r
s.
k'i
2
o
E.UG|D
CHINO EN PAT
ROOFVOGELS
„BLOEDSPOREN”
u
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
DE
DOOR ROSA ZAGNONI-MARIONI
DE B.LN.S.
0
0
DEI
1
„atelier
tors,
hulpbe
ke lat
kon w
gen bl
kruksl
Pre;
geldsw
een V
Get.
Pres
biet g
Get
Pres
üchtlf
berisp
■w ct
Get
Pres
bepwe
weer
ton?
U
ons nu den volbloed”.
zei de
OVERNEMING
IT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
I
i
Chlno.
Naast hees stapte Pat en droef de school tasch.
1).
-IOC
X
•V<
r
o
•chit
de pootenl"
we met bet
ae geen van
gewoonte In
0
verkil
8epte
uur 1
laan,
vaar
kome
«en i
auto
avon<
ter a
Prt
den
Ge
In
den
we n
koms
Na
hebb
aonei
inhci
dani;
niet
den
He
op t
ve:b<
La
waar
tecti
Ve
P
Pr
(D
Pr
riep Chino, die rich met
.■dtn zak heel wat mans
d. Dat was de beroemde „watersprong", «raar de kapitein
van gesproken had. Allen kwamen ondersteboven in bet
water terecht en het was Mangelemot. die het allereerste
weer vasten grond onder zich voelde. Toen hij weer vol
doende op z’n verhaal was gekomen, zag hü dat de kano
onderste boven in het water lag en dat hij er bovenop
Ond:
dag d<
van de
(Witte
In l
•vond
brug
aan h
•enige
iemanc
postsu
voort
tier te
met F
de dsd
aenaut
De
held 1
auto a
sanwi)
de opr
groen ti
terugv:
angeve
«ngcve
Aam
dielfta
de offi
dzchte
deze i
kgd.
als me
se var
verbon
BIJ
Jaste
„dat
van 2
■iet h
toe te
tuig d
Jioudei
1700
met e
en an
Nederl
deren
De 1
Jhr. n
en rnr
van
Er r
getuigi
de ziji
vier gi
1. De inboorlingen en meneer Hendriks waren ook weer goed
terecht gekomen en de negers zongen allerlei vreemde
wilde liedjes, die volgens meneer Hendriks veel overeen
komst hadden met het miauwen van katten. Meneer
Hendriks, die zich door niets uit bet veld Uet slaan,
maakte een paar mooie filmopnamen.
een prachtig plan en vond
Kees moest nog even
dat de valk zoo n bijzonder
nuttige vogel is. HU eet al'een muizen
en schadelijke Insekten.
,En nu is bet hoog tijd om naar buis
te gaan." merkte Tilly op. „Het begint
al donker te worden." Kees knoopte den
dooden vogel in zün zakdoek en zoo werd
de thuisreis aanvaard.
Mlentje van Voorden kwam diep ver
ontwaardigd de huiskamer binnen. Daar
heeft die akelige kat van de burep weer
een vogeltje gepakt. De here Lain ligt
vol bloed."
Daar moest de heele familie aan te pas
komen. Mijnheer van Voorden voorop,
dan volgde Toos en mevrouw, die het
smeren1 van de boterhammen zelfs er voor
in den steek liet en elndelUk Mlentje,
die het nieuws gebracht had.
Er waren Inderdaad hier en daar mode
sporen te zien. maar, vreemd genoeg,
nergens lagen veertjes of beentjes. Eens-
te
Jammer, dat Henk nu niet hier Is, dan
kon hU ze jullie door het microscoop
laten zien. Maar Ik ben bl<j. dat de poes
hiernaast er geen schuld aan heeft.
's Middags op de wandeling van de club,
waar allen aanwezig waren, werd het
verhaal van de b’oedsporen nog eens in
kleuren en geuren herhaald.
Jan had al een poos naar de lucht
loopen kijken en opeens zei hU..Daar
zou je misschien meer bloedsporen kunnen
vinden."
