DE MOORDZAAK-ESCHAUZIER I voor I Behandeling de Haagsche Rechtbank I fl Dl E JA1 Mi JE GELD OF JE LEVEN Keulen blijft b(J rijn ver VERKLARINGEN DER VERDACHTEN HET PORSELEIN IN EUROPA Volgent de getuigen-deskundi- gen is de dood van het slachtoffer ingetreden door wurging met een touw. Verdachte K. ontkent den op zet tot moord; hij wilde den heer E. slechts dwingen. Mr. W. L. LUYKEN-GLASHORST OVERLEDEN P. had K. nog nooit op een leugen betrapt Roof met geweld op 4 Februari 1682, ds^ 250 jaar geleden, werd lohassn Friedrich Böttger, de uit. vinder van het porselein in stadje Schleiz in Thuering^, In de eerezaal van het Duitsche w..~ te Muenchen staat het borstbeeld va» hann Friedrich Böttger. die de ultvlndS het porselein in Europa Is geweest uitvinding heeft het Avondland t es i? langryke industrieën geschonken: de lein- en de chamotte-industrie. In deiL gende heeft de uitvinding romantiseer men aangenomen. Het schynt, dat ril m inderdaad geschiedde op een wyze dl» ruime mate tot het vormen van sagen mn» bijdragen. De Jongste opsporingen hebt», echter het bewys geleverd, dat, ondank/aT ze romantische omstandigheden, de ontdrt king van het porselein dient te wordentel schouwd als een gevolg van de ontwlkkeUna betó den tech?j8ch*wetenachaPPeWken arï Johann Friedrich Böttger. een anothak— leerling, was uit Beriyn naar Wittenben vlucht. Hy vreesde namelyk wegens rit» alchlmlstlsche kennis als „toovenaar” te zullen worden 'gevangen genomen. Te Wit. tenberg ging het hem echter niet beter Konlng August de Sterke van Saksen achtte het raadzaam den man in zyn macht tt krijgen, waarvan beweerd goud kon maken. Böttger werd .De kbt. Aethersporen Oprichting vaa een N.V. Na de pauze. over de oprichting van vor. Leefde het slachtoffer nog? beide ver punt van den Dood door verstikking? vaardigtng van afweergeschut Verhoor van vorige De rol van verdachte P. I dan Bloedonderzoek vangenlsstraf. Life. die vrij- Den Bosch. maar om te over was Als en „O, Ja. Alfred, dat her innert me, dat Je vader nor <M>> nattn hand moet vragen". ren mer ter derl zout geel B ter na cat pel D nes als gen schi Jap gett met nee: den gen vier D gen tref: gin Vi geril kwa schc Ven op I C troi stee kin *11 té I N nen var E teg de pra Jaf gen par gev 150 slai vlu ten plu dat On rije 8. aan ochl zont Jap: hou bom slaa rpoc De de dooi door bevr Ni een Noo: haai veel Japi Chii het en c nam V< dras dood nees zend Di van hal de bult trisc van stig Ir de de Ei In geki brar echt zich de I zien die de wac toet gen M Vster »wa Hor Brit vies veil nee D ban C van twe zon en -E Cc zullen worden 'gevangen genomen. Te Wtt- !*nblr? _hem echtCT niet beter. Saksen achtte pen en gehouden. toenemende en hierbij dat het Halverwege directeur heeft bloed evenals eenige in genomen voorwerpen, zooals de Dat aether-onderzoek was negatief Mr. Bourlier: Kunt u positief verklaren, dat geen aether Is gebruikt? Desk.: Neen, maar wanneer slechts een kleine hoeveelheid is gebruikt, dan behoeft het geen sporen achter te laten. Prof. dr. D. H. Wester heeft mede aan groote belangstelling heeft Rechtbank, gelijk gemeld, aanvang gemaakt met de van de zaak tegen K. en P., .van den moord op dsn heer J in bevat, pu- Bloed aan een touw Verdachte meent, dat het touw, toen het in beslag genomen werd, anders lag dan aan vankelijk. Ook kleefde er daarna veel meer bloed aan. Dat moet eraan zijn gekomen om dat men het touw op het nog bloedende lichaam had gesmeten. Hij vraagt of de kist, toen de heer Waltman kwam, weer in de nis was geschoven. Get. antwoordt ontkennend. Verdachte: Voor den rechter-commissaris hebt u verklaard, dat de kist toen weer in de nis stond, in den oorspronkeiyken stand. Toen de heer W. kwam werd de kist in den oorspronkelljken stand gezet. De heer Waltman. Inspecteur van politie, chef van den foto.dactylogirchen dienst, ais volgende getuige gehoord, kwam in het pak huis toen de hoofdcommissaris daar met een rechercheur aanwezig was. Hij trof de kist aan. niet in een nis, de kist was met ’n deksel gesloten. Get. heeft den deksel opge licht en gezien dat het lijk op de linkerzijde lag, met het hoofd naar rechts. Een touw was om de banden en boenen gebonden. Donderdagochtend is in den ouderdom van 61 Jaar plotseling overleden mr. W. L. Luyken Glashorst, Officier van Justitie bij de