1
1
de derde wensch van mario
2
o
2
VAN ALLES WAT
EEN VERVALENDE LES
CACTUSSEN
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
DE B.L.N.S.
Tig»
0
n
0
Gov.U
0
0
0
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
OVERNEMING "IT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
door E. M.
Rou
m t»
tb*
naar
xbun
naar
Uing
Mien
Ia het groote huis
de Toremosteaat
klein
den.
eer-
eer-
»urg
laar
He-
l U
er
lam
ran
it-
Op de onderste trede van de frap
I
[en voelde zich zoo onge-
o
een
ronden
rolde
het
Met de chlmpansé’s hebben ze heel In
teressante proefnemingen gedaan. Enkele
len. Zelfs waren er enkele, die een stok,
die uit stukken bestond net als een hen-
chimpansé’s, die no* nooit een kunstje
van de oppassers hadden gezien, konden
met een stok bananen naar zich toe ha-
heimztnnlge fleschjes op en neer liep en
naar Miki, die nu geen enkel grapje meer
voor hem
De arme
Tn bet groote huis in de Torentostraat
beerschte al cedert twee dagen een druk
kende. doodsche stilte.
Mikl. de dikke negerin. Hep op haar
teenen door de kamers en de gangen en
fluisterde haar 'bevelen tegen de andere
bedienden. De luifels voor de ramen wa
ren half neergelaten, opdat de warme
broeiende zon toch maar niet binnen zou
komen. En In alle kamers rook men de
lucht van medicijnen en eau de cologne.
1 Nauwelijks bad da kapitein dat aan Mangelemot
verteld of hij zag dat er twee inlanders met kano's naar
het schip roeiden.
.Wat komen die nu doen?" vroeg Mangelemot.
„Dut ruit u wel zien. Manrelemot." antwoordde de
kapitein lach**nd.
tóch zou ze wel luisteren, dacht hij.
..Lieve kleine fee”, zei hy in de ope
ning van de schelp, tf heeft me nog
wensch beloofd. Maak alstublieft 1
armen zieken Oom Carlo weer beter, tk
aal u mijn heele leven dankbaar zijn en
u nooit meer lastig vallen**.
De schelp bleef stil liggen.
Toen hy belde aan het groote huis in
de Torentostraat. maakte Mikl hem open.
..Hoe is hét met Oom Carlo. Mikl?'”
vroeg hij snel met bange oogen.
•JU weer stout”, zei de negerin. .JU al
tijd weg loopen. Oom Carlo gevraagd:
3. Toen de kano's dicht genoeg genaderd waren, noo-
.dlgden de Inboorlingen mijnheer Hendriks en Mangelemot
om in de oootjee plaats te nemen.
„Doe het maar," set de kapitein tot Mang.'lemot, „als
jullie erin slagen den beroemden watersprong er goed
af te brengen, dan worden jullie met den grootstee
eerbied behandeld." Dus klom Mangelemot langs een
touwladder naar beneden.
Toen legde hy haar weer in hot water
en een groote golf nam haar mee In de
diepte.
Mario wandelde terug. De meeuwen vlo
gen krUschend langs zijn hoofd. Angstig
maar toch hoopvol klopte zijn kleine
hartje
En de reis in het treintje scheen hem
een eeuwigheid te duren.
de meeu-
en
langs
4. HU werd onmlddeUUk gevolgd door mijnheer Hen
driks. Maar nu gebeurden er rare dingen. De kano's be
gonnen op en neer te huppelen als een paar wilde paar
den en zoowel Mangelemot als mijnheer Hendriks had
den de grootste moeite om in het ranke vaartuigje over
eind te blijven. Toch was meneer Hendriks zoo moedig
om dwars door alle gevaren been hat heels gevalletje op
de film vast te leggen. -
□IOIOIOIOIOIOIOIOIOIO«OIOIOIOI3IOIOIOIOIOIOI03iaiOIOIQIOIOICJOIOIOIOIOIOIOIOIOSC21 I DIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOI
Cactussen! Wie heeft er tegenwoordig
geen cactussen en wie houdt niet van
die grappige grillige planten 7
Maar weten Jullie wat Jammer is?
