ook na de omwenteling gingen de *anec-
doten over den koning als brengers van jolüt
en vreugde door heel het somber geworden
Rük
Hier twee historische.
De koning bleef gewoon In den eersten
tüd in Saksen en zat te midden züner on
getrouwe onderdanen wel in een café. Op *n
goeden dag zit hij in een landelük eethuis.
Opeens komt er een braaf burger naar hem I
toe: „Sie wen» giedigst entschuldlchen,
Sind Sie nicht der Geenlj?” ..Gwg’snl",
klinkt het ruw-lachend terug. (.JScuseert
u Tnü met permissie. Bent u niet de ko
ning?" „Geweest!”).
Op ‘n anderen heer zit hü in een treln-
coupé. De trein staat stil op een station. J
Vervolgens heeft Albertus Magnus zich
ook dezen roem verworven, dat met uitzon
dering van den heiligen Thomas, büna geen
enkel ander leeraar zulk een gezag heeft
verkregen, noch in de wUsbegeerte. noch
in de godgeleerdheid, noch in de verklaring
der H. Schrift.
Het zou zeker veel te ver voeren om de
verdiensten van Albertus den Grooten voor
den groei van de godgeleerde Wetenschap
aan te toonen en te beschrijven.
Zün eigen aanleg immers dreef hem om
zich toe te leggen op de Godgeleerdheid. En
het gezag, dat hü zich op het gebied der
wUsbegeerte had verworven, vergrootte hü
op wonderbare wüze, toen hü. zooals wij
zelden, de wUsbegeerte als een Instrument
gebruikte om de Godgeleerdheid in een
scholastiek systeem op juiste wüze uiteen
te zetten. Daarom heet hü ook ;péë?^<Jan
alle anderen de schepper van dlt'fneologis&i
systeem, dat In Christus' Kerk tot op onzen
tüd voor de geestelüken de veiligste regel
en norm is gebleven.
Zoowel de uit gebreide theologische wer
ken van den Zaligen Albertus als zün hel
dere commentaien op de H. Schrift, geven
getuigenis van zün klaar begrip en zün
diepe kennis der Katholieke leer, maar niet
minder ook van een zoete godsvrucht en vu
rig verlangen om debielen met Christus te
vereenlgen, zoo groot, dat we In die wer
ken terstond den heilige onderkennen, die
over heilige zaken schrijft.
schelüke burgerman moest nooit Iets heb"
ben van het „bü de gratie Gods" van Wil
helm II. hield niet van etiketten, hield var
goed eten en drinken tn vochtig-vronlijke’
vriendenkring. Hü had absoluut geen nei
gingen -.oor wetenschap, kunst en oorlogs
roem. Ook voor de omwenteling zwierden de
meest respectlooze anecdoten rond. Heel zün
koninkrük lachtte. Majesteit zelve het
hardste. ZUn kelzerlüke „broeder en neef”
Wilhelm II kon hem niet luchten of zien
en verachtte hem. „Méér August dan Frie
drich", gromde ->ü eens. Nu. de verachting
was wederkeerig.
Koning Friedrich August had reeds als
kroonprlnt de liefde van hst volk. Het l.ad
zielsmedelijden met hem. toen zün vrouw
Louise van Toscane er vaan doorging met
haar ptanomeester Toselli, den man, die
later beroemd werd door zün weerzinwek-
kend-weeaoete „Serenade van TosellT’,
Albertus’ ontzaglüke werkzaamheid, aldus
Z.H., welk wü nu hebben bsschouwd, schünt
klein, wanneer we haar vergelijken met den
omvangrüken studiearbeid, dien hü heeft
volbracht en de wetenschappelüke werken,
door hem nagelaten. In deze werken komen
de scherpte en de buitengewone kracht van
zün verstand, de breedte en diepte van zün
geest, de rijkdom züner eruditie, en zün
onvermoeide üver om de geloofsleer te be
lichten en te verdedigen, op een schitteren
de manier aan het licht. -
Terecht hebbed de geschledschrüvers en
zü, die zün leven hebben behandeld, hem
hoog geprezen om de ongewone veelzüdlg-
heid van zün kennis. Niet alleen immers
heeft hü de bovennatuurlüke^ waarheden en
die van de natuurlüke wUsbegeerte bestu
deerd. maar zün kennis heeft zich ook over
alle andere menschelüke wetenschappen, die
wü nu natuurwetenschappen noemen, uit-
gestrektFReeds Batholomeus van Lucca, zün
tijdgenoot, Bisschop van Torcello, oordeelde,
dat Albertus, zoowel om de veelzüdlgheld
van zün weten als om zün wetenschappe-
Ujke methode, onder de geleerden een heel
büzondere plaats innam. En Inderdaad, men
behoeft alleen maar de titels van de haast
ontelbare werken van Albertus den Grooten
na te gaan, om terstond tot het duldelük in
zicht te komen, dat geen enkel onderdeel
der wetenschap aan zün geest vreemd bleef.