arron dissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De thans ontslapene promoveerde in de rechtsgeleerdheid aan de Leidsche Universi- tett in 1895. Zijn loopbaan bij de rechterlijke macht ving hij aan in September 1900 als ambtenaar Openbaar Ministerie bij bet Kantongerecht te Alkmaar, in welke functie hij in Januari 1903 werd overgeplaatst naar Amsterdam. De overledene werd daarna op 9 October 1908 be noemd tot substituut-offlcler van Justitie by de rechtbank te Amsterdam en in April 1919 volgde zijn benoeming tot Officier van Justi tie bij de rechtbank te Almelo. Hier bleef hij tot Maart 1927 werkzaam, toen hij be noemd werd tot advocaat-generaal by het gerechtshof te Arnhem. Toen de plaats van Officier van Justitie bh de Haagsche rechtbank open kwam, solliciteerde mr. Luyken Glashorst voor deze functie, waartoe hij in Augustus 1928 werd benoemd. j Hjj was lid van het Algemeen College van Toezlchh Bijstand en Advies voor net Rijkstucht- en Opvoedingswezen en was ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. i Mr. Bourlier meent op de foto te consta te eren, dat het hoofd anders lag, doch er kent. na eenige beschouwingen, dat hij den getuige verkeerd had verstaan, n.l. dat hjj in de meenlng was, dat de heer Waltman had verklaard, dat het hoofd links lag. Pres, tot getuige: Kreeg u den Indruk dat de heer E., toen u het lichaam vond, reeds eenige dagen dood was? Getuige: Ja, meneer de president. Ik zag dat aan de eig-.iaardige roode kleur die overeenkwam met die, welke een lyk aan. neemt, wanneer verstikking de doodsoor zaak is geweest. President: U hebt ook het spatbord van den auto nagekeken, waarmee het Hjk was vervoerd en gezien dat het spatbord eenige beschadiging vertoonde, en u hebt In het perceel aan de Prins Hendrikstraat, waar -verdachte K. woonde, eenige houtvezels e.d gevonden? Getuige: Inderdaad. Vervolgens werdt dr. R. R. Rochat als des kundige gehoord. Desk, heeft in 't ziekenhuis tezamen met dr. van Rjjssel het lijk van den heer E. ge schouwd. Het lijk werd In een kist in het ziekenhuis gebracht; het lag gebonden met touwen aan de beenen. de borst?, de armen. Mr. Nederveen vraagt of het den heer Meyer bekend was, dat de heer E. wel met K. onderhandelde een N. V. Get. antwoordt ontkennend. Had u dan geen con- Verd. zegt verder, ook In het pakhuis nog van meenlng te zijn geweest, dat de heer E. nog leefde: hij was in elk geval warm. Daarop is verdachte naar huis gereden, waar hjj den boel heeft opgeruimd. Ver volgens zijn we- weer naar het pakhuis ge reden, doch daar kwamen we tot de con clusie, dat we wel blanco chtques. geen inkt en schrijfpapier hadden laten beschrijven. Toen zijn we dat gaan halen, doch vonden het beter, tevens den auto weg te brengen. Inmiddels vernamen we, dat de politie mij, in verband met de vermi-'ing van den heer E.. zocht. Ik zou toen naar de politie gaan, terwijl P. met de blanco-accepten naar den heer E. in het pakhuis zou gaan om voor den heer E te zorgen. Indien Ik vermoed had. dat de heer E. dood zou zijn, zou Ik mij tóen toch niet tot de politie hebben gewend. De po litie heeft mij toen tot 4 uur ’s nacbs vast gehouden. Om 9 uur den volgenden ochtend (Zondag) was de politie alweer bij mij. Ik wist niet, dat P. om andere redenen door de politie was gearresteerd, doch dacht dat P. voor den heer E, zorgde. Verdachte verklaart verder, dat P. en de heer E. elkaar niet kenden, toen P. binnen, kwam. De heer E. kwam niet met eenlg voorstel, doch zelde toen tot verdachte o.m.: Als ik morgen dood ben krijg JU niks. Toen heb ik m’n armen om den heer E. heen geslagen en heb ik P. om assistentie geroepen. Ik was erg zenuwachtig, en weet niet precies meer wat Ik deed. De heer E. schreeuwde niet Ik wilde hem een zakdoek in den mond stoppen, doch daar de zakdoek vuil was, heb ik uit het buffet een doekje gehaald, waar mee wel eens glaasjes werden afgeveegd. In tusschen hield P. den heer E. vast, die zich niet verweerde. Dat doekje heb Ik hem onder den neus gehouden. Verdachte demonstreert nu by zichzelf hoe het touw om den hals van den heer E. heeft gelegen, n.L zonder knelling, doch alleen om den doek vast te houden. Daarna hebben we den heer E. gebonden en op bed gelegd. U begrijpt toch wel, dat ik dat niet zou hebben gedaan, als de heer E. was overleden. Ook heb ik