HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE BERGEN Tegen beide verdachten zes jaar geëischt '4 BLADZIJDE i TWEEDE BLAD I ST. PANCRAS PROVINCIAAL NIEUWS GROOTEBROEK HEILOO I DONDERDAG 25 FEBRUARI 1932 Raad Goezinne. het Z<. en een (Tweede dag middagzltting) mooiste Mr. Muller Maart» aan het woord geding welke niets geweest. Duplieken Op dien Mr. Muller Massis werden gekozen held. Wat 1 bekent, trekt PL hU lichtte 1 voorzitter zegt v. Diepen voor bevordering het bil uit V3 daarover in De verdediger van verd. B. aan het woord. KruUt- belang In een Personalia. Tot directeur der Gymnas. tiekvereenlglng werd benoemd de heer Th. Koster te AndJJk. de was .’1 r? ook was. overtuigd. Dat is niet bewezen, waar niet raadsvergadering. De Raad dezer gemeente kwam op Maan dag 22 Februari 1932 des namiddags om 2 uur In openbare vergadering bijeen. De voorzitter, burgemeester Jac. Kronenburg, opende de vergadering met een woord van welkom. Daarna werden de notulen der vorige vergadering voorgelezen en goedgekeurd. Van de Mr. de Groot betwist alsnog het onderzoek van get. Wanna. Het isf niet bewezen, dat eenzelfde vocht Is tpegedlend. Wat de persoon van verd. B. betreft, heeft de rechtbank de bevoegdheid haar al of niet toerekeningsvatbaar te verklaren aan de hand van het medisch rapport. Al is dr. Kr. een bevoegd psychiater, neemt pl. er geen genoegen mee, dat hij alleen uitmaakt wat het alg. belang vordert. Pl. vraagt -ie rechtbank voorts met ver zachtende omstandigheden rekening te hou den. De middagzltting ving aan om 1M uur. Het publiek vocht weer om de plaatsjes op de tribune. De Prés, begint met get. dr. bosch te vragen of het openbaar bepaaldelijk vordert, dat verd. B. peychopathenasyl moet worden opgenomen. Get. Kr. antwoordt ontkennend; moge lijk kan het In belang van verd. zUn. Op een andere vraag van den Prés, zegt get, dat z. 1. het openbaar belang niet eischt, dat verdachte In de bljz. straf gevangenis te Schgvenlngen wordt onder gebracht. Tweede dag. Verd. B, neg niet rzrti—ld. De Président wijst mr. Muller erop, dat (Jeze zich beroept op de verklaring, die verd. B. sou moeten hebben afgelegd, dat zij verd. E. om «enige fleschjes gevraagd heeft, om haar man kwijnend te maken. Spr. neemt deze verklaring niet aan. Mr. Muller verwijst naar een verklaring van verd. B. in het vooronderzoek gedaan, waarin zij zelde die fleschjes gevraagd te hebben om haar man te kalmeeren. Over een bepaalden Inhoud van die fleschjes Is toen niet gesproken. Later, wel De bedoe ling van het Jodium was om haar man te kalmeeren, niet was er toen het plan, hem uit den weg te ruimen. Op een vraag van den Pres, zegt verd. B, dat zjj reeds vóór zij het eerste fleschje Jodium had gekregen, de bedoeling had haar man uit den weg te ruimen. Mr. Muller: Hebt u nooit op een of an dere wijze wel eens iets anders aan uw man gegeven? Verd. B.: Neen, nooit. Mr. Muller: Er is een geheimzinnige ge tuige, die met het oog op deze vraag belang rijke mededeelingen kan doen. Pres.: Er is nog een tweede, die dat be vestigt. Verd. B.: Ik heb m’n man nooit tevoren iets gegeven. Mr. Muller: Hoe rijmt u het, dat u 1 Mei weer op de boerderij wilde gaan, en uw man wilde dooden? Verd. B: Als m'n man niet dood was gegaan, zouden we weer op de boerderij ge gaan zijn; dat wilde hij ook; als hij dood was gegaan zou Ik de boerderij verhuurd hebben en in Alkmaar zijn gaan wonen. Mr. fuller: Als u weer met