Met kennis van zaken heeft hü geschreven
over sterrenkunde, aardrükskunde. weer
kunde, klimaatkunde. natuurkunde, werk-
neer nu eenmaal revolutie en konlngsclTap
zooals een naïeve omwentelaar of om
wentelende naïeveling het trouwhartig uit
drukte niet on vereen igbaar waren ge
weest.
Niet in Dresden, maar in de eigenlüke
metropool van het koninkrük. in de derde
stad van het Rük, in Leipzig begon de hu
moristische Saksische omwenteling. Land-
stormers met verlof waren ontevreden met
het voedsel, dat ze kregen. Ze trokken joe
lend de stad door, hingen aan een bajonet
een rooden zakdoek, trokken naar het Volks
huis. dronken er bier en aten er worst en
arbeiders- en sol-
niets mee wisten aan
■te vangen. Ze gingen dan ook braaf op tüd
naar bed.
De
Dresden. De soldaten
ALBERTUS* LEVEN.
Op het eind van de twaalfde eeuw werd
hü te Lauingen in Zwaben in het diocees
Augsburg uit een krügshaftlge familie ge
boren. Hü verliet yzün vaderland en begaf
zich alleen om zün studies te voltooien en
zich op de vrüe wetenschappen, de genees-
1 kunde en de natuurkundige studie toe te
leggen naar Padua. Daar leerde hü ook de
opkomende Orde der Predikbroeders kennen
en beminnen. En, nadat hü den tegenstand
vairtuin oom overwonnen had, omhelsde hü,
op aanraden van den zaligen Jordanus van
Saksen, magister-generaal van die Oude en
üverig prediker van Jesus Christus, den
regel en trad in bü de zonen van Sint Do-
mlnicus.
In alles aan God overgegeven en uitblin
kend door een büzondere godsvrucht tot de
allerzaligste maagd Maria, werd Albertus
spoedig naar Keulen gezonden, om 4jn
theologische studies te voltooien. Offervaar
dig bracht hü dien tüd door met de ont
wikkeling zoowel van zün zuiver hart als
van zün verstand, van deugd tot deugd
voortschrijdend, „als een reus die zün weg
doorloopt”. Van het begin af de studie door
het gebed ondersteunend, gaf hü zün ver
sland ca zün heele levenswüze zulk een rich
ting, dat hü bekwaam werd voor de predi
king, en den arbeid tot heil der zielen In
de apostolische Orde der Predikbroeders.
Zoo dus wakend aan de poorten der wüs
heid, muntte hü zoozeer onder züns gelüken
uit, dat hü alle moeUüke problemen der
profane wetenschappen gemakkelijk dejar-
schouwde en „uit de bron van de goddelüke
wet zulke stroomen van heilbrengende leer
dronje, dat haar overvloed zün gemoed ge
heel vervulde”, zooals onze voorganger
Alexander IV niet schroomde van hem te
verzekeren.
Z. H. schetst Albertus dan als leeraar te
Hildesheim, Freiburg, Regensburg. Straats
burg en Keulen, als leermeester van den
H. Thomas van Aquino, als provinciaal der
Duitsche Ordesprovlncle, als gezant van
den Paus In Letten. Pruisen en Branden
burg, als bisschop van Regensburg én?nadat
hü na lang aandringen van Paus c Urba-
nus TV verlof gekregen had afstand te doen I Jast lek, na de ware schatten van een ge
zond Arlstotellsme in zich te hebben opge
nomen, grootere vorderingen, zoodat het ge
ëigend was, om de wonderbare overeenstem
ming tusschen het gezond verstand en het
geloof In een helderder licht te plaatsen.
