DE POSTVLUCHT E N HOL LAND ÏND fÈ
De „pamfletten” op Koepangtse
DE KLOP OP DE DE UR
Meer dan vijf milliard aan de malaise
ten offer gevallen
ONS VOLKSVERMOGEN
MET EEN DERDE VERMINDERD
ALS CORRESPONDENT
IN MANDSJOERIJE
N
V
BOVEN ONZEN STAND
VREES DAT WE LEVEN
PROVINCIAAL NIEUWS
CENSUUR IN MEXICO
PAKJES UIT NED. iNDlE
PURMEREND
WER VERSHOOF
WIERINGEN
|M£[Wl|Q^£nt^G|PATAVIA |QAnDOLTlG
11A14AQAI
IU5UIRC
u taIakyal
v
k
si
ei
d
n
8
d
ecu
,JSh bent
m’n
Japansche
vandaag
1931
tafel In
De Western Union Telegraaf Maatarhap*
PU deelt xnede, dat in Mexico de censuur
is ingesteld. Telegrammen kunnen worden
verzonden op risico der afzenders. Het ge
bruik van code is niet beperkt.
deur?" hield ik 1
„Ach. Je weet
d<
m
m
D
ei
81
ui
M
n.
hi
vi
P
di
P
al
b:
tl
m
ge
di
be
he
ee
UJ
al
Hl
de
te
de
st
Of
h<
er
d<
lu
de
bi
la
bl
bl
oe
m
m
oe
rr
pn
he
we
er
te
nu
P«
bil
m<
in
ge
ve
tn
vu
ni
le<
re
Ui
hl
vli
Ui:
on
lu
m
de
m
de
>n de hardnekkig
prijzen der land-
Verlaging minimum tarief
Met ingang van 1 Januari jj. is het mini
mum tarief van per zeepost uit Ned.-Indië
naar Nederland verzonden pakjes verlaagd
tot 12 y, cent.
nlngmeester zoo accuraat beheerde in deze
Volgde bestuursverkiezing wegens het zich
tijden van malaise. ,'V
niet herklesbaarstellen van den secretaris
en wegens bedanken van Nico Engel, twea-
den voorzitter. BIJ de eerste stemming bleek
dat de niet herkiesbare secretaris toch een
meerderheid had van 23 stemmen, wel een
bewijs, dat de geheele vergadering er prijs
op stelde den secretaris te behouden. Na een
vraag van den voorzitter en beraad, liet de
heer Vroone zich zijn herbenoeming welge*
vallen (daverend applaus). Tot tweeden
voorzitter werd gekozen de heer Bouma. De
aftredenden. A. Engel en C. de Boer, wer
den weder herkozen.
Tot cor.tróle-commlssieUd in de plaats van
den heer Nico Boersen. die niet herkiesbaar
was. werd gekozen de heer C. Brakenhoff.
die zijn benoeming aannam voor drie Jaren.
De geestelijke adviseur hield dan een le
zing over de encycliek .Jterum Novarum” en
den nieuwen zendbrief van Paus Plus XI
„Quadragesimo Anno". Z.Eerw. deelde mede
nog vijf maal een lezing te zullen houden.
In het jongste nummer van „Leering en
Leiding" schreef K(uiper) een belangwek
kend artikel over onze volkshuishouding in
het afgeloopen jaar.
Scherp laat de schrijver uitkomen, hoe we
in den loop van 1931 economisch en finan
cieel zijn achteruitgegaan. De werkloosheid
is enorm gestegen; de prijzen van de produc
tei! daalden op benauwende wijze; ons volks-
vermogen is bedenkelijk geslonken en we
moeten ons zelfs afvragen of we niet leven
boven onze draagkracht.
De sterk toegenomen werkloosheid.
Op den laatsten Zaterdag van 1931 was de
omvang dier werkloosheid 24.0 pCt. voor de
geheel- en 5.7 pCt. voor de gedeeltelijk-
werkloozen.
Onze werkloosheid is thans grooter dan in
Engeland, dat voor begin November 18.1 ge
héél en 3.8 pCt. gedeeltelijk werkloozen op
geeft en sindsdien op eenige verbetering wijst.
Op 26 December waren in ons land
530.985 tegen werkloosheid verzekerde arbei
ders, waarvan 127.516 gehéél en 30.417 gedeel
telijk werkloos. De meest getroffen groote be
drijfsgroepen waren de bouwvakarbeiders
met 29.707 <38.4 pCt.) werkloozen; landar
beiders 19.889 <35.6 pCt.); houtbewerking
5.438 33.6 pCt.); metaalbewerkers 21.771 <28.1
pCt.) en fabrieksarbeiders 15.266 26.1 pCt.i,
ongeacht nog de gedeeltelijke werkloosheid
onder deze groepen.
