DE MOORDZAAK-ESCHAUZIER
I
voor
I
Behandeling
de Haagsche Rechtbank
I
fl
Dl
E
JA1
Mi
JE GELD OF JE LEVEN
Keulen blijft b(J rijn ver
VERKLARINGEN DER
VERDACHTEN
HET PORSELEIN
IN EUROPA
Volgent de getuigen-deskundi-
gen is de dood van het slachtoffer
ingetreden door wurging met een
touw.
Verdachte K. ontkent den op
zet tot moord; hij wilde den heer
E. slechts dwingen.
Mr. W. L. LUYKEN-GLASHORST
OVERLEDEN
P. had K. nog nooit op een
leugen betrapt
Roof met geweld
op 4 Februari 1682, ds^ 250
jaar geleden, werd lohassn
Friedrich Böttger, de uit.
vinder van het porselein in
stadje Schleiz in Thuering^,
In de eerezaal van het Duitsche w..~
te Muenchen staat het borstbeeld va»
hann Friedrich Böttger. die de ultvlndS
het porselein in Europa Is geweest
uitvinding heeft het Avondland t es i?
langryke industrieën geschonken: de
lein- en de chamotte-industrie. In deiL
gende heeft de uitvinding romantiseer
men aangenomen. Het schynt, dat ril m
inderdaad geschiedde op een wyze dl»
ruime mate tot het vormen van sagen mn»
bijdragen. De Jongste opsporingen hebt»,
echter het bewys geleverd, dat, ondank/aT
ze romantische omstandigheden, de ontdrt
king van het porselein dient te wordentel
schouwd als een gevolg van de ontwlkkeUna
betó den tech?j8ch*wetenachaPPeWken arï
Johann Friedrich Böttger. een anothak—
leerling, was uit Beriyn naar Wittenben
vlucht. Hy vreesde namelyk wegens rit»
alchlmlstlsche kennis als „toovenaar” te
zullen worden 'gevangen genomen. Te Wit.
tenberg ging het hem echter niet beter
Konlng August de Sterke van Saksen achtte
het raadzaam den man in zyn macht tt
krijgen, waarvan beweerd
goud kon maken. Böttger werd
.De kbt.
Aethersporen
Oprichting vaa een N.V.
Na de pauze.
over de oprichting van
vor.
Leefde het slachtoffer nog?
beide ver
punt van den
Dood door verstikking?
vaardigtng van afweergeschut
Verhoor van
vorige
De rol van verdachte P.
I
dan
Bloedonderzoek
vangenlsstraf.
Life.
die vrij-
Den Bosch.
maar
om te
over
was
Als
en
„O, Ja. Alfred, dat her
innert me, dat Je vader
nor <M>> nattn hand moet
vragen".
ren
mer
ter
derl
zout
geel
B
ter
na
cat
pel
D
nes
als
gen
schi
Jap
gett
met
nee:
den
gen
vier
D
gen
tref:
gin
Vi
geril
kwa
schc
Ven
op I
C
troi
stee
kin
*11
té I
N
nen
var
E
teg
de
pra
Jaf
gen
par
gev
150
slai
vlu
ten
plu
dat
On
rije
8.
aan
ochl
zont
Jap:
hou
bom
slaa
rpoc
De
de
dooi
door
bevr
Ni
een
Noo:
haai
veel
Japi
Chii
het
en c
nam
V<
dras
dood
nees
zend
Di
van
hal
de
bult
trisc
van
stig
Ir
de
de
Ei
In
geki
brar
echt
zich
de I
zien
die
de
wac
toet
gen
M
Vster
»wa
Hor
Brit
vies
veil
nee
D
ban
C
van
twe
zon
en
-E
Cc
zullen worden 'gevangen genomen. Te Wtt-
!*nblr? _hem echtCT niet beter.
Saksen achtte
pen en
gehouden.
toenemende
en hierbij
dat het
Halverwege
directeur
heeft bloed
evenals eenige in
genomen voorwerpen, zooals de
Dat aether-onderzoek was negatief
Mr. Bourlier: Kunt u positief verklaren,
dat geen aether Is gebruikt?
Desk.: Neen, maar wanneer slechts een
kleine hoeveelheid is gebruikt, dan behoeft
het geen sporen achter te laten.
Prof. dr. D. H. Wester heeft mede aan
groote belangstelling heeft
Rechtbank, gelijk gemeld,
aanvang gemaakt met de
van de zaak tegen K. en P.,
.van den moord op dsn heer
J in
bevat, pu-
Bloed aan een touw
Verdachte meent, dat het touw, toen het
in beslag genomen werd, anders lag dan aan
vankelijk. Ook kleefde er daarna veel meer
bloed aan. Dat moet eraan zijn gekomen om
dat men het touw op het nog bloedende
lichaam had gesmeten. Hij vraagt of de kist,
toen de heer Waltman kwam, weer in de
nis was geschoven.
Get. antwoordt ontkennend.
Verdachte: Voor den rechter-commissaris
hebt u verklaard, dat de kist toen weer in
de nis stond, in den oorspronkeiyken stand.
Toen de heer W. kwam werd de kist in den
oorspronkelljken stand gezet.