Met Albertus als baanbrekend voorganger
besteeg Thomas van Aqulnn, zijn beminde
leerling, moedig en met gelukkigen durf de
toppen der onvergankelüke wUsbegeerte en
de hoogste hoogten der heilige Godgeleerd
heid. Aldus werd door zün moeizamen ar
beid heel de philosophic, maar speciaal de
Aristotelische, onder het licht der boven-
natuurlüke openbaring een machtig en doel
treffend hulpmiddel voor de christelüke theo
logie. En dit nu was het hooge en vaste doel,
dat Albertus met zün grootschen intellectu-
eelen arbeid nastreefde. AI wat aar. waar
heid. aan schoonheid, aan verheven gedach
ten In de wüsheid der heidenen te vinden
was, wilde hü van hen overnemen en aap
dep Schepper, die de Eerste Waarheid, de
Hoogste Schoonheid en de wezenlüke Vol
maaktheid is, aanbieden en toewüden. En.
zoo bevrüdde Albertus de natuurwetenschap
pen van de boeien, waardoor zü tn de macht
der Heidenen, Mahomedanen en Joden wer
den vastgehouden, en van den argwaan,
waarmee sommige deugdzame menschen van
dien tüd, wegens de misbruiken, die waren
Ingeslopen, haar beschouwden alsof zü een
groot gevaar voor de geloovlgen in zich ver
borgen. Als waar theoloog vreesde hü geen
gevaar van het overeenkomstig de waarheid
Ingestelde onderzoek naar de werkingen van
de natuur en het natuurlüke verstand, daar
zü dragers zün van de wüsheid van den
Schepper zelf.
Zoo heeft onder de leeraren der Middel
eeuwen vooral Albertus de rijkdommen van
de wetenschappelüke cultuur der vervlogen
tüden voor de studeerenden van zün tüd tot
een geqrdend geheel samengebracht en over-
geleverd in zün groot encyclopaedist* werk,
dat zich van de eerste beginselen van het
menschel Uk weten ultstrekt tot de heilige
Sprekened over den dood en verheerlü-
klng van den H. Albertus, zegt Z. H. om.:
Het mag niemand verwonderen, dat
aan den Zaligen Albertus na zün dood In 't
openbaar kerkelüke eer Is bewezen, waarvan
de uitingen en de büzondere eigenschappen
zooveel In aantal en van zoo groot gewicht
zün. En wat dal betreft zün wü verheugd,
dat verschillenden van Onze Voorgangers
„met het oog op de roemrüke verdiensten
van den Heilige tegenover de Kerk” (Cle
mens X). voor de grootere uitbreiding van
zün vereerlng kostbare gunsten hebben ver
leend.
Daarom is het niet te verwonderen, dat
men. om de groote heiligheid en geleerdheid
van dezen man, er reeds vroeger over is
gaan denken zün heiligverklaring met den
titel van Kerkleeraar bü den Apostolische))
Stoel aan te vragen. Vooral na het plechtig
overbrengen van zün lichaam In 1483 en op
nieuw met nog meer aandrang In het begin
van de XVIIde eeuw, heeft men daartoe
pogingen aangewend, welke echter tengevol
ge van oorlogswKllngen en wegens de groot»
moeilükheden van het postverkeer met deze
Romeinsche Curie, niet tot' een gunstig resul
taat hebben geleid.
Daarom, verlangend aan een zeer vromen
en eeuwenouden wensch te voldoen, smeek
ten de Duitsche bisschoppen dringend dezen
Apostollschen Stoel, het proces van den za..-
gen Albertus den Grooten te hervatten. Ter
oorzake echter van de bekende stormen, die
in de kerken van Italië en van Duitschland
waren ontstaan, kon de H. Stoel aan die
beden geen gevolg geven.