„Waar?" klonk het uit aller mond.
„Zou hü het dien reiger daar (Flg. 3)
gaan lastig vallen?" vroeg Mlentje. wij
zend op een grooten, grUzen vogel, dia
op het weiland neerstreek.
„Welneen." verklaarde Jan. „zoo'n reiger
is veel te groot en te sterk."
..Maar op de valkenjacht dan?" hield
Mlentje vol.
..Dat waren veel grooter valksoorten,
zooals giervalken (Flg. 2) en groote sper-
Errsti
Weilar
bewust
bet bi
straat
post i
De
was oj
king 1
bijkan
bet di
verder
werd i
een in
Get
Pres
mt a
Get
toman
de de
pen.
negen
den
•onen
«bet i
De
hoeve
speek
Get
ton.
Pre
tnerki
Ver
•st I
auto
Get
Chino keek zoekend rond. Bü een boom
lag een kapotte bouten kist .Die kan als
bord dienen”, mompelde hU- Fluitend
stapte hU naar den boom. HU trapte een
der zUden uit de kist; er zaten nog een
paar spijkers in. Met. een van z'n schoe
nen spUkerde hü toen net bord tegen den
boom, zoo hoog als hU reiken kon.
Pat begon te blaffen to?n de schoen
tap-tap-tap tegen de plank sloeg.
Op eenlge passer, afstand vond Chlno
rUpe braambessen. Hij kneep ze stuk en
doopte z’n wijsvinger in het donkerroode
sap. Dan schreef hü in dikke. kromme
letters op bet bord:
TE KOOP
VOLBLOED RASHOND.
HIER TE BEVRAGEN.
g Maar ondanks de koelbloedigheid van meneer Hendriks
gebeurde plotseling het allervreeselUkste Door een handige
beweging van de inboorlingen vlogen de kanos met de
golven de hoogte in en maakten een geweldige duikeling
,D»ar" en Jan wees op een vogel, die
in groote kringen boven bet weiland
zweefde.
„Een buizerd." verklaarde Kees. „Die
jaagt zeker op muizen."
8 Na verloop van een half uurtje had het stelletje den wal
bereidt en terwUl de «rilden hard gillend wegroeiden,
waadden Mangelemot en meneer Hendriks naar bet
strand, waar ze tot hun verbazing geen wilde kannibalen
vonden, maar een meneer van hetzelfde reisbureau als
van de plaats waar ze vertrokken waren. De meneer nad
een prachtig wit pakje aan en noodigde hen uit mee te
gaan naar zün kantoor, waar hU een heeleboel mooie ge
kleurde boekjes hdd.
0|0l r0.Q.0.rnso.rh«nzn«o«Q«->«O«O«0*0l0,0l0<0BD,020,0l0B0»0,0«0IQI0»0«0«0»C>»0»0«c>C>«0»0«0»0,0«0»0«0»0»0»Q«Q«°»C:i,<^
Er alt JU. je móeder en Ik hebben zaken
te bepreken
bén." „Wat een scherpe klauwen en wat
een grappige veertjes aan
vond Mlentje. \„Wat zullen
dier doen?” Ja. dat wisten
al'en. Ada had tegen haar
een heele poos niet gesproken. Nu zwam
ze opeens voor den dag ..Hoe zouden 4
jullie het vinden, als we met zün allen
wat geld bU elkaar brachten en den vogel
voor Henk Heten opzetten?"
Dat was
algemeen bijval,
opmerken.
Chlno deed een paar schreden terug en
beschouwde zUn werk aandachtig. Toen
ging hü zitten op een steen or.der den
boom met Pat naast zich, en wachtte.
Auto's vol menschen vlogen voorbU-
Sommigen zagen den kleinen jongen met
den hond en het opschrift niet eens. An
deren lachten. Chtno zat stil voor zich
heen de toespraak te repeteeren, voor het
geval er een koopman kwam.
t Werd later De jongen voelde zUn
hoop verblauwen. Als er eens nlemahd
stilhield! En In zUr hartje bad hU. dat
Onze Lieve Heer een kooper wou zenden.