uw man bet boerenleven had willen beginnen, had u dan uw schuldige relatie met E. opgegeven? Verd. B.: Ja. dan wel. PL begint met zich aan te sluiten aan de woorden van deelneming met den getroffen Br. en brengt voorts hulde aan den Pres, voor de leiding en aan dr. Pameyer voor zijn tact in deze zaak. Pl. gaat de dagvaarding na en betwist het mededaderschap van belde verd. en het voorop beraamd plan dppr belden. Pl. neemt een verschillende opzet aan. Ofschoon verd. B. toch Ih twijfel, dat zij gedaan heeft, wat haar in de dagvaarding is ten laste gelegd. Het is nog niet bewezen, dat verd. een aftreksel van Parijsch Groen in water in het voedsel van haar man gedaan heeft. Het is in geen enkel opzicht bewezen, dat bet aan Br. toegediende goed uit de flesch van merg komt, daar de getuigen niet hebben kunnen verklared. dat zjj vóór Sept, aan E. Par. Groeh verkocht hebben. Al was dit zoo. dan is er nog dfe verklaring van get. Wanna, dat hij geen azijnzuur in bet onderzochte fleschje gevonden heeft. Het is niet komen vast te staan, dat verd. E. aan verd. B. Parijsch Groen, althans een aftreksel daarvan heeft verstrekt, zooals aan verd. subsldlar Is ter laste gelegd. Omdat bet onderzoek van de faeces voorts niet een justitioneel onderzoek is, kan de Off. er zich niet op beroepen, dat dit een schakel, in bet. onderzoek la. Wat de hoeveelheid toegediende arsenicum betreft, concludeert PL dat het niet vast staat. hoeveel .Br. steeds werd toegediend. Verd. had een ongelukkig huwelijksleven, kwam in relatie met E. en maakte het pirfn om haar man uit d enweg te ruimen; dit laatote neemt PL niet aan. Dan had zU den eersten keer aooveel gegeven, dat zU baar Het O.M. repliceert. Na een woord van dank voor de hem ge brachte hulde, zegt de officier niet over ap. preciatie van de gegevens te zullen repll- ceeren. De eerste verdediger zegt, dat niet be wezen is, dat verd. B. Parijsch-groen aan gewend heeft; zij wist wel. dat, er vergif in zat; zij wist alleen den naam niet. De ge brekkige ontwikkeling van verd. kan wel. doch moet niet leiden tot een lichtere straf. De medicus kan zelfs niet adviseeren om haat* ter beschikking te stellen. T. a. v. verd. B. persisteert spr. bij zijn deed mededeeling van het nog steeds geen antwoord den Minister terzake de deling kan nooit tot mededaderschap lelden. 3 Voor medeplichtigheid is noodlg te weten, wat het gegeven middel inhield en waarvoor het noodlg Is. Dit is met verd. E. niet het geval. Medeplichtigheid van poging tot moord kan hem dus niet ten laste worden gelegd. De opzet ontbreekt. PL concludeert, dat niets is beweaen, dat er geen sprake is van mededaderschap en geen opzet aan medeplichtigheid tot poging van moord; op deze gronden moet vrijspraak volgen. Voor de benadeellng van de gezondheid, waarvan de dagvaarding spreekt, is abeo. luut noodlg. dat de dader zelf heeft gehan. deld. E. heeft echter nooit Br. -iets toege diend. Verd. is slechts medeplichtig aan bena deellng van gezondheid. Dat staat niet in de dagvaarding. Met de wijze van toedie ning heelt E. zich nooit bemoeid. Als opzet niet bewezen wordt, dan is niets bewezen; dus moet vrijspraak volgen. Pl. geeft toe, dat de rechtbank zoowel met het oog op de feiten als wat betreft de juri. dische zaken, een moeilijke taak heeft. De indruk, dat dezfe man de oorzaak is van den val van deze vrouw, mag niet geves. tigd worden. De ware gedaante van verd. E. is, zooals de