De heer Waltman. Inspecteur van politie,
chef van den foto.dactylogirchen dienst, ais
volgende getuige gehoord, kwam in het pak
huis toen de hoofdcommissaris daar met
een rechercheur aanwezig was. Hij trof de
kist aan. niet in een nis, de kist was met ’n
deksel gesloten. Get. heeft den deksel opge
licht en gezien dat het lijk op de linkerzijde
lag, met het hoofd naar rechts. Een touw
was om de banden en boenen gebonden.
Donderdagochtend is in den ouderdom van
61 Jaar plotseling overleden mr. W. L. Luyken
Glashorst, Officier van Justitie bij de arron
dissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
De thans ontslapene promoveerde in de
rechtsgeleerdheid aan de Leidsche Universi-
tett in 1895.
Zijn loopbaan bij de rechterlijke macht
ving hij aan in September 1900 als ambtenaar
Openbaar Ministerie bij bet Kantongerecht
te Alkmaar, in welke functie hij in Januari
1903 werd overgeplaatst naar Amsterdam. De
overledene werd daarna op 9 October 1908 be
noemd tot substituut-offlcler van Justitie by
de rechtbank te Amsterdam en in April 1919
volgde zijn benoeming tot Officier van Justi
tie bij de rechtbank te Almelo. Hier bleef
hij tot Maart 1927 werkzaam, toen hij be
noemd werd tot advocaat-generaal by
het gerechtshof te Arnhem.
Toen de plaats van Officier van Justitie
bh de Haagsche rechtbank open kwam,
solliciteerde mr. Luyken Glashorst voor
deze functie, waartoe hij in Augustus 1928
werd benoemd. j
Hjj was lid van het Algemeen College
van Toezlchh Bijstand en Advies voor net
Rijkstucht- en Opvoedingswezen en was
ridder in de Orde van den Nederlandschen
Leeuw. i
Mr. Bourlier meent op de foto te consta
te eren, dat het hoofd anders lag, doch er
kent. na eenige beschouwingen, dat hij den
getuige verkeerd had verstaan, n.l. dat hjj in
de meenlng was, dat de heer Waltman had
verklaard, dat het hoofd links lag.
Pres, tot getuige: Kreeg u den Indruk dat
de heer E., toen u het lichaam vond, reeds
eenige dagen dood was?
Getuige: Ja, meneer de president. Ik zag
dat aan de eig-.iaardige roode kleur die
overeenkwam met die, welke een lyk aan.
neemt, wanneer verstikking de doodsoor
zaak is geweest.
President: U hebt ook het spatbord van
den auto nagekeken, waarmee het Hjk was
vervoerd en gezien dat het spatbord eenige
beschadiging vertoonde, en u hebt In het
perceel aan de Prins Hendrikstraat, waar
-verdachte K. woonde, eenige houtvezels e.d
gevonden?
Getuige: Inderdaad.
Vervolgens werdt dr. R. R. Rochat als des
kundige gehoord.
Desk, heeft in 't ziekenhuis tezamen met
dr. van Rjjssel het lijk van den heer E. ge
schouwd. Het lijk werd In een kist in het
ziekenhuis gebracht; het lag gebonden met
touwen aan de beenen. de borst?, de armen.
Mr. Nederveen vraagt of het den heer
Meyer bekend was, dat de heer E. wel met
K. onderhandelde
een N. V.
Get. antwoordt ontkennend.
Had u dan geen con-
Verd. zegt verder, ook In het pakhuis nog
van meenlng te zijn geweest, dat de heer
E. nog leefde: hij was in elk geval warm.
Daarop is verdachte naar huis gereden,
waar hjj den boel heeft opgeruimd. Ver
volgens zijn we- weer naar het pakhuis ge
reden, doch daar kwamen we tot de con
clusie, dat we wel blanco chtques.
geen inkt en schrijfpapier hadden
laten beschrijven. Toen zijn we dat gaan
halen, doch vonden het beter, tevens den
auto weg te brengen. Inmiddels vernamen
we, dat de politie mij, in verband met de
vermi-'ing van den heer E.. zocht. Ik zou
toen naar de politie gaan, terwijl P. met
de blanco-accepten naar den heer E. in
het pakhuis zou gaan om voor den heer E
te zorgen. Indien Ik vermoed had. dat de
heer E. dood zou zijn, zou Ik mij tóen toch
niet tot de politie hebben gewend. De po
litie heeft mij toen tot 4 uur ’s nacbs vast
gehouden. Om 9 uur den volgenden ochtend
(Zondag) was de politie alweer bij mij. Ik
wist niet, dat P. om andere redenen door
de politie was gearresteerd, doch dacht dat
P. voor den heer E, zorgde.
Verdachte verklaart verder, dat P. en de
heer E. elkaar niet kenden, toen P. binnen,
kwam.
De heer E. kwam niet met eenlg voorstel,
doch zelde toen tot verdachte o.m.: Als ik
morgen dood ben krijg JU niks. Toen heb
ik m’n armen om den heer E. heen geslagen
en heb ik P. om assistentie geroepen. Ik was
erg zenuwachtig, en weet niet precies meer
wat Ik deed. De heer E. schreeuwde niet
Ik wilde hem een zakdoek in den mond
stoppen, doch daar de zakdoek vuil was, heb
ik uit het buffet een doekje gehaald, waar
mee wel eens glaasjes werden afgeveegd. In
tusschen hield P. den heer E. vast, die zich
niet verweerde. Dat doekje heb Ik hem
onder den neus gehouden.