Deze hooge cijfers geven wel een somber
beeld van den bedrjjfstoestand en als ge
volg daarvan ook van den knauw, dien onze
volkswelvaart krijgt, door derving van be
drijfswinsten en door onvermijdelijke impro
ductieve uitgaven.
Als gevolg van die stijgende werkloosheids
cijfers. maar niet minder van de nog altijd
verder gaande prijsdaling van onze eigen
productie en tevens ook van de Indische
producten, neemt de economische draag
kracht onzer volkshuishouding sterk af.
Belde factoren, stijgende werkloosheid en
dalende prijsbeweging staan niet los van
elkaar. Feitelijk draagt de dalende prijsbewe
ging in niet onbelangrijke mate tot de toe
nemende werkloosheid bij en voorts staan ze
"elk voor hun deel schuldig aan de afbrok
keling van onze welvaartspositie.
wat algemeen door de leden werd gewaar
deerd.
Niets meer aan de orde zijnde sloot de
voorzitter de geanimeerde jaarvergadering
aétt den Christelijken groet.
Vakarbeid voor werkloozen Voor werk-
looeen van 14 tot 21 Jaar bestaat gelegenheid
om vakarbeid te verrichten en wel timmer-
k werk onder leiding van we th. Corns. Konlng,
autogenisch lasschen onder leiding van den
heer V. Mjerbeek algemeene ontwikkeling
onder leiding van den heer O. Prooker, hoofd
van school O. en voorts gymnastiek onder
leiding van den heer K. Duizendstra gym-
nastlekleeraar, alhier.
Er zal ook een ontspannlngsgelegenheid
worden gemaakt.
R. K. Volksbond Zondag as. viert de af-
deellng van den R. K. Volksbond haar der
tigjarig bestaan.
De tooneelvercenlging Leo XIII zal alsdan
een opvoering geven van het bl'Jspel „Een
dag dame.’’
Verarming der landbouwende
bevolking.
De schrijver wijst dan o]
voortgaande daling van de j
bouwproducten.
In den groothandel waren de prijzen der
voedingsmiddelen in December 1931 gedaald
tot 89 tegen 100 in het jaar 1913. Ditzljn
natuurlijk hoofdzakelijk inheemsche land
bouwproducten, maar daar zijn ook Indische
onder, als koffie, thee, cacao, peper, enz.
Nu dus het prijsniveau beduidend beneden
dat van 1913 staat, begrijpt men den druk
en de verarming, waaraan onze landbou
wende bevolking ten prooi is. Dit is een niet
onbelangrijk deel van ons volk.
Daaruit vloeide reeds voort, dat de boeren
hun hypotheekrenten of grondpachten niet
kunnen dragen, want de bodem bewerking
geeft daartoe niet meer het noodige rende
ment.
Daarvan is wAr het gevolg, dat óók de
waarde van den grond daalt, want het ren
dement bepaalt de waarde. Het logisch ge
volg is. dat ook de bezitters van den grond,
of het landheeren of boeren zijn, hun bezit
zien verminderen. Voor zoover onze volksrijk
dom dus in den bodem steekt, is daarvan
een stuk verloren gegaan. Van deze dalende
prijsbeweging zijn daarom niet alleen land
bouwers en landarbeiders de dupe, maar
ook landeigenaars, geldschieters enz., onge
acht de overige plattelandsbevolking,- die
rechtstreeks van het landbouwende deel af
hankelijk is.
Jubileumultvoerin g„Benedlcttu XV".
De R. K. Gem. Tooneelvereenlglng Benedic
ts» XV" heeft Woensdag en Donderdag
avond in de versierde zaal van den heer J.
v. Velzen haar jubileumuitvoeringen gegeven
bij haar 20-Jarigbestaan. Voor twee stamp
volle zalen heeft zij met groot succes opge
voerd: „Een offer", tooneelspel In drie be
drijven van P. A. Brulnsma, dat handelt over
het gemengde huwelijk. Het blijspel „Arme
lijken" in één bedrijf, zorgde voor de noodige
luim.
De geestelijke adviseur, de weleerw. heer
P. M. v. Vliet, opende belde avonden de ju-
bileum-uitvoering.
Vele attracties hebben deze uitvoeringen
afgewisseld, zoo zorgde „The Antonnio Band"
voor opluistering. Tijdens de pauze werd met
de grabbelmand rond gegaan en werden de
dames getracteerd op een gevulde jodenkoek.
welke tractatle door de Enkhulzer Koekfa-
briek te dezer gelegenheid was gedaan.
