Naar het Land van Overzee
11
1
'1
Mi
BLADZIJDE 1
DONDERDAG 11 FEBRUARI 1932
WERKVERSCHAFFING
EN WERKVER
RUIMING
HOOGHEEMRAAD-
DIRECTE
OF INDIRECTE
BELASTINGEN
F
SCHAP VAN RIJN
LAND
rl
DE HUURSTAKING TE IJMUIDEN
van
De
DE HUURSTAKING TE IJMUIDEN
Nieuwe pLnnen
DR. J. SCHOKKING
ARBEIDSBEGROOTING 1932
De bestrijding der crisis
C;
r
Aanvragen van bijdragen
in de kosten
BEGROOTTNG VAN
BUITENLANDSCHE ZAKEN
DE ELECTRIFICATIE DER
SPOORWEGEN
t
De vele kleuren van Groot-Jerusalem
Vacature hoogheemraad
-
«r
aanwas der Joodsche bevolking
I
t
i
i’
I
flnancleele
I
t
i
Dr. FELIX RUITEN.
▼erbouding te* België
t
A
j- j
SM
Aan de
4
I
I
Gistermorgen ia een hnnretaker gerechtelijk ait zjjn woning in de lepenstraat aidaar
gerei. Na de ontruiming.
Over de nieuwe belastingen, «foor de Re.
geerlng als crisismaatregelen vocrgesteld.
merkt „Het Volk** op, dat de geheele be-
lastlngverhooglng wordt gehaald uit de in
directe belastingen. „Geen enkele directe be.
lasting wordt verhoogd. Aan een extra bet.
ting van de vermogens en van de inkomsten
denkt de regeerlng blijkbaar niet."
En daaraan worden dan de demagogische
beschouwingen vastgeknoopt omtrent klasse,
politiek, welke we van sociaal.democratische
organen gewend zijn.
Het lijdt geen twijfel, dat in theorie aan
directe belastingen boven indirecte de voor
keur moet worden gegeven. Maar dat systeem
is tot zijn uiterste consequentie niet vol te
houden en de practijk ten onzent heeft er
toe geleid, dat de Inkomsten uit directe en
uit indirecte belastingen elkaar niet aoo
heel ver ontliepen.
Waarom liet de Regeerlng ditmaal vermo
gens en inkomsten ongemoeid?
We publiceerden een paar weken geleden
een statistiek van de directie der Amsterdam-
sche Bank, waaruit bleek, dat het vermogen
van ons land in twee jaar tijds met mllllar.
den is gedaald. Met milllardenl Mocht men
daar nog verder gaan persen? Moeht de
Regeerlng den toestand van «ie bedrijven,
waarin dat vermogen is belegd, nog benar
der maken, de arbeidsmogelijkheid nog ver.
der gaan beperken?
Laat „Het Volk”, alvorens met haar cri-
tlek de arbeiders tegen alleszins verdedig
bare regeeringsmaatregelen op te zetten, ook
dien door het blad geheel verwaarloosden
kant vat d» zaak eens aan sijn lezers voor
zetten.
Met de Inkomens is het niet anders ge.
steld. Juist de grootste inkomens, die waar,
«foor arbeidsgelegenheid geschapen en behou.
den wordt, hebben al reeds groote ader
latingen ondergaan, aderlatingen, waarbij de
loonsverminderingen van da groote massa,
hoezeer ook te betreuren, in het niet ver
zinken.
De Regeerlng beeft in dezen tijd bet al
lereerst erop bedacht te zijn, dat «te bedrij
ven werk kunnen blijven geven. Door ver
mogens en Inkomens nog weer zwaarder te
gaan belasten, zou zU in den emmer «fen
druppel werpen, welke hem deed overloopen.
Tot scha op de allereerste plaats van «le
genen, voor wie „Het Volk" zegt bet op te
nemen: de arbeiders.
komen op de flets naar de stad, maar zien
er evenmin tegen, op. om uren var lange de
wegen te tippelen. Zij komen niet alleen uit
de Slonlstlsche kolonies, maar leven hier ook
b{j duizenden in de voorsteden. Zij vormen
het nieuwe element In de bevolking, en
brachten er, behalve hun Far-West-manie
ren. ook de energie van een wakker Europa
heen, en den wil om zich een draaglijk be
staan te scheppen in dit slapend Oosten. Het
zijn de mannen van de bewuste daad en van
den dag van morgen. Ik zal niet beweren,
dat zij niet óók een keer bij den Klaagmuur
gestaan hebben en er over Israël jammerden.