getuigen k décharge deze schetsten; de gedaante, die hij bij deze zaak toonde, is een afwijking. Met genoegen vernam pl., dat de officier de goede zorg van verd. voor zijn vrouw in het licht stelde. Als de officier echter spreekt van een overspeligen bedrieger, zegt pL: wie zonder zonden Is. werpe den eersten steen Het is psychologisch aan te nemen, dat hij verd. B voor wie hij sympathie had, wilde helpen. Dat verd. geen berouw toont, wil nog niet zeggen, dat h ongevoelig is. Hjj citeert den brief van verd. aan diens vader, waarin hij om vergiffenis vraagt, voor het verdriet, zijn vader aangedaan. Verd. voelt dus wel degelijk, dat hij verkeerd gedaan heeft en hij toont dus wel berouw Pl. vraagt de rechtbank verd. niet als den demon te beschouwen. Hij blijft erbij, dat op deze dagvaarding geen veroordeellng kan vol gen. Pl. hoopt, dat verd. B. niet zwaar ge straft zal worden, doch als er termen ge vonden worden E. te straffen, dan hoopt pl. dat de rechtbank in uiterste mate van het recht gebruik zal maken, om E. als mede, plichtlge een mindere straf te geven, welk recht hem bjj de wet gegeven Is. Slepen zegt, dat het gemak- advertentle te krijgen dan •n op een lijst, jrdt dat de neringdoenden bij hebben. Maandagavond werd in het lokaal van den heer Jac. van Gemeren een buitengewone ledenvergadering gehouden door de vereenl- glng van vreemdelingenverkeer. De voorzit ter de heer Hopman opende de vergadering en heette allen welkom. De secretaris las de notulen, welke onver anderd werden goedgekeurd. Mededeeling geschiedt van eenlge Inge komen stukken oa. de Koninklijke goedkeu ring van de. statuten. De dank aan den heer J. Th. zijn arbeid in deze. Hierna komt aan de orde de nadere be spreking van de uitgave van een gids voor Helloo. De voorzitter zegt dat de samen werking met Egmond aan Zee geld heeft gekost. Voorgesteld werd een vlugschrlftje te doen drukken. De kosten van drukken zouden omstrejks 80.— bedragen, welke dupliceert uitvoerig en wijst er nog eens op. dat er een minimum van bewijs aanwezig is. De objectieve vraag blijft: Wat Is er nu eigenlijk gebruikt? Dat is niet bewezen. Om te weten, of er een pcglng tot vergif tiging heeft plaats gehad, moet men weten, wit er gebruikt is. Opzet staat bij verd. E. niet vast. Alleen die daden komen in aan merking, die de medeplichtige zelf heeft ge wild. De heele zaak wordt beheerd door het op zet. De eenlge conclusie zou moeten lelden tot vrijspraak. Pl. schetst nog de persoon van verd. B. van wie juist, omdat zjj abnormaal is, een groote suggestie ultging. E. is niet de oor zaak van alls geweest. Nadat de Pres, den belden verdachten nog de gelegenheid gegeven had zich te uiten en verd. E. nogmaals uiting had gegeven aan zijn berouw, sloot de Pres, de kitting. De uitspraak, volgt op Dinsdag 8 Maart «s ingekomen stekken vermelden wij verslagen van Radlocommlssle en Kamer van Koophandel over 1931. Volgens mededeeling van den directeur der llchtbedrijven, was het gasverbruik over 1931 aanmerkelijk verminderd, zoodat er maatre gelen moesten genomen worden, daarin verbetering te brengen door het Inwerking stellen van een vastrechtheffing. Deze hef fing zal dan geregeld worden als volgt voor het verbruikte kwantum van 1931 moeten de verbruikers betalen een vast recht van 6 cent over den gewonen meter en 7 cent over den muntmeter, met een toeslag van 5 cent per M3. Wat boven het maxlmumverbrulk van 1931 zal worden