Een bijzondere attractie was wel het gratis
lot dat Iedere bezoeker ontving, en de daar
aan verbonden prijsuitreiking. De verlotings-
commissie bestond uit de volgende personen:
Burgemeester Talmgraag, Olmansdorp, nota
ris Kofman, Wleringermeer. bregadler Klep
perman, Nergenshulzen en rljksveldwachrer
Hooiboer, Breezand. Door burgemeester
Talmgraag werden de prijzen onder een hu
moristisch woord uitgereikt.
De geestelijke adviseur wenschte na afloop
leden en regisseur geluk met de schitterende
opvoering en zeide, dat ditmaal het samen
spel en de tooneelaankleeding een vooruit
gang waren. De meubels waren welwillend
beschikbaar gesteld door het Eerste Wervers-
hoofsche Warenhuis van dert heer Joh. Mol
Jna). Z.B. dankte allen die op eenlgerlei
wtyae hadden medegewerkt bin deze Jubfleum-
ttitvMrtngen te doen slagen en hoopte dat
in de vereenlglng dezelfde geest zou mogen
heerschen als het zilveren bestaansfeest
wordt gevierd. Hierna voerden de voorzitters
van vele Westfriesche tooneelvereenlgingen.
die me thun club aanwezig waren, bet woord
Hierbij betuigden zij hun sympathie voor de
Jubileerende vereenlglng en zij verklaarden,
dat de verwachtingen, welke zij van „Bene-
dlctus XV" koesterden, verre overtroffen wa
ren. De voorzitter, de heer A. Bekker Kz„
bracht hunhlervoor dank. De avonden wer
den besloten met gezellig samenzijn met mu
ziek van „The Antonnio Band”. u
„Benedlctus XV" heeft in alle opzichten
haar Jubileum schitterend gevierd en de
roep, die van haar ultglng, heeft zij weder
om hoog gehouden. De goede geest die in de
vereenlglng heerschte, waarborgt haar on
getwijfeld, dat zij In de toekomst steeds cres
cendo gaat.
Leven we boven onzen stand?
Deze en nog tal van andere aanwijzingen
bü elkaar verklaren tenslotte óók. dat eco
nomisten en politici zich den laatsten tjjd
opmerkelijk bezorgd gaan maken over moge
lijke, of wellicht vennoedelijke passiviteit van
onze betalingsbalans. Dat anders gezegd, de
uitgaven van ons volk zijn reëele inkomsten
te boven zouden gaan.
In dit geval zou het namelijk Qiet alleen
de algemeene waardedaling zijn, die ons
volksvermogen aantast, maar bovendien ook
nog het .leven boven onzen stand, of liever
boven onze werkelijke draagkracht.
Evenmin als een gewoon huisgezin, kun
nen wij dit als volk uithouden. Een verin,
dat boven zijn Inkomsten leeft, gaat op den
duur met zijn schulden worstelen en ver
speelt zjjn credietwaardigheid.
Zoo gaat het ook met een volk, dat meer
uitgeeft dan zijn Inkomen bedraagt. Dat
krijgt te worstelen met inflatie, of waarde
daling van zijn officieel betaalmiddel, in ons
geva den gulden,en daaronder lijden do
minder-gesitueerden hetgmgest.
R.K. Volksbond. De R.K. Volksbond
afd. Wleringen hield Woensdag in het lokaal
van 8. Veerdig de Jaarvergadering. Aanwe
zig waren 23 leden. Te ruim half acht open
de de voorzitter, de heer Ant. Zwanlnk. de
vergadering met den Christelijken groet en
heette de aanwezigen bartelijk welkom.
Dat wederom geen bondslied of het strijd
lied werd gezongen, bevreemdde zeer.
Het Jaarverslag van den secretaris, den
heer P. L. Vroone, wérd op keurige wijze
weergeven. Den secretaris werd hartelUk
dank gezegd. Het verslag werd zonder op of
aanmerkingen goedgekeurd.
De secretaris deed vervolgens voorlezing
van de Jaarverslagen van de onder-afdee-
llngen van den R.K. Volksbond, n.l. Cen
trale v™iir ««paarbank Levensverzekering
Concordia. Brandstoffenspaarkas SL Jozef.
R.K. Tooneelclub 8t. Hlppolytus.
Alle onder-Ifdeelingen hebben in
schitterend werk geleverd.
De voorzitter bracht namens de vergade
ring hulde aan den secretaris voor het vele
werk.
De ingekomen stukken werden op één na
voor kennisgeving aangenomen.
De rekening van den penningmeester werd
na contróle goedgekeurd. De controle
commissie bestond uit de heeren J. Huyberts,
Nico Boersen en H. Boersen.