Maar zeker zijn deze ervan overtuigd, «lat er
meer te halen is uit hun levende knuisten,
dan uit die doode ateenen.
Deze nu hebben door hun groeiend aantal
de meerderheid gekregen In de bevolking van
Jerusalem, met haar totaalcijfer van 90300
zielen.
In 1922 telde de hoofdstad 33.971 in 1831
echter 51.416 Joden. Tegenover de 453% van
toen, tellen zij er nu dus 56.9% ran het ge
heel. Hierbij drukt de Joodsche .^gence” het
vermoeden uit, dat vele Oriëntaalsche Joden,
die hier leven, niet eens meegeteld werden!
In de gezamenlijke drie en twintig steden
van Palestina leefden in 1922 naar schatting
68.622 Joden. Dit getal klom voor het laatste
jaar tot 128.541. Maar grooter dan In de ste
den. Is de toename der Joodsche bevolking
op het platteland, die steeg van 15.172 (1922)
tot 46.465 (1931). Tegenover een totaalcijfer
van 83.794 Joden voor 1922, staat voor thans
een totaal van 175.006: en daarbij wordt op
gemerkt, dat dit cijfer waarschijnlijk nog
hooger moet zijn, daar veel Oriëntaalsche
Joden hier geen vast verblijf hebben en rond
trekken door Palestina, en andere hun naam
niet opgeven om politieke redenen, behalve
nog diegenen, die In 1 buitenhuid studeeren
of niet als Joden geboekt willen staan. Daar
bij wordt ook nog In het licht gesteld, dat
«ie toename der Joodsche bevolking lang niet
in dezelfde mate heeft plaats gehad als die
van de steden Tel Aviv en Haifa. In Tel
Aviv, in Tiberias en in Jerusalem hebben de
Joden nu de meerderheid.
Opmerkelijk is «Ut alles zeker, wanneer
men .bedenkt, dat er voor Jerusalem nog
maar sinds betrekkelijk korten tijd van een
Joodsche bevolking sprake kan zijn! De strij
ders van den eersten kruistocht verjoegen
de Joden uit de H. Stad tot den laatsten
man. Daarna waren ze er nauwelijks geduld,
en nog is het geen Jood geoorloofd een voet
binnen de H. Grafkerk te zetten. In 1130
waren zij er in getale van 200. Toen zij om
trent 1300 in Frankrijk en Engeland vervolgd
werden, kwamen er een 300 rabbi’s vandaar,
om zich in Jerusalem te vestigen; een twin
tig jaar later kochten ze een vroegere kruis-
vaarderskerk van de Mahomedanen. Na de
Jodenvervolging In Spanje van 1493 kwam
er weer een nieuwe aanwas, en deze Spaan-
sche Joden konden het beter vinden met de
Moslims dan hun geloofsgenooten uit de
Dultsche landen en uit het Oosten. Maar
zoolang de Turken hier baas waren, heette
het schipperen en uithouden. De Joden ble
ven hier het uitschot der bevolking, en de
wijk waar zij mochten wonen, was de ellen
digste en de ongezondste der stad. Er bleef
hier lets van het gevoel, waarmee de sol
daten van Titus een schild hadden geplaatst
bil de puinen van Jerusalem, dat een zwijns
kop vertoonde, als een beschimping en smaad
van het overwonnen volk. En zelfs de Ma
homedanen, die uit eerbied voor den Christus
niet gelooven. dat deze gro<
derdaad zou gekruisigd zijn,
dat Simon van Cyrene in
het kruis werd geslagen, v
Joden toch niet, dat zij den Messias bU Hia
tus hadden aangeklaagd. Een opflikkering
van den ouden haat waren hier de Joden
moorden van 1929. Maar met de toename der
Joodsche bevolking, onder de vlag van het
Slonteme. schijnt Jerusalem een andere toe
komst te gemoet te gaan. Tegenover alle
redeneeringen blijft hier het laatste woord
aan de nuchtere cijfers: de opgave ran de
laatste volkstelling is als officieel «foor bet
Engelach bestuur meegedeeld.
e „profeet" in-
:tjn plaats aan
gaven het den
■m deel van een der nirnwii Jerwalrmeebe^wjjken. kWMrUer
Een der bewoners weigerde de woning le ver
laten en moest door den sterken arm
verwijderd worden.
