vierde; blad bladzijde 1 DE TOESTAND IN DE MIJNSTREEK Het afgeloopen jaar dragelijk MYSTIEKE PROPAGANDA IN DUITSCHLAND Benès over den toestand in Europa ZATERDAG 30 JANUARI 1932 NA HET BOMBARDEMENT HET VRAAGSTUK VAN ONZEN EXPORT D so DE VERBREEDING VAN DEN HOFWEG TE VGRAVENHAGE DE CRISIS DOET HAAR INVLOED VOELEN UITVOERING VAN DE ZUIDERZEESTEUNWET »«l r. I as W u- k' 3 ongebreidelde concurrentie uit Bel- De deviezenregeling in het buitenland Graanhandel. geest. Mijnschade. Economische toestand Mijndistrict. Instelling van een rijksdienst Bankwenen. Eierhandel Heerlerheide. kt Verkeerswezen Kanalen, Bruinkoolindnstrie. voor al Glashandel. Kruidenierswaren. Bouwbedrijf. lin H Steenfabrieken. yiz op t 18 10 slagen communisme Chineesche burgers verlaten na de lucht aanval op Koepangtsu hun schuilplaats ding stuk hebben uitgebreid en aldus èn grossier èn detaillist In hun bestaan bedreigen. bedrijf, dat over het te lijden had onder Commissie van in ris ik er s- n. de lie s- en en de n- e- tn it- ad m ng Ook in de kwestie der MVnschade werd de steun, welke men van sociaal-voelenden had mogen verwachten, veelal onthouden. De Kamer heeft intusschen o.*, deze aan gelegenheid. welke in het afgeloopen jaar in de Regeenngsbureaux nader w«ra bestudeerd zakelijk verder behandeld. In afwachting van 'n definitieve oplossing, mag zij met tevredenheid constateeren, dat haar het laatste jaar weinig klachten meer bereikten, zoodat men kan aannemen, dat, al moge tot nu toe geen rechtstreeksche re sultaten in den vorm eener wettelijke regeling zjjn bereikt, de activiteit der Kamer toch haar preventieve werking heeft gehad. Thans moge ik overgaan tot een verdere vluchige bespreking van de belangrijkste tak ken van handel en nijverheid in het dlctrict. De Maatschappij tot Exploitatie van Bruin kolenvelden „Carlsborg” had op 31 Dec. 1931 In dienst 95 arbeiders, tegen 137 in het Jaar 1930 en 151 op 31 Dec. 192?. Men ziet derhalve een geleidelijken terug gang, welke haar oorzaak vindt in de be perkende bepalingen' van het buitenland en de als gevolg daarvan ontstane afzetmoei- Ijjkhederv 9- ur sn e- en rst ng is m sn algemeen» Zuiderzee- n, n goeden komen sn o- in de sn o- nl van In- se rt- e- in a- in Lt- rk sl iet de n- n- iri 3 as, en er Mt «- lel ut K>t en sn ie le* sel n- en hou- het m. L zulke I- ie ;d he sr- 5.8 Ier in n- Jk van den in de mijnindustrie. Nadat spr. eenlge alg. beschouwingen over den crisistijd had gegeven, daarbij opmer kend. dat er thans eenlge hoop op een ko mend herstel bestaat, vervolgde spr.: Wanneer ik vervolgens resumeer, kom ik tot de conclusie, dat de toestand van ons district in-he tafgeloopen jaar dragelijk was en zelfs zeer gunstig afstak bij die van Pro vincie en Rijk. Bjj de verdere beschouwin gen over bepaalde takken van handel en nijverheid zal dit nader blijken. Dat deze gunstige uitzondering voor ons gewest van groot belang is, zal men begrij pen wanneer men tot de ontdekking komt dat ruim 3/5 van haar inwoners in de Mijn streek gevestigd la. Begrijpelijk is het dan ook, dat. Indien men voor het nieuw begonnen jaar een, zij het nlet-radlcale, wijziging in de verhouding ten aanzien van de melalse, ten nadeele der Mijnstreek verwacht, dit zijn weerslag op ge heel Limburg zal doen voelen. Moge intus schen de door mij verwachte opleving wer kelijkheid worden, dan zal ons gewest, dat nog steeds in opkomst is, voortgaan een steeds waardiger plaats in de Nederlandsche volksgemeenschap in te nemen! Om dit te bereiken zjjn er nog verschil lende middelen aan te wenden, sommige van spoedeischenden aard, andere meer op lan gen termijn te verkrijgen. Naast de maatregelen op het gebied der handelspolitiek, waaronder ik de mogelijkheid eener eventueele tolunie met België reken, trekt allereerst de aandacht het reeds vaak door onze Kamer bestudeerde vraagstuk der waterwegen. 11 20 50 (Van onzen Parüschen dlplomatleken correspondent). postaangelegenheden be handeld waren bracht het oudste lid der Kamer, de heer v. Doorn, dank aan den voorzitter en den secretaris voor hun lei ding en werk. Er is welhaast geen afgeloopen jaar me^r de algemeene wereldcrisis dan de graan handel. Door de diverse handelspolitieke be lemmeringen ten aanzien van de verschil lende graansoorten is de graanhandel ten zeerste gedupeerd en tot een minimum be perkt. Er zijn nog maar weinig lichtpunten te bespeuren en is de toestand in den graan handel dan ook op dit oogenblik uiterst cri- tlek. Ofschoon de toestand in vergelijking met andere deelen des lands zeker niet ongunstig is te