De heuvels begom^n in de schemering
te gloeien. p
„Ik geloof, dat de menschen geen hon
den noodig hebben", dacht Chlno en in
zUn oogen kwamen tranen.
't Was nu al te laat geworden, om naar
den juwelier in de stad te gaan Als er
geen kooper kwam moest hü zonder geld
naar huls terugkeeren. En straks zou Pe
dro komen. Wat zou moeder zeggen? Z'n
moeder, die thuis wachtte. Zou de
'buurvrouw weer bü haar zUn?
Toen hu zoo zat te peinzen, hield plot
seling een auto vlak bü h^m stil.
„Zeg jongen. Waar is de volbloed?”
kwam een Heldere stem.
Chlno was opgesprongen, 't Was een
luxe-auto, laag sport-model. Aan het
stuur rat een glimlachende heer. Naast
hem een dame Er was een klant geko-
Samen waren ze opgegroeid en de pach
ters beneden In bet dal noemden hen de
cnafscheidelUken. Chlno was een kleine
Italiaan, de zoon van Augusta, een we
duwe. Pat was een groote bonte hond
van twUfelachtlge afkomst. Z'n jonge
meester beweerde evenwel, dat hij een
«volbloed" was.
Ja, in zün oogen was de hond een echte
Boston Bulldog. En de jongen voelde zich
■chatrUk met zoo'n bezit.
Nog om een andere reden was Pat waar
devol in Chino's oogen. Z’n vader, Glu-
•eppl, had hem den hond ten geschenke
gegeven kort voordat hü onder een boom,
dien hU wilde vellen, verpletterd werd.
En zjjn laatste woorden waren: „Chlno
blUf altijd eerlUk en trouw voor je moe
der zorgen, zooals Pat eerlUk en trouw
voor jou Is".
En Pat wAs trouw. Als Chlno naar het
kleine Mlssleschooltje ging volgde Pat z'n
jongen meester en droeg met trots ge
heven kop zUn schooltasch.
Pat had z'n sympathieën en antipa
thieën. ZUn ergste vijand was Pedro, de
Mexicaan. MogelUk, dat de breedgerande
sombrero, die Pedro droeg, hem niet be
viel. Of dat hU een hekel had aan de
scherpe sporen of de knallende zweep,
die hU altUd bü zich had. Maar altüd
blafte de hond woedend als Pedro zün
rwart paard voor de hut deed stilstaan
om de huur op te halen of enkel eens een
praatje te maken.
Augusta was op die bezoeken niet ge
steld. Pedro was voor haar een donkere
wolk, die haar rustig leven versomberde.
Ze had van haar hut een waschlnrlchting
gemaakt. En Chlno was altUd op weg van
de nederzetting der pachters naar de stad
op den heuvel. HU haalde de zakken
waschgoed op om het later in groote pak
ken terug te brengen aan de menschen
«He „daarboven" woonden.
En altUd was hü door Pat vergezeld.
Chlno voelde zich gelukkig en Pat en
Augusta eveneens.
Op een dag ham Augusta een ketel beet
water van het vuur. Haar voet gleed uit.
Ze viel en brak het rechterbeen. Boven
dien had ze zich aan het kokende water
vreeselUk gebrand. Ze lag op den vloer.
Ze riep niet eens om hulp, wpnt ze wist,
dat er niemand in de nabUheid was, die
baar zou kunnen hooren. Chlno was uit
gegaan om de wasch te bezorgen.
ElndelUk kwam hü fluitend terug Pat
sloeg de maat met z'n staart. Chlno
gooide de deur open en zag zUn moeder
op den vloer liggen. Ze probeerde nog te
glimlachen.
..Moeder”, riep hü. en zUn oogen waren
groot van schrik, „moeder, «rat is er ge
beurd?"