Verdachte demonstreert nu by zichzelf hoe
het touw om den hals van den heer E. heeft
gelegen, n.L zonder knelling, doch alleen
om den doek vast te houden.
Daarna hebben we den heer E. gebonden
en op bed gelegd. U begrijpt toch wel, dat ik
dat niet zou hebben gedaan, als de heer E.
was overleden. Ook heb ik tegen P. gezegd:
Als hy lawaai maakt, dan geef je hem ’n
tik.
werd, dat hy
I den gebracht om aldaar in de Jungfernbas-
teL dus als gevangene, wetenschappelijke
I proeven in het belang van de gemeenschas
I te maken
Zooals de mesete alchimisten van zijn tUd
I schynt Böttger te hebben geloofd aan de
I mogelijkheid een element in een ander te
I veranderen. Het is dientengevolge verkeerd
I hem te bestempelen tot een bedrieger at
knoeier. Zijn pogingen, goud te maken, ken
den weliswaar geen resultaten opleveren,
maar Böttger was handig genoeg otn, dank
zy de ondervinding, die hy by zijn werk op-
I deed, wegen in te slaan die hem naar het
succes moesten leiden. Van groote betee-
I kenis voor hem was hierby zyn samenwer
king met Tschirnhaus, die sinds lang in op.
I dracht van den Keurvorst pogingen onder-
I nam tot het exploiteeren van de Saksischs
I delfstoffen. Tschirnhaus heeft, als vele an-
I deren, getracht het geheim van de fabrica-
I tie van het Oost-Aziatische porselein te
I doorgronden en meende reeds een paar jaar
voor Böttger zyn proeven nam, dit geheim
te hebben ontdekt. Hij vergiste zich echter.
Böttger slaagde er echter in. waarby de
ontwikkeling van de steeds
I brandtemperaturen der ovens
I weer de ontwikkeling van de chamotte-taè
I brlcatle hem behulpzaam waren.
In 1709 voltooide Böttger zyn werk. Toen
I kon hy den Konlng mededeelen in staat te
zyn wit porselein met het daartoe noodlg»
glazuur te vervaardigen. Konlng August do
Sterke heeft onsterfeiyke verdiensten ver-
I worven door de beteekenis van deze ont
dekking terstond in te zien en daarom
steunde hy ook de ontwikkeling van de ta
I 1710 opgerichte Porzellanmanufaktur van
Meissen ondanks allen tegenspoed tot aan
I zyn dood uit al zyn krachten. Het is een
I zeldzaam gelukkig toeval geweest, dat vier
I sterke persooniykheden elkaar toen in Sak-
I sen gevonden hebben: Böttger. die het prin-
I clpe van de fabricatie van het porselein ont-
I dekte. August de Sterke, die met groots
I geestdrift de moeilijkheden voor de toega»*
I sing van de uitvinding uit den weg ruimde,
I Hoeroldt. die de ontwikkeling van de fabri
catie van porseleinen serviezen tot op oo-
I gekende hoogte wist te brengen en ten slot-
I te Kaendler, die inzag, dat met porselein
I ook plastische kunstwerken konden worden
I vervaardigd.
In 1710 werd de Porzellanmanufaktur te
Meissen opgericht. Twee Jaar later versche
nen haar producten reeds op de Messe te
Leipzig en nu begon de triomftocht van
het porselein van Meissen, dat Saksen in
de gansche wereld vermaard heeft gemaakt.
Weinige jaren, nadat men met de fabrica
tie van wit porselein was begonnen, was
men reeds in staat, voorwerpen van artis
tieke volmaaktheid te vervaardigen. Dit was
zeker hieraan te danken, dat August de
Sterke in zyn ryke verzameling Chlneescb
porselein steeds de zeldzaamste artistieke
producten van China voor oogen had en met
de gansche energie van zyn hartstochteiy-
ke natuur van zyn eigen fabriek vergde,
dat zy het werk der Chineezen zou overtref
fen. Meissen is inderdaad door zyn creaties
van de achttiende eeuw toonaangevend ge
weest voor de richting, waarin zich de gan
sche porselelnfabrlcatle In Europa sindsdien
heeft bewogen. Dit geldt ook nog voor den
tegenwoordigen tyd. Door een gelukkig toe
val zyn te Meissen de vormen van vrijwel
alle producten, die aldaar sinds 1710 rijn
ontstaan, behouden gebleven zoodat de Sak
sische Staat heden in het bezit is vaneen
voorraad modellen, zooals er in de gansche
wereld geen tweede bestaat.
Ook deze onderneming heeft in den loop
der eeuwen minder gelukkige tijden beleefd.
Op de geweldige ontplooiing in de achttlen-
de eeuw volgde een achteruitgang, veroor
zaakt door de verarming van Dultschlaad
tydens de napoleontische oorlogen. Slecht»
geleldeiyk. tred houdend met de hei wording
van Dultschland slaagde de Porzellanmanu
faktur van Meissen er weer in, tot nieuw»
bloei te komen. Nieuw leven en de moed W
nieuw eigen werk dagteekenen echter eerst
van het einde van de vorige eeuw. Deze gé*
lukklge ontwikkeling is ook door den wereld
oorlog niet onderbroken kunnen worden,
zoodat gerust kan worden gezegd, dat de
fabriek van Meissen ook heden weer wei ren
voortbrengt, die, in artistiek opzicht, nle
onder doen voor de scheppingen van ae
achttiende eeuw. Thans, veel meer dan vroe
ger. komen tie kunstenaars tot hun reent.