tegen P. gezegd: Als hy lawaai maakt, dan geef je hem ’n tik. werd, dat hy I den gebracht om aldaar in de Jungfernbas- teL dus als gevangene, wetenschappelijke I proeven in het belang van de gemeenschas I te maken Zooals de mesete alchimisten van zijn tUd I schynt Böttger te hebben geloofd aan de I mogelijkheid een element in een ander te I veranderen. Het is dientengevolge verkeerd I hem te bestempelen tot een bedrieger at knoeier. Zijn pogingen, goud te maken, ken den weliswaar geen resultaten opleveren, maar Böttger was handig genoeg otn, dank zy de ondervinding, die hy by zijn werk op- I deed, wegen in te slaan die hem naar het succes moesten leiden. Van groote betee- I kenis voor hem was hierby zyn samenwer king met Tschirnhaus, die sinds lang in op. I dracht van den Keurvorst pogingen onder- I nam tot het exploiteeren van de Saksischs I delfstoffen. Tschirnhaus heeft, als vele an- I deren, getracht het geheim van de fabrica- I tie van het Oost-Aziatische porselein te I doorgronden en meende reeds een paar jaar voor Böttger zyn proeven nam, dit geheim te hebben ontdekt. Hij vergiste zich echter. Böttger slaagde er echter in. waarby de ontwikkeling van de steeds I brandtemperaturen der ovens I weer de ontwikkeling van de chamotte-taè I brlcatle hem behulpzaam waren. In 1709 voltooide Böttger zyn werk. Toen I kon hy den Konlng mededeelen in staat te zyn wit porselein met het daartoe noodlg» glazuur te vervaardigen. Konlng August do Sterke heeft onsterfeiyke verdiensten ver- I worven door de beteekenis van deze ont dekking terstond in te zien en daarom steunde hy ook de ontwikkeling van de ta I 1710 opgerichte Porzellanmanufaktur van Meissen ondanks allen tegenspoed tot aan I zyn dood uit al zyn krachten. Het is een I zeldzaam gelukkig toeval geweest, dat vier I sterke persooniykheden elkaar toen in Sak- I sen gevonden hebben: Böttger. die het prin- I clpe van de fabricatie van het porselein ont- I dekte. August de Sterke, die met groots I geestdrift de moeilijkheden voor de toega»* I sing van de uitvinding uit den weg ruimde, I Hoeroldt. die de ontwikkeling van de fabri catie van porseleinen serviezen tot op oo- I gekende hoogte wist te brengen en ten slot- I te Kaendler, die inzag, dat met porselein I ook plastische kunstwerken konden worden I vervaardigd. In 1710 werd de Porzellanmanufaktur te Meissen opgericht. Twee Jaar later versche nen haar producten reeds op de Messe te Leipzig en nu begon de triomftocht van het porselein van Meissen, dat Saksen in de gansche wereld vermaard heeft gemaakt. Weinige jaren, nadat men met de fabrica tie van wit porselein was begonnen, was men reeds in staat, voorwerpen van artis tieke volmaaktheid te vervaardigen. Dit was zeker hieraan te danken, dat August de Sterke in zyn ryke verzameling Chlneescb porselein steeds de zeldzaamste artistieke producten van China voor oogen had en met de gansche energie van zyn hartstochteiy- ke natuur van zyn eigen fabriek vergde, dat zy het werk der Chineezen zou overtref fen. Meissen is inderdaad door zyn creaties van de achttiende eeuw toonaangevend ge weest voor de richting, waarin zich de gan sche porselelnfabrlcatle In Europa sindsdien heeft bewogen. Dit geldt ook nog voor den tegenwoordigen tyd. Door een gelukkig toe val zyn te Meissen de vormen van vrijwel alle producten, die aldaar sinds 1710 rijn ontstaan, behouden gebleven zoodat de Sak sische Staat heden in het bezit is vaneen voorraad modellen, zooals er in de gansche wereld geen tweede bestaat. Ook deze onderneming heeft in den loop der eeuwen minder gelukkige tijden beleefd. Op de geweldige ontplooiing in de achttlen- de eeuw volgde een achteruitgang, veroor zaakt door de verarming van Dultschlaad tydens de napoleontische oorlogen. Slecht» geleldeiyk. tred houdend met de hei wording van Dultschland slaagde de Porzellanmanu faktur van Meissen er weer in, tot nieuw» bloei te komen. Nieuw leven en de moed W nieuw eigen werk dagteekenen echter eerst van het einde van de vorige eeuw. Deze gé* lukklge ontwikkeling is ook door den wereld oorlog niet onderbroken kunnen worden, zoodat gerust kan worden gezegd, dat de fabriek van Meissen ook heden weer wei ren voortbrengt, die, in artistiek opzicht, nle onder doen voor de scheppingen van ae achttiende eeuw. Thans, veel meer dan vroe ger. komen tie kunstenaars tot hun reent. Namen als Ernn Barlach. August Gaul, Max Esser, Paul Be.