..Niets, beste jongen, 't is niets", zei
Augustus met zwakke stem. ,Jk ben al
leen maar gevallen help me even op
staan— X is niets”.
Maar 't was wel iets. Het been was ge
broken en over de armen had ze vree.se-
Ujke brandwonden. Chlno wist niet, wat
hU beginnen moest. Trillend stond hü
daar, almaar roepend: „O, Lieve Heer,
help ons.”
ElndelUk holde hü de deur uit. HU liep
en liep naar de naaste telefoon en belde
een dokter op. De dokter kwam
„Been gebroken zwaar gebrand," ver
klaarde hu.
Dien nacht lag Augusta heel stil in haar
bed. Haar armen waren verbonden, haar
rechterbeen zat in gips. Over haar wan
gen rolden tranen. De dokter had gezegd.
dat ze in langen tUd niet zou kunnen wer
ken.
Den volgenden morgen bracht Chlno
de wasch terug. „Moeder was ziek, se kon
- nu niet wasschen."
De klanten haalden de schouders op,
dat was alles.
Een goedhartige buurvrouw kwam ei
ken avond Augusta verplegen. Maar ze
kon natuurlUk niet lang blUven. Ze had
vier kinderen thuis.
Chlno zat maar aldoor naast moeders
bed HU zorgde voor haar zoo goed hü
kon. vernieuwde nu en dan bet verband
op de brandwonden van haar armen en
kookte het eten.
Pedro kwam. Augusta was weinig met
z'n bezoek Ingenomen. Z'n onbeschaamde
hou ling beviel haar niet. Maar hl’ duwde
Chlno opzU. schopte Pat. die naar hem
blafte en ging regelrecht naar de kamer
waar de lUdende vrouw lag.
„Zoo. Augusta. "k Hoorde van je onge
luk. Je bent nu een poos bulten werk, hé?
Maar je weet ook nog wel. dat je twee
maanden huur achter bent En als je niet
binnen vier-en-twlntig uur betaalt, ga je
eruit! Bed en al!” en Pedro's hand wees
naar de deur. .Jk ben nog zoo edelmoe
dig," spotte hU. „dat ik je het bed laat
houden
Pedro nam z'n hoed en begaf zich naar
de deur. ..En Chlno,” zei hU dreigend, „die
zal wel naar het weeshuis moeten, denk
ik."
Pat gromde onheilspellend in z'n hoek.
Chino staarde den Indringer woedend aan.
terwUl hU zich over de kachel baog en
de pap roesde.
„O nee, Pedro dat niet! Zet ons niet op
straat nu niet. Ik zal beter worden Ik
zal werken en je alles betalen. Geef
me wat uitstel.”
„Uitstel heb je. Tot morgenavond, dan
kom ik terug. En als het geld er niet
is...." Hij wees veelbeteekenend naar de
deur.
Dien nacht kropen de uren traag voor
Augusta voorbU. terwUl ze in haar bed
lag. biddend, peinzend, weenend.
Den morgen daarop glimlachte ze tegen
haar zoontje, toen hU, zich over baar
buigend, vroeg hoe ze den nacht bad
doqrgebracht.
?Deel goed, Chlno," zei ze rustig. „Ik
heb Onzen Lieven Haar gevraavd om
hulp en nu is een groote vrede in mijn
hart gekomen. Want ik weet, dat HU ons
helpen zal." En ze streelde zUn donkere
lokken.
.Door eens.” vervolgde Augusta. .Je
moest iets voor me doen. Hier is mUn
trouwring. Die moet je voor me verkoo-
pen."
„O. moeder, die ring needie is ge-
wUd." riep Chlno verschrikt.
,Jk weet bet, kleine", glimlachte z'n
moeder mat. .Jk zou hem nooit hebben
willen missen. Maar je ziet, dat het moet.
Misschien kan ik hem terugkoopen als Ik
beter ben. Vraag maar hoeveel ze ervoor
willen geven.”