noemen, is de situatie voor een gebied, in opkomst zijnde als het onze, toch niet buitengewoon goed te noemen. Vooral de omgeving van de Stm. ,Mau- rits" kende een stagnatie, maar er schijnt daarentegen in de andere helft van het dis trict groote activiteit te zijn ontplooid. Tengevolge van de overmatige concurren tie werden de verschillende werken veelal tegen zeer lage prijzen uitgevoerd. Sigareninduatrie. - In tegenstelling met verschillende indu strieën in het Noorden die, blijkens het door den dlrecteur-generaal van den Arbeid in gestelde onderzoek naar den crisisinvloed op het bedrijfsleven, weinig van de malaise te lijden hadden, is de toestand in ons district minder gunstig. Tegenover het feit dat een onderneming haar bedrijf uitbeeldde door het bouwen van een nieuwe fabriek, staat de opheffing van een andere zaak. In de Donderdag in Hotel Germania te zich steeds meer Heerlen gehouden eerste vergadering in 1932 - van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor de Zuld-Limb. Mijnstreek, heeft de vorzitter, de heer Janssen uit Beek, de ge- brClkelijke jaarrede uitgesproken, waaraan wjj het volgende ontlenen: Manufacturenhandel. Gezien de algemeene economische verhou dingen kan de toestand in den manufactu renhandel over' 1931 niet onredelijk worden genoemd. De vooruitzichten voor 1932 worden pes simistisch beoordeeld in verband met de be staande onzekerheid ten aanzien toekomstlgen toestand Constructiebedrijf Waar in het algemeen de Metaalindustrie in Nederland over den gang van zaken niet tevreden was, maakte dit bedrijf in ons dis trict hierop een gunstige uitzondering, wat betreft de productie hare.- werkplaatsen. Gedurende het jaar 1931 was het bedrijf geregeld volop van werk voorzien. Zoo be droeg het aantal der bij de constructle-werk- plaats .Limburg” te Hoensbroek in dienst zijnde personen 100, het hoogste aantal het welk gedurende het bestaan der Vennoot schap werd bereikt. Het streven van da' in de provincie geves tigde groot-industrie om zooveel mogelijk in het binnenland te betrekken, kwam aan de zen» tak van nijverheid in ruime mate ten goede. Belangrijke werken werden er door de Mijnindustrie en de Stroomverkoopmaat- schappjj gedurende 1931 opgedragen. De productie der Maatschappij „Limburg” bedroeg* circa 1800 ton ijzer-constructlewerk en bereikte hiermede een maximum. De vooruitzichten zijn voor het bedrijf niet ongunstig te noemen, vooral in verband met het bovengenoemd streven van de Mijn industrie en de Stroomverkoopmij, om zoo veel mogelijk uit Nederland te betrekken. De steenfabrikanten in ons district heb ben overeenkomstig het bovenstaande, in zijdelings minder begrijpelijk, nog niet Mijnbedrijf. De toestand der mijnindustrie was gedu rende de maanden April tot en met Decem ber "31 onbevredigend. De met ingang van 1 Sept. 1930 contractueel beëindigde lijde lijke loonsverhooglng van 5 pcL werd even wel eerst gedurende de zomermaanden ge leidelijk ingetrokken. De vooruitzichten in het mijnbedrijf wer den in den loop van het jaar allengs on gunstiger. Het streven naar internationale overeen stemming inzake afzet en prijzen maakte weinig vooruitgang. Het stlkstofbindlngsbedrijf nabij de Staatsmijn „Maurlts” was gedurende het jaar 1931 regelmatig in bedrijf en produceer de 132.115 ton zwavelzuren ammoniak. Het ondervindt echter veel concurrentie. Begonnen werd In 1931 met den bouw van een fabriek voor de bereiding van salpeter zuur en van kalkammonsalpeter als onder deel van het Stlkstofbindlngsbedrijf. Door de gezamenlijke Mijnen werd gedu rende het jaar 1931 ruim 800.000 ton steen kolen verscheept via Maasbracht. Het gemiddeld loon per dienst inclusief kindertoeslag bedroeg bjj de gezamenlijke Mijnen over de maanden Januari tot en met November, ondergronds ƒ5.68; bovengronds f onder- en bovengronds tezamen 5.25. Bij een beschouwing van den toestand in den handel in kruidenierswaren, is men ge neigd, het al of niet gunstige ervan te doen afhangen van de vraag, of al of niet van het z.g. cadeaustelsel gebruik werd gemaakt. Het is een feit, dat dit euvel op schrikba rende wijze toeneemt en het publiek blijk baar niet wil inzien, op welke onvoordeellge wijze het op slot van zaken bij dit stelsel uitkomt. Er wordt verder over geklaagd, dat 1 vroe ger gezonde handelssysteem uit zjjn verband wordt gerukt. Meerdere fabrikanten leveren direct bij kleine hoeveelheden aan den klein handel, terwijl de kleinhandel op zijn beurt wordt gefnuikt door de coöperatieve fillaal- Landbouw en Veeteelt. De landbouw heeft zich in 1931 eveneens