Namen als Ernn Barlach. August Gaul, Max
Esser, Paul Be.-eurich, Paul Börner en Ri
chard Langer «Jjn kenschetsend voor de
tegenwoordige artistieke productie van Meis
sen.
het onderzoek op aether deelgenomen. On
derzocht zyn o. a. bloedsporen op de klee-
ren van den heer E. en van verdachten,
zoomede vogeluitwerpselen,
heeft desk, niet gevonden.
De heer W. J. Pabst, kassier van de Ned.-
Ind. Suikerunle. waarvan de heer E. di
recteur was, verklaart, dat de heer E.
veelal f 100 t t 150 bij zich had, die hy
opborg in een portefeuille en in een porte-
monnale.
Tenslotte wordt als getuige A décharge,
opgeroepen op verzoek van den verdediger,
gehoord, de heer G. J. Meyer, uit Wasse
naar, die een goede kennis van den heer E.
was. Get. weet niet hoe groot de bedragen
waren, die de heer E. gewooniyk by zich
had.
Pres.: r
van den heer E. gehaald?
Verd.: Neen. Ik heb nooit "n portefeuille
van den heer E. gezien, ook dien dag niet.
De familie E. meende eerst ook, dat andere
dingen zoek waren, doch zy vond die later
thuis. Wellicht vindt zy de portefeuille
ook nog wel.
De heer A. H. Schlrm,
van de Gèmeente-apotheek, 1
op aether onderzocht,
beslag
prop.
Er was een ander bezig
--u, daarvoor verantwoordelijk
De vermissing vap f 10 was niet aan P
te wyten. Hy is dan ook ontslagen, om
dat meneer Lammerts een goedkoopere
werkkracht wou aanstellen.
Pres.: Waren er andere geschillen
het genoemde geval?
Get.: Neen.
Toen de koopman J. M. Suetens te ZeeW
in den nacht van 17 Nov. U. met zijn rtjwie
aan de hand naar huis ging, werd hy plotse
ling gnet een looden buis in den nek ge
slagen en onder bedreiging tegen het teven
gedwongen zyn geld af te geven. Er ont
stond een worsteling en Suetens rolde met
den aanrander in een drogen sloot, waar Du
beroofd werd van f 150.
De elsch tegen den aanrander P. B-,
Jaar, arbeider te Zeelst, luidde 4 Jaar ge
vangenisstraf.
Op verzoek van den verdediger, Mr. E-
Zinmlcq-Bergmann, Den Bosch, die wy-
spraak pleitte, werd verdachte uit de voor-
loopige hechtenis ontslagen.
Te 2.40 wordt de zitting heropend. De be
langstelling op de tribune biykt tot een zeer
matige te zijn gedaald.
De heer F. H. W. Born, eigenaar van het
pakhuis aan de JVesterbaenstraat 1, verklaart
op 7 Mei een advertentie te hebben ge
plaatst in de Haagsche Courant, om het pak
huis te huur aan te bieden. In den avond
van 9 Met is getuige met iemand die zich
J. M. Stibbe noemde naar het pakhuis ge
gaan, dat hy aan dezen Stibbe verhuurde
en waarop hy Hem den sleutel ter hand
stelde.
In den avond van 11 Mei is spr. nog eens
naar het pakhuis gegaan om een puthaak
te zoeken. Hy zag toen tot zyn groote ont
steltenis een kist staan, waaruit een stuk
schoen te voorschijn kwam en dat een lijk
bleek te bevatten. Een doek lag over het
gelaat. Het deksel lag los op de kist; ge
tuige heeft dit er even afgehaald en het er
daarna weer op gelegd.
Pres: Stak daarna de
schoen weer naar buiten?
Getuige: Ja, meneer de president.
Pres.: Kan dat geen gezichtsbedrog zyn
geweest?
Get.: Neen.
Mr. Bourlier: Hoe lag het hoofd, naar
rechts of naar links.
Get.: Wanneer men binnen kwam, links
met de oogen in de richting van het privaat
De kist Is door mu niet van haar plaats ge
haald. zooals men my ten onrechte in de
schoenen heeft trachten te schuiven. De kist
was niet gesloten.
Pres.: Hebt u schade doordat u heden hier
heen bent gekomen?
Get.: Ja meneer de president.
Pres.: Hoeveel?
Get.: Twintig gulden
Pres Dat spyt mg£de wet gat maar
tot f 3
Get.: Dan wil ik ze niet hebben.
Vervolgens wordt mevr. BornHartnack
echtgenoote van den vorigen getuige ge
hoord. zy verklaart dat op 8 Mei iemand by
haar is gekomen om het pakhuis te huren.
De man zou den volgenden dag terug ko
men, doch stuurde toen z’n co'lega per auto,
met wien haar man naar het pakhuis is
gaan kijken.
Getuige G. Wiechers heeft aan iemand
een kist verkocht; dat was aan P. Deze wou
er een uitzoeken, doch get. ging niet voor de
2e maal daarvoor den kelder in.
Later heeft hy de kist teruggezien aan het
Alexanderveld.
Pres.: Dank u. Hebt u schade?
Get.: Ik ben vandaag m’n' zaak uit moeten
gaan. Laten we zeggen f 10.