De voorzitter sprak namens de vergade
ring zijn vreugde er over uit, dat de pen-
dat de
Chlneêzen hun eigen troepen zouden bom-
bardeeren, buitendien was de roode punt
duidelijk óp de vleugels te» zien."
Iedereen die aanwezig was liep naar de
bommenscherven. Iedereen wilde ze zelf ge
zien hebben, men ontdekte nog het getal
dertien VP een der stukken Ijzer en gedu
rende al dezen tijd zat de majoor als een
sphinx aan het einde der tafel en rookte
zUn clgaret.
„Wel, dat ie de eerste maal dat ik hoor
dat Japansche vliegtuigen bommen Inplaats
van pamfletten naar beneden werpen. Ik
zal in het hoofdkwartier informatie in win
nen en morgen bericht geven.”
Daarmede was de sitting voor
ten einde. 4
De correspondenten tenden weg, om deze
nieuwste sensatie zoo snel mogelijk door
de wereld te telegraieeren. Ik pakte mijn
zware herinneringsstukken bijeen en ging
th de bar. Daar zaten de diplomaten en
hooplieden die reeds van de geschiedenis
hadden géhoord. Er werden grappen ge
maakt:
„Van nu af San zullen wij die zware
bommen alleen nog maar de vliegende bi-
bibllotbeek noemen.” stelde iemand voor.
Iedereen zat in spanning, hoe de Japanners
zich uit deze affaire zouden redden.
Den volgenden morgen werkte ik om elf
uur nog op mijn kamer, toen de telefoon
ging. Een van mijn collega’s belde mij op
Ik moest dadelijk op de conferentie komen
want de majoor bad een bijzondere verkla
ring voor mij af te leggen. En wederom
zaten allen om de tafel bijeen.
„Mljne 'heeren,” begon de Japanner,
,4k heb wérkelijk een vergissing begaan.
Ik heb nogmaals nauwkeurige informaties
ingewonnen en vernomen. dat er werke-
teur van de Bank was oom.... ik wïr zeg
gen: .mijnheer Mattheus Blank”.”
„Vergis Je je niet? Was hij,geen baron?"
vlschte m'n vrouw.
„Geen kwestie van”, wees ik haar terecht,
„laat dien oom van Jou jé het .hoofd niet
op hol brengen, anders zal ik hem zelfs geen
kantonrechter laten zijn.”
,Jk wilde alleen m’n best voor dien armen
stakker doen”, verontschuldigde zich m’n
wederhelft.
„Het landgoed van je oom Mattheus ligt jp
Devonshire”
„Liever in Sussex.”
„Je oem woont in Devonshire by Tor
quay.”
„HU woont in Sussex”, verzekerde
vrouw, met klem.
,Hlj kan niet op zoo n drasslgen bodem
wonen; vergeet niet, dat hij rheumatisch iz."
„Maar toch in heel lichten graad.”
„In Devonshire hoeft hij heelemaal geen
rheumatiek te hebben."
„Dan woont hij in Devonshire bij Tor
quay”. stemde zij gedwee toe.
„Als uiterlijke verschijning is hij een knap
man van ongeveer vjjf en zestig....”
„Ik sta er op, dat hij blauwe oogen en zil
vergrijze haren heeft.”
Ik knikte en zfj klapte van blijdschap over
m'n tegemoetkomende houding in haar han
den.
,JHJ rijdt, hij Jaagt, hjj vischt, hij is schat
rijk en vrijgezel."
„Heerlijk! En wanneer komt hjj?”
„Hij kan elk oogenblik hier zijn. Hjj is er
pas achter gekomen, dat je z'n nicht bent en
met geschenken beladen, is hjj nu op weg
naar hier om een paar dagen bjj ons door
te brengen.”
„Het zou allerliefst zijn”, sprak ze. half
luid.
Eenige oogenbllkken zaten we belden In
gepeins verloren en vermelden ons In het
llefelijke droomgezicht.
„Ik weet, dat het belachelijk klinkt”, zei
m’n vrouw, .maar ik zou veel lust hebben
eensklaps naar de logeerkamer te gaan en
te zien of de lakens gelucht zjjn. alleen maar
om de Illusie wat langer te laten duren.”
„Ik zou maar wachten totdat hjj komt”,
hernam Ik, op zacht overredenden toon,
.alles wel beschouwd is je oom Mattheus uit
Devonshire
Op dit oogenblik werd er hard op de
voordeur geklopt. We sprongen op en keken
elkaar aan.
We zaten als op heete kolen en luisterden
scherp toe. We hoorden de dienstbode door
de gang sloffen en de voordeur open ma
ken,; daarna hoorden we een mannenstem.
Vervolgens kwam de meid de kamer binnen;
ze keek een beetje verwonderd.