in het teeken van de crisis bevonden. De prijzen van bijna alle landbouwproducten zijn zeer laag geweest. De paardenfokkerij, die reeds eenlge ja- ren kwijnende is, gaf in het afgeloopen jaar nog geen opleving. Van de pluimveehouderij mag in tegen stelling met het voorafgaande jaar gezegd worden, dat dit bedrijf nog loonend is. De zuivelproducten, vooral boter en kaas, zijn dit jaar wederom sterk in prijs vermin derd. De consumptle-melkprijs in Zuld-Lim- burg heeft de grens bereikt, waarop van een winstgevena bedrijf niet meer gesproken kan worden, vooral als men bedenkt, dat de con- sumptie-melker groote verliezen moet lijden op het melkvee, dat na te zjjn afgemolken, voor de slachtbank moet worden bestemd. De toestand was gunstig voor bet Incasso bedrijf. Tengevolge van den minder gunstigen toe stand in den handel was ook dit Jaar de cre- dietvraag gering, zoodat aan alle redelijke behoeften, aan vlottende handelscredleten ruimschoots voldaan kon worden. Met groote zorgvuldigheid wijzen de banken echter cre- dieten welke, ofschoon aan alle eischen van soliditeit voldoende, niet tot de z-g- liquide posten behooren, van de hand. Het eindresultaat was voor het provinciaal banklersbedrijf niet ongunstig. Het «antal faillissementen was in het afge loopen jaar aanmerkelijk hooger dan in 1930 en steeg voor ons district tot 91. In tegenstelling met de voorafgaande branche, waarbij men voor een groot deel van buiteniandsche toestanden afhankelijk is, is de gang van zaken in den glashandel, die meer op de vraag uit het district is in gesteld, evenals een vorig jaar nlat onbevre digend geweest. Een der groote zaken te Heerlen zag er baat bjj een nieuwe fabriek, naar de eischen des tjjds Ingericht, te bou wen, om aldus beter den strijd op het ge bied van bewerkt glas te kunnen volhouden. - voordoende wenscheltfk- held de overbrugging der groote rivieren in verband met het moderne verkeer, te ver haasten. De Kamer betuigde in dezen geest adhaesie aan de actie tot aanleg van een verkeersbrug over den Moerdijk. Overgaande tot enkele economische ver schijnselen, meer in het bijzonder het Min gebied betreffende, wil ik beginnen met U te wijzen op den weerslag gedurende het laatste jaar in het bankbedrijf ondervonden. Neven-industrieën. Voor de totstandkoming van neven-indus- trieën, voor den Middenstand van zoo groot belang, toonde zij, evenals in het verleden, groote Interesse te hebben en wij namen dan ook met groote voldoening kennis van de* aanstaande vestiging eener nieuwe tricotage- fabriek te Bittard. De secretaris had zitting in de voorberei dende commissie tot oprichting van een N.V. ter bevordering van de industrieele belangen der Provincie Limburg. Moge het onlangs al dus tot stand gekomen Instituut, naast an dere belangrijke vraagstukken, ook het on derzoek van dit voor de Mijnstreek zoo kar dinale punt op ernstige wijze in zijn werkkring betrekken. wrhmiillnf tot hun collega's in het Noorden geen reden tot klagen. De productie is ongeveer normaal geweest en is men over 1931 meer tevreden dan over het daaraan voorafgaande jaar. Men <mder- vlndt den laatsten tijd erge concurrentie van België. De exploitanten der Kunrader steengroe ven melden een zekere opleving in'het be drijf waarbij levering voor groote rijkswer ken te Maastricht een rol speelde. De kalkexploltatie ondervond echter even eens een glë. l| ïl Middenstand. De Middenstand echter heeft zich in het algemeen genomen kunnen handhaven. Dat, nu de wereldprjjzen de neiging vertoonen stabiel te worden, de vrees om zaken te doen wel zal verdwijnen, ware zeer te wenschen. Zooals Ik toch reeds opmerkte, is het in- productlef ophoopen van gelden niet in het belang der goede economische verhoudingen. Ook hier wederom de aansporing: steunt de binnenlandsche nijverheid bij de hernieuwing uwer voorraden en toont uw onderlinge soli dariteit! De nog steeds aanhoudende stroom gan vreemden, die zich alhier komen vestigen in het bijzonder Duitsche zakenlieden be wijst dat de roep welke er over de situatie ten onzent schijnt uit te gaan, nog niet zoo slecht is. Ook hier volgt echter ongelukkiger wijze het resultaat, dat door 'n bekend spreekwoord wordt aangegeven. De Middenstand heeft met groote vreugde kennis genomen van de afwending van het dreigend mijnconflict, want, al moge de zg. koopkracht-theorie in verband met loonsver lagingen, misschien niet in zjjn geheel, zoo als zU vaak gesteld wordt, te aanvaarden zijn, t algeheel teniet gaan, zij het lijdelijk, van de inkomsten van een zeer belangrijke arbei dersgroep, zou