-eurich, Paul Börner en Ri chard Langer «Jjn kenschetsend voor de tegenwoordige artistieke productie van Meis sen. het onderzoek op aether deelgenomen. On derzocht zyn o. a. bloedsporen op de klee- ren van den heer E. en van verdachten, zoomede vogeluitwerpselen, heeft desk, niet gevonden. De heer W. J. Pabst, kassier van de Ned.- Ind. Suikerunle. waarvan de heer E. di recteur was, verklaart, dat de heer E. veelal f 100 t t 150 bij zich had, die hy opborg in een portefeuille en in een porte- monnale. Tenslotte wordt als getuige A décharge, opgeroepen op verzoek van den verdediger, gehoord, de heer G. J. Meyer, uit Wasse naar, die een goede kennis van den heer E. was. Get. weet niet hoe groot de bedragen waren, die de heer E. gewooniyk by zich had. Pres.: r van den heer E. gehaald? Verd.: Neen. Ik heb nooit "n portefeuille van den heer E. gezien, ook dien dag niet. De familie E. meende eerst ook, dat andere dingen zoek waren, doch zy vond die later thuis. Wellicht vindt zy de portefeuille ook nog wel. De heer A. H. Schlrm, van de Gèmeente-apotheek, 1 op aether onderzocht, beslag prop. Er was een ander bezig --u, daarvoor verantwoordelijk De vermissing vap f 10 was niet aan P te wyten. Hy is dan ook ontslagen, om dat meneer Lammerts een goedkoopere werkkracht wou aanstellen. Pres.: Waren er andere geschillen het genoemde geval? Get.: Neen. Toen de koopman J. M. Suetens te ZeeW in den nacht van 17 Nov. U. met zijn rtjwie aan de hand naar huis ging, werd hy plotse ling gnet een looden buis in den nek ge slagen en onder bedreiging tegen het teven gedwongen zyn geld af te geven. Er ont stond een worsteling en Suetens rolde met den aanrander in een drogen sloot, waar Du beroofd werd van f 150. De elsch tegen den aanrander P. B-, Jaar, arbeider te Zeelst, luidde 4 Jaar ge vangenisstraf. Op verzoek van den verdediger, Mr. E- Zinmlcq-Bergmann, Den Bosch, die wy- spraak pleitte, werd verdachte uit de voor- loopige hechtenis ontslagen. Te 2.40 wordt de zitting heropend. De be langstelling op de tribune biykt tot een zeer matige te zijn gedaald. De heer F. H. W. Born, eigenaar van het pakhuis aan de JVesterbaenstraat 1, verklaart op 7 Mei een advertentie te hebben ge plaatst in de Haagsche Courant, om het pak huis te huur aan te bieden. In den avond van 9 Met is getuige met iemand die zich J. M. Stibbe noemde naar het pakhuis ge gaan, dat hy aan dezen Stibbe verhuurde en waarop hy Hem den sleutel ter hand stelde. In den avond van 11 Mei is spr. nog eens naar het pakhuis gegaan om een puthaak te zoeken. Hy zag toen tot zyn groote ont steltenis een kist staan, waaruit een stuk schoen te voorschijn kwam en dat een lijk bleek te bevatten. Een doek lag over het gelaat. Het deksel lag los op de kist; ge tuige heeft dit er even afgehaald en het er daarna weer op gelegd. Pres: Stak daarna de schoen weer naar buiten? Getuige: Ja, meneer de president. Pres.: Kan dat geen gezichtsbedrog zyn geweest? Get.: Neen. Mr. Bourlier: Hoe lag het hoofd, naar rechts of naar links. Get.: Wanneer men binnen kwam, links met de oogen in de richting van het privaat De kist Is door mu niet van haar plaats ge haald. zooals men my ten onrechte in de schoenen heeft trachten te schuiven. De kist was niet gesloten. Pres.: Hebt u schade doordat u heden hier heen bent gekomen? Get.: Ja meneer de president. Pres.: Hoeveel? Get.: Twintig gulden Pres Dat spyt mg£de wet gat maar tot f 3 Get.: Dan wil ik ze niet hebben. Vervolgens wordt mevr. BornHartnack echtgenoote van den vorigen getuige ge hoord. zy verklaart dat op 8 Mei iemand by haar is gekomen om het pakhuis te huren. De man zou den volgenden dag terug ko men, doch stuurde toen z’n co'lega per auto, met wien haar man naar het pakhuis is gaan kijken. Getuige G. Wiechers heeft aan iemand een kist verkocht; dat was aan P. Deze wou er een uitzoeken, doch get. ging niet voor de 2e maal daarvoor den kelder in. Later heeft hy de kist teruggezien aan het Alexanderveld. Pres.: Dank u. Hebt u schade? Get.: Ik ben vandaag m’n' zaak uit moeten gaan. Laten we zeggen f 10. Pres.: kunt maar f 3 krijgen. Get Dan zal ik die maar aanpakken (gelach). Mevr. ZuyderveldHoezel, artiste, des tijds wonende aan de Prins Hendrikstraat, verklaart