„Daar is een heer”, kondigde ze aan. „die
zegt, dat hjj uw oom Markham is uit Dor
setshire en dat hij komt om een paar dagen
hier door te brengen."
.Mattheus.... Markham!” riep m’n vrouw:
..Dorsetshire.het graafschap, dat aan
Devonshire grenst”, verbaasde ze mij.
We liepen zoo gauw we maar konden, de
gang in.
Daar stond op den drempel van de voor
deur, kaarsrecht, een heer op leeftijd, met
een vriendelijk, open gezicht. In de eene
hand hield hij een koppel fazanten, in de
andere een goed gevulde weitasch. Achter
hem zageh we een chauffeur, beladen met
pakjes, die zich in de richting van de deur
bewoog.
We keken den onverwachten bezoeker ver
baasd aan en hij beantwoordde onze blikken
met dezelfde munt.
Toen de chauffeur op de stoep gekomen
was, hoorden we hem tot onzen bezoeker
zeggen:
„Pardon, mijnheer. Ik zag het zoo juist.
Dit huls is nummei drie en dertig; u moet
op nummer acht en dertig zjjn; ik heb me
vergist,”
-Waar hebt u
VtWeg hjj eindelijk.
„Ik heb ae zelf opgeraapt, vijf minuten
MOEKDEN. December.
Met een trein gewonde soldaten was ik
.ia den intocht der Japanners in Koepangtse
raar Moekden teruggekeerd. Den volgenden
om elf uur zat ik weer aan de lange
de conferentlekamer van het
-amato-Hotel, waar dagelijks tweemaal de
berichten uit het hoofdkwartier door
apanschen majoor aan journalisten worden
voorgelezen.
JD» troepen zjjn naar Koepangtse verder
opgerukt en hebben reeds de Taling-
rlvier bereikt.”
„Naar de berichten van onze vliegtuigen.
talisten, maar
aandeelen
sprongen zjjn.
Het ergst zjjn er aan toe, die van deze
aandeelen, welke thans weinig of geen divi
dend afwerpen, tegen de lage koersnoteé-
ringen nebben moeten verkoopen. om li hun
levensbehoeften te kunnen voorzien.
Deze gevallen zjjn talr'jk en men moet in
zulke omstandigheden zeer dikke effecten
trommels hebben, om niet in betrekkelijk
korten tijd onteigend te worden.
Voor onze volkshuishouding als geheel, is
er in elk geval een momenteel verlies van
3 milliard aan effecten-bezlt, en dit alleen
op de oedoelde 116 ondernemingen.
Deze zullen wel een beduidend deel van
onze industrie uitmaken, maar toch lang
niet het geheel.
In de publicatie der directie van de Am-
sterdamsche Bank wordt daar niet mee ge
rekend. maar wél met het waardeverlies van
landerijen, hulzen, schepen enz., welk laat
ste verlies op 2 milliard gulden geraamd
wordt.
Bjj elkaar wordt het verlies op ons volk»-
vermogen dus becijferd op 5 milliard gulden,
In aanmerking genomen, dat volgens de
belastingstatistiek 1929 ’30, de laatste, die
tot nu toe bekend is, ons belastbaar volks-
vermogen (de vermogens van 16.000 gulden
en hooger) in totaal 15.666^28.000 gulden
bedroeg. Jan is daarvan ongeveer één derde
verloren gegaan.
Vermotdelyk is het nóg meer, want bet
vermogen-scijfer is van 1 Mei 1929, toen de
effectensoersen nog beduidend hooger ston
den dan op 2 Januari 1930. Het effecten-
verlies tusschen 1 Mei 1929 en 2 Januari
1930, kom; dus nog bóven de berekende 3
milliard. De nuchtere werkelijkheid te dus,
dat we thans nog hoogstens twéé derden
over hebben van het volksvermogen, dat er
bjj den Ingang van het Jaar 1930 was. Dit
is een van de grootste oorzaken van de stag
natie, die in den loop van 1931 op velerlei
gebied merkbaar is geworden. Het verklaart
onder meer, dat van onze koopvaardijvloot
van 1004 schepen, metende ruim mlllloen
ton. opjiet einde van 1931 niet minder dan
146 scSepen met 744.000 ton waren opge
legd. Ongeveer 26 percent van onze zee
vaart lag dus stil, terwijl het overige deel
in de vaart was tegen tarieven, die schom-
i.elden tusschen 86.9 en 95.8 percent, tegen
gemiddeld 1G0 in de periode 18981913
Het verklaart ook hoe in onze handete-
balans de waarde van invoer en uitvoer sterk
daalde en, ondanks lagere cijfers, de passi
viteit nog toenam.