Bij Kon. Besluit Is aan jhr. mr. P Tedlng
van Berkhout te Zandvoort op zijn verzoek
eervol ontslag verleend als hoogheemraad
van het hoogheemraadschap van Rijnland
(provincie N.-Holland en Z.-Holland),
Blijkens het voorloonlg verslag bQ bet af-
c’.eellngsonderzoek der Eerste Kamer van de
Waterstaatsbegrootlng voor het dienstjaar
1932 is er door eenlge leden gevraagd, of do
directie van de Ned. Spoorwegen voornemens
waa de electrificatie van het spoorwegennet
voort te zetten, waarbij dan de noop werd
uitgesproken, dat de lijnen Amsterdam—het
GooiAmersfoort en Amsterdam -Zandvoort
daarvoor het eerst in aanmerking zouden ko
men.
Naar de ..Msb." dienaangaande van tr. H.
.1. van Lessen, chef der electrische tractie
bij de Ned. Spoorwegen, vernam, overweegt
men de mogelijkheid om tot de «lectrlflcatie
van nog enkele baanvakken over te gaan.
Alhoewel de besprekingen nog in haar eerste
stadium zijn en er nog geen bepaalde tra
jecten genoemd kunnen worden, start bet
wel vast, dat electrificatie overwogen wordt
van enkele der belangrijkste verblndingeB
in Noord- en Zuid-Holland en Utrecht,
Fenlge leden waren van oordeel, dat de
bulten’and-ehe po’”!ek on-er rege'ring zich
in den laatsten tijd al te zeer oriënteert In
de richting van toenadering tot Frankrijk.
Enkele leden verklaarden zeer teleurge
steld te zijn over de resultaten, tot nog toe
bereikt met betrekking tot den Volkenbond.
Zij betwijfelden of deze Instelling de aan
haar ten koste gelegde bedragen wel ten
volle waard la. Eenlge leden vroegen na
dere Inlichtingen omtrent «ie plannen der
regeerlng met betrekking tot het te Genève
geslotsn verdrag inzake de oprichting eener
internationale hypotheekbank voor land-
bouwcredleten. Deze leden spraken de ver
wachting uit dat onder de tegenwoordige
tijdsomstandigheden reen voorst’! tot be
vordering van ratificatie ten onzent zou
warden gedaan.
Vers«theldene leden spraken him teleur
stelling uit over de samenstelling der af
vaardiging naar de Geneefsche ontwape
ningsconferentie. Men had hJ. kunnen vol
staan met militairen als technische advi
seurs aan de delegatie toe te voegen. Deze
leden betreurden eveneens, dat geen viou-
welijke afgevaardigde was aangewezen.
werkverruiming nog andere inlichtingen
wenschen. dan in deze en vorige circulaires
zijn gegeven, dan is ons College gaarne be
reid «Ue te verstrekken, terwijl, indien on
zerzijds bespreking wordt wenschelijk ge
acht, wij daartoe eene ultnoodlglng zullen
doen geworden.
Ten slotte meenen wij van deze gelegen
heid nog gebruik te moeten maken er bij U
zeer ernstig op aan te dringen om. voor
zoover er in Uwe gemeente werkloosheid
van eenlgcn om vang bestaat, de werkloozen
door werkverschaffing of (en) werkverrui
ming zooveel mogelijk aan arbeid te hel
pen, hetgeen in verband met de door Bljk
en Provincie te verleenen subsidies onder
voor de gemeenten gunstige
voorwaarden kan geschieden
k
Is dit de eigenlijke bevolking van Jeru
salem?....
Maar ook lijkt de heilige Stad een stad
van paters en nonnen.
Het zou gemakkelijker vallen, de orden te
noemen die hier ontbreken, dan op te som
men wie er zijn. Men heeft Jerusalem het
Babel der religies genoemd: eiken godsdienst
en ritus ziet men er vertegenwoordigd door
zijn bedienaren. Aanvankelijk Is bet een
vreemd gezicht, er bruine of zwarte paters
op straat te zien gaan, met tropenhelmen en
Asm het voorloopig verslag dep Eerste Ka
mer is het volgende ontleend:
Sommige leden betreurden het, dat de Mi
nister voorshands niet genegen is. de arbeids
wet toepasselijk te verklaren op meer groe
pen van arbeiders, dan waarvoor zij tot nu
toe geldt. Als reden der vertraging te dier
zake wordt de ongunstige toestand van het
bedrijfsleven opgegeven. Deze leden achtten
zulk een politiek onjuist. Volgens hen biedt de
crisis eer een argument ten gunste van de
uitbreiding van de werkingssfeer der arbeids
wet
Andere leden waren van oordeel, dat de
regeerlng in geen enkel opzicht in gebreke te.
wat betreft de uitvoering van de Arbeidt wet
Zij zouden het onverantwoordelijk achten, in-
dlen In desen tijd het bedrijfsleven nog
zwaarder ouz worden belast en de concurren
tie met het buitenland nog meer zou wor-
den verzwaard dan ten gevolge der crisis toch
reeds geschiedt.
