vierde; blad
bladzijde 1
DE TOESTAND IN DE MIJNSTREEK
Het afgeloopen jaar dragelijk
MYSTIEKE PROPAGANDA
IN DUITSCHLAND
Benès over den toestand in Europa
ZATERDAG 30 JANUARI 1932
NA HET BOMBARDEMENT
HET VRAAGSTUK VAN
ONZEN EXPORT
D
so
DE VERBREEDING VAN DEN
HOFWEG TE VGRAVENHAGE
DE CRISIS DOET HAAR INVLOED VOELEN
UITVOERING VAN DE
ZUIDERZEESTEUNWET
»«l
r.
I
as
W
u-
k'
3
ongebreidelde concurrentie uit Bel-
De deviezenregeling in het buitenland
Graanhandel.
geest.
Mijnschade.
Economische toestand Mijndistrict.
Instelling van een rijksdienst
Bankwenen.
Eierhandel Heerlerheide.
kt
Verkeerswezen Kanalen,
Bruinkoolindnstrie.
voor
al
Glashandel.
Kruidenierswaren.
Bouwbedrijf.
lin
H
Steenfabrieken.
yiz op t
18
10
slagen
communisme
Chineesche burgers verlaten na de lucht
aanval op Koepangtsu hun schuilplaats
ding
stuk
hebben uitgebreid en aldus èn grossier èn
detaillist In hun bestaan bedreigen.
bedrijf, dat over het
te lijden had onder
Commissie
van
in
ris
ik
er
s-
n.
de
lie
s-
en
en
de
n-
e-
tn
it-
ad
m
ng
Ook in de kwestie der MVnschade werd de
steun, welke men van sociaal-voelenden had
mogen verwachten, veelal onthouden.
De Kamer heeft intusschen o.*, deze aan
gelegenheid. welke in het afgeloopen jaar in
de Regeenngsbureaux nader w«ra bestudeerd
zakelijk verder behandeld.
In afwachting van 'n definitieve oplossing,
mag zij met tevredenheid constateeren, dat
haar het laatste jaar weinig klachten meer
bereikten, zoodat men kan aannemen, dat,
al moge tot nu toe geen rechtstreeksche re
sultaten in den vorm eener wettelijke regeling
zjjn bereikt, de activiteit der Kamer toch
haar preventieve werking heeft gehad.
Thans moge ik overgaan tot een verdere
vluchige bespreking van de belangrijkste tak
ken van handel en nijverheid in het dlctrict.
De Maatschappij tot Exploitatie van Bruin
kolenvelden „Carlsborg” had op 31 Dec. 1931
In dienst 95 arbeiders, tegen 137 in het Jaar
1930 en 151 op 31 Dec. 192?.
Men ziet derhalve een geleidelijken terug
gang, welke haar oorzaak vindt in de be
perkende bepalingen' van het buitenland en
de als gevolg daarvan ontstane afzetmoei-
Ijjkhederv
9-
ur
sn
e-
en
rst
ng
is
m
sn
algemeen»
Zuiderzee-
n,
n
goeden
komen
sn
o-
in
de
sn
o-
nl
van
In-
se
rt-
e-
in
a-
in
Lt-
rk
sl
iet
de
n-
n-
iri
3
as,
en
er
Mt
«-
lel
ut
K>t
en
sn
ie
le*
sel
n-
en
hou-
het
m. L
zulke
I-
ie
;d
he
sr-
5.8
Ier
in
n-
Jk
van den
in de mijnindustrie.
Nadat spr. eenlge alg. beschouwingen over
den crisistijd had gegeven, daarbij opmer
kend. dat er thans eenlge hoop op een ko
mend herstel bestaat, vervolgde spr.:
Wanneer ik vervolgens resumeer, kom ik
tot de conclusie, dat de toestand van ons
district in-he tafgeloopen jaar dragelijk was
en zelfs zeer gunstig afstak bij die van Pro
vincie en Rijk. Bjj de verdere beschouwin
gen over bepaalde takken van handel en
nijverheid zal dit nader blijken.
Dat deze gunstige uitzondering voor ons
gewest van groot belang is, zal men begrij
pen wanneer men tot de ontdekking komt
dat ruim 3/5 van haar inwoners in de Mijn
streek gevestigd la.
Begrijpelijk is het dan ook, dat. Indien
men voor het nieuw begonnen jaar een, zij
het nlet-radlcale, wijziging in de verhouding
ten aanzien van de melalse, ten nadeele der
Mijnstreek verwacht, dit zijn weerslag op ge
heel Limburg zal doen voelen. Moge intus
schen de door mij verwachte opleving wer
kelijkheid worden, dan zal ons gewest, dat
nog steeds in opkomst is, voortgaan een
steeds waardiger plaats in de Nederlandsche
volksgemeenschap in te nemen!
Om dit te bereiken zjjn er nog verschil
lende middelen aan te wenden, sommige van
spoedeischenden aard, andere meer op lan
gen termijn te verkrijgen.
Naast de maatregelen op het gebied der
handelspolitiek, waaronder ik de mogelijkheid
eener eventueele tolunie met België reken,
trekt allereerst de aandacht het reeds vaak
door onze Kamer bestudeerde vraagstuk der
waterwegen.
11 20 50
(Van onzen Parüschen dlplomatleken
correspondent).
postaangelegenheden be
handeld waren bracht het oudste lid der
Kamer, de heer v. Doorn, dank aan den
voorzitter en den secretaris voor hun lei
ding en werk.