Pres.: kunt maar f 3 krijgen.
Get Dan zal ik die maar aanpakken
(gelach).
Mevr. ZuyderveldHoezel, artiste, des
tijds wonende aan de Prins Hendrikstraat,
verklaart de kamers aan K. te hebben ver
huurd. -j
Pres.: Hebt u wel eens gezien dat K. enve
loppen in de la had liggen, zooals hier thans
aanwezig?
Get.: Ja, meneer. Voorts herkent get.'een
paar riemen als afkomstig van haar doch
tertje.
Pres.: Kende u den heer die wel eens by
K. kwam en waar woonde hij?
Get.: Van Oldenbameveltlaan 29. Later
Is mij gebleken dat h?t de heer Eschauzler
was. Voorts was het mij bekend, dat K. dan
de deur achter zich afsloot.
Mej. M. H. Baders, die In de Prins Hen
drikstraat 99 tegenover het perceel, waar ver
dachte woonde, haar woning heeft, zag in den
avond van 9 Mei twee personen met een kist
uit het perceel aan de overzyde komen, zy
herkent verdachte K.
De heer K. Th. Lammerts, eigenaar van
de dlstilleerdery „De Ooievaar”, heeft zoo
wel verdachte K. als verdachte P. in zyn
dienst gehad, maar P. heeft hy ontslagen,
wegens slapte zoogenaamd, maar in werke-
lykheid wegens onbetrouwbaarheid, om
een kwestie van f 10.
Mr. Bourlier: Hoeveel verdiende K. by u?
Get.: f 20 per week.
Verdachte K.: Ik heb een andere lezing
van het ontslag,
met de kas, en
Onder zeer
de Haagsche
Donderdag een
behandeling
beschuldigd
W. G. J. Eschauzler. De tenlastelegging
deze zaak, welke primair moord
bliceerden wy reeds.
Even voor half elf worden de
dachten binnengeleid.
Verdachte K. staat het ee^st afzonderiyk
in de beklaagdenbank.
De Griffier doet voorlezing van de tegen
K. uitgebrachte dagvaarding.
Mr. Nederveen, verdediger van K., geeft
als naam van de door hem gedagvaarde ge.
tuigen 4 décharge op G. J. Meijer te Was
senaar en W. J. Pabst, kassier te 'sGraven-
hage.
Daarna wordt de dagvaarding tegen P.
voorgelezen.
De president deelt mede, dat de rechtbank
voeging van belde zaken beveelt. Een aan.
tal getuigen kunnen desverlangd heengaan
om heden te worden gehoord, als zy aan
de beurt komen.
Eerste getuige is de heer P. Kramer, com
missaris van Politie, die verklaart in den
avond van Maandag 11 Mei in het pakhuis
aan de Westerbaenstraat het lyk van den
heer E. te hebben aangetroffen, dat in een
kist was geborgen, met gedeelteiyk onbedekt
gelaat. Een doek of kussensloop lag op het
hoofd. Een en ander is op de foto’s vast-
gelegd, die de situatie zeer juist weergeven.
Spr. erkende het ^toffeiyk overschot als dat
van den heer E. Met eenige touwen was het
lyk vastgebonden. Na Inbeslagneming heeft
spr. last gegeven tot overbrenging naar het
Gem. Ziekenhuis, waar de sectie Is verricht.
Mr. Nederveen vraagt of een voet van het
lyk bulten de kist stak.
De heer Kramer antwoordt ontkennend.
Verdachte K. vraagt of niet de inspecteur
Waltman vóór den heer Kramer in het pak
huis is geweest.
De heer Kramer: Ja.
Verdachte' K De heer Waltman heeft fo
to’s laten nemen en heeft daartoe het HJk
uit de kist moeten halen. Hoe kan de heer
Kramer dan weten, dat de foto's klopten
met de situatie, waarin het lHk zich in de
kist., die in een nis stond, heeft bevonden.
Verder ontstaat een kort gesprek tusschen
den getuige en verdachte K. over het bedrag
vtó ƒ100. dat hy, veedachtte»-van den heer
Eschauzler zou hebben afgenomen. Ver
dachte beweert meermalen kleine bedragen
van den heer E. te hebben ontvangen. In.
dien de beer Kramer het hem had gevraagd,
dan zou verdachte hebben geantwoord, ook
die 100 ontvangen te hebben uit handen
van den heer E.
Tweede getuige is de heer P Eschauzler,
broeder van den vermoorde. De heer E. ver
klaart, dat een zilveren sigarettenkoker op
het lyk gevonden, aan zyn broer toebehoorde.
Op een vraag van den verdediger, mr. Ne
derveen, antwoordt getuige, dat het hem be.
kend was, dat zyn broer eenige onderhande-
llngen met K. had gevoerd over een uitvin
ding. Van een N.V., door K. opgericht, was
getuige niets bekend.
De heer M. J. v. d. Heuvel, inspecteur van
politie, verklaart in den avond van 11 Mei
met den rechercheur Bont eerst naar den
heer Born, eigenaar van het pakhuis te zijn
gegaan, om den sleutel te halen, en daarna
naar het pakhuis, waar hy in een hoek een
witte kist zag staan, welke het lyk van een
man bleek te bevatten. Het gelaat was niet
te zien want er lag een sloop over. By ver.
wyderlng van dezen doek zag getuige, dat
het gelaat was opgezet en dat het een roode
kleur had. Een geprepareerd touw was op
verschillende plaatsen om het lyk gebonden.
