DE MOORDZAAK-ESCHAUZIÉR
voor
Behandeling
de Haagsche Rechtbank
hl
..I
i;
s
I
l
-u.
f’
i
INBREKENDE SCHOENMAKER
VERKLARINGEN DER
VERDACHTEN
Mr. W. L. LUYKEN-GLASHQRST
OVERLEDEN
UITLOKKEN VAN BEDRIEG
LIJKE BANKBREUK
-)
lx
1
4/
i i
P. had K. nog nooit op een
leugen betrapt
V
1
I “l*!1 1
Dood door verstikking?
i
vorige
dan
Bloedonderzoek
.De kist.
Makelaar veroordeeld
Oprichting van een N.V.
Bloed aan een ton*
Leefde hot slachtoffer nog?
Na de pauze.
Life.
late
punt van den
j-
A
Verdachte K
van het ontslag.
K.
over
was
zün
niet t<
lltle hi
gehoqd
we,
vermlssü
toen na;
de blani
het paki
te zorg»
gewerkt
eenar
Stak daarda da
schoen weer naar buiten?
..O. Ja. Alfred, dat her
innert me. dat je vader
nog om «nUn hand moet
vragen".
Mr.) Nederveen vraagt of het den heer
bekend was, dat de heer E. wel met
over de oprichting van
Ik ben toen uitgegaan om 'n kist te halen,
eerst bij iemand anders en daarna bij den
heer V. Met de hier verkregen kist ben ik
(Zondag) was de politie alweer bij mij. Ik
wist niet, dat P. om andere redenen door
de politie was gearresteerd, doch dacht dat
P. voor den heer E. zorgde.
iderhandelde
een N. V.
Get. antwoordt ontkennend.
Had u dan geen con
ti
I
I r
Voor de rechtbank te Zwolle heeft terecht
gestaan de 47-jarige schoenmaker en koop
man H. M. te Amsterdam, thans gedeti
neerd te Zwolle, verdacht van inbraak bü
de firma Lindeboom op 28 Nov. 1031 met
een valschen sleutel door twee personen in
vereeniging gepleegd. De rechtbank veroor
deelde hem conform den eiach tot vier jaar
gev a ngenisstraf
1
I
hem ’n doekje onder den neus
de heer E. door ons
•n op bed gelegd.
dat het
Halverwege
Donderdagochtend is in den ouderdom van
61 jaar plotseling overleden mr. W. L. Luyken
Glashorst, Officier van Justitie bü de arron
dissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
De thans ontslapene promoveerde in de
rechtsgeleerdheid aan de Leidsche Unlversi-
teit Ui 1895
Zijn loopbaan bjj de rechterlijke macht
ving hj) aan in September 1900 als ambtenaar
Openbaar Ministerie bü het Kantongerecht
te Alkmaar, in welke functie hjj in Januari
1903 werd overgeplaatst naar Amsterdam. De
overledene werd daarna op 9 October 1908 be
noemd tot substituut-officier van Justitie bü
de rechtbank te Amsterdam en in April 1919
volgde zijn benoeming tot Officier van Justi
tie bjj de rechtbank te Almelo. Hier bleef
hl) tot Maart 1927 werkzaam, toen hij be
noemd werd tot advocaat-generaal bij
het gerechtshof te Arnhem.
Toen de plaats van Officier van Justitie
bü de Haagsche rechtbank open kwam,
solliciteerde mr. Luyken Glashorst voor
deze functie, waartoe hij in Augustus 1938
werd benoemd.
Hl) was lid van het Algemeen College
van Toezicht. Bijstand en Advies voor net
Rijkstucht- en Opvoedingswezen e» was
ridder in de Orde van den Nederlandscben
Leeuw.
Dat In de residentie enorme belangstel
ling bestaat laat zich begrijpen.
Voor de pers alleen reeds zijn 30 plaatsen
gereserveerd.
schouwd. Het lijk werd in een kist in het
ziekenhuis gebracht; het lag gebonden mol
touwen aan de beenen. de borst, de armen.
Volgens ie getuigen-deskundi-
gen is de dood Van het slachtoffer
•j ingetreden door wurging met een
S touw.
Verdachte K. ontkent den op-
I zet tot moord; hif wilde den heer'
B. slechts dwingen.
I
De dagvaarding.
Blijkens de uitvoerige dagvaardingen wordt
aan beide verdachten ten laste gelegd, dat
sü op of omstreeks 9 Mei 1931 te s-Graven.
hage te samen en in vereeniging met een
ander opzettelijk den heer W. G. J. Eschau,
aer van het leven hebben beroofd, door
daartoe dezen met geweld bij den keel te
grijpen en een doek als prop in diens mond
te duwen en een touw om diens hals vast
aan te halen, tengevolge waarvan deze kort
daarop is overleden, zijnde het vooromschre
ven misdrijf gepleegd na kalm beraad en
rustig overleg.
Verder wordt tegen K. aangevoerd, dat hij
met het oogmerk van wederrechtelijke toe.
elgening heeft weggenomen bankbiljetten
tot een bedrag van ongeveer f 100, toebe-
hoorende aan den beer Eschauzier.