Gevraagd werd of de Minister bereid is de
indiening van een wetsvoorstel te bevorderen,
inhoudende verbod van den arbeid der ge
huwde vrouw in fabrieken.
Vrij algemeen werd aangedrongen op be
perking van den arbeidstijd van chauffeurs,
die in dienst van particuliere bedrijven staan.
Eenlge leden vroegen ’s Ministers meenl'.ig
over de voorstellen tot bestrijding der werk
loosheid, welke de Raad van Beheer der In
ternationale Arbeldstmnferentle in zijn zit
ting van Januari JJ. beeft gedaan.
Wederom werd ratificatie bepleit van de
Conventie van Washington nopens oen acht
urendag
Inlichtingen werden gevraagd over de wer
king der arbeidsgeschillenwet in verband met
het conflict in Twente. Vooral met betrekking
tot art. 34 dier wet, waarbij overlegging van
de boeken der ondernemingen mogelijk wordt
gemaakt, werd op inlichtingen te dezer zake
prijs gesteld.
Enkele leden hadden met verwondering
kennis genomen van de indiening van het
wetsontwerp tot instelling van bed rijf «raden.
Algemeen bekend toch is de zeer slechte ont
vangst, welke het voorontwerp bij den Hoogen
Raad van Arbeid heeft gevonden.
Deze leden vreesden, dat de bedrijfsraden
tot even teleurstellend resultaat zouden lel
den als Indertijd de Kamers van Arbeid.
Van meer belang achtten deze leden het
verbindend verklaren der collectieve arbeids
overeenkomst. zulks zou een essentieels ver
andering In het bedrijfsleven brengen. Waar
om de Indiening van een desbetreffend wets
ontwerp door de crisis minder urgent zou zijn
geworden, vermochten deze leden niet in te
zien.
Verscheidene leden drongen er op aan. dat
de regeerlng in leder geval aan de werkloo-
zenkassen de reglementaire ultkeermg zou
waarborgen en er tevens voor zou zorgen, dat
de kassen voor 1933 kunnen reserveeren.jée
helft van het saldo, hetwelk op 1 Januari 1932
aanwezig was.
Nog werd gevraagd, of het oorbaar moet
worden geacht, dat op ultkeerlng rechtheb
bende. tegen werkloosheid verzekerde arbei
ders gedwongen worden te gaan werken In «ie
tg. werkverschaffingen voor loonen, lager
dan de ultkeertngen der kassen, waarbij ÖJ
verzekerd zijn.
Verschelden leden waren van meenlng, dat
de groote werkloosheid het nemen van ingrij
pende nevenmaatregelen dringend noodlg
maakt. Als zoodanig werden In overweging
gegeven:
le samenloop van pensioen en traktement
te .verbinden; 2e verbod van arbeid voor de
gehuwde vrouw, die niet als kostwlnster ia te
beschouwen; 3e verbod van het vervullen van
nevenbetrekkingen welke waargenomen kun
nen worden óoor werkloozen; 4e verlaging
van de pensioengerechtigden leeftijd.
Beperking van den toevloed van bulten-
landsche arbeiders achtten verscheidene leden
uiterst gewenscht.
Volgens het voorloopig verslag der Eerste
Kamer verklaarden eenlge leden niet onver
deeld te kunnen Instemmen met de wijze
waarop deze regeerlng tracht de gevolgen
der heerachende economische crisis te bestrij
den. Hoewel zij erkenden, dat de toestand
des lands In vele opzichten tot somberheid
stemt, waren zij van meenlng, dat de oplos
sing der moeilijkheden niet Is te vinden in
verlaging der kxmen en in vermindering der
ultkeerlngen aan de werkloozen. Veeleer zoeke
de regeerlng haar kracht in verhooglng van
de koopkracht der bevolking en vermeerde
ring der gelegenheid tot arbeiden ten be
hoeve der «foor de crlais soozeer getroffen
klasse der werknemers.