de kamers aan K. te hebben ver huurd. -j Pres.: Hebt u wel eens gezien dat K. enve loppen in de la had liggen, zooals hier thans aanwezig? Get.: Ja, meneer. Voorts herkent get.'een paar riemen als afkomstig van haar doch tertje. Pres.: Kende u den heer die wel eens by K. kwam en waar woonde hij? Get.: Van Oldenbameveltlaan 29. Later Is mij gebleken dat h?t de heer Eschauzler was. Voorts was het mij bekend, dat K. dan de deur achter zich afsloot. Mej. M. H. Baders, die In de Prins Hen drikstraat 99 tegenover het perceel, waar ver dachte woonde, haar woning heeft, zag in den avond van 9 Mei twee personen met een kist uit het perceel aan de overzyde komen, zy herkent verdachte K. De heer K. Th. Lammerts, eigenaar van de dlstilleerdery „De Ooievaar”, heeft zoo wel verdachte K. als verdachte P. in zyn dienst gehad, maar P. heeft hy ontslagen, wegens slapte zoogenaamd, maar in werke- lykheid wegens onbetrouwbaarheid, om een kwestie van f 10. Mr. Bourlier: Hoeveel verdiende K. by u? Get.: f 20 per week. Verdachte K.: Ik heb een andere lezing van het ontslag, met de kas, en Onder zeer de Haagsche Donderdag een behandeling beschuldigd W. G. J. Eschauzler. De tenlastelegging deze zaak, welke primair moord bliceerden wy reeds. Even voor half elf worden de dachten binnengeleid. Verdachte K. staat het ee^st afzonderiyk in de beklaagdenbank. De Griffier doet voorlezing van de tegen K. uitgebrachte dagvaarding. Mr. Nederveen, verdediger van K., geeft als naam van de door hem gedagvaarde ge. tuigen 4 décharge op G. J. Meijer te Was senaar en W. J. Pabst, kassier te 'sGraven- hage. Daarna wordt de dagvaarding tegen P. voorgelezen. De president deelt mede, dat de rechtbank voeging van belde zaken beveelt. Een aan. tal getuigen kunnen desverlangd heengaan om heden te worden gehoord, als zy aan de beurt komen. Eerste getuige is de heer P. Kramer, com missaris van Politie, die verklaart in den avond van Maandag 11 Mei in het pakhuis aan de Westerbaenstraat het lyk van den heer E. te hebben aangetroffen, dat in een kist was geborgen, met gedeelteiyk onbedekt gelaat. Een doek of kussensloop lag op het hoofd. Een en ander is op de foto’s vast- gelegd, die de situatie zeer juist weergeven. Spr. erkende het ^toffeiyk overschot als dat van den heer E. Met eenige touwen was het lyk vastgebonden. Na Inbeslagneming heeft spr. last gegeven tot overbrenging naar het Gem. Ziekenhuis, waar de sectie Is verricht. Mr. Nederveen vraagt of een voet van het lyk bulten de kist stak. De heer Kramer antwoordt ontkennend. Verdachte K. vraagt of niet de inspecteur Waltman vóór den heer Kramer in het pak huis is geweest. De heer Kramer: Ja. Verdachte' K De heer Waltman heeft fo to’s laten nemen en heeft daartoe het HJk uit de kist moeten halen. Hoe kan de heer Kramer dan weten, dat de foto's klopten met de situatie, waarin het lHk zich in de kist., die in een nis stond, heeft bevonden. Verder ontstaat een kort gesprek tusschen den getuige en verdachte K. over het bedrag vtó ƒ100. dat hy, veedachtte»-van den heer Eschauzler zou hebben afgenomen. Ver dachte beweert meermalen kleine bedragen van den heer E. te hebben ontvangen. In. dien de beer Kramer het hem had gevraagd, dan zou verdachte hebben geantwoord, ook die 100 ontvangen te hebben uit handen van den heer E. Tweede getuige is de heer P Eschauzler, broeder van den vermoorde. De heer E. ver klaart, dat een zilveren sigarettenkoker op het lyk gevonden, aan zyn broer toebehoorde. Op een vraag van den verdediger, mr. Ne derveen, antwoordt getuige, dat het hem be. kend was, dat zyn broer eenige onderhande- llngen met K. had gevoerd over een uitvin ding. Van een N.V., door K. opgericht, was getuige niets bekend. De heer M. J. v. d. Heuvel, inspecteur van politie, verklaart in den avond van 11 Mei met den rechercheur Bont eerst naar den heer Born, eigenaar van het pakhuis te zijn gegaan, om den sleutel te halen, en daarna naar het pakhuis, waar hy in een hoek een witte kist zag staan, welke het lyk van een man bleek te bevatten. Het gelaat was niet te zien want er lag een sloop over. By ver. wyderlng van dezen doek zag getuige, dat het gelaat was opgezet en dat het een roode kleur had. Een geprepareerd touw was op verschillende plaatsen om het lyk gebonden. Spr. heeft het lyk precies zoo verlaten als hy het had