Voorts dat K. in de eerste helft van het
jaar 1931 of daaromtrent te '1.Gravenha ge.
althans Nederland, opzettelijk valscheiük
heeft opgemaakt een schriftelijke kwitantie
met een op de rugzijde daarvan gestelde
schriftelljke betaalbaarstelling, zulks met X
oogmerkt deze als echt en onvervalscht te
gebruiken en door anderen te doen gebrui
ken. terwijl uit dat gebruik eenlg nadeel kon
ontslaan. Deze kwitantis luidde als volgt:
T^HO wordt de zitting heropend. De be
langstelling op de tribune blijkt tot een zeer
matige te zijn gedaald.
De heer F. H. W. Born, eigenaar van het
pakhuis aan de Westerbaenstraat 1, verklaart
op 7 Mei een advertentie te hebben ge
plaatst in de Haagsche Courant, om het pak
huis te huur aan te bieden. In den avond
van 9 Mei is getuige met iemand die zich
J. M Btlbbe noemde naar het pakhuis ge
gaan, dat hij aan dezen Stibbe verhuurde
en waarop hU hem den sleutel ter hand
stelde.
In den avond van 11 Mei is spr. nog eens
naar het pakhuis gegaan om een puthaak
te soeken. Hij zag toen tot zijn groote ont
steltenis een kist staan, waaruit een stuk
schoen te voorschijn kwam en dat een lijk
bleek te bevatten. Een doek lag over het
gelaat. Het deksel lag los op de kist; ge-,
tulge heeft dit er even afgehaald en het ef
daarna weer op gelegd.
Pres: - -
Even voor half elf worden de beide ver
dachten b imer.geleld.
Verdachte K. staat het eerst afzonderlijk
!n de beklaagdenbank.
De Griffier doet voorlsslng van de tegen
K. uitgebrachte dagvaarding.
dat de politie mi], in verband de
ig van den heer E-, zocht. Ik sou
i de politie gaan, terwijl P. met
'o-accepten naar den heer E. in
mis zou gaan om voor den heer E.
n. Indien ik vermoed had, dat de
heer E.ïdood sou zijn, zou Ik mi) toen toch
ti de politie hebben gewend. De po
int mij toen tot 4 uur ’s nachs vast
en. Om 9 uur den volgenden ochtend
•- -‘T
De heer A. H. Schirm, directeur
van de Gemeente-apotheek, heeft bloed
op aether onderzocht, evenals eenlge in
beslag genomen voorwerpen, zooals de
prop Dat aether-onderzoek was negatief,
i Mr. Bourlier: Kunt u positief verklaren,
dat geen aether Is gebruikt?
Desk.: Neen, maar wanneer slechts een
Kleine hoeveelheid is gebruikt, dan behoeft
het geen sporen achter te laten.
Prof. dr. D, H. Wester heeft mede aan
het onderzoek op aether deelgenomen. On
derzocht zijn o. a. bloedsporen op de klee-
van den heer E. en van verdachten,
Aethereporen
Verd. zegt verder, ook In het pakhuis nog
van meenlng te zijn geweest, dat de heer
E. nog leefde: hij was in elk geval warm.
Daarop Is verdachte naar huls gereden.
waar hij den boel heeft opgeruimd. Ver
volgens zijn we weer naar het pakhuis ge
reden. doch daar kwamen we tot de con
clusie, dat «'e wel blanco chèques, maar
geen inkt en schrijfpapier hadden om te
laten beschrijven. Toen zijn we dat gaan
halen, doch vonden het beter, tevens den
auto weg te brengen. Inmiddels vernamen
ren
zoomede' vogeluitwerpselen.
heeft desk, niet gevonden.
De heer W. J. Pabst, kassier van de Ned.-
Ind. Sulkerunie. waarvan de heer E. di
recteur was. verklaart. dat de heer E.
veMal f 100 f 150 bij zifl? had. die hij
opborg in een portefeuille en In een porte-
monnale.
Tenslotte wordt als getuige 4 décharge,
«opgeroepen op verzoek van den verdediger,
gehoord, de heer G. J. Meyer, uit Wasse
naar, die een goede kennis van den heer E.
was. Get. weet niet hoe groot de bedragen
waren, die de heer E gewoonlijk bij zich
had.
Het Gerechtshof te Leeuwarden deed
Donderdag uitspraak in de zaak tegen een
40-jarlgenjwairêlam^ te Hoogeveen. thans
gecrettneéïd. die ter
van bedrieglijke
bank te Assen
Jaar en zes mai
omdat hij anders niet meer weg zou kunnen
gaan om de zaak verder af te wikkelen. K.
heeft toen met den auto een kist gehaald,
terwijl ik bü den heer E. bleef. Toen hij
was teruggekeerd, hebben we den heer E.
in de kist gelegd en op den auto gezet,
waarmee we naar het pakhuis gingen. Ik
zei toen 1 aldus verd. P. „wat blijft hij
stil, zouden we hem er maar niet uithalen?”
K. antwoordde: „Neen, eerst de houtwol
opruimen.” Later zijn we papier en Inkt
gaan koopen. En daarna zijn we op voor
stel van K. den auto weg gaan brengen,
want K. had geen rijbewijs.
Intusschen is K. een café binnengegaan.