Er is welhaast geen
afgeloopen jaar me^r
de algemeene wereldcrisis dan de graan
handel. Door de diverse handelspolitieke be
lemmeringen ten aanzien van de verschil
lende graansoorten is de graanhandel ten
zeerste gedupeerd en tot een minimum be
perkt.
Er zijn nog maar weinig lichtpunten te
bespeuren en is de toestand in den graan
handel dan ook op dit oogenblik uiterst cri-
tlek.
Ofschoon de toestand in vergelijking met
andere deelen des lands zeker niet ongunstig
is te noemen, is de situatie voor een gebied,
in opkomst zijnde als het onze, toch niet
buitengewoon goed te noemen.
Vooral de omgeving van de Stm. ,Mau-
rits" kende een stagnatie, maar er schijnt
daarentegen in de andere helft van het dis
trict groote activiteit te zijn ontplooid.
Tengevolge van de overmatige concurren
tie werden de verschillende werken veelal
tegen zeer lage prijzen uitgevoerd.
Sigareninduatrie. -
In tegenstelling met verschillende indu
strieën in het Noorden die, blijkens het door
den dlrecteur-generaal van den Arbeid in
gestelde onderzoek naar den crisisinvloed op
het bedrijfsleven, weinig van de malaise te
lijden hadden, is de toestand in ons district
minder gunstig.
Tegenover het feit dat een onderneming
haar bedrijf uitbeeldde door het bouwen van
een nieuwe fabriek, staat de opheffing van
een andere zaak.
In de Donderdag in Hotel Germania te zich steeds meer
Heerlen gehouden eerste vergadering in 1932 -
van de Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor de Zuld-Limb. Mijnstreek, heeft de
vorzitter, de heer Janssen uit Beek, de ge-
brClkelijke jaarrede uitgesproken, waaraan
wjj het volgende ontlenen:
Manufacturenhandel.
Gezien de algemeene economische verhou
dingen kan de toestand in den manufactu
renhandel over' 1931 niet onredelijk worden
genoemd.
De vooruitzichten voor 1932 worden pes
simistisch beoordeeld in verband met de be
staande onzekerheid ten aanzien
toekomstlgen toestand
Constructiebedrijf
Waar in het algemeen de Metaalindustrie
in Nederland over den gang van zaken niet
tevreden was, maakte dit bedrijf in ons dis
trict hierop een gunstige uitzondering, wat
betreft de productie hare.- werkplaatsen.
Gedurende het jaar 1931 was het bedrijf
geregeld volop van werk voorzien. Zoo be
droeg het aantal der bij de constructle-werk-
plaats .Limburg” te Hoensbroek in dienst
zijnde personen 100, het hoogste aantal het
welk gedurende het bestaan der Vennoot
schap werd bereikt.
Het streven van da' in de provincie geves
tigde groot-industrie om zooveel mogelijk in
het binnenland te betrekken, kwam aan de
zen» tak van nijverheid in ruime mate ten
goede. Belangrijke werken werden er door
de Mijnindustrie en de Stroomverkoopmaat-
schappjj gedurende 1931 opgedragen.
De productie der Maatschappij „Limburg”
bedroeg* circa 1800 ton ijzer-constructlewerk
en bereikte hiermede een maximum.
De vooruitzichten zijn voor het bedrijf niet
ongunstig te noemen, vooral in verband met
het bovengenoemd streven van de Mijn
industrie en de Stroomverkoopmij, om zoo
veel mogelijk uit Nederland te betrekken.
De steenfabrikanten in ons district heb
ben overeenkomstig het bovenstaande, in
zijdelings
minder
begrijpelijk,
nog niet
Mijnbedrijf.
De toestand der mijnindustrie was gedu
rende de maanden April tot en met Decem
ber "31 onbevredigend. De met ingang van
1 Sept. 1930 contractueel beëindigde lijde
lijke loonsverhooglng van 5 pcL werd even
wel eerst gedurende de zomermaanden ge
leidelijk ingetrokken.
De vooruitzichten in het mijnbedrijf wer
den in den loop van het jaar allengs on
gunstiger.
Het streven naar internationale overeen
stemming inzake afzet en prijzen maakte
weinig vooruitgang.
Het stlkstofbindlngsbedrijf nabij de
Staatsmijn „Maurlts” was gedurende het
jaar 1931 regelmatig in bedrijf en produceer
de 132.115 ton zwavelzuren ammoniak. Het
ondervindt echter veel concurrentie.
Begonnen werd In 1931 met den bouw van
een fabriek voor de bereiding van salpeter
zuur en van kalkammonsalpeter als onder
deel van het Stlkstofbindlngsbedrijf.
Door de gezamenlijke Mijnen werd gedu
rende het jaar 1931 ruim 800.000 ton steen
kolen verscheept via Maasbracht.
Het gemiddeld loon per dienst inclusief
kindertoeslag bedroeg bjj de gezamenlijke
Mijnen over de maanden Januari tot en met
November, ondergronds ƒ5.68; bovengronds
f onder- en bovengronds tezamen 5.25.
Bij een beschouwing van den toestand in
den handel in kruidenierswaren, is men ge
neigd, het al of niet gunstige ervan te doen
afhangen van de vraag, of al of niet van
het z.g. cadeaustelsel gebruik werd gemaakt.