aangetroffen. Eenige voorwerpen, zooals een portemonnale, een tabaksdoos en een boekje met eenige toegangsbewyzen, la gen op den grond. Pres.: Kan de tabaksdoos ’n zilveren siga rettenkoker zyn geweest? Get.: Ja, dat was het inderdaad. Rechter Van Laer: Was de kist gesloten met een deksel? Get.: Ja, dat lag er los boven op, 'n kleine gleuf latende. Een en ander licht getuige na. der toe by de ter zitting aanwezige kist. Mr. Nederveen: Is net touw zoo gevonden als het op de foto is afgebeeld? Get.: Ja, ofschoon ik niet precies meer zou kunnen zeggen hoe het touw gebonden was. Mr. Bourlier: Hoe wist u, dat het ’n lyk was, als u het lyk niet hebt aangeraakt? Get: Als leek zag ik dat aan de hoogroode kleur van het gelaat. Mr. Bourlier: Ik heb ook wel 'ns een hoog- roode kleur. Get.: Het was voor my voldoende dulde- lyk dat het *n lyk was. Mr. Bourlier vraagt aan getuige hoe het touw cm de kist was gebonden. Get. geeft hiervan een verklaring. Hy weet dat het touw rondom de kist zat, doch herin, nert zich niet of het ook onder de kist door liep^ Mr. Nederveen: cept gezien? Get.: Ja, maar dat ging over een zaak Lynen en Co. of iets dergeiyks te Mlddle- borough. Mr. Nederveen: Hebt u dan op 9 Met niet op de Witte gezegd, dat de heer E. in onderhandeling was met K. over de op richting van een N. V. betreffende klom pen? Get.: Niet aldus. Wel hebben de heer E.. verdachte K. en ik aanvankeiyk samen gewerkt in verband met de oprichting eener vennootschap, maar ik heb my te ruggetrokken. .Mr. Nederveen ziet van het verdere ver hoor van dezen getuige af. De griffier doet voorlezing van de over- lydensacte van den heer E. De president vraagt aan verdachte K. of hy een vennootschap wilde aangaan tot exploitatie van een uitvinding van ver dachte. betreffende verzoolbare klompen waarvoor hy geld zocht by den heer E. Aanvankeiyk ging het om een maatschap. Ik was naar Engeland geweest om dat voor te bereiden. De heer E. had een vin ding van my gekocht voor f 100.000 maar verklaarde later er geen geld meer in te willen steken. Ik had intusschen f 100 000 van* hem te vorderen, waarvoor hy een verklaring had geteekend. Later stelde de heer E. een aandeel en roll voor, doch daarby zou ik feiteiyk niets te vertellen hebben gehad. Ook was er sprake van een vennootschap voor de ver- Spr. heeft wel eens tegen den heer E. gezegd:- Ik zou u kunnen dwingen my de f 100.000 te be talen. De heer E. zeide toen: Als Je dat kan, ben Je een knappg Jongen. Toen ben ik, sudlaeavdrhc Toen ben ik. aldus verdachte K.. de zaak gaan piekeren. Mijn vader destyds al geruïneerd. omdat hy in zyn eigen zaak niets te vertellen had. Natuuriyk zat niet de bedoeling by mij voor te doen wat op 9 Met is gebeurd. Ik heb my toen tot P. gewend. Tot eiken prijs wilde ik baas over m’n geld Worden. Den heer E. heb ik persoonlyk nooit een seconde 'n kwaad hart toegedragen. Pres.: U had P. noodlg omdat u het niet alleen af kon. Verdachte K.: Het ging er niet om, den heer E. eemg letsel toe te brengen. Ik heb P. beloofd, dat hy een baantje zou krijgen by de N.V., doch geen aandeel in de zaak. Pres.: U hebt toch op 8 Mei reeds het pak huis willen huren. Get.: Toen heb Ik P. er op uitgestuurd om naar 'n pakhuis te kijken. De bedoeling was, dat de heer E. uit den zou komen met een propositie. Deed de.heer E. dat niet dan zou verdachte hem op de een of andere ma nier hebben willen dwingen. Pres.Dat moest dan op -uw kamer gebeu ren. Verd.: Neen, op dien dag niet. Wel, Indien het op 29 April ware voorgevallen. Pres.: U had toen met P. afgesproken hoe u den heer E. zoudt overvallen? Verd.: Zoo wat, niet precies. Wel is by een gelegenheid ter sprake geweest, den heer E. met een touw te binden Dat touw is toen in de kast gegooid. Op 9 Mei, toen >k plotseling het touw noodlg had, is het touw weer voor den dag gehaald. De heer E. kwam het eerst de trap op. Ver dachte zat in een clubfauteuil m Z. ging rechts in een anderen fauteuil zitten. Toen de heer E. binnen kwam (P. was nog op de gang) vroeg ik hem 100, voor 4 weken huur. Verdachte kreeg wel meer steun van den heer E.. als vergoeding voor renteverlies van de f 100.000. Pres.: Ook ’n touw om den hals? Desk.: Ja. De dood moet zyn ingetreden tengevolge van verstikking. Het lyk had een prop in den mond dat acht spr. het voor naamste en het