Verdachte P. drong er op aan. weer naar
het pakhuis terug te keeren, daar het anders
te donker zou zijn, maar K antwoordde:
„Dat hindert niet, we gebruiken dan wel
’n zaklantaarn”. Verd. P. kreeg toen geld van
K om een paar weken huur Voor het pak
huis te betalen. P. ging toen naar het pak
huis terug, maar er stonden eenige menschen
voor. We zijn toen naar huis gegaan, in de
veronderstelling, dat. als E. kon ademhalen,
hjj het den nacht wel kon uitnouden. Dat
verdachte K. toen door de politie was vast
gehouden. wist verd. P. niet.
De president meent, dat verd, P. voor den
commissaris van politie een andere lezing
heeft gegeven. Deze verklaringen worden uit
het proces-verbaal vervolgens voorgelezen.
Nog werden verschillende andere stukken
uit de schriftelijke rapporten voorgelezen.
Een en ander vordert ruim drie kwartier,
Te 6.20 wordt de zitting verdaagd tot he-
denochtend 10 uur.
Verdachte meent, dat het touw, toen het
in beslag genomen werd, anders lag dan aan
vankelijk. Ook kleefde er daarna veel meer
bloed aan. Dat moet eraan zijn gekomen om
dat men het touw op het nog bloedende
lichaam had gesmeten. HU vraagt of de kist,
toen de heer Waltman kwam, weer In de
nis was geschoven.
Get. antwoordt ontkennend.
Verdachte: Voor den rechter-commlssarls
hebt u verklaard, dat de kist toen weer in
de nis stond, in den oorspronkeiyken stand.
Toen de heer W. kwam werd de kist in den
oorsprpnkelüken stand gezet.
De heer Waltman. Inspecteur van politie,
chef van den foto.dactylogischen dienst, als
volgende getuige gehoord, kwam In het pak
huis toen de hoofdcommissaris daar mot
een rechercheur aanwezig was. Hij trof de
kist aan, niet in een nis. de kist was met 71
deksel gesloten. Get. heeft den deksel opge
licht en gezien dat het lijk op de linkerzijde
lag. met het hoofd naar rechts. Een touw
was om de handen en beenen gebonden.
Mr. Bourlier meent op de foto te consta-
teeren, dat het hoofd anders lag, doch er
kent, na eenige beschouwingen, dat hfj den
getuige verkeerd had verstaan, n.l. dat hjj in
de meenlng was. dat de heer Waltman had
verklaard, dat het hoofd links lag.
Pres, tot getuige: Kreeg u den indruk dat
de heer E.. toen u het lichaam vond, reeds
eenige dagen dood was?
Getuige: Ja, meneer de president. Ik zag
dat aan de eigenaardige roode kleur die
overeenkwam met die, welke een lijk aan.
neemt, wanneer verstikking de doodsoor
zaak is geweest.
President: U hebt ook het spatbord van
den auto nagekeken, waarmee het lijk was
vervoerd en gezien dat het spatbord eenige
beschadiging vertoonde, en u hebt In het
perceel aan de Prins Hendrikstraat, waar
verdachte K. woonde, eenige houtvezels e.d
geiondep?
Getuige: Inderdaad.
Vervolgens wordt dr. R. R. Rochat als des
kundige gehoord.
Desk, heeft in X ziekenhuis tezamen met
dr. van Rijssel het lijk van den heer E. ge-
pèr auto naar huis gegaan.
We hebben toen den heer E. in de kist
gelegd en het deksel er los op gezet. Het
touw is er omheen gekomen om te zorgen,
deksel er niet af zou vallen,
de trap Is de kist getuimeld,
waarop ik riep: „Pas op P., want anders
komt de heer E. dood aan.” Later bleek,
dat hij toen al dood zou zijn geweest. We
hebben toen de i»ijst in den auto gezet en
deze naar de Westerbaenstiaat gereden,
waar we de kist in het pakhuis hebben
neergezet, met het hoofd van den heer E.
links en niet naar rechts, zooals de politie
wil. P. riep: ..Moeten we nu de touwen al
los maken?” Hij sou dat niet gedaan heb
ben. indien hij gedacht had. dat de heer
E. al dood was. Ik heb toen gezegd: „Neen,
eerst de houtwol opruimen.” Ik had blanco
cheques in mXi zak, die nog li.gevuld moes
ten worden.
Pres.: Hebt u toen geld uit de,zakken
van den heer E. gehaald?
Verd.: Neen, Ik heb nooit ’n portefeuille
van den heer E. gezien, ook dien dag niet.
De familie E. meende eerst ook. dat andere
dingen zoek waren, doch zij vond dte later
thuis. Wellicht vindt zfj de portefeuille
ook nog wet
in beslag genomen. Maar het touwtje zat ter
hoogte van de kin zoodanig dat ik den doek
er niet zoo kon afhalen.
De volgende getuige is O. H. van Keulen,
chauffeur, die op 9 Mei des middags kwart
voor drie met een taxi op het Buitenhof
stond. Er kwamen toen twee heeren, van
wie de oudste vroeg, hen beiden te rijden
naar-een perceel aan de Prins Hendrikstraat
100. De oudste was bij aankomst het laatst
naar binnen gegaan.
Verdachte P. zegt, dat hij (verdachte) het
laatst naar binnen is gegaan en dat ook hij
het adres heeft opgegeven.