verbruikt, zal in het vervolg 5 ct. per M3, kosten. Voor vele gebruikers zal de gemid delde prjjs voor gas nu belangrijk dalen. De voorzitter lichtte dit met eenlge voorbeelden toe. Al deze stukken werden voor kennisge ving aangenomen. Hierna volgde mededeeling. dat de ge meentepolitie. die tjjdelUk ia aangesteld, tevens tijdelijk benoemd was als gemeente- bode. cepteert niet, dat er geen opset om te doo den waa Spr. neemt aan, dat verd. E. niet zijn vrouw naar het leven stond; doch E. wilde Immetje B. voor zich alleen hebben; hij wilde Br. uit den weg ruimen. Spr. neemt van belde verdachten opzet aan. Hier is geen plotseling handelen, doch een langzamerhand er toe overgaan; lang beraad; het is een welberaamd plan van haar zijde; dus voorbedachte rade. Verd. E. was hiermee in kennis. Wat acht ik nu bewezen aldus spr. L a. v. beide verdachten. T. o. v. verd. B. neemt spr. aan poging om te dooden. - Door toeval trad de dood niet in. Het scheelde maar weinig. Er was geen doode lijk gevolg, doch een ernstige chronische vergiftiging. De kwantiteit had den dood kunnen veroorzaken; als het nog een week geduurd had. Van de zijde van I. B. is hier dus vast te stellen poging tot moord. Verd. E. heeft bekend, opzettelijke bena deellng van Br.’s gezondheid. Br. heeft zwaar lichamelijk letsel bekomen en veel geleden. Spr. houdt zich aan medeplichtig heid. als in de dagvaarding genoemd. Omdat de bewering, dat E. gezegd heeft Br. vóór te zullen wezen, niet is gestaafd; daarom neemt spr. aan, dat het initiatief niet door E. is genomen. Den meesten last van get. Br. had verd. B., zijn vrouw. Niet E. Toen E. z’n- vrouw in bet zieken huis lag en de echtgenoote van B. bedlege rig was, vonden beide verdachten elkaar als gewone buren. Verd. B. beklaagde haar nood en E. zegde toe haar te helpen. In Juni had B. al plannen; spr. neemt aan dat van haar het plan is uitgegaan. E. acht spr. mede plichtig. Komende tot de persoon van de verdach ten, bespreekt de off. bet rapport van dr. Kruijtboech die een moreel en intellectueel tekort heeft; 'daarvan blijkt haar uiting, als m’n man dood is, heb ik "n mooi leven. Heeft zij nooit gedacht, dat haar zoontje later zou vragen, waar is vader; en dan te denken, dat zjj de moordenares is van haar man, den vader van haar kind. Is dat een mooi leven te noemen? (Verd. B. huilt bU deze woorden). We zien echter, dat we het te doen heb ben met iemand, die toerekeningsvatbaar is. Bij het bepalen van de strafmaat zal spr. in aanmerking nemen, dat zU een tekort heeft, dat zij royaal alles bekend heeft, dat zij be rouw toont en haar man vergiffenis heeft gevraagd. Na de boetedoening is er de kiem van een beter leven. Spr. wijst echter op de ontzettend wreed aardige manier van behandeling van haar man. wiens lijden zij steeds zag; hjj ging steeds achteruit; zij huichelde tegenover hem. Het Is te begrijpen, dat haar man prikkelbaar werd. Die man is op ‘n lang zame manier doodgemarteld, doodgefolterd. Dit is de donkere zijde, die spr. ook wilde toelichten. Wat verd. E. betreft, gaat spr. de verkla ringen na van de get. 9 décharge. Spr. ge looft niet, dat al deze getuigen verd. C. niet in z’n ware gedaante hebben gekend. Spr. ziet verd. E. als een dubbel mensch; eenerzijds als een zorgzaam echtgenoot, an derzijds als den overspellgen bedrieger van de vrouw, die hij zoo verzorgt. Tevens was hij de medeplichtige aan den moord op den man van zjjn minnares. Hij