Het is een feit, dat dit euvel op schrikba
rende wijze toeneemt en het publiek blijk
baar niet wil inzien, op welke onvoordeellge
wijze het op slot van zaken bij dit stelsel
uitkomt.
Er wordt verder over geklaagd, dat 1 vroe
ger gezonde handelssysteem uit zjjn verband
wordt gerukt. Meerdere fabrikanten leveren
direct bij kleine hoeveelheden aan den klein
handel, terwijl de kleinhandel op zijn beurt
wordt gefnuikt door de coöperatieve fillaal-
Landbouw en Veeteelt.
De landbouw heeft zich in 1931 eveneens
in het teeken van de crisis bevonden. De
prijzen van bijna alle landbouwproducten
zijn zeer laag geweest.
De paardenfokkerij, die reeds eenlge ja-
ren kwijnende is, gaf in het afgeloopen jaar
nog geen opleving.
Van de pluimveehouderij mag in tegen
stelling met het voorafgaande jaar gezegd
worden, dat dit bedrijf nog loonend is.
De zuivelproducten, vooral boter en kaas,
zijn dit jaar wederom sterk in prijs vermin
derd. De consumptle-melkprijs in Zuld-Lim-
burg heeft de grens bereikt, waarop van een
winstgevena bedrijf niet meer gesproken kan
worden, vooral als men bedenkt, dat de con-
sumptie-melker groote verliezen moet lijden
op het melkvee, dat na te zjjn afgemolken,
voor de slachtbank moet worden bestemd.
De toestand was gunstig voor bet Incasso
bedrijf.
Tengevolge van den minder gunstigen toe
stand in den handel was ook dit Jaar de cre-
dietvraag gering, zoodat aan alle redelijke
behoeften, aan vlottende handelscredleten
ruimschoots voldaan kon worden. Met groote
zorgvuldigheid wijzen de banken echter cre-
dieten welke, ofschoon aan alle eischen van
soliditeit voldoende, niet tot de z-g- liquide
posten behooren, van de hand.
Het eindresultaat was voor het provinciaal
banklersbedrijf niet ongunstig.
Het «antal faillissementen was in het afge
loopen jaar aanmerkelijk hooger dan in 1930
en steeg voor ons district tot 91.
In tegenstelling met de voorafgaande
branche, waarbij men voor een groot deel
van buiteniandsche toestanden afhankelijk
is, is de gang van zaken in den glashandel,
die meer op de vraag uit het district is in
gesteld, evenals een vorig jaar nlat onbevre
digend geweest. Een der groote zaken te
Heerlen zag er baat bjj een nieuwe fabriek,
naar de eischen des tjjds Ingericht, te bou
wen, om aldus beter den strijd op het ge
bied van bewerkt glas te kunnen volhouden.
- voordoende wenscheltfk-
held de overbrugging der groote rivieren in
verband met het moderne verkeer, te ver
haasten. De Kamer betuigde in dezen geest
adhaesie aan de actie tot aanleg van een
verkeersbrug over den Moerdijk.
Overgaande tot enkele economische ver
schijnselen, meer in het bijzonder het Min
gebied betreffende, wil ik beginnen met U
te wijzen op den weerslag gedurende het
laatste jaar in het bankbedrijf ondervonden.
Neven-industrieën.
Voor de totstandkoming van neven-indus-
trieën, voor den Middenstand van zoo groot
belang, toonde zij, evenals in het verleden,
groote Interesse te hebben en wij namen dan
ook met groote voldoening kennis van de*
aanstaande vestiging eener nieuwe tricotage-
fabriek te Bittard.
De secretaris had zitting in de voorberei
dende commissie tot oprichting van een N.V.
ter bevordering van de industrieele belangen
der Provincie Limburg. Moge het onlangs al
dus tot stand gekomen Instituut, naast an
dere belangrijke vraagstukken, ook het on
derzoek van dit voor de Mijnstreek zoo kar
dinale punt op ernstige wijze in zijn
werkkring betrekken.
wrhmiillnf tot hun collega's in het Noorden
geen reden tot klagen.
De productie is ongeveer normaal geweest
en is men over 1931 meer tevreden dan over
het daaraan voorafgaande jaar. Men <mder-
vlndt den laatsten tijd erge concurrentie
van België.
De exploitanten der Kunrader steengroe
ven melden een zekere opleving in'het be
drijf waarbij levering voor groote rijkswer
ken te Maastricht een rol speelde.
De kalkexploltatie ondervond echter even
eens een
glë.
l|
ïl
Middenstand.
De Middenstand echter heeft zich in het
algemeen genomen kunnen handhaven. Dat,
nu de wereldprjjzen de neiging vertoonen
stabiel te worden, de vrees om zaken te doen
wel zal verdwijnen, ware zeer te wenschen.
Zooals Ik toch reeds opmerkte, is het in-
productlef ophoopen van gelden niet in het
belang der goede economische verhoudingen.
Ook hier wederom de aansporing: steunt de
binnenlandsche nijverheid bij de hernieuwing
uwer voorraden en toont uw onderlinge soli
dariteit!
De nog steeds aanhoudende stroom gan
vreemden, die zich alhier komen vestigen
in het bijzonder Duitsche zakenlieden be
wijst dat de roep welke er over de situatie
ten onzent schijnt uit te gaan, nog niet zoo
slecht is. Ook hier volgt echter ongelukkiger
wijze het resultaat, dat door 'n bekend
spreekwoord wordt aangegeven.