Spr. heeft het lyk precies zoo verlaten als hy
het had aangetroffen. Eenige voorwerpen,
zooals een portemonnale, een tabaksdoos en
een boekje met eenige toegangsbewyzen, la
gen op den grond.
Pres.: Kan de tabaksdoos ’n zilveren siga
rettenkoker zyn geweest?
Get.: Ja, dat was het inderdaad.
Rechter Van Laer: Was de kist gesloten
met een deksel?
Get.: Ja, dat lag er los boven op, 'n kleine
gleuf latende. Een en ander licht getuige na.
der toe by de ter zitting aanwezige kist.
Mr. Nederveen: Is net touw zoo gevonden
als het op de foto is afgebeeld?
Get.: Ja, ofschoon ik niet precies meer
zou kunnen zeggen hoe het touw gebonden
was.
Mr. Bourlier: Hoe wist u, dat het ’n lyk
was, als u het lyk niet hebt aangeraakt?
Get: Als leek zag ik dat aan de hoogroode
kleur van het gelaat.
Mr. Bourlier: Ik heb ook wel 'ns een hoog-
roode kleur.
Get.: Het was voor my voldoende dulde-
lyk dat het *n lyk was.
Mr. Bourlier vraagt aan getuige hoe het
touw cm de kist was gebonden.
Get. geeft hiervan een verklaring. Hy weet
dat het touw rondom de kist zat, doch herin,
nert zich niet of het ook onder de kist door
liep^
Mr. Nederveen:
cept gezien?
Get.: Ja, maar dat ging over een zaak
Lynen en Co. of iets dergeiyks te Mlddle-
borough.
Mr. Nederveen: Hebt u dan op 9 Met
niet op de Witte gezegd, dat de heer E.
in onderhandeling was met K. over de op
richting van een N. V. betreffende klom
pen?
Get.: Niet aldus. Wel hebben de heer E..
verdachte K. en ik aanvankeiyk samen
gewerkt in verband met de oprichting
eener vennootschap, maar ik heb my te
ruggetrokken.
.Mr. Nederveen ziet van het verdere ver
hoor van dezen getuige af.
De griffier doet voorlezing van de over-
lydensacte van den heer E.
De president vraagt aan verdachte K. of
hy een vennootschap wilde aangaan tot
exploitatie van een uitvinding van ver
dachte. betreffende verzoolbare klompen
waarvoor hy geld zocht by den heer E.
Aanvankeiyk ging het om een maatschap.
Ik was naar Engeland geweest om dat
voor te bereiden. De heer E. had een vin
ding van my gekocht voor f 100.000 maar
verklaarde later er geen geld meer in te
willen steken. Ik had intusschen f 100 000
van* hem te vorderen, waarvoor hy een
verklaring had geteekend.
Later stelde de heer E. een aandeel en
roll voor, doch daarby zou ik feiteiyk niets
te vertellen hebben gehad. Ook was er
sprake van een vennootschap voor de ver-
Spr. heeft
wel eens tegen den heer E. gezegd:- Ik zou
u kunnen dwingen my de f 100.000 te be
talen.
De heer E. zeide toen: Als Je dat kan, ben
Je een knappg Jongen.
Toen ben ik, sudlaeavdrhc
Toen ben ik. aldus verdachte K..
de zaak gaan piekeren. Mijn vader
destyds al geruïneerd. omdat hy in zyn
eigen zaak niets te vertellen had.
Natuuriyk zat niet de bedoeling by mij
voor te doen wat op 9 Met is gebeurd. Ik heb
my toen tot P. gewend. Tot eiken prijs wilde
ik baas over m’n geld Worden. Den heer E.
heb ik persoonlyk nooit een seconde 'n kwaad
hart toegedragen.
Pres.: U had P. noodlg omdat u het niet
alleen af kon.
Verdachte K.: Het ging er niet om, den
heer E. eemg letsel toe te brengen. Ik heb P.
beloofd, dat hy een baantje zou krijgen by
de N.V., doch geen aandeel in de zaak.
Pres.: U hebt toch op 8 Mei reeds het pak
huis willen huren.
Get.: Toen heb Ik P. er op uitgestuurd om
naar 'n pakhuis te kijken. De bedoeling was,
dat de heer E. uit den zou komen met
een propositie. Deed de.heer E. dat niet dan
zou verdachte hem op de een of andere ma
nier hebben willen dwingen.
Pres.Dat moest dan op -uw kamer gebeu
ren.
Verd.: Neen, op dien dag niet. Wel, Indien
het op 29 April ware voorgevallen.
Pres.: U had toen met P. afgesproken hoe
u den heer E. zoudt overvallen?
Verd.: Zoo wat, niet precies. Wel is by een
gelegenheid ter sprake geweest, den
heer E. met een touw te binden Dat touw is
toen in de kast gegooid. Op 9 Mei, toen >k
plotseling het touw noodlg had, is het touw
weer voor den dag gehaald.
De heer E. kwam het eerst de trap op. Ver
dachte zat in een clubfauteuil m Z. ging
rechts in een anderen fauteuil zitten.
Toen de heer E. binnen kwam (P. was
nog op de gang) vroeg ik hem 100, voor
4 weken huur. Verdachte kreeg wel meer
steun van den heer E.. als vergoeding voor
renteverlies van de f 100.000.