Andere leden waren van oordeel, dat de
koopkracht van het Nederlandscüie volk alleen
kan worden verhoogd door zijn productiviteit
te vermeerderen en als gevolg daarvan zijn
iiifluai tg vwXbhb.
Sint Stenhanaspoort te Jrrwzzlin een dwarreling van
Daar is we! geen stad in de wereld die
tn baar geheelheid genomen, zoo ontstel
lend werkt op den vreemden bezoeker, als
Jerusalem: en des te meer, daar deze stad
van 90.500 Inwoners toch betrekkelijk klein
is van omvang. Maar juist om dezen gerlngen
omvang kan men ze des te lichter om
vademen. Welk een kaleldoscoop echter, wan
neer men alleen al maar de kleuren van
haar bewoners betracht Maar vooral door
Nu is gebleken, dat de Minister noch tot
het doen van eenlge stellige medeueellng
aan de Staten-Generaal? noch tot het in
gaan op een parlementaire discussie bereid
is, achtten verscheidene leden thans een
verdere bespreking van het vraagstuk der
Ned.-Belgis<die onderhandellngen van zeer
weinig belang. Slechts wenschten deze le
den uiting te geven aan hun bevreemding
over het fe’t dat. terwül de mlni’ter teven
ever de Staten-Generaal alleen over een
Kanaal in abstracta meende te mogen sp.e-
ken, de Commissaris der Koningin in N.-
Brabant na overleg met de regeerlng in een
vergadering der S’aten van dat newest reer
stellige mededeellngen over een concrete
verhaal beeft kunnen doen.
Eenlge leden achtten het gewenscht. dat
de minister alsnog mededeellngen zou doen.
Wie zoo werd eevraagd zltn «ie ad
viseurs van den minister in economische
aangelegenheden, de verhouding tusschen
Nederland en Belaië betreffende?
Verscheidene leden vroegen, waarom men 1
protocol Inzake de bandelsbetrekklngen niet
en het tractaat van Oslo wel aan de Volks
vertegenwoordiging bekrachtiging heeft
aangeboden.
De vrees werd uitgesproken, dat dit pro
tocol de crisis- invoerwet zou verzwakken.
Ook werd nog tsr sprake gebracht de
uitwijzing uit België van prof. dr. J. B.
Kors hooglee-aar te Nlimegen. die u’tge-
noodlgd was om te Leuven voor de vredes
beweging te komen spreken. Gevraagd werd,
of onze regeerlng zich hierover met de Bel
gische in verbinding heeft gesteld en zoo
ja, wat daarvan het resultaat is geweest.
Verscheidene leden wezen erop, dat de
economische voorlichting, welke van het
ministerie van Buitenlandsche Zaken uit
gaat, nog steeds zeer gebrekkig is. Zij dron
gen op verbetering aan, o.a. door uitbrei
ding van het aantal beroepsconsuls.
hun onderscheiden godsdiensten doen zich
bier de verschillende naties kennen.
DU ia overal anders, en nergens aoo erg
ala hier. Amsterdam b_v. te In de Jordaan
aoo goed als overal een HoDandache stad.
Maar Jerusalem te In elk van zijn wijken
anders; en men vraagt zich telkens af. vsar
nu wel het echte, het eigenlijke te? Men
aal dit In géén Grleksche of tn geen Dult-
sche kolonie zoeken, noch bij de Kopten in
hun cellen, «lle als holen zijn, noch bij de
Abesainlërs, op dezen bodem uitgesproken
vreemdelingen. Ook bet modem-Europeeache
te het echte Jerusalem niet, aoo mln als dat
der van elders gekomen Bionteten. Maar te
het dan de Arabische stad? Ia bet dan bet
Mahomedaansche?
Wij zien met verwondering en vaak met
ontsteltenis de tallooae menschensoorten aan,
en deze vervarrende wemeling der rassen.
De Europeesch gekleede Arabieren lijken er
even talrijk als de schilderachtig in hun
bonte burnous geplooide boeren en Bedoe-
inen, venters en lastdragers, sjouwers en
bedelaars. Dese geven de stad haar Oos-
tersch voorkomen, haar vreemde tint. Wij
staren naar de ongelofelijke lasten. «Me deze
menschen op hun rug versjouwen, lasten die
ze met touwen om hun voorlroofd sjorren.