De Middenstand heeft met groote vreugde
kennis genomen van de afwending van het
dreigend mijnconflict, want, al moge de zg.
koopkracht-theorie in verband met loonsver
lagingen, misschien niet in zjjn geheel, zoo
als zU vaak gesteld wordt, te aanvaarden zijn,
t algeheel teniet gaan, zij het lijdelijk, van
de inkomsten van een zeer belangrijke arbei
dersgroep, zou zeer zeker een buitengewonen
invloed op het zakenleven tengevolge hebben
gehad.
De Kamer toonde haar belangstelling bjj
gelegenheid van de zeer fraaie Middenstands-
tentoonstelling welke te Heerlen werd ge
houden.
De Kamer te Maastricht heeft in het af
geloopen jaar aan den minister van Buiten
iandsche Zaken een request doen toekomen
over de verbinding van het Julianakanaal
met het Albertkanaal. Wjj verheugen ons er
over, dat wjj ons’ zeer wel met de hoofdlij-
nen van het betoog kunnen vereenlgen en dat
de belangen van Nederland en België in
deze samengaan, evengoed als die van de
gewestelijke hoofdstad, die van ons mijn
district en op de allervoornaamste plaats die
van het Waalsche industriegebied.
Uitgaande van de veronderstelling, dat bjj
de gewenschte ruime verbinding het belang
van het Luiksche en Kemplsche industrie
centrum, in verband met het Rijnverkeer.
hft zwaarste weegt, moet toch ook van Ne-
derl.-Limburgsche zijde ten krachtigste op
verwezenlijking van een goeden vaarweg
tusschen de beide hoofdkanalen worden aan
gedrongen.
Een vraagstuk annex aan het genoemde is
de kwestie van de spoorwegverbinding der
mijnzetels met het Julianakanaal. De Ka
mer heeft zich, aangezien de betrokken in
dustrieën terzake onderling van gevoelen
verschillen, terecht geen partij gesteld en
wil dit thans ook niet doen.
Waar ik wel op zou willen wijzen is dit.
dat het Nederlandsche volk niet zal mogen
toestaan, dat de vruchten van dit milioe-
nenwerk. waarvoor het jaarlijks zjjn belas-
tingpennïng heeft opgebracht, door de wille
keur van een spoorwegadministratie onge
plukt zouden kunnen blijven. Indien m.a.w.
het recht op spoorwegvervoer onverkort voor
de Staatsspoorwegen wordt gehandhaafd en
aan haar de exploitatie der Mijnspoorwegen
naar het Julianakanaal wordt opgedragen,
moeten er waarborgen worden verschaft, dat
de voordeelen van het Julianakanaal voor
de Mijnindustrie niet illusoir worden ge
maakt.
Lukt de toeleg der Staatsspoorwegen niet,
dan zullen billijkheidshalve aan die particu
liere mijnen welke over het gewone spoor
wegnet hun producten moeten vervoeren, ra-
tioneele vrachtprijzen moeten worden ver
zekerd, aangezien zij anders het slachtoffer
worden van de door het Rijk aan de Staats
mijnen verleende gunst van goedkoop eigen
spoorwegvervoer.
Dat verder de geheele vrachtenpolltiek der
Ned. Spoorwegen, speciaal tengevolge van
de geografische ligging onzer provincie drin
gend verbetering behoeft, is van algemeene
bekendheid.
Blijkens de Memorie van Antwoord in
zake het wetsontwerp tot goedkeuring van
den onderhandschen verkoop aan de ge
meente 's-Gravenhage van Staatseigendom
men aan den Hofweg, voor de verbreeding
van dezen weg, zou, ook al behoefde de
gemeente slechts een strook van 5 M. voor
de wegverbreedlng, dan nog de overblljven-
de grond onbebouwd en improductief blij
ven.
Een ernstig gegadigde zou niet zijn te
vinden, zulks met het oog op het groote
risico en de mogelijkheid van vetfles van
veel kapitaal.
De minister van Financiën is dan ook
1 overtuigd, dat de algemeene belangen zul
len worden gediend door den verkoop op
den voorgestelden voet.
ders te stellen dan zij in het rapport gesteld
was en dan met goedkoope beweringen het
door de Kamer uitgebrachte advies voor on
mondig te verklaren.
Met name zou Ik gaarne een passage uit
ons adres willen zien aangewezen, waaruit
volgt, dat het de bedoeling der Kamer zou
zijn de af te schaffen bedrijfswinst der 35
zelfdlstribueerende gemeenten, ten goede te
doen komen aan de verbruikers uit de
andere Llmburgsche gemeenten.
De van enkele zijden vernomen opwerplng,
dat de gegispte tarieven in een der grootste
onder de bedoelde gemeenten, ruimschoots
blijven onder de tarieven der Stroomverkoop
Maatschappij in zeer vele rechtstreeks be
diende gemeenten, bewijst natuurlijk niets
-gen het door de Kamer gestelde.
Zelfs voor een leek op het gebied van elec-
tridteltsta lieven is het zonder meer duidelijk
dat de levering aan een in verhouding buiten
gewoon groot aantal dicht tesamen wonende
afnemers, veel en veel goedkooper kan ge
schieden, dan in het geval er dorpen en ge
huchten met een ver verspreid liggende
bevolking van electricitelt moeten worden
voorzien.