Dat de meeste menschee, en ik bedoel
bier heusch niet alleen de kinderen, die
deze planten in huls hebben en verza
melen. eigenlijk niet weten wat het voo^
planten zijn en heel vaak de stammen,
de stengels ervan voor bladeren aanzien.
Een cactus heeft geen bladeren, ten
minste de allermeeste niet, maar door
den invloed van het klimaat waarin deze
plant in de natuur groeit, zyn de sten
gels. de takken, zóó vergroeid en ver
vormd. dat zij de functie der bladeren
kunnen vervullen, die noodzakelijk zijn
om een plant in het leven te houden.
Gevolg van die onwetendheid Is. dat
velen hun cactussen verkeerd behande
len; niet de verzorging geven, die dese
zeer eigenaardige planten behoeven om
te groeien niet alleen, maar vooral om
te bloeien.
Zoo is by voorbeeld nog altijd de mee-
ning algemeen verspreid, dat een ca tus
geen water noodlg heeft, wat heelemaal
Oom Carlo, de leermeester van Mario,
de vriéndelijke oude heer met den lan
gen baard, die Zoo goed voor Mario
zorgde en hem geregeld z mgles gaf. zon
der er iets voor terug te vragen, was dek,
héél érg ziek.
Tweemaal per dag gingen vreemde
wijss doktoren de trap op, bleven lang in
de ziekenkamer en kwamen dan weer héél
langzaam en hoofdschuddend naar be
neden. En ze lieten in bet huls een
groote spanning achter
Mano zat als een klein zielig hoopje op
de onderste trede van de trap. Hy zat
daar al twee dagen en staarde angstig
naar ds witte verpleegster, die met ge-
■Bé.” zuchtte Mientje van Voorden,
terwijl ze haar dierkundeboek dichtsloeg
.Wat zijn die apen toch een vervelende
beesten.” „Vervelend?” vroeg Henk,
haar broer, die in een tijdschrift zat te
lezen, „dat zeg Je niet als je in den die
rentuin naar ze staat te kyken." „Nu Ja.
maar dan hoef je niet al de namen te
kennen I”
Henk moest er om lachen. Als het gp T
planten aankwam, was het Mientje 4H-.J
het best de namen kon onthouden. Maag
dierkunde, daar hield ze niet zoo
van. Henk nam het boek op. Er stq
een lijstje namen in met een beschi
ving ..Zal ik Je eens met die les b
pen?’ Ja graag."
.Luister dan maar. Welke apen vind
in Afrika?” ,De chlmpanaé, de gorll
meerkatten en bavianen." „Juist. Nu. de
meeste van die dieren kun je je wel
voorstellen." .Behalve den gorilla. En dat
Ujken me zulke Interessante dieren. In
de beschrijving staat, dat ze gevaarlijker
zyn dan leeuwen.”
„Oom Anton vertelde, dat hy opgezette
gorilla’s had gezien op de ParUsche ten
toonstelling. Als ze leven moc'cn bet
vreest lijke beesten zyn, met fonkelende
oogen en knarsende tanden. Ze zijn veel
sterker dan een mensch. KUk maar eens
op dit plaatje (Fig. 1).
we toch s ’emaal zoo om moeten lachen."
<Pig 4).
„En de langarmapen Ujken het meest
op den mensch. maar hebben zulke gekke
zijn verlangen naar het feetje en zijn
verdriet over den zieken oom kon men
in zUn gezang hoeven
Ineens zag uy tot zjjh groote blijd
schap een gouden puntje in het water
schitteren. Het kwam dichterbij en werd
dan weer door ten golf teruggeworpen.
Maar eindelijk lag het gouden puntje,
en nu zag hy dat het werkeiyk de too-
verschelp was. voor zUn voeten.
Mario durfde zich niet te bewegen.
Zou ze er heusch uitkomen?
Wat blonken de kleuren weer mooi in
de zon. Maar nee de schelp bewoog
zich niet meer. Hy raapte haar op en
wachtte.
Het feetje kwam helaas niet, maag b waar is Mario. ik spreken wil hem. Oe-
17r Jjiukklg hy ineens veel beter 1st"
..Hoera!" riep Mario, gooide zyn muts
t ii'111 4e hoogte en rende naar de zleken-
mUn kenter. .t
Den volgenden dag zat bet knaapje al
vroeg In de kerk en bedankte den goe
den God voor het goede dat hy weer
door middel van zyn stem had bereikt.