Hier hurken ze in hun lompen langs den
weg. «laar zitten ze op de stoep voor een
kroeg hun „nargileh” te rooken. Daar bol
deren ze in een slijkkoetsje voorbij, of op
den rug van een ezel. Ze luieren en lanter
fanten, venten of vragen. Maar Ik kan niet
vinden, dat ze kwaadaardig uit bun donkere
oogen zien. Soms zijn se zeer m«x>L Maar
zelfs als ze imoghartlg voorbijgaan, zonder
de omgeving ook maar één blik te gunnen,
missen ze de pracht van houding, «He ik
vroeger In Algiers bewonderde. Rijke voor-
naamheld. als b.v. te Tunis, die baar met zijde
gevoerde gewaden over straat laat sleepen.
heb ik hier nog niet bewonderd. Het te een
sjofel en verruwd volk. Ruw te de taal, zoo-
ah die in huA heesche kelen rochelt. En als
at elkaar begroeten, de hand aan het voor
hoofd, of de hand van den ander eerst aan
het hoofd en dan aan de lippen brengend,
vind ik noch gratie, noch sierlijkheid, als in
de Franst^ie kolonies van Afrika, in deze,
toch zoo zinrijke gebaren van de bevolking
van hier. Maar hoog opgericht, recht van
houding, staan hun vrouwen roar je, met
hun blauw-getatoueerd gelaat; daar sU dit
loopen, «He houding, aannemen om het dra
gen der lasten, pakken en kruiken en kor
ven. dat altijd op het hoofd gebeurt, en
waarvoor de mannen zl«Ji te goed houden.
Maar andere schoonheid te dezen aoo vroeg
r-Teeds afgebeulden vrouwen vreemd. Mls-
schlen te *t maar goed, dat ook vele ge
sluierd gaan.
En daarnaast verbaas ik mij over 4e vete
negers, die Ik hier zie, Ethloplëra en mis
schien wel Soedaneezen. Alle ramen van
bleek-geel tot pikzwart zijn hier vertegen-
voerdlgd, in grooter mate dan in welke
ha venztadbedrijvige bedillers, klagende
bUnden, sjouwers en sjacheraars, vergrijsde
an beverige oudjes en dartele Jongens, bood-
schappen-loopera, «He met groote Hezen
manden op hun rug om de koopera been-
aprtngen, en dribbelen op bloote voeten, die
wel nimmer water zien.
Nu mr. dr. J. Schokklng de Tweede Ka
mer verlaat voor den Raad van State, ko
men volgens de lijst der c.-h. Unie achter
eenvolgens in «ummerfclng: Minister D. J.
de Geer, Minister F. Beelaerts van Blok
land. «te. J. Langman. mr. J. A. de Visser,
advocaat-generaal bij bet Gerechtshof te
's-Gravenhage,
Ten onzent nemen Ministers gewoonlijk
geen plaats In de Kamer; twee candidate^
vallen dus weg. Of da. Langman, die eenlge
jaren geleden niet herkosen werd, nu we
derom sün predlkantambt vaaiwel zal zeg
gen voor de Kamer, valt te besten. De sooa
van oud-mlnlster De Visser zal «vel bedan
ken.
Dan komt, volgens de lijst. In aanmerking
de heer P. J. Nahuysen, lid van den ge
meenteraad te Utre«Jit, voorzitter van den
«foor dr. J. Th. de Visser gestichten Chrte-
telijken Ned. Werkmansbond. «He sedert
jaag op ds 0,-b. HM» staat
witte zonneschermen. Alle hoofddeksels zijn
er gangbaar en alle pijen hebben er burger
recht. Maar dan zijn er de „popen” en mon
niken der Grleksche kerk, met hun lange
talaren, hun wijde mouwen en zwarte hoofd
deksels, al de priesters der verschelden riten,
schlsmatleken en katholieken, en de altijd
weer zoo opmerkelijk zwarte Abesslnlërs.
hoog en trotsch In hun zwart priestergewaad.
En al die bedienaren der tallooze heiligdom
men, en al de levieten «Me zij in hun semina
ries oplelden, dragen volle baarden. In T
oosten zou een priester zonder baard wel
nauwelijks een man zijn. In oude kloosters
was een baard eenvoucMg een noodzakelijke
voorwaanie om opgenomen te worden.
Geven de godscMenstlge instituten deze
stad haar karakter niet?