Verder zijn wij er van zekere zijde van ver
dacht, -eactlonnaire bedoelingen bij onze
actie te hebben gehad. Er wordt ons o.m.
verweten dat wjj ons zouden hebben gekeerd
tegen het systeem van overheidsbedrijven,
maar men schijnt vergeten te zijn, dat wjj
juist op een provinciaal bedrijf, geheel af
hankelijk van de Provincie hebben aange
drongen.
Dat onze Kamer niet heeft aangegeven,
hoe de gemeenten de door haar te missen
winsten zouden moeten vervangen, ligt aan
het karakter onzer advtseerende be
voegdheden en bij een verzoek om af
schaffing van de Zakelijke Bedrijfsbelasting
werd dan ook bijv, terecht nimmer aange
wezen, welke belasting ervoor in de plaats
diende te worden gesteld.
Ik betreur het ten zeerste, dat men getracht
heeft de Kamer bij deze gelegenheid in poli
tieke kwesties te betrekken. Tot heden was
het naar ik meen een goede gewoonte de ad
viezen der Kamers naar haar zakelijke -méri-
te’s te beoordeelen.
Wanneer ik de hoop uitspreek, dat dit ook
in de toekomst moge geschieden, wil ik er in
casu nog eens uitdrukkelijk op wijzen, dat de
gewraakte tendenz niet heeft voorgezeten,
hetgeen o.a. nog moge blijken uit het feit, dat
niet de grootindustrie van de regeling zou
proflteeren, terwijl verschillende kapitaal
krachtigen het voorstel juist om de er uit
voortvloeiende gemeentelijke belastlngverhoo-
glng integendeel bestreden.
De Kamer heeft zich op billijkheidsmotie-
ven partij gesteld voor het op onbillijke wijze
benadeeld» kleinbedrijf en had daarom mo
gen verwachten den steun van alle voorult-
strevenden te mogen ontvangen. Het is niet
de eerste maal dat zij hierin teleurgesteld is
geworden.
sen,
men
het Instituut ter
dustrieele belangen in Limburg.
De secretaris, jhr. mr. Ch. Ruys de Bee-
renbrouck gaf een overzicht van de door
de Kamer gevoerde actie inzake de elec-
triciteltsvoorzlenlng van Limburg. In de
eerst komende vergadering van de vier
Kamers in Limburg, welke te Maastricht
gehouden wordt zal de kwestie en comité
worde» besproken. Van de besprekingen
i zal afhangen of een publieke vergadering
wordt gehouden.
1 Nadat eenlge
Tricotagebedrljf.
Het tricotagebedrljf was gedurende het
heele jaar goed en zelfs zeer goed van or
ders voorzien. Dit was echter slechts te ver
krijgen door een steeds meer drukken van
de prijzen.
Tenslotte gaf spr. een overzicht over dt
werkzaamheden der Kamer, t Handelsregis-
ter en besloot met de gebruikelijke woorden
vt i dank en de beste wenschen.
Na de jaarrede, waarvan het uitspreken
een uur duurde, werden de geloofsbrieven
der herkozen leden onderzocht en in orde
bevonden.
Herkozen werden tot voorzitter de heer
Jansen te Beek, tot voorzitter van de af-
deeling Grootbedrijf de heer Dupont te
Heerlen, tot voorzitter van de afdeeling
Kleinbedrijf de heer Kochen, Kerkrede.
Besloten werd een schrijven te richten
aan den Minister van Waterstaat, waarin
aangedrongen wordt te verbieden, dat amb
tenaren dubbele verdiensten genieten.
Ambtenaren die reeds in dit genot zijn
wenschte men uit te schakelen.
De voorzitter der Kamer, de heer Jans-
werd aangewezen om zitting te ne-
in de commissie van bijstand
Instituut ter bevordering van
Het jaar 1931 dient,voor den Heerlerheid-
schen eierhandel in alle opzichten als zeer
ongunstig gekenmerkt te worden. De omzet
liep met meer dan 50 pCt. terug, terwijl niet
weinig handelaren dergelijke verliezen heb
ben geleden, dat zij zich genoodzaakt zagen
zich geheel uit den eierhandel terug te trek
ken. De oorzaken van dezen zeer slechten
gang van zaken zjjn velerlei.
Vooreerst de verdere economische terug
gang in West-Dultschland, het voornaamste
afzetgebied van bedoelden handel. Niet alleen
vond men hier steeds minder koopkracht
aanwezig, daarenboven doemden er nieuwe
wettelijke maatregelen op, die den handel
ten zeerste belemmerden. De Jongste dezer
voor den genoemden eierhandel zoo schade
lijke maatregelen is de aanmerkelijke ver-
hooging van de „Umsatzteuer”.
Werd aanvankelijk door de aangesloten
leden veel heil verwacht van het op grond
van de wet van 13 Oct. 1929 opgerichte
Nederl. Eiercontrölebureau, deze verwach
tingen werden, door de ervaringen in het
afgeloopen jaar met bedoeld bureau opge
daan, geheel de bodem Ingeslagen. Niet
alleen belast dat bureau den handel der
aangeslotenen bovenmate, tevens heeft het
niet voorzien in een daadwerkelijke be
hoefte. Duitschland prefereert blijkbaar
goede en goedkoope eieren boven dure ge
stempelde.