1. .Bet land dat u daar ziet,* meneer Mangelemot,
begon de kapitein. Js een van de eigenaardigste streken
van <k geheele wereld. Het is zoo goed als geheel afge
sloten voor vreemdelingen, en men moet heel wat malle
bokkesprongen maken om door de Inboorlingen een ont
vangst waardig gekeurd te worden."
De teekening hiernaast
stelt voor de wei van onzen
melkboer. Ieder hokje is *n
polletje meizoentjes en t cy-
fer in elk hokje duldt 't aan
tal bloempjes en de plant
aan.
De kleine Anneke gaat aan
t plukken, wordt by A los
gelaten en plukt al loopen ie
n heele serie madeliefjes.
Wanneer ze de andere zyoe
van het weiland daar
«raar een pyitje staat be
reikt heeft, telt haar bou-
quetje precies 180 bloempjes.
Eerst vond ze er 7 en zoo
vervolgend, zonder twee keer
denzelfden weg te gaan, pluxf
ze alle bloemen, van tedere
plant, die ze op haar wande
ling tegen komt.
Zooals gezegd punt A
geeft de plaats aan. waar ze
't veld Ingaat en het pijltje
lange armen.” „En de klapjjeraap hoort
er ook toe. We-t fe waar de Inlanders dien
voor gebruiken?" „Om kokosnooten uit
de boomen te halen. Dan hoeven ze zich
zelf niet moe te maken."
„Nu r—n we naar Austral!#’’ „Daar
komen heelemaal geen apen voor!” riep
Mientje verontwaardigd uit. '„Och ja,
hoe kan ik zoo dom zUn? Amerika
dan. Daar heb je de brulapen, de
zy desa p*es en de slingerapen. We
hebben den schedel van zoon brulaap
bekeken. Onder de tong heeft het dier
een holle trommel, waardoor het geluid
versterkt wordt.” „En de slingerapen heb
ben een slingerstaart, die aan een kant
maar behaard is,” vulde Ifenk aan. „Ver
volgens Europa." ..Nu ja. daar komt een
apensoort voor en dan eigenlyk nog uit
Afrika afkomstig. De echte Europeesche.
de Turkscbe aap leefde op de rotsen van
Gibraltar en is reeds eenlge malen uit
Noord-Afrika opnieuw Ingevoerd.”
„Zie je nu wel. dat op deze manier de
les niet vervelend Is om te leeren?" .Ja,
als het altUd zoo zou gebeuren”, zuchtte
Mientje. „Maar Je bent een beste broer
en ik dank je wel.”
gel, In elkaar konden zetten. Met dien in
elkaar gezetten stok konden se de bana
nen naar boven en naar zich toe halen,
wat met de stukken alleen niet mogelyk
was. Een chimpansé Is hier ook afgebeeld
zie tk <F!g. 2).
Nu gaan we naar de bavianen kijken
De leeiykste is wel de mandril (Wig. 3).
Heel mooi zyn de hamadrya's van
Abesslnl#.
En nu laten we de Afnkaansche apen
met rust en gaan naar Azië Welke apen
heb je daar?" .De orang oetan. de lang-
armaapen ,Xn de Javc*~ lap. de
bonder en de neusaap.” „O ja, dat gekke
beest met zyn langen neus. Daar hebben
niet juist is, al is het ook waar, dat as
het wel eens een paar weken of selfs een
paar maanden zonder water kan doen.
We willen daarom even wyzen op het
nieuwste Verkade-album, dat enkele
weken geleden verschenen is en dat wel
het allermooiste is van de serie tot nu
toe uitgekomen albums.
Het handelt geheel over de cactussen
en vertelt daar zooveel wetenswaardlgs
van, dat Iedere cactusllefhebber het be
hoort te bezitten.
Zeker bestaat er in het Nederlandse!»
geen enkel boek over cactussen, dat zóó
goedkoop te krygen Is en dat in de
plaatjes, die men er voor kan verzame
len. een zóó groote menigte schitterend
mooie afbeeldingen der verschillende
soorten geeft als dit. door A. J. V. Laren
geschreven Verkade-album „Cactussen".