speelde een dubbele rol; hjj was een tooneelspeler; nu is dat dubbele leven uit. Hij kan ’n dubbel leven lelden, door z’n geslotenheid. Spr. mist aan de zijde van E. alle schuld besef; het besef verkeerd gedaan te hebben; van berouw Is niets te merken. Het verber gen van verdriet lp nog heel iets anders dan het uiten van berouw. Verd. B. heeftwroe- gng; verd. E. niet. Anders had hjj het kun nen uiten, moeten uiten. Eerst in Februari schreef hjj aan Br. een brief, waarin hij het woord „berouw” uitte, ’t was ’n koud briefje. Ook in brieven aan zijn bedroefden vader blijkt helaas niets van berouw. Wel schrijft hij: Ik ben stom geweest en onvoorzichtig; maar dat Is geen berouw. Een van de zoons gooit een ontzettende smet op een heel goede en bekende naam; er was dus aanleiding voor berouw. Verd. E. wist van het vreeselijk lijden van Br. Spr. ziet hier geen lichtpunten. Als regel is een straf voor poglrfg tot moord zwaarder dan die voor medeplichtigheid. Hier, in dit geval is het anders. Voor verd. B. zjjn verzachtende omstandigheden; het maximum bjj de wet is voor poging tot moord 13 Jaar. Voor medeplichtigheid 814 jaar. Spr. reqaireert echter voor beide ver dachten zes Jaar gevangenisstraf De Pres, spreekt verd. E. nog toe en vraagt of hl] nu niets te uiten heeft. U staat daar aldus de Pres. als een boom met een gezicht: wie doet me wat. Verd.: Dat is m’n bedoeling niet. Pret noemt dit een koud antwoord. Verd. E. noemt de straf enorm zwaar en vraagt de clementie van de rechtbank. Hjj had niet gedacht, dat z’n daden zulke af metingen zouden aannemen. Verd. B. zegt grooten spijt en diep be rouw te hebben; ook zij vindt de straf zwaar. worden gedekt door de opbrengst van de advertenties. Bedoeling Is voor eigen rekening uit te geven en niet meer in samenwerking met Egmond aan Zee. Spr. brengt dit voorstel nu in bespreking. De heer van Gemeren zegt dat het een loffelijke beweegreden is de kosten te spa ren, doch spr. vraagt of de drukkosten van advertentiën ook gedekt worden. De voorzitter zegt dat het gidsje hetzelfde formaat zal hebben als van t vorig jaar met Egmond aan Zee, doch zonder den tekst van die plaats. De heer van Gemeren vraagt of het niet beter zou zijn de f 125.bij elkaar te krij gen zonder de advertentlén. want de meer dere kosten zullen betaald moeten worden door de neringdoenden van hun adverten- tiën. De heer van Gemeren zegt dat In vorige vergadering de gedachtengang dat de neringdoenden daarbij niet dat be lang hebben wat de kosten betreft. Spr. zegt dat de waarde van die advertentlén nul komma nul is. Spr. gelooft dat het ge- makkerlijker is uit den zak van de nering doenden en anderen 125.te halen dan 200.de kosten van den gids met adver tentlén. De heer van kelljker is eer te laten teekel Opgemerkt 1 er altijd belan Zeer breedvoerig wordt deze kwestie be sproken. De heer Bakker zegt dat een advertentie in een vlugschrift of gids altijd problema tisch la Spr. zou het vragen van een bijdrage erg meevallen. 