Getuige van Keulen blijft bij zijn ver
klaring.
Hierna wordt van 1.15 tot half drie pauze
gehouden
een uitvinding van ver-'
klompen.
'Niagryoor hU geld zocht bij den heer E.
Aanvankelijk ging het om een maatschap.
Ik was naar Engeland geweest om dat
voor te bereiden. De heer E. had een vin
ding van mij gekocht voor f 100.000. maar
verklaarde later er geen geld meer in te
willen steken. Ik had Intusschen f 100.000
van hem te vorderen, waarvoor hij een
verklaring had geteekend.
Later stelde de heer E. een acflideelen-
rull voor, doch daarbij aou ik feitelljk niets
te vertellen hebben gehad. Ook was er
sprake van een vennootschap voor de ver
vaardiging van afweergeschut - Spr. heeft
wel eens tegen den heer E. IgezegdIk zou
u kunnen dwingen mij de f 100.000 te be
talen.
De heer E. zeide toen: Als je dat kan. ben
je een knappe jongen.
Toen ben ik, sudlaeavdrhc
Toen ben Ik. aldus verdachte K
de zaak gaan piekeren. Miln vader
destijds al geruïneerd. omdat hij In
eigen zaak niets te vertellen had.
Natuurlijk zat niet de bedoeling bij mij
voor te doen wat op 9 Mei is gebeurd. Ik heb
mij toen tot P. gewend. Tot eiken prijs wilde
ik baas over m’n geld worden. Den heer E.
heb ik persoonlijk nooit een seconde n kwaad
hart toegedragen.
Pres.: U had P^ioodig omdat u het niet
alleen af kon.
Verdachte K Het ging er niet om. den
heer E. eenlg letsel toe te brengen Ik heb P.
beloofd, dat hjj een baantje zou krijgen bU
de N.Vdoch geen aandeel In de zaak.
Pres.: U hebt toch op 8 Mei re»ds het pak
huis willen huren.
Get.: Toen heb ik P er op uitgestuurd om
naar 'n pakhuis te kijken. De bedoeling was,
dat de heer E. uit den hoek zoji komen met
een propositie. Deed de héér E. dat niet dan
zou verdachte hem op de een’ of andere ma
nier hebben willen awlngen.
Pres Dat moest dan op uw kamer gebeu
ren.
Verd.: Neen, op dien dag niet. Wel, indien
het op 29 April ware voorgevallen.
Pres.: U had toen met P. afgesproken hoe
u den heer E. zoudt overvallen?
Verd.: Zoo wat, niet precies. Wel is bij een
gelegenheid ter sprake ge veest, den
heei E. met een touw te binden Dat touw is
toen in de kast gesooid. Op 9 Mei. toen >k
plotseling het tou 'odlg had. is het touw
weer voor den dag gehaald. u
De heer E. kwam het eerst de trap op. Ver
dachte zat in een clubfauteuil en E. ging
rechts In een anderen fauteuil zitten.
Toen de heer E. binnen kwam <P. was
nog op de gang) vroeg Ik hem 100. voor
4 weken huur. Verdachte kreeg wel meer
steun van den heer E.. als vergoeding voor
renteverlies van de f 100.000.
De rol van verdachte P,
Verdachte verklaart verder, dat P en de
heer E. elkaar niet kenden, toen P. binnen
kwam.
De heer E. kwam niet met eenlg voorstel,
doch zeide toen tot verdachte o.m Als ik
morgen dood ben krijg Jij niks. Toen heb
ik m’n armen om den heer E. heen geslagen
en heb ik P. om assistentie geroepen. Ik was
erg zenuwachtig, en weet niet precies meer
wat Ik deed. De heer E. schreeuwde niet.
Ik wilde hem een zakdoek in den mond
stoppen, doch daar de zakdoek vuil was, heb
ik uit het buffet een doekje gehaald, waar
mee wel eens glaasjes werden afgeveegd. In
tusschen hield P. den heer E. vast, die zich
niet verweerde. Dat doekje heb ik hem
onder den neus gehouden.
Verdachte demonstreert nu bij zichzelf hoe
het touw om den hals van den heer E. heeft
gelegep, n.l. zonder knelling, doch alleen
om den doek vast te houden.
Daarna hebben we den heer E. gebonden
en op bed gelegd. begrijpt toch Wel, dat lk
dat niet zöu hebben gedaan, als de heer E.
was overleden. Ook heb Ik tegen P. gezegd:
Als hij lawaai maakt, dan geef je hem ’n
tik.
De heer M. J. d. Heuvel, inspecteur van
politie, verklaart in den avond van U Mei
met den rechercheur Bont eerst naar den
heer Bom, eigenaar van het pakhuis te zijn
^égaan. om den sleutel te halen, en daarna
naar bet pakhuis, waar hij in een hoek een
witte kist zag staan, welke het lijk van een
man bleek te bevatten. Het gelaat was niet
ta zten wait er lag ggn sloop over. Bij rver.
wljdering van desen doek zag getuige, dat
•het gelaat was opgezet en dat het een roode
kleur had. Een geprepareerd touw was op
verschillende plaatsen om het lijk gebonden.
Spr. heeft het Hjk precies zoo verlaten als hij
het had aangetroffen. Eenige voorwerpen,
zooals een portemonnale, een tabaksdoos en
een boekje met eenige toegangsbewijzen, la
gen op den grond.