De prachtig gekleurde plaatjes syn
weer gemaakt naar teekenlngen van C.
Rol, die ook de zwart-wtt platen tus-
schen den tekst maakte. J. Voerman Jr.
en H. Rol.
Een mooi en leerzaam boek voor cac
tus! lefhebbers.
Hy begreep dat Oom Carlo zóó zwaar
ziek was, dat selfs al die wyze doktoren
er geen raad meer op risten.
Iedereen hield van Oom Carlo, voor
leder had hy een opwekkend woordje en
zelfs de armen van de straat kwamen
vragen hoe het met den ouden heer ging
en lederen keer moest Mikl. het hoofd
schudden en zeggen: qjecht.
En Mario dacht aan alles, wat hy
door de tusschenkomst van Oom Carlo
had genoten. Hoe vader en moeder van
net oude zolderkamertje verhuisd waren
naar een Hef klein huisje met een tuin
er achter. Hoe hy zelf veel beter had lee
ren zingen en veel in de kerk zong. Zoo
kon ny den goeden Ood ook bedanken voor
het mooie stemmetje dat hy gekregen
had. Hoe hy den beelen zomer met Oom
en Mikl aan zee gewoond had in een
aardig huisje boven op het duin.
Wat had hy _fyn in het water rondge
sparteld en groote forten gebouwd en
diepe kullen gegraven.
En samen hadden ze naar het altyd-
blauwe water gekeken en plannen ge
smeed voor de toekomst!
Hy had ook schelpjes en krabben ge
zocht langs de zee en..'., oh! dat hy
dkkr niet eerder aan gedacht had. HU
had kennis gemaakt met het liefste en
kleinste schepseltje dat maar denkbaar
was x
Een écht feetje! Ze woonde in 'een
prachtige. Ivorer. schelp, ae had op zyn
tafel geloopen en hem drie wenschen toe
gestaan. En wat had ze ook weer gezegd
van den derden wensch?
..Luister goed, Mario, als je ooit eens
iets mocht wenschen in je later leven,
dan moet je aan my denken en ik zal
zorgen dat het zeker zal gebeuren.’"
Toen was zj teruggekropen In haar
schelp en had hy haar weer met een
zwaai In het water gegooid.
Ze had ook gezegd, dat ae hem zoo
graag hoorde zingen.
En toen smeedde Mario een
plannetje
Den volgenden morgen met den
sten trein vertrok een kleine, zenuw
achtige jongen naar het dorpje aan de
'”^ee. ZUn heelen spaarpot had hy voor dit
thphlje moeten leegmaken Maar <tet had
h| er graag voor over!
Een politieman had hem den' we* ge-
wezen en gezegd welken trein moest
nemen.
Gelukkig was bet niet zoo erg ver. Eh
daar zat Mario in het kleine, puffende
treintje en at van de broodjes die hy
onderweg gekocht had.
Niemand wist waar hy naar toe was
zelfs Moeder had hy niets verteld.
Na een half uur rijden stond het
treintje stil en liep
tfario parmantig in
syn eentje door
het dorp.
HU kende nog
heel veel men-
schen en de vis-
schersjongens zei
den hem ook goe
den dag. Maar
hy had geen tyd
om met hen te
spelen. Hy moest
naar'de see.
Steeds verder liep
hy tot aan het aar
dige huis op het
duin. Het was nu
gesloten en zag er
tiet zoo vriendeiyg
uit met de luiken
dicht gespykerd.
Toen liep hy naar
beneden naar de
see.
Niemand was er
te zien.
Alleen
wen riepen
kry achten
hem heen.
Er lagen groote
blauwe kwallen tn
de zon te schitte
ren.
Mario vond
groeten
steen en
dien tot aan
water HU ging er
op zitten.
Zoo! to» zoover
was alles goed ge
gaan. maar nu
kwam het aller-
moeiiykste voor *t
ventje.
HU wilde probee-
ren of hy het
feetje weer naar
den kant kon lokken en dan Oh! Ze
sou hem helpen, dat wist hy zeker!
Toen begon hy te singen!
Zachte liederen die Oom Carlo hem
geleerd had en aardige vlugge wijsjes. Al
""'niig;
waar ze haar wandeling ein
digt.
Wie weet te zeggen, wel
ken weg se gevolgd ijeeft.