Het verklaart voorts, dat de rjjksmlddelen
in 1931, tegen de gewoonte in, voor het eerst
circa 17 millioen gulden beneden de raming
televen, en voor 1932 op een tekort van 95
millioen gulden is gerekend.
Het verklaart ook, dat, de Nederlandsche
Sjxxirwegen hun inkomsten over de drie eer
ste kwartalen van 1931 zagen dalen tot 126.8
millioen gulden, tegen 1343 millioen in de
zelfde periode van4930, dus met niet minder
dan 7.56 millioen gulden.
welke den terugtocht der Chlneesche legers
ebben verkend, zjjn de vijandelijke troepen
op het punt Tsjlntsau te ontruimen”
dit werd ons medegedeeld.
„Werden door vliegtuigen bommen op de
Chlneesche troepen geworpen?” vroeg ik
den officier.
„O neen. De Japansche vliegtuigen werpen
nooit bommen. Ik weet wel dat de Chinee-
zen ons altijd verwijten, dat wij zulke din
gen uit de lucht werpen, maar in werkelijk
heid zjjn het slechts in het Chlneesch be
drukte papiertjes, die de bevolking aan
sporen rustig te blijven."
3» voor de bezetting van Koepangtse
door Japansche troepen met bommen ge
worpen wilde ik verder weten. De majoor
keek ml) bijna beleedigend aan.
„Ik zeg u tcch, dat wij geen bommen uit
vliegtuigen werpen.”
Daarmee was deze zaak voor dimaal ge
ëindigd. Ik pleegde overleg met mijzelf of
ik verder moest zwijgen of dat het mis
schien béter zou zijn, aan de hand van
bewijsstukken de onjuistheid van deze offl-
cieele berichten vast te stellen.
Toen wij 's avonds om vijf uur wederom
naar de conferentlekamer gingen droeg ik
een zware actetasch vol met bommenscher-
ven onder den arm, die ik in Koepangtse
na den Japanschen vliegeraanval eigen
handig had opgeraapt. Er werd ons mede
gedeeld, dat de Japansche troepen niet ver
meer van Tsjlntsau verwijderd waren en dat
de verkennersvllegtuigen den wanordelijken
aftocht der Chineezen hadden gezien.
,IKJn er bommen geworpen?" vroeg een
van mijn collega's.
,Tk heb u toch reeds hedenmorgen ver
klaard dat wij slechte vliegende blaadjes
(paper leaflets) naar beneden gooien, om
de bevolking aan te sporen rustig te zijn.”
antwoordde de vertegenwoordiger van het
Japansche hoofdkwartier.
,jEh bent u er zeker van mijnheer de
majoor, dat ook op Koepangtse geen bom
men zijn geworpen?” vroeg weer een ander.
„Absoluut zeker,” was het antwoord.
Nu haalde ik mijn actetasch van onder
de tafel te voorschijn, schudde zijn Inhoud
over de tafel leeg en vroeg:
,4Cunt u mij in dit geval verklaren, hoe
deze bommenscherven, die klaarblijkelijk
van groote bommen afstammen, op het
perron van Koepangtse gekomen zjjn?”
Er heerschte in de zaal doodelijke stilte.
Ik staarde den Japanschen majoor aan
het einde der tafel, die langzaam een
clgaret uit zijn koker nam en deze even
zqo langzaam aanstak, alsof hij tijd wilde
dat allemaal vandaan?”
WALTER BOSSHARD
(Nadruk verboden).
Afbrokkeling van ons volksvermogen.
In deze daling van waarde en rendement
van den bodem verliest het geheele volk
een steunpunt van de algemeene welvaart.
Te bedenkelijker is zulks, omdat ook andere
steunpunten, onder den invloed der wereld-
depressie, aan ernstige verzwakking bloot
staan, zooals blijkt uit de scherpe daling der
aandeelen van allerlei Nederlandsche en Ne
der],-Indische ondernemingen op onze ef-
fectenmarkt, als banken, scheepvaartwaar-
den, industrieën, suikers, rubber, tabakken,
petroleum, welke gezamenlijk genomen in
een Jaar tijds tot op iets meer dan een der
de van hun waarde sommige als scheep-
vaartwaarden veeJisterker terugvielen.
Tot dien algemeenen val kunnen natuur
lijk ook nu en dan minderwaardige kunst
grepen. van beursspeculanten hebben bijge
dragen maar de groote oorzaak is uiteraard
gelegen in de voortgaande prijsdaling en
toenemende .stagnatie in het bedrijfsleven,
en daaruit volgende winstdervingen, om van
aanzienlijke verliezen nog maar niet te
spreken.
In welke mate dit ons volks-lnkomen zal
aantasten, is thans nog moeilijk te ramen.