zeer zeker een buitengewonen invloed op het zakenleven tengevolge hebben gehad. De Kamer toonde haar belangstelling bjj gelegenheid van de zeer fraaie Middenstands- tentoonstelling welke te Heerlen werd ge houden. De Kamer te Maastricht heeft in het af geloopen jaar aan den minister van Buiten iandsche Zaken een request doen toekomen over de verbinding van het Julianakanaal met het Albertkanaal. Wjj verheugen ons er over, dat wjj ons’ zeer wel met de hoofdlij- nen van het betoog kunnen vereenlgen en dat de belangen van Nederland en België in deze samengaan, evengoed als die van de gewestelijke hoofdstad, die van ons mijn district en op de allervoornaamste plaats die van het Waalsche industriegebied. Uitgaande van de veronderstelling, dat bjj de gewenschte ruime verbinding het belang van het Luiksche en Kemplsche industrie centrum, in verband met het Rijnverkeer. hft zwaarste weegt, moet toch ook van Ne- derl.-Limburgsche zijde ten krachtigste op verwezenlijking van een goeden vaarweg tusschen de beide hoofdkanalen worden aan gedrongen. Een vraagstuk annex aan het genoemde is de kwestie van de spoorwegverbinding der mijnzetels met het Julianakanaal. De Ka mer heeft zich, aangezien de betrokken in dustrieën terzake onderling van gevoelen verschillen, terecht geen partij gesteld en wil dit thans ook niet doen. Waar ik wel op zou willen wijzen is dit. dat het Nederlandsche volk niet zal mogen toestaan, dat de vruchten van dit milioe- nenwerk. waarvoor het jaarlijks zjjn belas- tingpennïng heeft opgebracht, door de wille keur van een spoorwegadministratie onge plukt zouden kunnen blijven. Indien m.a.w. het recht op spoorwegvervoer onverkort voor de Staatsspoorwegen wordt gehandhaafd en aan haar de exploitatie der Mijnspoorwegen naar het Julianakanaal wordt opgedragen, moeten er waarborgen worden verschaft, dat de voordeelen van het Julianakanaal voor de Mijnindustrie niet illusoir worden ge maakt. Lukt de toeleg der Staatsspoorwegen niet, dan zullen billijkheidshalve aan die particu liere mijnen welke over het gewone spoor wegnet hun producten moeten vervoeren, ra- tioneele vrachtprijzen moeten worden ver zekerd, aangezien zij anders het slachtoffer worden van de door het Rijk aan de Staats mijnen verleende gunst van goedkoop eigen spoorwegvervoer. Dat verder de geheele vrachtenpolltiek der Ned. Spoorwegen, speciaal tengevolge van de geografische ligging onzer provincie drin gend verbetering behoeft, is van algemeene bekendheid. Blijkens de Memorie van Antwoord in zake het wetsontwerp tot goedkeuring van den onderhandschen verkoop aan de ge meente 's-Gravenhage van Staatseigendom men aan den Hofweg, voor de verbreeding van dezen weg, zou, ook al behoefde de gemeente slechts een strook van 5 M. voor de wegverbreedlng, dan nog de overblljven- de grond onbebouwd en improductief blij ven. Een ernstig gegadigde zou niet zijn te vinden, zulks met het oog op het groote risico en de mogelijkheid van vetfles van veel kapitaal. De minister van Financiën is dan ook 1 overtuigd, dat de algemeene belangen zul len worden gediend door den verkoop op den voorgestelden voet. ders te stellen dan zij in het rapport gesteld was en dan met goedkoope beweringen het door de Kamer uitgebrachte advies voor on mondig te verklaren. Met name zou Ik gaarne een passage uit ons adres willen zien aangewezen, waaruit volgt, dat het de bedoeling der Kamer zou zijn de af te schaffen bedrijfswinst der 35 zelfdlstribueerende gemeenten, ten goede te doen komen aan de verbruikers uit de andere Llmburgsche gemeenten. De van enkele zijden vernomen opwerplng, dat de gegispte tarieven in een der grootste onder de bedoelde gemeenten, ruimschoots blijven onder de tarieven der Stroomverkoop Maatschappij in zeer vele rechtstreeks be diende gemeenten, bewijst natuurlijk niets -gen het door de Kamer gestelde. Zelfs voor een leek op het gebied van elec- tridteltsta lieven is het zonder meer duidelijk dat de levering aan een in verhouding buiten gewoon groot aantal dicht tesamen wonende afnemers, veel en veel goedkooper kan ge schieden, dan in het geval er dorpen en ge huchten met een ver verspreid liggende bevolking van electricitelt moeten worden voorzien. Verder zijn wij er van zekere zijde van ver dacht, -eactlonnaire bedoelingen bij onze actie te hebben gehad. Er wordt ons o.m. verweten dat wjj ons zouden hebben gekeerd tegen het systeem van overheidsbedrijven, maar men schijnt vergeten te zijn, dat wjj juist op een provinciaal bedrijf, geheel af hankelijk van de Provincie hebben aange drongen. Dat