Chlno had weinig lust om het eenlg
kleinood van zUn moeder van de hand te
doen. Zoo dikwUls had hU haar den gou
den ring zien kussen. Maar hU moest ge
hoorzamen.
Verder, almaar verder wandelde Chlno
tot hU aan een kruisweg stilhield. HU kon
zich niet meer bedwingen, ging op een
steen zitten en begon met het hoofd in
de handen te schreien. Pat zette hem de
voorpooten op de borst, likte zUn gezicht
eb liep kwispelstaartend weg Dan kwam
hU luidblaffend terug als om zUn mees
ter uit te noodlgen om met hem te spelen.
..Koest Pat! Laat me met rust", snikte
Chlno. .Den volbloed als JU moet toch
begrUpen, dat ik geen zin in spelen heb.
Ik zit er leelUk voor. Pat. Ik moet moe
ders trouwring verkoopen”.
Somber voor zich uitstarend hield hU
den ring in de palm van zün hand.
Pat blafte. Chinos oogen gingen naar
zUn lieveling, zUn „volbloed". En plots
flitste een wreede gedachte door z'n
hoofd. HU- Chlno, had ook een schat: zUn
hond. zUn volbloed! Heelemaal zün eigen!
Een hond die wat waard was.
Dat hü daar niet eerder aan gedacht
had. HU kon Pat verkoopen.
Chlno keek Pat aan. De hond staarde
naar den jongen. En opeens scheen Pat
voor zün oogen weg te drUven, dan weer
kwam hü dubbel zoo groot terug. Chlno
slikte een brok weg, terwUl hü met z'n
gerafelde mouw de oogen afveegde.
.Dat", zei hü opeens, en z’n stem klonk
onnatuurlUX kalm In zün poging om zün
verdriet te verbergen. „Pat. nu heb Ik
wat moois voor je bedacht. Ik zal een goed
kosthuis voor je zoeken. Beter dan ik het
je geven kan met heerlüke korstjes en
kluifjes kluifjes!" Op het woord
„kluifjes" begon de staart van Pat vroo-
lük te wulven, terwUl de koude honden
neus gretig snuffelde.
Jk ben blü. dat het je aanstaa'", ging
Chlno voort en stond op. ,£n denk eraan,
dat ik het doe voor je eigen best".
Toen ging hü zitten op de steen onder den
boons met Pat naast zich en wachtte.
En zoo kwam het. dat opeens de fer>
tuin een keer nam voor Augusta en ChS»
no. Na het onweer scheen nu de zon.
Onze Lieve Heer had geholpen, die op
Hem vertrouwen. En zelfs een hond had
een rol gespeeld in de uitvoering van zijn
plannen.
Zes maanden later had Augusta een
goede betrekking in de waschlnrlchting
Chlno ging weer naar school. Naast hem
stapte Pat en droeg de schooltasch. wui
vend met den fier opveheven staart. Een
prachthond. een ..volbloed.” beweerde zijn
kleine meester met de meeste «innigheid
En niemand sprak hem tegen.
men! Chlno wees op den hond, die, fier
kwispelstaartend, naast hem stond.
„Hier Is hü. meneer", antwoordde hü-
Zijn hart klopte snel. En toen rolde de
zooeven Ingestudeerde toespraak van z’n
lippen
.Een prachthond. meneer. Hü jaagt op
konünen en kwartels een uur in het rond,
hü bewaakt uw huls, jaagt de landloopers
weg. speelt met kinderen en büt naar In
brekers. HU durft ratten aan en andere
schadelüke dieren. HU kan door het raam
springen en de kastdeur openmaken
hü kan....”
„Welk ras is het?” lachte de dame,
den woordenstroom onderbrekend.
„Ras?" echode Chlno. .Ja eh -
Is een prachthond een volbloed
„O, een volbloed”, lachte de man. HU
merkte de armeluke kleedlng en de bleeke
wangen van den Jongen op. ..Maar, als
het zulk een prachthond is, waarom ,wü
je hem dan verkoopen?”