Gedeeltelijk natuurlijk wel, aoo goed als
de Moslims In hun scüillderachtlgheld. de fel
lahs met bun kemels en kudden ran zwarte
geiten, of de Bedoelnen in hun armelijke
smerigheid.
Maar de statistieken spreken heel anders.
Mahomedanen zijn er volgens de laatste
volkstelling van het eind van 1931 ongeveer
zooveel als christenen: noch de eene. noch
de andere volkssoort haalt het cijfer 30.000.
Voor de christenen, waartoe dus Latijnen en
Schlsmatleken gerekend worden, zijn de be
woners van scholen en kloosters en derge
lijke Instituten meegerekend. De Roomsch-
Katholleken, die roor heel Jeruzalem maar
één parochie vormen, tellen nog geen 5000
zielen.
Daar te daa «>ok nog een derde volks
groep, «He zooals uit het voorgaande al
blijkt, in de Heilige Stad de meerderheid
vormt. En dat zijn de Joden.
Toch vallen de Joden In Jerusalem niet
blzonder op. Er zijn namelijk twee soorten
van Joden duidelijk te onderkennen.
Daar zijn v«x>reerst de rabbi’s, «He men
Vrijdagsavonds verzameld vindt bij den
Klaagmuur. Het zijn de s<Jxllderachtlge ver
tegenwoordigers van een oud ras. Die ziet
men even goed op straat tusschen de menig
te. zelf altijd in het zwart, met hangkrullen
langs het gezicht, met bleeke wangen en
verwarde baarden, met bontwerk om den
breed-geranden hoed. Als zij echte rabbijnen
zijn, met bontjassen en soms <»k tabbaarden
van kleurig fluweel. Het zijn de typen, «He
Shakespeare aantrokken en waarop Rem
brandt ons vergastte, tronies «He op de
teekenstift van Herman Moerkerk wachten.
Het zijn de Joden, zooals men «He aantreft
in de Slavische landen. «ie Joden met den
traglschen trek om den mond, en den gang
alsof zij nog altijd door het woestijnzand
schreden: de vertegenwoordigers van het
oude volk. «He hun beschrijvers vonden in
Heyermans ten onzent en de gebroeders
Tharaud in Frankrijk, «He onder een tragi
sche schaduw voortleven alsof bet dF scha
duw der Ghetto's was.
Maar naast deze bergt Jerusalem andere
Joden van heel verschillend voorkomen: en
het kan zijn, dat deze het evangelie van
Marx boven den Talmud verkiezen. Deze
hebben iets Ameriteaansch in hun voorkomen
en doen evengoed aan Dultsche „Wander-
burschen” denken. Zij dragen Schillerhem-
den en rijbroeken, laarzen of sportkousen. ZJJ
loopen blootshoofds of in leeren jekkers. Zü
betreft, ran belang, daar het Rijk slechte
bijdragen voor werkverschaffing verleent,
de Provincie daarentegen belde vormen van
werkloosheidsbestrijding steunt. terwijl
zulks mede van beteekente te voor de vast
te stellen loonregeling, zal deze nJ. bij
werkverruiming tn het algemeen aldus die
nen te zijn, dat de normale, ter plaatse
geldende loonen worden toegekend, bij
werkverschaffing zullen uit den aard der
zaak maxlmumloonbepallngen moeten gel
den, waarvan de vaststelling aan het Rijk
moet worden ovei gelaten.
Indien een gemeentebestuur voor subsi-
dleering door Rijk en Provincie van een
door haar ter hand te nemen werkverschaf-
flngsobject In aanmerking wenscht te ko
men, zal het zich met een daartoe strek
kend verz«>ek tot den Minister van Blnnen-
landsche Zaken en Landbouw en ons Col
lege moeten richten en In dat adres de ge
gevens moeten verstrekken, welke voor de
beoordeellng van de aanvrage noodlg zijn,
en voor wat de aanvrage aan de Pro
vincie betreft In de voomoemde circu
laire van 30 Januari 1929 zijn omschreven.
Ons College zal zijne beschikking op eene
dergelijke aanvrage eerst kunnen nemen
wanneer de voornoemde Minister ten aan
zien van de gevraagde Rijksbijdrage zal
hebben beslist, zulks In verband met l^t
feit, dat de vraag of naast het Rijkssubsl-
dle <»k een provinciaal subs!dle kan wor
den verleend en. zoo ja, tot welk percen
tage. mede afhankelijk te van de grootte
van de Rijksbijdrage; tusschen meergenoem-
den Minister en ons College Is nj. over
eengekomen, dat de gezamenlijke bedragen
van Rijk en Provincie een zeker percentage
niet mogen overschrijden en de gemeenten
In elk geval ook zelf een deel van de koe
ten dragen moeten.