onze Kamer niet heeft aangegeven, hoe de gemeenten de door haar te missen winsten zouden moeten vervangen, ligt aan het karakter onzer advtseerende be voegdheden en bij een verzoek om af schaffing van de Zakelijke Bedrijfsbelasting werd dan ook bijv, terecht nimmer aange wezen, welke belasting ervoor in de plaats diende te worden gesteld. Ik betreur het ten zeerste, dat men getracht heeft de Kamer bij deze gelegenheid in poli tieke kwesties te betrekken. Tot heden was het naar ik meen een goede gewoonte de ad viezen der Kamers naar haar zakelijke -méri- te’s te beoordeelen. Wanneer ik de hoop uitspreek, dat dit ook in de toekomst moge geschieden, wil ik er in casu nog eens uitdrukkelijk op wijzen, dat de gewraakte tendenz niet heeft voorgezeten, hetgeen o.a. nog moge blijken uit het feit, dat niet de grootindustrie van de regeling zou proflteeren, terwijl verschillende kapitaal krachtigen het voorstel juist om de er uit voortvloeiende gemeentelijke belastlngverhoo- glng integendeel bestreden. De Kamer heeft zich op billijkheidsmotie- ven partij gesteld voor het op onbillijke wijze benadeeld» kleinbedrijf en had daarom mo gen verwachten den steun van alle voorult- strevenden te mogen ontvangen. Het is niet de eerste maal dat zij hierin teleurgesteld is geworden. sen, men het Instituut ter dustrieele belangen in Limburg. De secretaris, jhr. mr. Ch. Ruys de Bee- renbrouck gaf een overzicht van de door de Kamer gevoerde actie inzake de elec- triciteltsvoorzlenlng van Limburg. In de eerst komende vergadering van de vier Kamers in Limburg, welke te Maastricht gehouden wordt zal de kwestie en comité worde» besproken. Van de besprekingen i zal afhangen of een publieke vergadering wordt gehouden. 1 Nadat eenlge Tricotagebedrljf. Het tricotagebedrljf was gedurende het heele jaar goed en zelfs zeer goed van or ders voorzien. Dit was echter slechts te ver krijgen door een steeds meer drukken van de prijzen. Tenslotte gaf spr. een overzicht over dt werkzaamheden der Kamer, t Handelsregis- ter en besloot met de gebruikelijke woorden vt i dank en de beste wenschen. Na de jaarrede, waarvan het uitspreken een uur duurde, werden de geloofsbrieven der herkozen leden onderzocht en in orde bevonden. Herkozen werden tot voorzitter de heer Jansen te Beek, tot voorzitter van de af- deeling Grootbedrijf de heer Dupont te Heerlen, tot voorzitter van de afdeeling Kleinbedrijf de heer Kochen, Kerkrede. Besloten werd een schrijven te richten aan den Minister van Waterstaat, waarin aangedrongen wordt te verbieden, dat amb tenaren dubbele verdiensten genieten. Ambtenaren die reeds in dit genot zijn wenschte men uit te schakelen. De voorzitter der Kamer, de heer Jans- werd aangewezen om zitting te ne- in de commissie van bijstand Instituut ter bevordering van Het jaar 1931 dient,voor den Heerlerheid- schen eierhandel in alle opzichten als zeer ongunstig gekenmerkt te worden. De omzet liep met meer dan 50 pCt. terug, terwijl niet weinig handelaren dergelijke verliezen heb ben geleden, dat zij zich genoodzaakt zagen zich geheel uit den eierhandel terug te trek ken. De oorzaken van dezen zeer slechten gang van zaken zjjn velerlei. Vooreerst de verdere economische terug gang in West-Dultschland, het voornaamste afzetgebied van bedoelden handel. Niet alleen vond men hier steeds minder koopkracht aanwezig, daarenboven doemden er nieuwe wettelijke maatregelen op, die den handel ten zeerste belemmerden. De Jongste dezer voor den genoemden eierhandel zoo schade lijke maatregelen is de aanmerkelijke ver- hooging van de „Umsatzteuer”. Werd aanvankelijk door de aangesloten leden veel heil verwacht van het op grond van de wet van 13 Oct. 1929 opgerichte Nederl. Eiercontrölebureau, deze verwach tingen werden, door de ervaringen in het afgeloopen jaar met bedoeld bureau opge daan, geheel de bodem Ingeslagen. Niet alleen belast dat bureau den handel der aangeslotenen bovenmate, tevens heeft het niet voorzien in een daadwerkelijke be hoefte. Duitschland prefereert blijkbaar goede en goedkoope eieren boven dure ge stempelde. Algemeen wordt de uitvoering der schriften van het Nederl. Eiercontröle bureau als onbillijk gelaakt. Immers t.a.v. die handelaren, die niet aangesloten zijn, worden geen sanctie-maatregelen toegepast, indien zij bedoelde voorschriften niet na leven, resp. overtreden. Deze laatsten ko men zoodoende tegenover de aangeslotenen, wier lidmaatschap hooge kosten en vermin derde handelsvrijheid met zich medebrengt, in een bevoorrechte positie te verkeeren. Deze onrechtvaardigheid