r s. k'i 2 o E.UG|D CHINO EN PAT ROOFVOGELS „BLOEDSPOREN” u o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o DE DOOR ROSA ZAGNONI-MARIONI DE B.LN.S. 0 0 DEI 1 „atelier tors, hulpbe ke lat kon w gen bl kruksl Pre; geldsw een V Get. Pres biet g Get Pres üchtlf berisp ■w ct Get Pres bepwe weer ton? U ons nu den volbloed”. zei de OVERNEMING IT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN I i Chlno. Naast hees stapte Pat en droef de school tasch. 1). -IOC X •V< r o •chit de pootenl" we met bet ae geen van gewoonte In 0 verkil 8epte uur 1 laan, vaar kome «en i auto avon< ter a Prt den Ge In den we n koms Na hebb aonei inhci dani; niet den He op t ve:b< La waar tecti Ve P Pr (D Pr riep Chino, die rich met .■dtn zak heel wat mans d. Dat was de beroemde „watersprong", «raar de kapitein van gesproken had. Allen kwamen ondersteboven in bet water terecht en het was Mangelemot. die het allereerste weer vasten grond onder zich voelde. Toen hij weer vol doende op z’n verhaal was gekomen, zag hü dat de kano onderste boven in het water lag en dat hij er bovenop Ond: dag d< van de (Witte In l •vond brug aan h •enige iemanc postsu voort tier te met F de dsd aenaut De held 1 auto a sanwi) de opr groen ti terugv: angeve «ngcve Aam dielfta de offi dzchte deze i kgd. als me se var verbon BIJ Jaste „dat van 2 ■iet h toe te tuig d Jioudei 1700 met e en an Nederl deren De 1 Jhr. n en rnr van Er r getuigi de ziji vier gi 1. De inboorlingen en meneer Hendriks waren ook weer goed terecht gekomen en de negers zongen allerlei vreemde wilde liedjes, die volgens meneer Hendriks veel overeen komst hadden met het miauwen van katten. Meneer Hendriks, die zich door niets uit bet veld Uet slaan, maakte een paar mooie filmopnamen. een prachtig plan en vond Kees moest nog even dat de valk zoo n bijzonder nuttige vogel is. HU eet al'een muizen en schadelijke Insekten. ,En nu is bet hoog tijd om naar buis te gaan." merkte Tilly op. „Het begint al donker te worden." Kees knoopte den dooden vogel in zün zakdoek en zoo werd de thuisreis aanvaard. Mlentje van Voorden kwam diep ver ontwaardigd de huiskamer binnen. Daar heeft die akelige kat van de burep weer een vogeltje gepakt. De here Lain ligt vol bloed." Daar moest de heele familie aan te pas komen. Mijnheer van Voorden voorop, dan volgde Toos en mevrouw, die het smeren1 van de boterhammen zelfs er voor in den steek liet en elndelUk Mlentje, die het nieuws gebracht had. Er waren Inderdaad hier en daar mode sporen te zien. maar, vreemd genoeg, nergens lagen veertjes of beentjes. Eens- te Jammer, dat Henk nu niet hier Is, dan kon hU ze jullie door het microscoop laten zien. Maar Ik ben bl<j. dat de poes hiernaast er geen schuld aan heeft. 's Middags op de wandeling van de club, waar allen aanwezig waren, werd het verhaal van de b’oedsporen nog eens in kleuren en geuren herhaald. Jan had al een poos naar de lucht loopen kijken en opeens zei hU..Daar zou je misschien meer bloedsporen kunnen vinden." „Waar?" klonk het uit aller mond. „Zou hü het dien reiger daar (Flg. 3) gaan lastig vallen?" vroeg Mlentje. wij zend op een grooten, grUzen vogel, dia op het weiland neerstreek. „Welneen." verklaarde Jan. „zoo'n reiger is veel te groot en te sterk." ..Maar op de valkenjacht dan?" hield Mlentje vol. ..Dat waren veel grooter valksoorten, zooals giervalken (Flg. 2) en groote sper- Errsti Weilar bewust bet bi straat post i De was oj king 1 bijkan bet di verder werd i een in Get Pres mt a Get toman de de pen. negen den •onen «bet i De hoeve speek Get ton. Pre tnerki Ver •st I auto Get Chino keek zoekend