Algemeen wordt de uitvoering der
schriften van het Nederl. Eiercontröle
bureau als onbillijk gelaakt. Immers t.a.v.
die handelaren, die niet aangesloten zijn,
worden geen sanctie-maatregelen toegepast,
indien zij bedoelde voorschriften niet na
leven, resp. overtreden. Deze laatsten ko
men zoodoende tegenover de aangeslotenen,
wier lidmaatschap hooge kosten en vermin
derde handelsvrijheid met zich medebrengt,
in een bevoorrechte positie te verkeeren.
Deze onrechtvaardigheid opheffen, beteekent
aan een leder een gelijke concurrentie
mogelijkheid bieden. Daarmede is alleen de
Heerlerheldsche eierkoopman niet gebaat.
Zjjn voornaamste wensch, voor wat het
oogenblik betreft is, dat de geheele eiercon-
tróle naar Duitschland opgeheven worde.
Hierdoor vervallen niet slechts verder te
dragen lasten, tevens keert zoodoende de
oude handelsvrijheid terug, die eens den
Heerlerheidschen eierhandel heeft groot ge-
maakt.
Het Tweede Kamerlid Duymaer van Twist
heeft aan den Minister van Waterstaat de
volgende vragen gesteld:
Welke overwegingen hebben geleid tot d*
instelling van een Rijksdienst ter uitvoering
van de Zuiderzeesteunwet, waarvan het ge
volg is, dat de belangrijkste werkzaamheden
van de Generale Commslsle, te weten: de
dagelijksche leiding der werkzaamheden, het
opmaken der begrooting van Inkomsten en
uitgaven, enz. van deze commissie, naar den
Rijksdienst zjjn overgegaan?
Op welk artikel van de Zuiderzeesteunwet
berust de instelling van den Rijksdienst?
Acht de Minister, dat de uitvoering van
de Zuiderzeesteunwet en de rechtszekerheid
der belanghebbenden veiliger zijn in han
den van één persoon, den Directeur van den
Rijksdienst, dani wel in die van een com
missie, die op de breede basis van de Ge
nerale Commissie is samengestedl?
Zoo ja, op welke gronden berust dan d t
oordeel?
Welke bevoegdheden had de Generale
Commissie ter zake van de uitvoering var.
de Zuiderzeesteunwet gedurende den tijd,
dat zij met de dagelijksche leiding der werk-
zaamhden was belast, en zal de Directeu
van den Rijksdienst dezelfde bevoegdhedei
verkrijgen?
Welk licliaam, de Generale Commissie o:
de Rijksdienst, zal voortaan de -
lijnen bij de uitvoering van de
steun wet hebben aan te geven?
Zal die taak aan de Generale
verblijven? Voorziet dan het Besluit
den 7den Januari 1932 (Staatsblad nr.
er op genoegzame wijze in, dat de Directeur
van den Rijksdienst zich bij de uitvoering
van de Zuiderzeesteunwet naar die algemee-
ne lijnen zal gedragen?
Waarom wordt in Artikel IX van het Be
sluit van den 7den Januari 1932 (Staats
blad no. 2J een bepaling gemist betreffende
tegemoetkoming wegens Waardevermindering
van eigendommen voor die belanghebbenden
die geheel te goeder trouw aan de wenken
der Generale Commslsle hebben gevolg ge
geven en reeds vóórdat de herziening van d
Zuiderzeesteunwet bij de Wet van 27 Maar
1931 (Staatsblad no. 129) tot stand kwam
hun bedrijf hebben verplaatst, hebben ver
vormd of wel een^nieuw bedrijf hebben m
gericht, tegvijl de* belanghebbenden, die o<
zien komen hebben gespeeld, krachtens he.
artikel wèl een tegemoetkoming wegen"
waardevermindering van eigendommen zu
len ontvangen?
Op welken grond is in Artikel IX, punt 2C
van het Besluit, in de vorige vraag ge
noemd, de bepaling opgenomen gewordei
dat de schulden, die belanghebbende aan ia
Rijk heeft wegens door de Credletvereenlglm
voor de Zuiderzee verleende credleten, va
de contante waarde der tegemoetkoming U
zake van de waardevermindering van eigen
dommen zullen worden afgetrokken?
Is het den Minister bekend, dat bij he
verleenen van de hierboven bedoelde klein
credleten naast het belang der Zuiderse -
visschers ook in hooge mate het algeme
belang werd gediend, voorts dat door c.
belanghebbenden voortdurend rente is b*
taald. terwijl het aanvankelijk In de bedo-
ling lag de credleten renteloos te verstre
ken en eindelijk, dat de Generale Commi.-
sie in overeenkomstige gevallen aan com-
mige belanghebbenden ultkeeringen heeti
toegekend voor gelijke doeleinden, als waar
voor door de Credletvereenlging voor d
Zuiderzee aan de belanghebbenden credlett
zijn gegeven?
Acht de Minister niet, dat de billijkh<
medebrengt, den belanghebbenden de cred.
ten, die hun door de Credletvereenlging vo
de Zuiderzee werden verstrekt, kwijt l
schelden?
Op welke wijze is het beroep geregeld va
de beslissingen, welke door den Directer
van den Rijksdienst werden genomen?
Wil de Minister er toe medewerken, d
het antwoord op de bovengestelde vragen
Kamer bereikt vóór den aanvang der o-<
bare behandeling van de begrooting van L
komsten en uitgaven van het Zulderzeefor.
voor het dienstjaar 1933?
Electric!telt»tarieven.