vertoonde de kleur van een tengevolge van verstikking gestorvene. In den hals waren eenige groeven, die by het leven moeten zijn ontstaan door wurging met een touw, hetgeen met kracht moet zyn geschied. De verstikking is in de eerste plaats aan i de prop in den mond toe te schrijven. Het strottenhoofd of kraakbeen in den hals was niet gebreken, doch 't touw moet met kracht zyn aangehaald. Pres.: Kón aldus verstikking ontstaan. Desk.: Ja, byv. door afsnyding van de halsslagader. Mr. Bourlier: Heeft u niet verklaard dat de bloeding zoo lang voortduurde? Desk.: Dat heb ik niet verklaard; wel heeft vermoedeiyk de heer Schlrm een opmerking in dien zin tegenover spr. gemaakt. Pres.: Is het moeiiyk, iemand tegen zyn wil een prop in den mond te brengen? Desk.: In den regel wel. Het slachtoffer kan echter eerst op voorloopige wyze weer, loos zyn gemaakt. Rechter van Laer vraagt eenige nadere in lichtingen omtrent de doódsoorzaak. welke door den deskundige worden verstrekt. In geval van ophanging zou niet verstikking de doodsoorzaak zyn geweest. Mr. Nederveen: Acht u mogelllk dat iemand door den schrik, in een geval als het onder havige den dood vindt? Desk.: Neen. Verdediger: En dat diepe groeven in den hals ontstaan, wanneer het touw daar niet is geknoopt? Desk.: Als men het maar lang genoeg aantrekt en vasthoudt. De groeven biyven wanneer de dood is Ingetreden. Vervolgens wordt de prop getoond, die de heer E. in den mond heeft gehad. Het is een witte lap ter lengte van 24 cM. en ter breed te van 6 8 cM.. in opgerolden toestand. Mr. Bourlier: Daar kun Je mee pleiten, met zoon prop in deij mond. (Gelach). Bestaat de mogeiykheid, dat de heer E. door den schrik bewusteloos is geworden? Desk.: Ja zeker, althans voor Korten tyd. Mr. Nederveen: Kon de heer E. niet meer door den neus ademhalen toen hy de prop in den mond kreeg? Desk.: Dat is een anatomische kwestie. De neusholte komt uit in de keelholte; wanneer nu een prop de keelholte afsluit, dan is geen ademhaling meer mogelyk. Verdachte K. meent, dat de neusholte een afzonderiyk kanaal vormt. Desk.: Ja maar achter de keel komen mond- en neusholte samen. Verdachte K.: Kan de dood niet door elec- triclteit zyn veroorzaakt? Desk.: In dit geval niet. Verdachte K.: Kan men tevoren zeggen, dat men met een bepaalde doek verd. tornt een doek van het formaat van een klein servet iemand kan dooden door dien doek in den mond te duwen. Desk.: Met dien doek niet, tenzy by ’n klein kind. Het hangt verder van de grootte van den doek en van den mond af. Verd. zegt niet de bedoeling te hebben ge had te dooden. Het was er slechts om te doen, den heer E. dwang op te leggen. Dr. van RysseL de volgende deskundige, verklaart tezamen met dr. Rochat de schouw op het lyk te hebben verricht. Spr. legt om trent de doodsoorzaak overeenkomstige ver klaringen af als dr. Rochat. Getuige H. J. Melse, Inspecteur van politie, verklaart de colbetjas te hebben gevonden, en daarin een boekje te hebben gevonden, dc heer v. d. Mark, eveneens Inspecteur ver klaart het lyk in beslag te hebben genomen. De rechercheur Bont heeft oa. in de garage van Blnda den auto in beslag genomen, waar mee het lyk moet zyn vervoerd. Op het spat bord kwam eenige beschadiging voor, klaar- biykeiyk door een kist veroorzaakt. Het t°uw zat op de kin van het slachtoffer, niet om den hals. Met hoofdinspecteur van den Heu vel heeft get. het lyk in het pakhuis ge zien; een soort handdoek lag over het gelaat, dat opgezet wds en dat geheel den Indruk wekte van het gelaat van n doode. De kist stond by den linkerzywand van het pakhuis, en het hoofd was naar rechts gericht. Get. heeft, tezamen met den hoofdinspecteur, de kist terzyde geschoven, en daarna hebben zy belden, toen de heer Waltman kwam, de kist in den oorspronkelljken stand terug ge zet. De doek was met ejn touwtje vastge bonden. Verdachte K.: Waar is dat touwtje dan? Getuige: Dat weet ik niet; ik heb het niet in beslag genomen. Maar het touwtje zat ter hoogte van de kin zoodanig dat ik den doek er niet zoo kon afhalen. De volgende getuige is G. H. van Keulen, chauffeur, die op 9 Mei des middags kwart voor drie met een taxi op het Buitenhof stond. Er kwamen toen twee hoeren, van wie de oudste vroeg, hen belden te rijden naar een perceel aan de Prins Hendrikstraat 100. De oudste was