opheffen, beteekent aan een leder een gelijke concurrentie mogelijkheid bieden. Daarmede is alleen de Heerlerheldsche eierkoopman niet gebaat. Zjjn voornaamste wensch, voor wat het oogenblik betreft is, dat de geheele eiercon- tróle naar Duitschland opgeheven worde. Hierdoor vervallen niet slechts verder te dragen lasten, tevens keert zoodoende de oude handelsvrijheid terug, die eens den Heerlerheidschen eierhandel heeft groot ge- maakt. Het Tweede Kamerlid Duymaer van Twist heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: Welke overwegingen hebben geleid tot d* instelling van een Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet, waarvan het ge volg is, dat de belangrijkste werkzaamheden van de Generale Commslsle, te weten: de dagelijksche leiding der werkzaamheden, het opmaken der begrooting van Inkomsten en uitgaven, enz. van deze commissie, naar den Rijksdienst zjjn overgegaan? Op welk artikel van de Zuiderzeesteunwet berust de instelling van den Rijksdienst? Acht de Minister, dat de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet en de rechtszekerheid der belanghebbenden veiliger zijn in han den van één persoon, den Directeur van den Rijksdienst, dani wel in die van een com missie, die op de breede basis van de Ge nerale Commissie is samengestedl? Zoo ja, op welke gronden berust dan d t oordeel? Welke bevoegdheden had de Generale Commissie ter zake van de uitvoering var. de Zuiderzeesteunwet gedurende den tijd, dat zij met de dagelijksche leiding der werk- zaamhden was belast, en zal de Directeu van den Rijksdienst dezelfde bevoegdhedei verkrijgen? Welk licliaam, de Generale Commissie o: de Rijksdienst, zal voortaan de - lijnen bij de uitvoering van de steun wet hebben aan te geven? Zal die taak aan de Generale verblijven? Voorziet dan het Besluit den 7den Januari 1932 (Staatsblad nr. er op genoegzame wijze in, dat de Directeur van den Rijksdienst zich bij de uitvoering van de Zuiderzeesteunwet naar die algemee- ne lijnen zal gedragen? Waarom wordt in Artikel IX van het Be sluit van den 7den Januari 1932 (Staats blad no. 2J een bepaling gemist betreffende tegemoetkoming wegens Waardevermindering van eigendommen voor die belanghebbenden die geheel te goeder trouw aan de wenken der Generale Commslsle hebben gevolg ge geven en reeds vóórdat de herziening van d Zuiderzeesteunwet bij de Wet van 27 Maar 1931 (Staatsblad no. 129) tot stand kwam hun bedrijf hebben verplaatst, hebben ver vormd of wel een^nieuw bedrijf hebben m gericht, tegvijl de* belanghebbenden, die o< zien komen hebben gespeeld, krachtens he. artikel wèl een tegemoetkoming wegen" waardevermindering van eigendommen zu len ontvangen? Op welken grond is in Artikel IX, punt 2C van het Besluit, in de vorige vraag ge noemd, de bepaling opgenomen gewordei dat de schulden, die belanghebbende aan ia Rijk heeft wegens door de Credletvereenlglm voor de Zuiderzee verleende credleten, va de contante waarde der tegemoetkoming U zake van de waardevermindering van eigen dommen zullen worden afgetrokken? Is het den Minister bekend, dat bij he verleenen van de hierboven bedoelde klein credleten naast het belang der Zuiderse - visschers ook in hooge mate het algeme belang werd gediend, voorts dat door c. belanghebbenden voortdurend rente is b* taald. terwijl het aanvankelijk In de bedo- ling lag de credleten renteloos te verstre ken en eindelijk, dat de Generale Commi.- sie in overeenkomstige gevallen aan com- mige belanghebbenden ultkeeringen heeti toegekend voor gelijke doeleinden, als waar voor door de Credletvereenlging voor d Zuiderzee aan de belanghebbenden credlett zijn gegeven? Acht de Minister niet, dat de billijkh< medebrengt, den belanghebbenden de cred. ten, die hun door de Credletvereenlging vo de Zuiderzee werden verstrekt, kwijt l schelden? Op welke wijze is het beroep geregeld va de beslissingen, welke door den Directer van den Rijksdienst werden genomen? Wil de Minister er toe medewerken, d het antwoord op de bovengestelde vragen Kamer bereikt vóór den aanvang der o-< bare behandeling van de begrooting van L komsten en uitgaven van het Zulderzeefor. voor het dienstjaar 1933? Electric!telt»tarieven. Ik meen goed te doen op deze plaats een enkel woord te wijden aan het vraagstuk der electrldteitstarleven In Limburg, dat o.a. voor Kleinhandel en Middenstand van emi nent belang is. Het adres overeenkomstig de opdracht der laatste algemeene vergadering onzer Kamer aan de Provinciale Staten van Limburg ge zonden, heeft in wijden kring, ook bulten onze Provlpcie de aandacht getrokken. Het