Pres.: Kan de tabaksdoos ’n zilveren siga
rettenkoker zün geweest’
Get.: Ja, dat was het inderdaad.
Rechter Van Laer: Was de kist gesloten
met. een deksel?
Get.: Ja, dat lag er los boven op, n kleine
gleuf latende Een en ander licht getuige na.
der toe bü de ter zitting aanwezige kist.
Mr. Nederveen: Is net touw zoo gevonden
als het op de foto is afgebeeld?
Get.: Ja. ofschoon Ik niet precies meer
zou kunnen zeggen hoe het touw gebonden
was.
Mr Bourlier vraagt aan getuige hoe het
touw om de kist was gebonden.
Get. geeft hiervan een verklaring. Hij weet
dat het touw rondom de kist zat, doch herin,
nert zich niet of het ook onder de kist door
liep-
„14 dagen zicht.
Ontvangen van den Weledgeb. heer W. G.
J. Eschauzier enz., de somma van vijiduizend
tweehonderd vijf en twintig gulden....
volgens factuur d.d. 4 Maart 1931.
Zegge 5235. Den Haag, 15 Maart 1931.”
Onder of gedeeltelijk onder „15 Maart”
en over een plakzegel van 10 cent heen ge.
schreven, een handteekening, lijkende op
-Steinbach” met daarbij als datum op den
plakzegel „15/3 1931.”
De op de rugzijde van dat kwitantiefor-
mulier geschreven betaalbaarstelling luidde
als-volgt: „Betaalbaar bij de heeren Heldring
en Pierson, abler: Den Haag. 15 April 1931”,
met onderteekening W. Eschauzier.
Subsidiair wordt K. te dezer sake ten laste
gelegd, dat hU op of omstreeks 15 April 1931
te *s-Gravenhage opzettelijk van vorenbe
doelde en vorenomschreven valsche kwttan.
tieen valsche betaalbaarstelling heeft ge
bruik gemaakt, al ware deze echt en onver
valscht, terwijl uit dat gebruik eenig nadeel
kon ontstaan. Dit gebruik maken bestond
hierin, dat hU Bertus Visser met het stuk
zond naar de bank van Heldring en Pierson
op den Korten Vijverberg alhier, om het
aan een loket daar aan te bieden, teneinde
daarop betaling te erlangen.
Nog meer subsidiair wordt ten laste ge
legd, dat hij op of omstreeks 15 April 1931
te "MSravenhage, pogend om met het oog
merk zichzelf, althans een ander, weder
rechtelijk te bevoordeelen, de leden der ven
nootschap Heldring en Pierson, althans een
of meer personen in dienst van of verbon
den aan die vennootschap, te bewegen tot
afgifte van een bedrag in geld, groot 5J225
gulden, door listiglijk en bedriegelijk ten
kantore dier vennootschap te doen aanbte.
den voormeld omschreven valsche.kwitantie
met daarop gestelde valsche betaalbaarstel
ling, daartoe opzettelijk met het oogmerk
om zichzelf, althans een ander, wederreeh.
lelijk te bevoordeelen, Bertus Visser heeft
gezonden naar dat kantoor enz., teneinde
deze daar aan te bieden en daarop betaling
te erlangen, welke Bertus Visser dan ook in
gevolge die opdracht zich begaf naar dat
kantoor en daar aan het loket, aan den aan
dat loket werkzamen bankbediende Mulder
het stuk aanbood, zijnde de uitvoering van
verdachte’s misdrijf niet voltooid, alleen ten.
gevolge van de aan zijn wil onafhankelijke
omstandigheid, dat de bankbediende, de zaak
niet vertrouwende, dacht dat bet stuk vjtlscn
was of niet in orde en niet tot bqtaling
overglag.
Van het subsidiair ten laste gelegde uit
de dagvaarding van verdachte P. vermel
den we:
Dat hij opaetteljjk. toen J. A. J H. K
toen aldaar na kalm be.aad en rustig over
leg opzettelijk W. G. J. Eschauzier van het
leven heeft beroofd, daartoe behulpzaam is
geweest, door daartoe de armen en beenen
van gemelden Eschauzier vast te houden en
om de polsen een touw te doen en te binden,
althans door dat te doen, opzettelijk aan ge
melden K. gelegenheid heeft verschaft tot
het plegen van diens vooromschreven mis
drijf.
Voorts wordt ten laste gelegd vrijheids-
beroovlng, den dood tengevolge hebbend,
oedreiging om het slachtoffer te dwingen.
te geven gelden of aan te gaan een ver
plichting tot storting van gelo ten behoeve
van een bestaande of op te richten ven.
lootschap of maatschap en een verplichting
ot betaling van een bedrag in geld groot
onderdduizend gulden, opzet lelijke wedet-
eehtelijke bevoordeeling, den dood tenge-
olg hebbend, met geweld aan grijpen en
'attgrijpen den dood ten gevolge hebbend.
Gedagvaard zijn 15 getuigen en de des.
ktindigèn dr R. R. Rochat, arts. dr. E. C
an Rijssel. arts, rjA. M, Schirm. directeur
-Ier Gemeente-tapteÈgk te 's.Gravenhage en
>-of. dr D H'jVVe'ter.