Ik meen goed te doen op deze plaats een
enkel woord te wijden aan het vraagstuk der
electrldteitstarleven In Limburg, dat o.a.
voor Kleinhandel en Middenstand van emi
nent belang is.
Het adres overeenkomstig de opdracht der
laatste algemeene vergadering onzer Kamer
aan de Provinciale Staten van Limburg ge
zonden, heeft in wijden kring, ook bulten
onze Provlpcie de aandacht getrokken. Het
is bestreden op verschillende gronden en van
zeer verschillende zijden.
Dat de Gemeentebesturen, wier 1
-becritlseerd.
zomlen apprecieeren.
Dit geeft echter
het recht om uit
Tenslotte worde hier nog venreBen op de tot zelfverdediging en erttiek de kwestie .en-, winkels, welke zich sterk in de Mijnstreek
Het Tweede Kamerlid Duys heeft aan den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
de volgende vraag gesteld:
Is de Minister bereid mede te deelen. in
welk stadium zich het onderzoek bevindt
naar de vraag, welke maatregelen kunnen
of zullen worden genomen ten behoeve van
onzen export, in verband met de in het bui
tenland in het bijzonder in Duitschland, be
staande deviezenregeling?
Gedurende twee jaren is Duitschland de
prooi van een mystieke propaganda en deze
heeft "n intensiteit bereikt, zooals men deze
wel nog nooit heeft gezien. De cijfers zullen
er een beeld van geven. Als men de rappor
ten der gouwleiders bestudeert, dan be
merkt men, dat de nationaalsoclalistische
partij gemiddeld 250 vergaderingen en
bijeenkomsten per dag houdt, dat is dus
meer dan 75 000 per jaar. 75.000 maal dus zijn
in 1931 In de steden en dorpen speciaal
getrainde sprekers opgetreden en hebben er
verklaard, dat Duitschland niet langer de
tractaten kan uit voeren en dat het geeste
lijk moet ontwaken. En de jongelieden, in
vuur en vlam gezet door deze redevoeringen,
zijn in massa's samengestroomd, niet alleen
naar die partij (die op het moment 700.000
leden telt), maar vooral naar de strijdgelede-
ren, waarvan er reeds 150.000 lid zjjn. Dan
zijn zü de straat op gegaan met brandende
harten als van missionarissen, verdeelen
vlugschriften aan de arbeiders, die nauwe
lijks naar hen willen luisteren en aan de
ongelukkige burgers, die zoo graag naar hen
luisteren, maken drie maal in de week
militaire oefeningen, marcheeren in para
depas en vechten over het algemeen met
mes en revolver Zaterdags tegen hun vijan
den, de communisten.
Men moet onderscheid maken tusschen een
nationale en oorlogzuchtige beweging en een
geestelijk liefdewerk, maar men kan zeggen,
dat er in enze epoche maar één beweging
bestaat, die zoo verbazingwekkenden arbeid
heeft gedaan om in massa's der bevolking
eenlge simpele ideean in te hameren, name
lijk het Leger der Hells. Het wachtwoord van
alle vergaderingen: .Deutschland erwacht”
lijkt op een hymne van het Heilsleger. En
de lijkrede voor hen, die in de straatgevech
ten vallen, kriigt een mystiek aspect door
de „ritueele phrase”: „Onze aanval, onze
strijd, gaat over graven”.
Er zijn gematigde menschen, bezield met
democretlschen geest, die de opmerking
maken, dat dit alles crisisverschijnselen zijn.
Men zou hun kunnen antwoorden, dat de
ware crisis in Duitschland en Europa niet
op de eerste plaats wordt veroorzaakt door
het gemis v^n afzetmarkten, werkloosheid
er. het gemis aan kapitalen, die trouwens in
de laatste jaren op overdreven wijze aan
luxewerken zjjn weggesmeten, zelfs niet door
de moeilijkheden om de begrooting in even
wicht te houden, maar dat Juist deze
mystieke en bijna fanatieke reactie van het
Duitsche volk het zwaarstwegende feit la
Men maakt de ervaring, als men zjjn reis
buiten Dultschlands grenzen voortzet. dat er
landen zijn die, hoewel klein en aan gevaren
blootgesteld, deze heele situatie zeer koel
bloedig opnemen. Terwijl de Franschen er
ongellijk aan hebben om de wereld te alar-
meeren en zich buiten alle maat op te
winden over de Germaansche prikkelingen
en ophitserijen, treft man in Tsjecho-
Slowakjje zeer koelbloedige menschen met
uiterst nuchtere zinnen. Merkwaardig trou
wens is, dat dit land sedert het bestaat, en
men kan zelfs zeggen sedert het ontstond
tijdens den wereldoorlog, zich vrijwillig heeft
onderworpen aan twee nog altijd dezelfde
mannen, die het land ook nu nog in de
wereld vertegenwoordigen, aan den filosoof
Masarijk en minister Benès. Als Benès uit
rusten wil, trekt hij zich terug in een klein
huisje op een afstand van circa 100 K.M.
van Praag. Het staat heel dicht bij de oude
gothleke stad Tabor, op de plaats zelf waar
de beroemde reformator Jan Hus zijn eerste
predlcatie heeft gehouden en zijn carrière
als apostel is begonnen, die hem tot op de
brandstapel zou leiden. Naar die plaats,
tusschen Berlijn en Weenen, ben ik op een
dag heengegaan om te weten te
wat over de geheele Europeesche
situatie een man denkt, die de allergrootste
ervaring heeft, wat heel natuurlijk is voor
den deken van alle ministers ter aarde, want
mijnheer Benès is onafgebroken minister van
Buiteniandsche Zaken geweest sedert dien
gédenkwaardigen Octoberdag in 1918, waarop
de onafhanielijkheid van het land werd uit
geroepen tegenover het huls van Habsburg.