is bestreden op verschillende gronden en van zeer verschillende zijden. Dat de Gemeentebesturen, wier 1 -becritlseerd. zomlen apprecieeren. Dit geeft echter het recht om uit Tenslotte worde hier nog venreBen op de tot zelfverdediging en erttiek de kwestie .en-, winkels, welke zich sterk in de Mijnstreek Het Tweede Kamerlid Duys heeft aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende vraag gesteld: Is de Minister bereid mede te deelen. in welk stadium zich het onderzoek bevindt naar de vraag, welke maatregelen kunnen of zullen worden genomen ten behoeve van onzen export, in verband met de in het bui tenland in het bijzonder in Duitschland, be staande deviezenregeling? Gedurende twee jaren is Duitschland de prooi van een mystieke propaganda en deze heeft "n intensiteit bereikt, zooals men deze wel nog nooit heeft gezien. De cijfers zullen er een beeld van geven. Als men de rappor ten der gouwleiders bestudeert, dan be merkt men, dat de nationaalsoclalistische partij gemiddeld 250 vergaderingen en bijeenkomsten per dag houdt, dat is dus meer dan 75 000 per jaar. 75.000 maal dus zijn in 1931 In de steden en dorpen speciaal getrainde sprekers opgetreden en hebben er verklaard, dat Duitschland niet langer de tractaten kan uit voeren en dat het geeste lijk moet ontwaken. En de jongelieden, in vuur en vlam gezet door deze redevoeringen, zijn in massa's samengestroomd, niet alleen naar die partij (die op het moment 700.000 leden telt), maar vooral naar de strijdgelede- ren, waarvan er reeds 150.000 lid zjjn. Dan zijn zü de straat op gegaan met brandende harten als van missionarissen, verdeelen vlugschriften aan de arbeiders, die nauwe lijks naar hen willen luisteren en aan de ongelukkige burgers, die zoo graag naar hen luisteren, maken drie maal in de week militaire oefeningen, marcheeren in para depas en vechten over het algemeen met mes en revolver Zaterdags tegen hun vijan den, de communisten. Men moet onderscheid maken tusschen een nationale en oorlogzuchtige beweging en een geestelijk liefdewerk, maar men kan zeggen, dat er in enze epoche maar één beweging bestaat, die zoo verbazingwekkenden arbeid heeft gedaan om in massa's der bevolking eenlge simpele ideean in te hameren, name lijk het Leger der Hells. Het wachtwoord van alle vergaderingen: .Deutschland erwacht” lijkt op een hymne van het Heilsleger. En de lijkrede voor hen, die in de straatgevech ten vallen, kriigt een mystiek aspect door de „ritueele phrase”: „Onze aanval, onze strijd, gaat over graven”. Er zijn gematigde menschen, bezield met democretlschen geest, die de opmerking maken, dat dit alles crisisverschijnselen zijn. Men zou hun kunnen antwoorden, dat de ware crisis in Duitschland en Europa niet op de eerste plaats wordt veroorzaakt door het gemis v^n afzetmarkten, werkloosheid er. het gemis aan kapitalen, die trouwens in de laatste jaren op overdreven wijze aan luxewerken zjjn weggesmeten, zelfs niet door de moeilijkheden om de begrooting in even wicht te houden, maar dat Juist deze mystieke en bijna fanatieke reactie van het Duitsche volk het zwaarstwegende feit la Men maakt de ervaring, als men zjjn reis buiten Dultschlands grenzen voortzet. dat er landen zijn die, hoewel klein en aan gevaren blootgesteld, deze heele situatie zeer koel bloedig opnemen. Terwijl de Franschen er ongellijk aan hebben om de wereld te alar- meeren en zich buiten alle maat op te winden over de Germaansche prikkelingen en ophitserijen, treft man in Tsjecho- Slowakjje zeer koelbloedige menschen met uiterst nuchtere zinnen. Merkwaardig trou wens is, dat dit land sedert het bestaat, en men kan zelfs zeggen sedert het ontstond tijdens den wereldoorlog, zich vrijwillig heeft onderworpen aan twee nog altijd dezelfde mannen, die het land ook nu nog in de wereld vertegenwoordigen, aan den filosoof Masarijk en minister Benès. Als Benès uit rusten wil, trekt hij zich terug in een klein huisje op een afstand van circa 100 K.M. van Praag. Het staat heel dicht bij de oude gothleke stad Tabor, op de plaats zelf waar de beroemde reformator Jan Hus zijn eerste predlcatie heeft gehouden en zijn carrière als apostel is begonnen, die hem tot op de brandstapel zou leiden. Naar die plaats, tusschen Berlijn en Weenen, ben ik op een dag heengegaan om te weten te wat over de geheele Europeesche situatie een man denkt, die de allergrootste ervaring heeft, wat heel natuurlijk is voor den deken van alle ministers ter aarde, want mijnheer Benès is onafgebroken minister van Buiteniandsche Zaken geweest sedert dien gédenkwaardigen