rond. Bü een boom lag een kapotte bouten kist .Die kan als bord dienen”, mompelde hU- Fluitend stapte hU naar den boom. HU trapte een der zUden uit de kist; er zaten nog een paar spijkers in. Met. een van z'n schoe nen spUkerde hü toen net bord tegen den boom, zoo hoog als hU reiken kon. Pat begon te blaffen to?n de schoen tap-tap-tap tegen de plank sloeg. Op eenlge passer, afstand vond Chlno rUpe braambessen. Hij kneep ze stuk en doopte z’n wijsvinger in het donkerroode sap. Dan schreef hü in dikke. kromme letters op bet bord: TE KOOP VOLBLOED RASHOND. HIER TE BEVRAGEN. g Maar ondanks de koelbloedigheid van meneer Hendriks gebeurde plotseling het allervreeselUkste Door een handige beweging van de inboorlingen vlogen de kanos met de golven de hoogte in en maakten een geweldige duikeling ,D»ar" en Jan wees op een vogel, die in groote kringen boven bet weiland zweefde. „Een buizerd." verklaarde Kees. „Die jaagt zeker op muizen." 8 Na verloop van een half uurtje had het stelletje den wal bereidt en terwUl de «rilden hard gillend wegroeiden, waadden Mangelemot en meneer Hendriks naar bet strand, waar ze tot hun verbazing geen wilde kannibalen vonden, maar een meneer van hetzelfde reisbureau als van de plaats waar ze vertrokken waren. De meneer nad een prachtig wit pakje aan en noodigde hen uit mee te gaan naar zün kantoor, waar hU een heeleboel mooie ge kleurde boekjes hdd. 0|0l r0.Q.0.rnso.rh«nzn«o«Q«->«O«O«0*0l0,0l0<0BD,020,0l0B0»0,0«0IQI0»0«0«0»C>»0»0«c>C>«0»0«0»0,0«0»0«0»0»0»Q«Q«°»C:i,<^ Er alt JU. je móeder en Ik hebben zaken te bepreken bén." „Wat een scherpe klauwen en wat een grappige veertjes aan vond Mlentje. \„Wat zullen dier doen?” Ja. dat wisten al'en. Ada had tegen haar een heele poos niet gesproken. Nu zwam ze opeens voor den dag ..Hoe zouden 4 jullie het vinden, als we met zün allen wat geld bU elkaar brachten en den vogel voor Henk Heten opzetten?" Dat was algemeen bijval, opmerken. Chlno deed een paar schreden terug en beschouwde zUn werk aandachtig. Toen ging hü zitten op een steen or.der den boom met Pat naast zich, en wachtte. Auto's vol menschen vlogen voorbU- Sommigen zagen den kleinen jongen met den hond en het opschrift niet eens. An deren lachten. Chtno zat stil voor zich heen de toespraak te repeteeren, voor het geval er een koopman kwam. t Werd later De jongen voelde zUn hoop verblauwen. Als er eens nlemahd stilhield! En In zUr hartje bad hU. dat Onze Lieve Heer een kooper wou zenden. De heuvels begom^n in de schemering te gloeien. p „Ik geloof, dat de menschen geen hon den noodig hebben", dacht Chlno en in zUn oogen kwamen tranen. 't Was nu al te laat geworden, om naar den juwelier in de stad te gaan Als er geen kooper kwam moest hü zonder geld naar huls terugkeeren. En straks zou Pe dro komen. Wat zou moeder zeggen? Z'n moeder, die thuis wachtte. Zou de 'buurvrouw weer bü haar zUn? Toen hu zoo zat te peinzen, hield plot seling een auto vlak bü h^m stil. „Zeg jongen. Waar is de volbloed?” kwam een Heldere stem. Chlno was opgesprongen, 't Was een luxe-auto, laag sport-model. Aan het stuur rat een glimlachende heer. Naast hem een dame Er was een klant geko- Samen waren ze opgegroeid en de pach ters beneden In bet dal noemden hen de cnafscheidelUken. Chlno was een kleine Italiaan, de zoon van Augusta, een we duwe. Pat was een groote bonte hond van twUfelachtlge afkomst. Z'n jonge meester beweerde evenwel, dat hij een «volbloed" was. Ja, in zün oogen was de hond een echte Boston Bulldog. En de jongen voelde zich ■chatrUk met zoo'n bezit. Nog om een andere reden was Pat waar devol in Chino's