Chlno beet op z’n lip en wiegde van
het eene been op het andere. Dan, terwyl
zün benevelde oogen In de verte staarden,
flapte hü er uit:
.Elnancleele moeilükheden. meneer".
Werktulglük streelde de jongenshand
den rulgen hondekop. 't Bleef even stiL
Toen fluisterde de vrouw iets tot den
man.
„Ben JU niet het Itallaansche jongetje",
vroeg hü. „dat altüd de wasch brengt?
MUn vrouw meent, dat ze je dlkwül» met
den hond aan het hek gezien heeft."
.Ja. meneer Dat dat was voordat
moeder gewond werd", liet
hü zich ontvallen.
De man frommelde In z'n
zak. „Zullen we den volbloed
nemen?" keerde hij zich
naar de vrouw. „Hoeveel
„Geef
heer.
Chlno trok Pat naar zich toe en zette
hem m den auto. Heel even streek z'n
wang langs het oor van den hond.
.Dag jongen, kom maar eens bü ons
op den heuvel", riep de dame, toen de
wagen wegsnorde.
Chlno bleef den auto nastaren, tot hü
in een stofwolk vervaagde. \Het woedend
blaffen van Pat klonk in z'n ooren.
Dan slenterde hü naar den boom En.
met de nanden voor de oogen er tegen
geleund, begon hü te snikken. Pat Pat
was weg!
Toen Chlno hügénd en vuurrood het
met gras begroeide pad naar de hut
Insloeg, zag hü in de raamopening de
donkere schaduw van een man, van Pe-
dro. zich afteekenen.
HU Hep alsof hü vleugels had. Pedro
was er om zün moeder te kwellen Zou
hü haar het huis uitzetten? Chlno holde
voptt tot hü de deur bereikte. Een flinke
duw. de deur vloog open en de jongen
stond ademloos óp den drempel.
Z'n groot-verontwaardigde oogen vlogen
van Pedro's spottend gezicht naar bet be
traande gelaat van z'n moeder.
X Bleef een oogenbllk stlL Dan brak
Pedro's stem gebiedend los. „Eruit, JU!
Je moeder en Ik hebben zaken te bespre
ken eruit!"
„Ik blüf hier,"
z'n tien dollar in
voelde. ,Jk ga niet heen!" En het dap
pere kereltje plaatste zich vlak voor den
opgeblazen buik van den -Mexicaan.
De vingers van Petro kromden zich om
de zweep aan zün gordel.
„Chlno. Chlno, beste jongen, ga heen,
toe. Chlno,” smeekte Augusta, terwUl ze
zich op haar ellebogen trachtte op te
richten.
„Ik ga niet heen”, kwam opnieuw de
kalme stem van Chlno.
Pedro deed een stap vooruit.
..Wacht”, bad Augusta, „wacht Pedro.
Misschien heeft de jongen geld
heb je geld gekregen? Hebben ze je be
taald?”
„Geld? Waar zou hü dat vandaan ha
len? Uit den hemel soms?” En Pedro
lachte, dat hU schudde.
,Ja, uit den hemel”, zei
Chlno eenvoudig. „Hoeveel
zün we je schuldig?”
„Geef hem alles maar, wat
je hebt. Chlno", zei Augusta.
Ze hcopte, dat hü misschien
wel twee doUar voor den
ring gekregen had.
„Zooveel geld heb je niet,
kwajongen", bulderde Pedro
Tien dollars moet Ik hebben
en zooveel zal Je Lieven Heer
Haar je niet geven."
„Hier zün je ellendige tien
dollars", juichte Chlno. met
de belde biljetten zwaaiend.
Augusta staarde hem ver
schrikt aan.
„Zoo. ben je ook nog een
dief geworden?” schreeuwd?
Pedro, op hem toespringend
Haast g greep hü de briefjes.
„Waar hem je dat geld van
daan?"
.Dat gaat je niet aan!"
„Chlno, hoe kom je aan
zooveel geld? Zeg het moe
dfr maar”, snikte Augusta
angstig.