Ten slotte. In onze dagen, hebben zeer
vele Kardinalen der Heilige Roomsche Kerk
Patriarchen. Aartsbisschoppen. Bisschoppen
en Prelaten uit alle deelen der wereld, te
zamen met Abten en Oversten van reli
gieuze gemeenschappen, en vooral Uuniversi-
telten en Faculteiten. Seminaries en Col
leges, vereenlgingen van geleerde mannen
en vrouwen van geheel katholiek Duitsch
land, van invloed door hun adeldom, kennis
en openbare bestuursfuncties, nadrukkelük
tot Ons hun verzoekschriften gericht, opdat
Wü den zaligen Albertus dep Grooten met
den aureool der Heiligen en den titel van
Kerkleeraar zouden vereeren. Wü meenden
deze zaak, die zeker met Onze wenschen
overeenstemde, déérom rüpelük te moeten
overwegen, wül de verheerlüking van Alber
tus den Orooten In deze dagen vooral geschikt
blükt om de zielen beter te onderwerpen
aan het zoete juk van Christus.,
Z H. noemt den H. Albertus' een
stichtten terloops een
datenraad. waar ze
zonderlinge tijding dringt door tot
aldaar zweetten er
van, hoe ze in s hemelsnaam zoo n Russi-
Schen soldatenraad moeten oprichten,
’s Avonds zitten burgers en soldaten dolle
tjes te lachen om de grapjasserij en de
harleküniade der clowns In de groote tent
van Sarrasani. Opeens klinkt het in dat
leuke Saksische dialect ,JEs lebe die Rebu-
bligg”. De militairen de straat op! De bur
gers zün woedend wegens de storing van dl-
net nu zoo leuke voorstelling, eischen
grampstorig en grollend aan de kassen van
Herr Dlrektor Sarrasani hun geld terug-
Voelt u den theatralen revolutiegeest op
komen? Er ontstaan opstootjes. Soldaten
halen roode fakkels uit het circus en tooien
zich met roode manegelappen. De politie
wordt zachtmoe<|| ontwapend en de opper-
arbeiders- en solcratenraad met volkscommis
sarissen uit de socialistische partüen wordt
gevormd. De omwenteling Is een voldongen
feit.
„Geenij” Friedrich August trekt zich er
niets van aan. Der. avond na da ravolutie
wil hü partout naar den schouwburg. Bü
klassieke stukken valt hü altijd in slaap,
maar dien avond wordt zün llevellngastulf
„De Roof der Sabünache Maagden” ge-
koninklijke en het pas ten leven verwekte
revolutionnalre kabinet samen over den
vorm van het aftreden des konlngs: men zal
hem den dank des volks uitspreken, maar
hü moet afdanken.
De vroegere konlnklüke minister van Fi
nanciën, dr. Schröder, krijgt opdracht om
dit besluit aan Majesteit over te brengen.
Maar deze Majest?lt toont niet den minsten
lust om nog een ontvangst ten behoeve van
staatszaken te ensceneeren. Dan moet het
maar In 's hemelsnaam per telefoon.
St. MoriUberg wordt opgebeld. De kttiing
komt aan het apparaat.
De minister van gisteren, dr. Schröder
deelt het gezamenlük kabinetsbesluit aan
den genadlgen Heer en Koning mede. Hü
hoort schor-hoest en. Dan de konlnklüke
stem:
„Na das genn mer schon machen"
(.JIouw dat kunnen we wel doen").
De ex-ministar dankt diep buigend (er
waren oog- en oorgetuigen bü).
J)s habb’ lei» wohl nu nlscbt mebr au
waarin duizend vrouwezlelen krokodillen
tranen uitpersten. Het volk begreep, dat dit
huwelüksongeluk het gevolg was van de
Spaansch-strenge etiketten aan het hof van
Saksen. Hst wist, dat Friedrich August deze
etiketten haatte. Het prötestantsche Saksen
waardeerde ook in hem zün ongekunstelden
vromen katholieken godsdienstzin. Het waar
deerde Je goed-katholieke opvoeding, die hü
zün kinderen gaf en die zoo sterk nawerkte
na den oorlog, toen zün oudste zoon, de
kroonprins, In de Sociëteit van Jesus trad.
Het Saksische volk nou Friedrich August
noon tot abdicatie hebben gedwongen, waa
it men de
geven. Daar moet en zal hij naar toe. HU
giert van het lachen. Is dat niet boven-
menschelük van haast homerische ver
hevenheid: een koning gierende van de pret
bü de Sabünsche maagden temidden van het
woelen der revolutie?
Als zün gevolg hem zegt, dat er toch al
vier en twintig uren revolutie is, antwoordt
hü goedgeluimd: „Ich habb' nlscht gedhan
und sie dun mfr ooch nlscht" („Ik heb niets
gedaan en zü doen mü ook niets”).
Bü Sarrasani Is dienzelfden avond vergade
ring van het souverelne volk. Een paar heet
hoofden sleepen eenlge machinegeweren
naar het konlnklüke slot. Friedrich August
vindt, dat het nu wel *n beetje tüd wordt
z'n koffers te pakken. Zonder eenlge haast
te maken en zlelsrustlg vertrekt hü naar
het zomerslot van zün voorvaderen, te
St. Moritzburg.
Op het Dresdei.er slot büschl
roode vlag.