oogen. Z’n vader, Glu- •eppl, had hem den hond ten geschenke gegeven kort voordat hü onder een boom, dien hU wilde vellen, verpletterd werd. En zjjn laatste woorden waren: „Chlno blUf altijd eerlUk en trouw voor je moe der zorgen, zooals Pat eerlUk en trouw voor jou Is". En Pat wAs trouw. Als Chlno naar het kleine Mlssleschooltje ging volgde Pat z'n jongen meester en droeg met trots ge heven kop zUn schooltasch. Pat had z'n sympathieën en antipa thieën. ZUn ergste vijand was Pedro, de Mexicaan. MogelUk, dat de breedgerande sombrero, die Pedro droeg, hem niet be viel. Of dat hU een hekel had aan de scherpe sporen of de knallende zweep, die hU altUd bü zich had. Maar altüd blafte de hond woedend als Pedro zün rwart paard voor de hut deed stilstaan om de huur op te halen of enkel eens een praatje te maken. Augusta was op die bezoeken niet ge steld. Pedro was voor haar een donkere wolk, die haar rustig leven versomberde. Ze had van haar hut een waschlnrlchting gemaakt. En Chlno was altUd op weg van de nederzetting der pachters naar de stad op den heuvel. HU haalde de zakken waschgoed op om het later in groote pak ken terug te brengen aan de menschen «He „daarboven" woonden. En altUd was hü door Pat vergezeld. Chlno voelde zich gelukkig en Pat en Augusta eveneens. Op een dag ham Augusta een ketel beet water van het vuur. Haar voet gleed uit. Ze viel en brak het rechterbeen. Boven dien had ze zich aan het kokende water vreeselUk gebrand. Ze lag op den vloer. Ze riep niet eens om hulp, wpnt ze wist, dat er niemand in de nabUheid was, die baar zou kunnen hooren. Chlno was uit gegaan om de wasch te bezorgen. ElndelUk kwam hü fluitend terug Pat sloeg de maat met z'n staart. Chlno gooide de deur open en zag zUn moeder op den vloer liggen. Ze probeerde nog te glimlachen. ..Moeder”, riep hü. en zUn oogen waren groot van schrik, „moeder, «rat is er ge beurd?" ..Niets, beste jongen, 't is niets", zei Augustus met zwakke stem. ,Jk ben al leen maar gevallen help me even op staan— X is niets”. Maar 't was wel iets. Het been was ge broken en over de armen had ze vree.se- Ujke brandwonden. Chlno wist niet, wat hU beginnen moest. Trillend stond hü daar, almaar roepend: „O, Lieve Heer, help ons.” ElndelUk holde hü de deur uit. HU liep en liep naar de naaste telefoon en belde een dokter op. De dokter kwam „Been gebroken zwaar gebrand," ver klaarde hu. Dien nacht lag Augusta heel stil in haar bed. Haar armen waren verbonden, haar rechterbeen zat in gips. Over haar wan gen rolden tranen. De dokter had gezegd. dat ze in langen tUd niet zou kunnen wer ken. Den volgenden morgen bracht Chlno de wasch terug. „Moeder was ziek, se kon - nu niet wasschen." De klanten haalden de schouders op, dat was alles. Een goedhartige buurvrouw kwam ei ken avond Augusta verplegen. Maar ze kon natuurlUk niet lang blUven. Ze had vier kinderen thuis. Chlno zat maar aldoor naast moeders bed HU zorgde voor haar zoo goed hü kon. vernieuwde nu en dan bet verband op de brandwonden van haar armen en kookte het eten. Pedro kwam. Augusta was weinig met z'n bezoek Ingenomen. Z'n onbeschaamde hou ling beviel haar niet. Maar hl’ duwde Chlno opzU. schopte Pat. die naar hem blafte en ging regelrecht naar de kamer waar de lUdende vrouw lag. „Zoo. Augusta. "k Hoorde van je onge luk. Je bent nu een poos bulten werk, hé? Maar je weet ook nog wel. dat je twee maanden huur achter bent En als je niet binnen vier-en-twlntig uur betaalt, ga je eruit! Bed en al!” en Pedro's hand wees naar de deur. .Jk ben nog zoo edelmoe dig," spotte hU. „dat ik je het bed laat houden Pedro nam