Minister Benès gelooft niet, dat er drei
gend gevaar bestaat. Er bestaat geen wer
kelijk oorlogsgevaar. Als er volken zijn, die
zich ten oorlog hebben voorbereid en
werkelijk oorlog willen hebben, dan zijn zij
gek. De werkelijke gouverneurs van
Duitschland, dat zyn de generals van de
RÜksweer, zjjn integendeel volkomen
nuchtere menschen. Zij zuilen het zeker
niet wagen Frankrijk en zjjn Geallieerden
aan te vallen, zQ hebben er evenmin de
middelen niet toe" en evenmin het geld. Er
kunnen aan zekere grenzen zich op een
gegeven moment wel incidenten voordoen,
maar die incidenten zullen beperkt blijven
en de wederkeerige gedachtenwisselingen
tusschen de mogendheden zouden zeker
verhinderen, dat zij fatale consequenties in
hun nasleep zouden hebben.
Wat het Bolsjewisme betreft het is
een veel gebruikt woord, maar de zaak zelf
marcheert niet zoo snel. Zoolang men nog
ondersteuning kan geven aan de werk-
loozen, zoolang er een krachtig en soiled
leger is en zoolang er een bewind is, dat
werkelijk het Bolsjewisme wil onderdruk
ken, is het werkelijk niet te vreezen. Het
«enige gevaar is. dat er locale troebelen
komen met een begin van burgeroorlog, bij
voorbeeld Indien Hitler aan de macht zou
komen met ondersteuning van de Rjjks-
weer en hij de fantastische idee zou
krijgen om hevige slagen uit te halen
tegen het communisme en de sociaal-
demooratie.
In ieder geval is Benès van meening, dat
zijn kleine land, dat echter niettegen
staande de crisis gezond en in evenwicht
is gebleven, geen gevaren zou loopen. ook
al werd het meegesleept in een tragisch
avontuur. Zooals alle bezonnen staatslie
den sprak hij wanne wenschen uit voor
«en entente tusschen Frankrijk en Duitsch
land. Natuurlijk erkent hij, dat ten over
staan van den psychologischen toestand
der betrekkingen tusschen beide landen een
entente zeer moeilijk zal zjjn.
De geschiedenis van den oorlog heeft ons
geleerd, dat men niet altijd de moeilijkhe
den moet oplossen door frontale aanvallen.
Niet alleen aan het Westelijk front is in
1918 de overwinning bevochten. De gealli.
eerden hebben toen een gunstige manoeuvre
‘uitgevoerd door een front op den Balkan op
te stellen en den vijand aan te vallen in het
Zuiden en Zuid.Westen. Nu gaat het echter
niet meer om den oorlog, maar om den vre
de En het is nu maar de vraag, om te we
ten te komen of men, In afwachting dat
tusschen Frankrijk en Duitschland toenade.
ring zal ontstaan, in het Zuid-Westen van
Europa alvast niet een toestand van betrek-
kelijken voorspoed en stabilisatie in het le.
ven kan roepen. Natuurlijk heeft deze «aak
de hoogste belaagstelllng, van een man ala
Benès, want zjjn land zou het eerste zijn om
er van te proflteeren.
Op het oogenblik zijn er in Centraal en
Oostelijk Europa ongeveer 15.000.000 geheel
en gedeeltelijk werklooeen in de industrie,
dat wil dus zeggen menschen, die uiterst
moeilijk leven en van honger zouden omko
men, als zij niet door hun staten werden
ondersteund. Aan den anderen kant zijn er
ongeveer 30.000.000 landbouwers, die niet
van honger omkomen (want zij kunnen hun
eigen producten opeten) maar heel misera,
bel leven, op een peil, dat veel weg heeft
van het levenspeil in de middeleeuwen. In
dien de industrieele en landbouw drijvende
landen over en weer hun producten zouden
koopen, dan zou er een groote verbetering
Intreden. Men maakt de objectie, dat er
groote financieele moeilijkheden zijn en dat
het geld in alle landen van Centraal en
Oostelük Europa niet meer circuleert. Het
geld heeft in het binnenland waarde gekre
gen, dank zij een zeer strenge wetgeving en
zeer zware contróle der deviezen, maar In
dien men handelswaren gaat invoeren, dan
heeft datzelfde geld geen of b'<n£ "«"n
waarde voor den buurman. Dit is een slech.
te objectie. Want alle geld van alle landen
wordt gelijkelijk bedreigd. Een „entente"
tusschen het geld der verschillende landen
moest dus mogelijk zijn en bovendien is het
niet moeilijk van het oogenblik af, dat men
waren ruilt, door een clearingssysteem de
geldschommellngen tot een minimum terug
te brengen. Zwitserland beeft het bewijs ge.
leverd door een dergelijk systeem in te voe.
ren voor zjjn handelsbetrekklngen met
Oostenrijk en Hongarije.
Wat is er dus tegen?
Er zijn drie mogelijkheden voor zulk een
overeenstemming, voor zulk een .entente",
de groote, de middelste en de kleine.
Daarover in een volgend artikel.
(Nadruk verboden)