Pas de belastingstatistlek van 1931—1932 en
volgende Jaren zal ons daarvan nauwkeu
rig op de hoogte kunnen stellen. Maar dat
het niet met een sisser zal afloopcn, is wel
reeds af - te leiden uit hetgeen op andere
wijze omtrent de afbrokkeling van ons
volksvermogen becijferd wordt.
Uit een berekening, gepubliceerd door de
directie van de Amsterdamsche Bank en be
vattend 116 Nederlandsche en Nederlandsch*
Indische ondernemingen, blijkt, dat op de
handelswaarde van deze ondernemingen m
nadat de Japansche bommen, .die. zooals u
bewéert. vliegende blaadjes bevatten, op
het station waren geworpen, waar zij gaten
veroorzaakten van vijf meter diep en van
5 tot 8 meter in doorsnee.”
„En u waart er zelf bij?”
ik was er bU toen de bommen voor
en achter, links en rechts van mli insloe
gen."
^Is that at>?" was het antwoord.
Zweetdroppels parelden op zijn voor
hoofd. Er ontstond een hoogst pijnlijke
situatie. Iemand vroeg mij:
„En u bent zeker dat het
vliegtuigen waren?”
,Jk kan mfj moeilijk voorstellen.
1- -- --- t- nzviirid
den rjjken oom hebben, die vanavond hier
zal komen.”
,4a. laten we dat doen!” riep ze verheugd,
.het is wel dwaas, maar laten we het doen.
Bovendien, men kan nooit weten.”
.Laten we dan beginnen met er om te
loten, wiens oom het zal zijn. Vind Je dal
goed? Ik heb nog nooit om een oom geloot.'
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Ik verloor m’n armen oom.
„Nu zullen we een naam voor je oom
kiezen, en bepalen waar hjj vandaan komt
en wat hjj uitvoert. Ik zou hem”, vervolgde
ik een beetje uit m’n humeur omdat het
mijn oom niet was „Abraham Ichabor
willen noemen, een handelaar in oud Ijzer,
die sterk snuift.
..Neen, neen, dat is hij niet!” riep m’n
vrouw, verontwaardigd; ,bli is een lieve
oude landedelman en hjj heetoom
John.... neen oom George..,, och neen....
oom Gregory! Toe, help me eens, hem een
naam te geven.”
„Oom Mattheus!" decreteerde ik; .Mat
theus klinkt degelijk en voornaam?Me dlrec-
twee jaar tüds ruim 2900 millioen of 60
percent werd verloren.
Negen-en-twlntig-honderd millioen verlo
ren In twee Jaar tijds op 116 ondememingenl
Op het oogenblik zaï het verlies de 3 mil
liard wel hebben overschreden.
Vermoedelijk zijn de verliezen grooten-
deels geleden in de kringen der groot-kapl-
ook kleinere bezitters van
zullen evenmin den dans ont-
„Vind Je t niet heerlijk, vanavond?"
vroeg m’n vrouw vanuit haar leunstoel bij
1 vuur.
„Verrukkelijk”, verzekerde ik. vanuit m'n
stoel aan den anderen kant van den haard.
Hier volgde een oogenblik stilte.
„Zou het niet aardig zijn, wanneer er on
verwacht iemand op de deur klopte, en
begon m’n vrouw weer, mjj vragend aan
ziende.
„En wat?" vroeg ik.
..Dat lees je altijd in de boeken, in ver
halen en vertellingen”, hernam ze, een beet-,
Je geheimzinnig.
„Wie doen dat?" vroeg Ik weer,
„Wel, verdwenen erfgenamen, ooms, die
men in jaren niet gezien heeft en al dat
soort menschen.”
„Maar waaroiff kloppen die altijd op de
hardnekkig voL
t vijel, ze komen soms i^heel
onverwacht terug en dan kloppen ze op de
deuren.”
„Wat voor deuren? Wiens deuren?”
„Voordeuren; op de voordeuren van de
menschen, die er niet aan denken, dat ze
komen. Ja. en dan hebben ze in den regel
fortuin gemaakt of iets van dien aard en
dan is alles vergeten en vergeven.”
„Natuurlijk.”
„Soms”, hernam m'n vrouw, ,4s het een
'zoon die van huls is weggeloopen; ze hebben
in Jaren niets van hem gehoord, en dan klopt
hij op de deur en vraagt den ouden heer te
spreken, in de hop, dat die hem aan een be
trekking zal helpen; soms ook is 't de dochter
des huizes, die er van door gegaan Is en die
na een paar jaren op de deur van de ouder
lijke woning klopt, vergezeld van haar man
en kind. Een enkele maal”, ging m'n vrouw
voort, ,Js het een familielid, dat Jaren ge
leden naar Indië vertrok en plotseling weer
opduikt zonder voorafgaand bericht....”