by aankomst bet laatst naar binnen gegaan. Verdachte P. zegt, dat hy (verdachte) het laatst naar binnen is gegaan en dat ook hy het adres heeft opgegeven. Getuige van Keulen biytt by rijn ver- klaring. Hierna wordt van 1.15 tot half drie papze gehouden- De president vraagt vervolgens aan ver dachte P. of K. zich tot hem heeft gewend met een plan om te trachten den beer E. te dwingen tot afgifte van geld. Verdachte P.: K. begon met my te zeggen dat hy geld van den heer E. moest hebben dat deze niet wilde afstaan. Hy was toen voornemens, den heer E. een slaapmiddel toe te dienen by de thee, wanneer hy op zyn ka mer zou zyn. om dan den heer E. te dwin gen. Daarbij zou ik hem behulpzaam wezen; geweld behoefde niet te worden gebruikt. Het slaapmiddeltje bleek echter niet te hebben gewerkt. *n Paar dagen later is toen een an der plannetje overwogen om den heer E. te dwingen. Het zou op een Woensdag gebeu ren. waarby K. den heer E. zou brengen en daarby zou doen alsof het zyn eigen auto was, doch op Woensdag ging het plan weer niet door. Wel vroeg K. my den volgenden dag. voor n flinke ruime kist te zorgen, waarop ik zelde. dat we die op de Prinse- gracht wel konden krijgen. Aan de mededeelingen van verdachte K betreffende voedering op H. hechtte ver dachte P. groote waarde, want hy had K. nog nimmer op *n leugen betrapt. Ik ben toen aldus verdachte den heer E. in Central gaan halen, omdat K wegens ongesteldheid daar niet kon ver schijnen. Met den genoemden auto op bet Buitenhof zyn we naar de woning van K. gereden. In de kamer van K. gekomen, heb ik op last van K. den heer E. vastgegrê- hem *n doekje onder den neus waarna de heer E. door ons beiden is gebonden en op bed gelegd. Volgens afspraak zou verd. P. toen weg i gaan, maar verd. K. vroeg hem te biyven, omdat hy anders niet meer weg zou kunnen gaan om de zaak verder af te wikkelen. K. heeft toen met den auto een kist gehaald, terwyi ik by den heer E. bleef. Toen hy was teruggekeerd, hebben we den beer E. in de kist gelegd en op den auto gezet, 1 waarmee we naar het pakhuis gingen. Ik zei toen aldus verd. P. „wat blyft hij stil, zouden we hem er maar niet uithalen?" K. antwoordde: ..Neen, eerst de houtwol opruimen.” Later zyn we papier en inkt gaan koopen. En daarna zijn we op voor stel van K. den auto weg gaan brengen, want K. had geen rijbewijs. Intusschen is K. een café binnengegaan. Verdachte P. drong er op aan, weer naar het pakhuis terug te keeren, daar het anders te donker zou zyn, maar K. antwoordde: I „Dat hindert niet, we gebruiken dan wel n zaklantaarn Verd. P. kreeg toen geld van I K. om een paar weken huur voor het pak- I huls te betalen. P. ging toen naar bet pak- I huis terug, maar er stonden eenige menschen I voor. We zijn toen naar huls gegaan, in ds I veronderstelling, dat. als E. kon ademhalen I hy het den nacht wel kon uithouden. Dat I verdachte K. toen door de politie was vast- I gehouden, wist verd. P. niet. De president meent, dat verd. P. voor den commissaris van politie een andere lezing I heeft gegeven. Deze verklaringen worden uit I het proceé-verbaal vervolgens voorgelezen. Nog werden verschillende andere stukken I uit de schrlfteiyke rapporten voorgelezen I Een en ander vordert ruim drie kwartier. Te 6 20 wordt de zitting verdaagd tot he- I denochtend 10 uur. Ik ben toen uitgegaan om *n kist te halen, eerst by iemand anders en daarna by den heer V. Met de hier verkregen kist ben ik per apto naar huls gegaan. We hebben toen den heer E. in de kist gelegd en het deksel er los op gezet. Het touw is er omheen gekomen om te zorgen, deksel er niet af zou vallen, de trap is de kist getuimeld, waarop ik riep: „Pas op P„ want anders komt de heer E. dood aan.” Later bleek, dat hy toen al dood zou zyn geweest. We hebben toen de kist in den auto gezet en deze naar de Westerbaenstraat gereden, waar we de kist in het pakhuis hebben neergezet, met het hoofd van den heer E. links en niet naar rechts, zooals de politie wil. P. riep: .Moeten we nu de touwen al los maken?” Hy zou dat niet gedaan heb ben. indien hy gedacht had. dat de heer E al dood was. Ik heb toen gezegd: „Neen, eerst de houtwol opruimen.” Ik had blanco chèques in m’n zak, die nog Ingevuld moes ten worden. Hebt u toen geld uit de zajeken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 19