z'n hoed en begaf zich naar de deur. ..En Chlno,” zei hU dreigend, „die zal wel naar het weeshuis moeten, denk ik." Pat gromde onheilspellend in z'n hoek. Chino staarde den Indringer woedend aan. terwUl hU zich over de kachel baog en de pap roesde. „O nee, Pedro dat niet! Zet ons niet op straat nu niet. Ik zal beter worden Ik zal werken en je alles betalen. Geef me wat uitstel.” „Uitstel heb je. Tot morgenavond, dan kom ik terug. En als het geld er niet is...." Hij wees veelbeteekenend naar de deur. Dien nacht kropen de uren traag voor Augusta voorbU. terwUl ze in haar bed lag. biddend, peinzend, weenend. Den morgen daarop glimlachte ze tegen haar zoontje, toen hU, zich over baar buigend, vroeg hoe ze den nacht bad doqrgebracht. ?Deel goed, Chlno," zei ze rustig. „Ik heb Onzen Lieven Haar gevraavd om hulp en nu is een groote vrede in mijn hart gekomen. Want ik weet, dat HU ons helpen zal." En ze streelde zUn donkere lokken. .Door eens.” vervolgde Augusta. .Je moest iets voor me doen. Hier is mUn trouwring. Die moet je voor me verkoo- pen." „O. moeder, die ring needie is ge- wUd." riep Chlno verschrikt. ,Jk weet bet, kleine", glimlachte z'n moeder mat. .Jk zou hem nooit hebben willen missen. Maar je ziet, dat het moet. Misschien kan ik hem terugkoopen als Ik beter ben. Vraag maar hoeveel ze ervoor willen geven.” Chlno had weinig lust om het eenlg kleinood van zUn moeder van de hand te doen. Zoo dikwUls had hU haar den gou den ring zien kussen. Maar hU moest ge hoorzamen. Verder, almaar verder wandelde Chlno tot hU aan een kruisweg stilhield. HU kon zich niet meer bedwingen, ging op een steen zitten en begon met het hoofd in de handen te schreien. Pat zette hem de voorpooten op de borst, likte zUn gezicht eb liep kwispelstaartend weg Dan kwam hU luidblaffend terug als om zUn mees ter uit te noodlgen om met hem te spelen. ..Koest Pat! Laat me met rust", snikte Chlno. .Den volbloed als JU moet toch begrUpen, dat ik geen zin in spelen heb. Ik zit er leelUk voor. Pat. Ik moet moe ders trouwring verkoopen”. Somber voor zich uitstarend hield hU den ring in de palm van zün hand. Pat blafte. Chinos oogen gingen naar zUn lieveling, zUn „volbloed". En plots flitste een wreede gedachte door z'n hoofd. HU- Chlno, had ook een schat: zUn hond. zUn volbloed! Heelemaal zün eigen! Een hond die wat waard was. Dat hü daar niet eerder aan gedacht had. HU kon Pat verkoopen. Chlno keek Pat aan. De hond staarde naar den jongen. En opeens scheen Pat voor zün oogen weg te drUven, dan weer kwam hü dubbel zoo groot terug. Chlno slikte een brok weg, terwUl hü met z'n gerafelde mouw de oogen afveegde. .Dat", zei hü opeens, en z’n stem klonk onnatuurlUX kalm In zün poging om zün verdriet te verbergen. „Pat. nu heb Ik wat moois voor je bedacht. Ik zal een goed kosthuis voor je zoeken. Beter dan ik het je geven kan met heerlüke korstjes en kluifjes kluifjes!" Op het woord „kluifjes" begon de staart van Pat vroo- lük te wulven, terwUl de koude honden neus gretig snuffelde. Jk ben blü. dat het je aanstaa'", ging Chlno voort en stond op. ,£n denk eraan, dat ik het doe voor je eigen best". Toen ging hü zitten op de steen onder den boons met Pat naast zich en wachtte. En zoo kwam het. dat opeens de fer> tuin een keer nam voor Augusta en ChS» no. Na het onweer scheen nu de zon. Onze Lieve Heer had geholpen, die op Hem vertrouwen. En zelfs een hond had een rol gespeeld in de uitvoering van zijn plannen. Zes maanden later had Augusta een goede betrekking in de waschlnrlchting Chlno ging weer naar school. Naast hem stapte Pat en droeg de schooltasch. wui