Verdachte K zal iBo. mr F J. M Neder
veen uit Roermond als laadaman worden bij*
bestaan en verdachte P. door mr. E. G S
Soulier uit Den Haag. Mr. Nederveen heeft
één getuige k décharge opgeroepen, mr.
lioprller geen enkele.
Mr. Nederveen
cept gezien?
Get.: Ja. maar dat ging over een zaak
Lijnen en Co. of iets dergelijks te Mlddle-
borough.
Mr. Nederveen: Hebt u dan op 9 Mei
niet op de Witte gezegd, dat de heer ,E.
in onderhandellng was met K. over de op
richting van een N. V. betreffende klotn-
'pen?
Get.: Niet aldus. .Wel hebben de heer E„
verdachte K. en ik aanvankelijk samen
in verband met de oprichting
- vennootschap, maar Ik heb mij te-
itrokken.
Nederveen ziet van het verdere ver
hoor van dezen getuige af.
De griffier doet voorlezing van de over-
lüdensacte van den heer E.
De president vraagt aan verdachte K. of
hij een vennootschap wilde aangaan tot
te Hoogeveen,
ake van het uitlokken
:breuk door de recht-
d veroordeeld tot één
[den gevangenisstraf. Ver
dachte zou omstreeks Maart 1931 te Hoo
geveen P. B., van wien verdachte wist, dat
hij In flnancleele moeilijkheden verkeerde,
aangeraden hebben, de vorderingen in schijn
een verdachte over te dragen,
De advocaat-generaal eischte wegens het
uitlokken van bedrieglijke bankbreuk, mits
gaders het onttrekken van goederen aan
een faillieten boedel, een gevangenisstraf
van vier jaar.
Donderdag heeft het Hof hem veroor
deeld tot tien maanden gevangenisstraf on
der aftrek van de voorloopige hechtenis tot
o, gisteren.
Mr Bourlier: Hoe wist u. dat het ’n HJk
was. als u het lijk niet hebt aangeraakt?
Get.: Als leek zag ik dat aan de hoogroode
kleur van het gelaat.
Mr. Bourlier: Ik heb ook wel ’ns een hoog
roode kleur.
Get.: Het was voor mij voldoende duide
lijk dat bet ’n lijk was.
Pres.: Ook ’n touw om den hals?
Desk.: ja. De dood moet zijn ingetreden
tengevolge van verstikking. Het HJk had een
prop in den mond dat acht spr. het voor
naamste en het vertoonde de kleur van
eep tengevolge van verstikking gestorvene.
In den hals waren eenige groeven, die bü
het leven moeten zijn ontstaan door wurging
met een touw, hetgeen met kracht moet zijn
geschied.
De verstikking is in de eerste plaats aan
de prop in den mond toe te schrijven. Het
strottenhoofd of kraakbeen in den hals was
niet gebroken, doch X touw moet, met kracht
zijn aangehaald.
Pres.: Kén aldus verstikking ontstaan.
Desk.: Ja, bijv, door afsnijding van de
halsslagader.
Mr. Bourlier: Heeft u niet verklaard dat
de bloeding zoo lang voortduurde?
Desk.: Dat heb ik niet verklaard; wel heeft
vermoedelijk de heer Schirm een opmerking
in dien zin tegenover spr. gftnaakt.
Pres.: Is het moeilijk, iemand tegen zijn
wil een prop In den mond te brengen?
Desk.: In den regel wel. Het slachtoffer
kan echter eerst op voorloopige wijze weer,
loos zijn gemaakt.
Rechter van Laer vraagt eenige nadere in
lichtingen omtrent de doodsoorzaak, welke
door den deskundige worden verstrekt. In
geval van ophanging zou niet verstikking de
doodsoorzaak zijn geweest.
Mr. Nederveen: Acht u mogelijk dAt Iemand
door den schrik. In een geval als het onder
havige den dood vindt?
Desk.: Neen.
Verdediger: En dat diepe groeven In (jen
hals ontstaan, wanneer het touw daar niet Is
geknoopt
Desk.: Als men het maar lang genoeg
aantrekt en vasthoudt. De groeven blijven
wanneer de dood is ingetreden.
Vervolgens wordt de prop getoond, die de
heer E. in den mond heeft gehad. Het is een
witte lap ter lengte van 34 cM. en ter breed
te van 6 i 8 cM.. In opgerolden toestand.
Mr. Bourlier: Daar kun je mee pleiten, met
zoo’n prop in den anonji. (Gelach).
Bestaat de mogelijkheid, dat de héér E.
door den schrik bewusteloos Is geworden?
Desk.: Ja zeker, althans voor corten tijd.
Mr. Nederveen: Kon de heer E. niet meer
door den neus ademhalen toen hij de prop
in den mond kreeg?
Desk.: Dat Is een anatomische kwestie. De
neusholte komt uit in de keelholte; wanneer
nu een prop de keelholtP<afsluIt, dan is geen
ademhaling meer mogelijk.
Verdachte K meent, dat de neusholte een
afzonderlijk kanaal vormt.
Desk.: Ja maar achter de keel komen
mond- en neusholte samen.
Verdachte K.: Kan (te doosniet door elec-
triclteit zijn veroorzaakt?