„HU zal het de po'ltie wel
vertellen. Dat zal hü", kwam bet barsch
van Pedro s lippen.
„Och, Pedro," klonk een klagende stem
de stem van Augusta.
Opeens sloot zich de hand van den
Mexicaan om de zweep. ,Je gaat met me
mee", gromde hü. Chlno bü den kraag
grüpend.
En toen was bet, dat uit de donkerte
iets van onbestemde kleur tn de scheme
rige kamer plofte en met hullend geblaf
den man naar de keel vloog. De lang ver
kropte toom van Pat tegen den Mexicaan
was losgebroken. Woedend drongen de
scherpe witte tanden in Pedro’s vleesch.
Zün rechterhand liet Chlno los. Met den
linker greep hü de gevreesde zweep en
slingerde ze blindelings door het vertrek.
Augustus riep om hulp Een lichtbun
del bescheen het inwendige der hut. Op
den drempel stond een heer. Z'n oogen
gingen vorschend rond. In een oogenbllk
zag hü de armoede in het vertrek, den
kleinen Jongen in een hoek weggeschuwd,
de radelooze moeder In haar bed en den
schuimbekkenden Pedro, van wiens lip
pen gruwelijke woorden stroomden. ter
wUl de volbloed aan z'n schouders knaag
de.
.Koest, Pat, koest!" riep Chlno.
Pat Het zich op den grond glijden, sloop
m.t beschaamd hangenden kop naar z'n
jongen meester Dan rolde hü zich ineen
aan Chino s voeten.
Wat nu volgde, leek als een droom voor
Augusta en Chlno. Eerst het verblufte ge
zicht van den Mexicaan toen hü den heer
bemerkte en wegvluchtte als de duivel
voor het Kruis. Daarop was de heer na-.r
Augusta's bed gekomen, had lang met
haar gesproken, veel gevraagd.
Ja. hü had de waarheid geraden. Door
Pat geleid had hü de hut gevonden. En nu
kwam hü om het kleine gezin te helpen.
Hü was rük, eigenaar van een groote fa
briek. In de nederzetting in bet dal bezat
hü vele huizen. Dat van Augusta was er
een van. 't Was Pedro s werk de huur op
te halen. Doch hü mocht in geen geval
de armen afpersen. Dit was de laatste
keer, dat hü om de huur kwam.
Augusta mocht in haar huisje blüven
tot ze beter was. En, zoo gauw ze weer
werken kon. zou ze in de groote was-
scherü komen werken, die de fabrikant
voor zün werklui had opgericht.
lagen veertjes of beentjes,
klaps begon münheer van Voorden
lachen „Geef eens zoo’n rood gekleurd
steentje hier Toos raapte er een op en
gaf het aan haar vader. „Wel. dat Is
heelmaal geen bloed, dat Is een verza
meling van microscopisch kleine wler-
tjes, die de kleur veroorzaken. (Flg.
keerde
Vrouw.
vraag je er voor?”
Chlno maakte vlug een
berekening De huur was
vüf dollar per maand. Twee
maanden, tien do lar.
„Tien dOilar", daagde hü
schuchter.
De man haalde een rol
bankpapier te voorschun en
gaf den jongen twee brief
jes van vüf dollar.
Met glinsterende oogen
nam Chlno de biljetten aan.
.Dat moet een valk zün." meende Ada.
,KUk eens wat een spitse bek *n let
eens op de gele washuid boven op den
snavel.” (Flg. 3).
wersoorten. De jachtvalk werd op een
handschoen van leer gedragen met een
kapje over zün kop. dat op bet oogenbllk
dat hü moest uitvliegen, werd weggeno
men."
Terwü’ de anderen nog vol belangstel
ling de vlucht van den buizerd volgden,
was Kees tusschen de struiken aan het
snuffelen gegaan. „Kük eens." en tnom-
fantelük hield hü een dooden vogel ozn-
tt voor