Pres.: Ook ’n touw om den hals?
Desk.: Ja. De dood moet zyn ingetreden
tengevolge van verstikking. Het lyk had een
prop in den mond dat acht spr. het voor
naamste en het vertoonde de kleur van
een tengevolge van verstikking gestorvene.
In den hals waren eenige groeven, die by
het leven moeten zijn ontstaan door wurging
met een touw, hetgeen met kracht moet zyn
geschied.
De verstikking is in de eerste plaats aan
i de prop in den mond toe te schrijven. Het
strottenhoofd of kraakbeen in den hals was
niet gebreken, doch 't touw moet met kracht
zyn aangehaald.
Pres.: Kón aldus verstikking ontstaan.
Desk.: Ja, byv. door afsnyding van de
halsslagader.
Mr. Bourlier: Heeft u niet verklaard dat
de bloeding zoo lang voortduurde?
Desk.: Dat heb ik niet verklaard; wel heeft
vermoedeiyk de heer Schlrm een opmerking
in dien zin tegenover spr. gemaakt.
Pres.: Is het moeiiyk, iemand tegen zyn
wil een prop in den mond te brengen?
Desk.: In den regel wel. Het slachtoffer
kan echter eerst op voorloopige wyze weer,
loos zyn gemaakt.
Rechter van Laer vraagt eenige nadere in
lichtingen omtrent de doódsoorzaak. welke
door den deskundige worden verstrekt. In
geval van ophanging zou niet verstikking de
doodsoorzaak zyn geweest.
Mr. Nederveen: Acht u mogelllk dat iemand
door den schrik, in een geval als het onder
havige den dood vindt?
Desk.: Neen.
Verdediger: En dat diepe groeven in den
hals ontstaan, wanneer het touw daar niet is
geknoopt?
Desk.: Als men het maar lang genoeg
aantrekt en vasthoudt. De groeven biyven
wanneer de dood is Ingetreden.
Vervolgens wordt de prop getoond, die de
heer E. in den mond heeft gehad. Het is een
witte lap ter lengte van 24 cM. en ter breed
te van 6 8 cM.. in opgerolden toestand.
Mr. Bourlier: Daar kun Je mee pleiten, met
zoon prop in deij mond. (Gelach).
Bestaat de mogeiykheid, dat de heer E.
door den schrik bewusteloos is geworden?
Desk.: Ja zeker, althans voor Korten tyd.
Mr. Nederveen: Kon de heer E. niet meer
door den neus ademhalen toen hy de prop
in den mond kreeg?
Desk.: Dat is een anatomische kwestie. De
neusholte komt uit in de keelholte; wanneer
nu een prop de keelholte afsluit, dan is geen
ademhaling meer mogelyk.
Verdachte K. meent, dat de neusholte een
afzonderiyk kanaal vormt.
Desk.: Ja maar achter de keel komen
mond- en neusholte samen.
Verdachte K.: Kan de dood niet door elec-
triclteit zyn veroorzaakt?
Desk.: In dit geval niet.
Verdachte K.: Kan men tevoren zeggen,
dat men met een bepaalde doek verd.
tornt een doek van het formaat van een
klein servet iemand kan dooden door dien
doek in den mond te duwen.
Desk.: Met dien doek niet, tenzy by ’n
klein kind. Het hangt verder van de grootte
van den doek en van den mond af.
Verd. zegt niet de bedoeling te hebben ge
had te dooden. Het was er slechts om te doen,
den heer E. dwang op te leggen.
Dr. van RysseL de volgende deskundige,
verklaart tezamen met dr. Rochat de schouw
op het lyk te hebben verricht. Spr. legt om
trent de doodsoorzaak overeenkomstige ver
klaringen af als dr. Rochat.
Getuige H. J. Melse, Inspecteur van politie,
verklaart de colbetjas te hebben gevonden,
en daarin een boekje te hebben gevonden,
dc heer v. d. Mark, eveneens Inspecteur ver
klaart het lyk in beslag te hebben genomen.
De rechercheur Bont heeft oa. in de garage
van Blnda den auto in beslag genomen, waar
mee het lyk moet zyn vervoerd. Op het spat
bord kwam eenige beschadiging voor, klaar-
biykeiyk door een kist veroorzaakt. Het t°uw
zat op de kin van het slachtoffer, niet om
den hals. Met hoofdinspecteur van den Heu
vel heeft get. het lyk in het pakhuis ge
zien; een soort handdoek lag over het gelaat,
dat opgezet wds en dat geheel den Indruk
wekte van het gelaat van n doode. De kist
stond by den linkerzywand van het pakhuis,
en het hoofd was naar rechts gericht. Get.
heeft, tezamen met den hoofdinspecteur, de
kist terzyde geschoven, en daarna hebben
zy belden, toen de heer Waltman kwam, de
kist in den oorspronkelljken stand terug ge
zet. De doek was met ejn touwtje vastge
bonden.
Verdachte K.: Waar is dat touwtje dan?
Getuige: Dat weet ik niet; ik heb het niet
in beslag genomen. Maar het touwtje zat ter
hoogte van de kin zoodanig dat ik den doek
er niet zoo kon afhalen.