.Klopt hij op de deur”, viel ik haar in de
rede; „wat zijn er toch veel menschen, die
als waanzinnig in de wereld rondzwerven
om op de deuren te kloppen! Ik hoop, dat
niemand van hen het in z’n hoofd krijgt, om
aan de bel te trekken als hjj voor de deur
staat. Dan is de aardigheid er af.”
Opnieuw volgde een oogenblik stilte.
„In elk geval”, zei m’n vrouw weer, „zou
het toch wel aardig zijn, als er nu op de
deur geklopt werd en er een familielid of
een oude kennis binnen kwam, wiens be
staan we zoo goed als vergeten waren.”
„In dit geval zou het duizend tegen één
een rijke bloedverwant zijn. Ik weet zeker,
dat we al de anderen kennen.”
.Ken rijke oom uit Australië, zou ik den
ken", hernam m’n vrouw, ,Jcun Je Je niet
voorstellen, dat je in de gang komt en hem
daar ziet staan?”
„Neen, dat kan ik niet", zei ik ronduit.
,4e zou in elk geval Je best kunnen doen
het je voor te stellen”, hield m’n vrouw vol.
„Maar waarom dan toch?”
„Omdat het zoo geheimzinnig, weer iets
anders is. Dat zou het tenminste zijn als het
gebeurde."
.Maar", antwoordde ik. ,nu het niet ge
beurt. behoeven we er ook niet langer over
te spreken, dunkt me.”
JDt wou. dat Je niet zoo verschrikkelijk
logisch redeneerde!" weerde m'n vrouw, mln
of meer ongeduldig, af. ..Het is, vind ik. wel
de moeite waard, het zóó voor te stellen, als
of het wel gebeurde en dan na te gaan, wat
we zouden zeggen en doen alsof....”
„Er eensklaps op de deur geklopt werd,
niet? Maar m’n lieve kind. Ik vraag je, be
staat er wok maar een schijn van kans, dat
er vanavond een rijke oom van je uit
Australië hier komt? Je weet heel goed, dat
die er niet is.”
„Ik zei niet, dat hij uit Australië zou ko
men”, verdedigde m’n vrouw zich.
..Heb Je dan soms ergens anders een on
bekenden oom. dien Je verwacht?" vroeg ik
verder.
„Wanneer dat zoo was, dan zou hjj niet
onbekend zijn”, luidde haar argument; „het
zou bovendien een oom van jou kunnen zjjn
en niet van mjj.”
„Al m'n ooms zijn ingeschreven bjj den
Burgerlijken Stand.”
.Maar", hield m'n vrouw vol, „het behoeft
geen echte oom te zijn; het mag ook een
aangetrouwde oom of een peetoom wezen, of
een aardige oude man, die In de wandeling
„oom” genoemd wordt; Je weet wel, zooals
de kinderen tegen Joyce Jamieson altijd
„oom” zeggen."
„Dat is zoo; hij mag dan voor mijn part
zoo n soort oom zijn. Maar met dit al zie
ik niet in, waarom een van deze zoogenaam
de ooms hier In den omtrek zou rondwaren
om op onze deur te kloppen."
„Ik bedoelde die soort oom niet: ik had
het oog op een echten oom."
Ik zag wel. <at ze niet van haar aantrek
kelijk „idéé fli»’’ af te brengen was, en be
sloot dus maar inschikkelijk te zijn.
„Och”, zei ik. ,*r is niets, dat er ons van
weerhoudt, te beweren, dat we een onbeken-
lijk een paar bommen geworpen zijn op een
pantsertrein. Maar slechte op een ge-
pantserden trein,
„Terwijl twee passagierstreinen er naast
stonden.” saL-lk.
.Alleen op gepantserde treinen, herhaal
de de officier, „en het spijt me heel erg
dat u er zoo dicht bjj bent geweest." zei hij
zoo langs zijn neus weg. Daverend gelach
der aanwezigen.
Dan gingen wjj als naar gewoonte voort
met de conferentie. Er werd van bandieten
gesproken, van het optrekken van de Ja
pansche en het terugtrekken van Chl
neesche troepen.
Wanneer ik sedert dezen dag een of
ander onnoozel vraagje stel, dan kijkt de
Japansche officier mfj vol wantrouwen aan
alsof hij wilde zeggen?
„Wat wil die nu weer?”
woord luidt meestal
„Ik kan het nog niet zeker zeggen, ik zal
eerst informaties inwinnen.”
Ondertusschen echter zijn de offlcieele
Japansche berichten Iets Juister geworden.
en zijn ant-
DUIF
I
n
u
8
n
e
t
e
i
c
1
ki
zl
Mi
8