Desk.: In dit geval niet.
Verdachte K.: Kan men tevoren zeggen,
dat men met een bepaalde doek verd.
toont een doek van het formaat van een
klein servet iemand kan dooden door dien
doek in den mond te duwen.
Desk Met dien doek niet, tenzij bU X>
klein kind. Het hangt verder van de grootte
van den doek en van den mond af.
Verd. zegt niet de bedoeling te hebben ge
had te dooden. Het was er slechts om te doen,
den heer E. dwang op te leggen.
Dr. van Rijssel, de volgende deskundige,
verklaart tezamen met dr. Rochat de séhouw
op het lijk te hebben verricht. Spr. legt om
trent de doodsoorzaak overeenkomstige ver
klaringen &t als dr. Rochat
Getuige H. J. Melse, inspecteur van politie,
verklaart de colbetjas te hebben gevonden,
en daarin een .boekje te hebben gevonden,
de heer v d. Mark, eveneens inspecteur ver
klaart het lijk in beslag te hebben genomen.
De rechercheur Bont heeft on. in de garage
van Binda den auto in beslag genomen, waar
mee het lijk moet zün vervoerd. Op het spat
bord kwam eenige beschadiging voor, klaar
blijkelijk door een kist veroorzaakt. Het touw
zat op de kin van het slachtoffer, niet om
den hals. Met hoofdinspecteur van den Heu
vel heeft get hst HJk in het pakhuis ge
zien; een soort handdoek lag over het gelaat,
d^t opgezet was en dat geheel den indruk
wekte van het gelaat van n doode. De kist
stond bü den llnkerzUwand van het pakhuis,
en het hoofd was naar rechts gericht. Get.
heeft, tezamen met den hoofdinspecteur, de
kist terzüde geschoven, en daarna hebben
zij belden, toen de heer Waltman kwam, de
kist in den oorspronkelljken stand terug ge
zet De doek was met een touwtje vastge
bonden.
Verdachte K.: Waar ia dat touwtje dan?
Ostulge: Dat weet ik niet; ik heb het niet
f
Zooals bekend, heeft Woensdag voor de
Haagsche Rechtbank de strafzaak tegen
J .A. J. H. K. en J. P. gediend verdacht
van’ den moord op den heer W. G J.
Eschauzier te Den Haag gepleegd op 9 Mei
1931.
Mr. Nederveen, verdediger van K., geeft
als naam van de, door hem gedagvaarde ge.
tuigen décharge op O. J. Meijer te Was
senaar en W. J. Pabst, kassier te ’sGraven-
hage.
voX^n’0"*1 da?vaardln* tegen P.
De president deelt mede, dat de rechtbank
voeging van beide zaken beveelt. Een aan.
tal getuigen kunnen desverlangd heengaan
om heden te worden gehoord, als zij aan
de beurt komen.
Eerste getuige is de heer P. Kramer, com
missaris van Politie, die verklaart in den
avond van Maandag 11 Mei in het pakhuis
aan de Westerbaenstraat het lijk van den
heer E. te hebben aangetroffen, dat in een
kist was geborgen, met gedeeltelük onbedekt
gelaat. Een doek of kussensloop lag op het
hoofd. Een en ander Is op de foto’s vast
gelegd, die de situatie zeer Juist weergeven.
Spr. erkende het stoffelijk overschot als dat
van den heer E. Met eenige touwen was het
lijk vastgebonden. Na inbeslagneming heeft
spr. last gegeven tot overbrenging naar het
Gem. Ziekenhuis, waar de sectie is verricht.
Mr. Nederveen vraagt of een voet van het
lijk buiten de kist stak.
De heer Kramer antwoordt ontkennend.
Verdachte K. vraagt of niet de inspecteur
Waltman vóór den heer Kramer in het pak
huis is geweest.
De heer Kramer: Ja.
Verdachte K.: De heer Waltman heefj. fo
to’s laten nemen en heeft daartoe het HJk
uit de kist moeten haleh. Hoe kan de heer
Kramer dan weten, dat de foto’s klopten
met de situatie, waarM het lük zich in de
kist, die in een nis stond, heeft bevonden.
Verder ontstaat een kort gesprek tusschen
den getuige en verdachte K. over het bedrag
van 100. dat hü, verdachte, van den heer
Eschauzier zou hebben afgenomen. Ver
dachte beweert meermalen kleine bedragen
van den heer E. te hebben ontvangen. In.
dien de heer Kramer het hem had gevraagd,
dan zoh verdachte hebben geantwoord, ook
die f 100 ontvangen te hebben uit handen
van den heer E.
Tweede getuige is de heer P. Eschauzier,
broeder van den vermoorde. De heer E. ver
klaart. dat een zilveren sigarettenkoker op
het lük gevonden, aan zün broer toebehoorde.
Op een vraag van den verdediger, mr. Ne
derveen, antwoordt getuige, dat het hem be.
kend was. dat zijn broer eenige onderhjgnde-
llngen met K. had gevoerd over eert uitvln-
dvng. Van een N.V., door K. opgericht, was
getuige niets bekend.
De heer M. J. d. Heuvel, inspecteur van
Verhoor va» P.
De president vraagt vervolgens aan ver
dachte y. of K. zich tot hem heeft gewend
met een plan om te trachten den heer X. te
dwingen tot afgifte van geld.