Heel gezellig bei aanlagen het af getreden
Voorgenomen steun afdoende
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet
tot wüzlglng en verhooging van hoofdstuk
V der Rtjksbegrooting 1931 f 2 400.000 voor
ultkeeringen ten behoeve vtuade aardappel-
meellndustrie in de Veenk"nlën) zegt de
Minister van Binnen!. Zaken en Landbouw
erkentelijk te zün .voor de tot uiting geko
men voldoening over deze aanvrage, doch
niet te kunnen beamen, dat de voorgeno
men steun niet afdoende zou zyn. Ook zal
de overeenkomst ter opruiming van de voor
raden van het aardappelmeel-verkoopbureau
tusschen dit bureau en de drie vrüe coöpe
raties tot stand gekonjen. tet een gunstig
resultaat van de nieuwe regeling büdragen.
Verder wordt erop gewezen, dat een deel
van den oogst als consunfptie-aardappelen
pleegt te worden verkocht, hetgeen, gezien
de prüzen dezer aardappelen, den landbou
wers thans niet onvoordeelig is.
De afzei van aardappelmeel is in den
laatsten tijd bevredigend geweest, doch be
trof voomamelük het binnenland. De bul-
tenlandsche afzet ondervindt in toenemende
mate moeilükheden. die o a. met de gevoerde
deviezen-polltiek In diverse landen verband
houden.
De meelprüzen ondergingen in den loop
van het jaar een kleine stüging. doch niet
In die mate als verwacht mocht worden, en
zü vertoonen thans neiging tot dalen.
Een en ander heeft de Regeering aanlei
ding gegeven om bü de steunverleentng geen
gebruik te maken van een slidlng-scale. aan
sluitende aan de verkoopprijzen, omdat het
Bü Kon. Besluit is gewüzlgcf het K. B.
van 18 December 1925 tot Instelling van de
Generale Commissie, bedoeld In art. 3 der
Zulderzeesteunwet 1925 en tot vaststelling
van bepalingen betreffende die commissie,
gewüzlgd bü Kon. Besluit van 18 September
1927 en tot aanvulling van dat besluit met
bepalingen omtrent plaatselüke commissiën.
Ingevoegd wordt een nieuw art. 11, lui
dende:
.X>e Generale Commissie is bevoegd zich
met alle openbare besturen, colleges, auto
riteiten en andere personen rechtstreeks in
verbinding te stellen.
Zü, alsmede hafr voorzitter en de door
haar Ingestelde subcommissies zün bevoegd
ambtenaren, de^cundigen of andere perso
nen. od wier voorlichting prijs wordt ge
steld. tot het geven daarvan uit te noodL
gen.
Over ig met hoofden van Departementen
van Algemeen Bestuur geschiedt door tus-
schenkomst van onzen Minister van Water
staat.
Voorts werden o.a.
artikelen Ingevoegd:
Art. 14. Door Onzen Minister kunnen in
de gemeenten Amsterdam. Bunschoten,
Edam. Elburg. Enkhuizen, Harderwijk,
Hoorn. Huizen. Kamoen. Lemsterland. Mar
ken. Medembllk. Monnikendam. Stad.Vol-
lenhove. Stavore^. Urk en Wleringen, den
burgemeester gehoord, plaataelüke commls.
slën worden Ingesteld.
Door Onsen Minister kan worden bepaald,
dat het gebied van de plaatselüke commis
sie zich mede uitstrekt over één of meer
naburige gemeenten.
Art. 15. Een plaatselüke commissie bestaat
uit rijf leden, die door Onzen Minister woe-
ósn benoemd en ontslagen. Voor de benoe
ming van drie dezer leden wordt het advlea
Ingewonnen van plaatselüke. organisaties van
personen, werkzaam in de Zulderzeeri»-
scherü of in op de Zulderzeevisscherü ge
gronde bedrijven, welke organisaties door
Onzen Minister tot dat doel worden aan
gewezen, de Generale Commissie gehoord.
Deze drie personen moeten zün ingezetenen
van de gemeente, waarin de plaatselüke
commissie gevestigd is of In het geval, be
doeld In het tweede lid van art. 14. ingeze.
tenen dier naburige gemeenten.
Uit de leden worden door Onzen Minister
een voorzitter en een secretaris aangewezen.
De leden der plaatselüke commissiën heb
ben zitting gedurende twee jaar.
De aftredende leden zün terstond weder
benoembaar.
Art. 18. Desgevraagd dient een plaatse
lüke commissie de Generale Commissie van
advies met betrekking tot de Ingevolge de
Zulderzeesteunwet 1925 te nemen maat
regelen.