De volgende getuige is G. H. van Keulen,
chauffeur, die op 9 Mei des middags kwart
voor drie met een taxi op het Buitenhof
stond. Er kwamen toen twee hoeren, van
wie de oudste vroeg, hen belden te rijden
naar een perceel aan de Prins Hendrikstraat
100. De oudste was by aankomst bet laatst
naar binnen gegaan.
Verdachte P. zegt, dat hy (verdachte) het
laatst naar binnen is gegaan en dat ook hy
het adres heeft opgegeven.
Getuige van Keulen biytt by rijn ver-
klaring.
Hierna wordt van 1.15 tot half drie papze
gehouden-
De president vraagt vervolgens aan ver
dachte P. of K. zich tot hem heeft gewend
met een plan om te trachten den beer E. te
dwingen tot afgifte van geld.
Verdachte P.: K. begon met my te zeggen
dat hy geld van den heer E. moest hebben
dat deze niet wilde afstaan. Hy was toen
voornemens, den heer E. een slaapmiddel toe
te dienen by de thee, wanneer hy op zyn ka
mer zou zyn. om dan den heer E. te dwin
gen. Daarbij zou ik hem behulpzaam wezen;
geweld behoefde niet te worden gebruikt. Het
slaapmiddeltje bleek echter niet te hebben
gewerkt. *n Paar dagen later is toen een an
der plannetje overwogen om den heer E. te
dwingen. Het zou op een Woensdag gebeu
ren. waarby K. den heer E. zou brengen
en daarby zou doen alsof het zyn eigen auto
was, doch op Woensdag ging het plan weer
niet door. Wel vroeg K. my den volgenden
dag. voor n flinke ruime kist te zorgen,
waarop ik zelde. dat we die op de Prinse-
gracht wel konden krijgen.
Aan de mededeelingen van verdachte K
betreffende voedering op H. hechtte ver
dachte P. groote waarde, want hy had K.
nog nimmer op *n leugen betrapt.
Ik ben toen aldus verdachte den
heer E. in Central gaan halen, omdat K
wegens ongesteldheid daar niet kon ver
schijnen. Met den genoemden auto op bet
Buitenhof zyn we naar de woning van K.
gereden. In de kamer van K. gekomen, heb
ik op last van K. den heer E. vastgegrê-
hem *n doekje onder den neus
waarna de heer E. door ons
beiden is gebonden en op bed gelegd.
Volgens afspraak zou verd. P. toen weg i
gaan, maar verd. K. vroeg hem te biyven,
omdat hy anders niet meer weg zou kunnen
gaan om de zaak verder af te wikkelen. K.
heeft toen met den auto een kist gehaald,
terwyi ik by den heer E. bleef. Toen hy
was teruggekeerd, hebben we den beer E.
in de kist gelegd en op den auto gezet, 1
waarmee we naar het pakhuis gingen. Ik
zei toen aldus verd. P. „wat blyft hij
stil, zouden we hem er maar niet uithalen?"
K. antwoordde: ..Neen, eerst de houtwol
opruimen.” Later zyn we papier en inkt
gaan koopen. En daarna zijn we op voor
stel van K. den auto weg gaan brengen,
want K. had geen rijbewijs.
Intusschen is K. een café binnengegaan.
Verdachte P. drong er op aan, weer naar
het pakhuis terug te keeren, daar het anders
te donker zou zyn, maar K. antwoordde: I
„Dat hindert niet, we gebruiken dan wel
n zaklantaarn Verd. P. kreeg toen geld van I
K. om een paar weken huur voor het pak- I
huls te betalen. P. ging toen naar bet pak- I
huis terug, maar er stonden eenige menschen I
voor. We zijn toen naar huls gegaan, in ds I
veronderstelling, dat. als E. kon ademhalen I
hy het den nacht wel kon uithouden. Dat I
verdachte K. toen door de politie was vast- I
gehouden, wist verd. P. niet.
De president meent, dat verd. P. voor den
commissaris van politie een andere lezing I
heeft gegeven. Deze verklaringen worden uit I
het proceé-verbaal vervolgens voorgelezen.
Nog werden verschillende andere stukken I
uit de schrlfteiyke rapporten voorgelezen I
Een en ander vordert ruim drie kwartier.
Te 6 20 wordt de zitting verdaagd tot he- I
denochtend 10 uur.
Ik ben toen uitgegaan om *n kist te halen,
eerst by iemand anders en daarna by den
heer V. Met de hier verkregen kist ben ik
per apto naar huls gegaan.
We hebben toen den heer E. in de kist
gelegd en het deksel er los op gezet. Het
touw is er omheen gekomen om te zorgen,
deksel er niet af zou vallen,
de trap is de kist getuimeld,
waarop ik riep: „Pas op P„ want anders
komt de heer E. dood aan.” Later bleek,
dat hy toen al dood zou zyn geweest. We
hebben toen de kist in den auto gezet en
deze naar de Westerbaenstraat gereden,
waar we de kist in het pakhuis hebben
neergezet, met het hoofd van den heer E.
links en niet naar rechts, zooals de politie
wil. P. riep: .Moeten we nu de touwen al
los maken?” Hy zou dat niet gedaan heb
ben. indien hy gedacht had. dat de heer
E al dood was. Ik heb toen gezegd: „Neen,
eerst de houtwol opruimen.” Ik had blanco
chèques in m’n zak, die nog Ingevuld moes
ten worden.
Hebt u toen geld uit de zajeken