Verdachte P K. begon met mü te zeggen
dat hü geld van den heer E. moest hebben,
dat deze niet wilde afstaan. Hü was toen
voornemens, den heer E. een slaapmiddel toe
te dienen bü de thee, wanneer hü op zijn ka
mer zou zijn, om dan den heer E. te dwin
gen. Daarbij zou ik hem behulpzaam wezen;
geweld behoefde niet te worden gebruikt. Het
slaapmiddeltje bleek echter niet .te hebben
gewerkt, ’n Paar dagen later Is toen een an
der plannetje overwogen om den heer E. te
dwingen. Het zou op een Woensdag gebeu
ren. waarbij K. den heer E. zou brengen
en daarbij zou doen alsof het zün eigen auto
was, doelt of) Woensdag ging het plan weer
niet door. Wel vroeg K. mü den volgenden
dag. voor 'n flinke ruime kist te zorgen,
waarop ik zeide, dat we die op de Prinae-
gracht wel konden krügen.
Aan de mededeelingen van verdachte K.
betreffende vordering op E. hechtte ver
dachte P. groote waarde, want- hü had K.
nog nimmer op 'n leugen betrapt.
Ik ben toen aldus verdachte den
heer E. in Central gaan halen, omdat K.
wegens ongesteldheid daar niet kon ver
schijnen. Met den genoemden auto op hel
Buitenhof zün we naar de woning van K.
gereden. In de kamer van K. gekomen, heb
ik op last van K. den heer E. vastgegre
pen en I-
gehouden, waanta
beiden is gebonWn
Volgens afspraak zou verd. P. toen weg
gaan, maar verd. K. vroeg hem te blüven.
1 Getuige: Ja, meneer de president. U exploitatie van
Presj Kan dat geen gezichtsbedrog zün|dachte. betreffende verzoolbare
jeweeet
T Get.: Neen.
I Mr, Bourlier: Hoe lag het hoofd, naar
Rechts of naar links.
Get.: Wanneer men binnen kwam, links
*iet de oogen in de richting van het privaat.
De kist is door mu niet van haar plaats ge-
haald, zooals men mü ten onrechte In de
schoenen heeft trachten te schuiven. De kist
ivas niet gesloten.
Pres.: Hebt u schade doordat u heden hier
heen bent gekomen?
Get.: Ja meneer de president.
Pres.: Hoeveel?
Get.: Twintig gulden
Pres,: Dat spijt me. de wet gat maar
tot f 3
Get.: Dan wil ik ze niet hebben.
Vervolgens wordt mevr. BornHartnack
echtgenoote van den vorlgen getuige ge
hoord. Zij verklaart dat op 8 Mei iemand bü
haar is gekomen om hettoakhuis te huren.
De man zou den volgenKen dag terug ko
men, doch stuurde toen z’n collega per auto.-
met wien haar man naar het pakhuis is
gaan kijken.
Getuige G. Wiechers heeft aan iemand
een kist verkocht: dat was aan P. Deze wou
er een uitzoeken, doch get. ging niet voor de
2e maal daarvoor den kelder in.
Later heeft hü de kist teruggezien aan het
Alexanderveld
Pres.: Dank u. Hebt u schade?
Get.: Ik ben vandaag m’n zaak uit moeten
gaan. Laten we zeggen f 10
Pres.: U kunt maar f 3 krügen.
Get.: Dan zal ik die maar aanpakken
(gelach).
Mevr. ZuyderveldHoezel. artiste, des-
tüds wonende aan de Prins Hendrikstraat,
verklaart de kamers aan K te hebben ver
huurd.
Pres.: Hebt u wel eens gezien dat K. enve
loppen in de la hazf liggen, zooals hier tnans
aanwezig?
Get.: Ja. meneer. Voorts herkent get. een
paar riemen als afkomstig van -haar doch
tertje.
Pres.: Kende u den heer die wel eens bij
K. kwam en v.aar woonde hü?
Get.: Van Oldenbarn veltlaan 29. Later
is mü gebleken dat h?t de heer Eschauzier
was. Voorts was het mü bekend, dat K. dan
de deur achter zich afsloot.
Mej. M. H. Baders, die in de Prins Hen
drikstraat 99 tegenover het perceel, waar ver
dachte woonde, haar woning heeft, z^g in den
avond van 9 Mei twee personen met een kist
uit het perceel aan de overzijde komen. Zij
herkent verdachte K
De heer K. Th. Lammerts, eigenaar van
de dlstllleerderü „De Ooievaar heeft zoo
wel verdachte K. als verdachte P. In zün
dienst gehad, maar P. heeft hü ontslagen,
wegens slapte zoogenaamd, maas in werke-
lükheid wegens, onbetrouwbaarheid, om
een kwestie van t 10.
Mr. Bourliér: Hoeveel verdiende K. bij u?
Get.: f 20 per week.
Ik heb een andere lezing
Er was een ander bezig
met de kas. en daarvoor verantwoordelijk.
De vermissing van f 10 was niet aan P
te wüten. Hü is dan ook ontslagen, om
dat meneer Lammerts een goedkoopere
werkkracht wou aanstellen.
Prés.: Waren er andere geschillen
het genoemde geval?
Get.: Neen.