Octoberdag in 1918, waarop de onafhanielijkheid van het land werd uit geroepen tegenover het huls van Habsburg. Minister Benès gelooft niet, dat er drei gend gevaar bestaat. Er bestaat geen wer kelijk oorlogsgevaar. Als er volken zijn, die zich ten oorlog hebben voorbereid en werkelijk oorlog willen hebben, dan zijn zij gek. De werkelijke gouverneurs van Duitschland, dat zyn de generals van de RÜksweer, zjjn integendeel volkomen nuchtere menschen. Zij zuilen het zeker niet wagen Frankrijk en zjjn Geallieerden aan te vallen, zQ hebben er evenmin de middelen niet toe" en evenmin het geld. Er kunnen aan zekere grenzen zich op een gegeven moment wel incidenten voordoen, maar die incidenten zullen beperkt blijven en de wederkeerige gedachtenwisselingen tusschen de mogendheden zouden zeker verhinderen, dat zij fatale consequenties in hun nasleep zouden hebben. Wat het Bolsjewisme betreft het is een veel gebruikt woord, maar de zaak zelf marcheert niet zoo snel. Zoolang men nog ondersteuning kan geven aan de werk- loozen, zoolang er een krachtig en soiled leger is en zoolang er een bewind is, dat werkelijk het Bolsjewisme wil onderdruk ken, is het werkelijk niet te vreezen. Het «enige gevaar is. dat er locale troebelen komen met een begin van burgeroorlog, bij voorbeeld Indien Hitler aan de macht zou komen met ondersteuning van de Rjjks- weer en hij de fantastische idee zou krijgen om hevige slagen uit te halen tegen het communisme en de sociaal- demooratie. In ieder geval is Benès van meening, dat zijn kleine land, dat echter niettegen staande de crisis gezond en in evenwicht is gebleven, geen gevaren zou loopen. ook al werd het meegesleept in een tragisch avontuur. Zooals alle bezonnen staatslie den sprak hij wanne wenschen uit voor «en entente tusschen Frankrijk en Duitsch land. Natuurlijk erkent hij, dat ten over staan van den psychologischen toestand der betrekkingen tusschen beide landen een entente zeer moeilijk zal zjjn. De geschiedenis van den oorlog heeft ons geleerd, dat men niet altijd de moeilijkhe den moet oplossen door frontale aanvallen. Niet alleen aan het Westelijk front is in 1918 de overwinning bevochten. De gealli. eerden hebben toen een gunstige manoeuvre ‘uitgevoerd door een front op den Balkan op te stellen en den vijand aan te vallen in het Zuiden en Zuid.Westen. Nu gaat het echter niet meer om den oorlog, maar om den vre de En het is nu maar de vraag, om te we ten te komen of men, In afwachting dat tusschen Frankrijk en Duitschland toenade. ring zal ontstaan, in het Zuid-Westen van Europa alvast niet een toestand van betrek- kelijken voorspoed en stabilisatie in het le. ven kan roepen. Natuurlijk heeft deze «aak de hoogste belaagstelllng, van een man ala Benès, want zjjn land zou het eerste zijn om er van te proflteeren. Op het oogenblik zijn er in Centraal en Oostelijk Europa ongeveer 15.000.000 geheel en gedeeltelijk werklooeen in de industrie, dat wil dus zeggen menschen, die uiterst moeilijk leven en van honger zouden omko men, als zij niet door hun staten werden ondersteund. Aan den anderen kant zijn er ongeveer 30.000.000 landbouwers, die niet van honger omkomen (want zij kunnen hun eigen producten opeten) maar heel misera, bel leven, op een peil, dat veel weg heeft van het levenspeil in de middeleeuwen. In dien de industrieele en landbouw drijvende landen over en weer hun producten zouden koopen, dan zou er een groote verbetering Intreden. Men maakt de objectie, dat er groote financieele moeilijkheden zijn en dat het geld in alle landen van Centraal en Oostelük Europa niet meer circuleert. Het geld heeft in het binnenland waarde gekre gen, dank zij een zeer strenge wetgeving en zeer zware contróle der deviezen, maar In dien men handelswaren gaat invoeren, dan heeft datzelfde geld geen of b'<n£ "«"n waarde voor den buurman. Dit is een slech. te objectie. Want alle geld van alle landen wordt gelijkelijk bedreigd. Een „entente" tusschen het geld der verschillende landen moest dus mogelijk zijn en bovendien is het niet moeilijk van het oogenblik af, dat men waren ruilt, door een clearingssysteem de geldschommellngen tot een minimum terug te brengen. Zwitserland beeft het bewijs ge. leverd door een dergelijk systeem in te voe. ren voor zjjn handelsbetrekklngen met Oostenrijk en Hongarije. Wat is er dus tegen? Er zijn drie mogelijkheden voor zulk een overeenstemming, voor zulk een .entente", de groote, de middelste en de kleine. Daarover in een volgend artikel. (Nadruk verboden)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 13