vend met den fier opveheven staart. Een prachthond. een ..volbloed.” beweerde zijn kleine meester met de meeste «innigheid En niemand sprak hem tegen. men! Chlno wees op den hond, die, fier kwispelstaartend, naast hem stond. „Hier Is hü. meneer", antwoordde hü- Zijn hart klopte snel. En toen rolde de zooeven Ingestudeerde toespraak van z’n lippen .Een prachthond. meneer. Hü jaagt op konünen en kwartels een uur in het rond, hü bewaakt uw huls, jaagt de landloopers weg. speelt met kinderen en büt naar In brekers. HU durft ratten aan en andere schadelüke dieren. HU kan door het raam springen en de kastdeur openmaken hü kan....” „Welk ras is het?” lachte de dame, den woordenstroom onderbrekend. „Ras?" echode Chlno. .Ja eh - Is een prachthond een volbloed „O, een volbloed”, lachte de man. HU merkte de armeluke kleedlng en de bleeke wangen van den Jongen op. ..Maar, als het zulk een prachthond is, waarom ,wü je hem dan verkoopen?” Chlno beet op z’n lip en wiegde van het eene been op het andere. Dan, terwyl zün benevelde oogen In de verte staarden, flapte hü er uit: .Elnancleele moeilükheden. meneer". Werktulglük streelde de jongenshand den rulgen hondekop. 't Bleef even stiL Toen fluisterde de vrouw iets tot den man. „Ben JU niet het Itallaansche jongetje", vroeg hü. „dat altüd de wasch brengt? MUn vrouw meent, dat ze je dlkwül» met den hond aan het hek gezien heeft." .Ja. meneer Dat dat was voordat moeder gewond werd", liet hü zich ontvallen. De man frommelde In z'n zak. „Zullen we den volbloed nemen?" keerde hij zich naar de vrouw. „Hoeveel „Geef heer. Chlno trok Pat naar zich toe en zette hem m den auto. Heel even streek z'n wang langs het oor van den hond. .Dag jongen, kom maar eens bü ons op den heuvel", riep de dame, toen de wagen wegsnorde. Chlno bleef den auto nastaren, tot hü in een stofwolk vervaagde. \Het woedend blaffen van Pat klonk in z'n ooren. Dan slenterde hü naar den boom En. met de nanden voor de oogen er tegen geleund, begon hü te snikken. Pat Pat was weg! Toen Chlno hügénd en vuurrood het met gras begroeide pad naar de hut Insloeg, zag hü in de raamopening de donkere schaduw van een man, van Pe- dro. zich afteekenen. HU Hep alsof hü vleugels had. Pedro was er om zün moeder te kwellen Zou hü haar het huis uitzetten? Chlno holde voptt tot hü de deur bereikte. Een flinke duw. de deur vloog open en de jongen stond ademloos óp den drempel. Z'n groot-verontwaardigde oogen vlogen van Pedro's spottend gezicht naar bet be traande gelaat van z'n moeder. X Bleef een oogenbllk stlL Dan brak Pedro's stem gebiedend los. „Eruit, JU! Je moeder en Ik hebben zaken te bespre ken eruit!" „Ik blüf hier," z'n tien dollar in voelde. ,Jk ga niet heen!" En het dap pere kereltje plaatste zich vlak voor den opgeblazen buik van den -Mexicaan. De vingers van Petro kromden zich om de zweep aan zün gordel. „Chlno. Chlno, beste jongen, ga heen, toe. Chlno,” smeekte Augusta, terwUl ze zich op haar ellebogen trachtte op te richten. „Ik ga niet heen”, kwam opnieuw de kalme stem van Chlno. Pedro deed een stap vooruit. ..Wacht”, bad Augusta, „wacht Pedro. Misschien heeft de jongen geld heb je geld gekregen? Hebben ze je be taald?” „Geld? Waar zou hü dat vandaan ha len? Uit den hemel soms?” En Pedro lachte, dat hU schudde. ,Ja, uit den hemel”, zei Chlno eenvoudig. „Hoeveel zün we je schuldig?” „Geef hem alles maar, wat je hebt. Chlno", zei Augusta. Ze hcopte, dat hü misschien wel twee doUar voor den ring gekregen had. „Zooveel geld heb je niet, kwajongen", bulderde Pedro Tien dollars moet Ik hebben en zooveel zal Je Lieven Heer Haar