Hoewel de dezeizij«ls te nemen beschik
king uit dien hoofde op «He van den Minis
ter wachten moet, verdient het niettemin,
ter bevordering van een vlotten gang van
zaken, aanbeveling de aanvrage om een
provinciaal subsidie te gelijk met die tot
het verkrijgen ran eene Rijksbijdrage in te
zenden.
Ten aanzien van de subsldleering «foor de
Provincie ran werken, welke bij wijze van
werkverruiming worden uitgevoerd, zij op
gemerkt, dat als grondslagen voor deze bU-
diagen in het algemeen worden aangeno
men het als gevolg van vervroegde uitvoe
ring te lijden renteverlies en de eventueele
hoogere kosten, voortvloeiend uit de te vol
gen duurdere werkmethode. In verband
daarmede te het gewenscht. dat bij eene
aanvrage aan ons College om een subsidie
voor werkverruiming mede de gegevens wor
den verstrekt, waaruit dat renteverlies en
bedoelde hoogere kosten kunnen worden be
rekend.
Mocht een gemeentebestuur ten aanzien
van vra«en tetrettenda wwkvgracbair^r o(
Ged. Staten ran Noord-Holland hebben
de volgende circulaire aan de gemeente
besturen gericht:
Het te aan ons College in den laatsten
tijd -meermalen gebleken, dat niet alle ge
meentebesturen volledig kennis dragen van
de wijze, waarop en van de voorwaarden,
waaronder een provinciaal subsidie vcor
werkverschaffing of werkverruiming kar.
worden verkregen hetgeen uit den aard der
zaak aan eene vlotte behandeling ran za
ken In den weg staat.
Uit dezen hoofde meenen wij goed te
doen, onder verwijzing naar onze circulai
res van 26 Mei 1926, No. 159 (Provinciaal
Blad No. 32 van 1926) en 90 Januari 1929
No. 112, ten aanzien van bedoelde aange
legenheid hierbij alsnog het volgende onder
Uwe aandacht te brengen.
Het telken jare op de Provinciale be
groot Ing voor de bectrljtllng der werkloos
heid uitgetrokken bedrag van 200 000.
dient In hoofdzaak voor het verleenen van
bijdragen aan gemeenten voor door deze
lichamen ter hand genomen werkverschaf
fingen of met het oog op werkverruiming
uitgevoerde werken.
Het vplt niet gemakkelijk de grenzen
tusschen weikverrohafflng en werkverrui
ming scherp aan te geven, maar in het al
gemeen kan toch wel worden gezegd, dat
werkverschaffing aanwezig is, indien wer
ken worden uitgevoerd, waarvoor geen ge-
rchoolde arbeid te vereischt, en bij het ter
hand nemen waarvan „het verschaffen ran
werk” het hoofdmct'ef is; bedoelde werken
kunnen op zichzelf ook zeker gewenscht
worden geacht, maar om aan de uitvoering
daarvan het karakter van werkverschaffing
toe te kennen dient wel rast ts staan, dat
zonder de werkloosheid aan die uitvoering
binnen afzlenbaren tijd niet zou worden
gedacht.
BU werkverruiming is daarentegen in het
algemeen te denken aan werken, welke ge
schoolden arbeid veretschen en, ook los van
elke werkloceheldsbestrtldlng, binnen af
zlenbaren tUd voor uitvoering in aanmer
king zouden komen, in het kort gezegd dus
aan normale werken, sèaarvnn de uitvoe
ring ten behoeve van de bestrijding ran de
werkloosheid wordt vervroegd; ook kan
voorts ran werkverruiming gesproken wor
den, indien bU de uitvoering van normale
werken niet de gebruikelUke en goedkoop
ste werkmethode gevolgd wordt, maar, met
het oog op de daardoor te scheppen groo-
tere werkgelegenheid, aan eene duurdere
meer arbeidsgelegenheid gevende werkwijze
de voorkeur gegeven wordt.
Of In een bepaald geval zan werkver
schaffing o at werkverruiming gesproken
moet worden te, voor wat de subsldleering
Tr .<S,f V'