je niet geven." „Hier zün je ellendige tien dollars", juichte Chlno. met de belde biljetten zwaaiend. Augusta staarde hem ver schrikt aan. „Zoo. ben je ook nog een dief geworden?” schreeuwd? Pedro, op hem toespringend Haast g greep hü de briefjes. „Waar hem je dat geld van daan?" .Dat gaat je niet aan!" „Chlno, hoe kom je aan zooveel geld? Zeg het moe dfr maar”, snikte Augusta angstig. „HU zal het de po'ltie wel vertellen. Dat zal hü", kwam bet barsch van Pedro s lippen. „Och, Pedro," klonk een klagende stem de stem van Augusta. Opeens sloot zich de hand van den Mexicaan om de zweep. ,Je gaat met me mee", gromde hü. Chlno bü den kraag grüpend. En toen was bet, dat uit de donkerte iets van onbestemde kleur tn de scheme rige kamer plofte en met hullend geblaf den man naar de keel vloog. De lang ver kropte toom van Pat tegen den Mexicaan was losgebroken. Woedend drongen de scherpe witte tanden in Pedro’s vleesch. Zün rechterhand liet Chlno los. Met den linker greep hü de gevreesde zweep en slingerde ze blindelings door het vertrek. Augustus riep om hulp Een lichtbun del bescheen het inwendige der hut. Op den drempel stond een heer. Z'n oogen gingen vorschend rond. In een oogenbllk zag hü de armoede in het vertrek, den kleinen Jongen in een hoek weggeschuwd, de radelooze moeder In haar bed en den schuimbekkenden Pedro, van wiens lip pen gruwelijke woorden stroomden. ter wUl de volbloed aan z'n schouders knaag de. .Koest, Pat, koest!" riep Chlno. Pat Het zich op den grond glijden, sloop m.t beschaamd hangenden kop naar z'n jongen meester Dan rolde hü zich ineen aan Chino s voeten. Wat nu volgde, leek als een droom voor Augusta en Chlno. Eerst het verblufte ge zicht van den Mexicaan toen hü den heer bemerkte en wegvluchtte als de duivel voor het Kruis. Daarop was de heer na-.r Augusta's bed gekomen, had lang met haar gesproken, veel gevraagd. Ja. hü had de waarheid geraden. Door Pat geleid had hü de hut gevonden. En nu kwam hü om het kleine gezin te helpen. Hü was rük, eigenaar van een groote fa briek. In de nederzetting in bet dal bezat hü vele huizen. Dat van Augusta was er een van. 't Was Pedro s werk de huur op te halen. Doch hü mocht in geen geval de armen afpersen. Dit was de laatste keer, dat hü om de huur kwam. Augusta mocht in haar huisje blüven tot ze beter was. En, zoo gauw ze weer werken kon. zou ze in de groote was- scherü komen werken, die de fabrikant voor zün werklui had opgericht. lagen veertjes of beentjes, klaps begon münheer van Voorden lachen „Geef eens zoo’n rood gekleurd steentje hier Toos raapte er een op en gaf het aan haar vader. „Wel. dat Is heelmaal geen bloed, dat Is een verza meling van microscopisch kleine wler- tjes, die de kleur veroorzaken. (Flg. keerde Vrouw. vraag je er voor?” Chlno maakte vlug een berekening De huur was vüf dollar per maand. Twee maanden, tien do lar. „Tien dOilar", daagde hü schuchter. De man haalde een rol bankpapier te voorschun en gaf den jongen twee brief jes van vüf dollar. Met glinsterende oogen nam Chlno de biljetten aan. .Dat moet een valk zün." meende Ada. ,KUk eens wat een spitse bek *n let eens op de gele washuid boven op den snavel.” (Flg. 3). wersoorten. De jachtvalk werd op een handschoen van leer gedragen met een kapje over zün kop. dat op bet oogenbllk dat hü moest uitvliegen, werd weggeno men." Terwü’ de anderen nog vol belangstel ling de vlucht van den buizerd volgden, was Kees tusschen de struiken aan het snuffelen gegaan. „Kük eens." en tnom- fantelük hield hü een dooden vogel ozn- tt voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 8