1 Is te doen om de uitgave van de gids mogelijk te maken. De heer Visser zegt dat de pensionhouders de directe belanghebbenden zijn. Hier zal dan ook aangeklopt moeten worden. Ten slotte wordt besloten dat een vlug schrlftje zal worden uitgegeven zonder ad vertentiën. Hierna brengt de kascommissie monde van den heer Dumans verslag over de kas van den penningmeester. De heer Dumans zegt dat hU tot zijn spijt moet mededeelen, dat de commissie niet geheel zijn tevredenheid kan betuigen over de bfjhoudlng van de boeken van den penningmeester. Van het Sint NicolaasfeeR waren slechts twee bedragen vermeld en moesten drie be dragen vermeld zijn. Ook het saldo was niet groot. Dit be droeg 339.53, terwijl het spaarbankboekje 340 bedroeg. De penningmeester, de heer Visser heeft de boeken overgenomen zijn voorganger. Spr. wijst op nog andere minder juiste boekingen. Verder heeft de commissie de boeken voor accoord geteqkend daar de be dragen wel aanwezig waren. Spr. is van meenlng dat ook in het ver volg de boeken enz. van het sportgebouw gecontroleerd moeten worden. De voorzitter licht vervolgens een en an der nader toe en zegt dat het vrij plotse ling vertrek van den heer Pool de oorzaak is van deze verkeerde boekingen. Dat de bedragen In de boeken doorloopen is niet goed. In het vervolg zullen de boe ken op het einde van het vereenlgingsjaar worden afgesloten en met het saldo worden voortgegaan. De administratie van het sportgebouw zal afzonderlijk worden gehou den en een Inventaris zal worden opge maakt. Hierna komt de rondvraag bijzonders oplevert. Hierna sluit de voorzitter ouder dankzeg ging de vergadering, waarna wordt overge gaan tot de vergadering van de Rljwielpad- vereeniging Noord- Kennemerlatld, ‘afdeehng Helloo. De voorzitter feit, dat er was gekomen van steunverleening. De ewrsBZ voor de rijpere jeugd, dezen winter gehouden, was een groot succes ge bleken. Van de 43 personen, die zich had- den opgegeven, waren er 40 tot het einde van den cursus deze blijven volgen. Dé gemeentebijdrage is groot 207.50. De Raad besloot tot onderhandsche ver huring van een perceel grond voor 1-75 per snees, voor 2 jaar. Voorde verpleging van een meisje. In een sanatorium, werd be sloten een bijdrage te verleenefi van der kosten, nadat de comité gesproken had. Het verzoek van H. ..Otterplaatje'' te huren, werd afgewezen Het aangehouden adres van de vorige vergadering van de Transport-Assoclatle werd voor kennisgeving aangenomen. Het betrof een verzoek om een steunregeling, maar de transportarbeiders bleken" thans allen weer aan den arbeid, dus is een steunregeling ontijdig en onnoodig. Van den Minister was bericht ingeko men, dat zijne Excellentie afwijzend stond ten opzichte van het verzoek der 49 ge meenten. waar deze hadden verzocht, het verstrekken van de gelden voor de te ge ven 30 van de rentelooze voorschotten, door de regeering. tegen een matige rente of (nog liever) renteloos. Tevens drong den Minister er op aan, dat de gemeente, het besluit tot het verstrekken van de 30% door de gemeente ten spoedigste nam. opdat de centrale commissie varxadvies ten spoedigste deze zaak zou kunnen ten uit voer brengen. De VOORZITTER lichtte deze zaak na der toe en vermeldde dat door de tuinders was aangevraagd een berag van f 100.433 en dat de Raad deze cijfers had terugge bracht op pijn, 57.000, zoodat het bedrag dat de gemeente zal moeten verstrekken zal bedragen pFm. 17.000. De heer M DUIF vroeg naar de moge lijkheid der terugbetaling van de te ver strekken credieten, en hoe deze zullen kun nen teruggevorderd worden. De VOORZITTER verduidelijkt ander. Het adres van den Ned. Bond van Land en Tulnarbelders wierp heel wat stof op. De VOORZITTER vermeldde, dat gedu- 1 rende de maand December 1931 aan steun was verleend een bedrag van 211.10. over de maanden Januari en Februari tot he- den 840 ongeveer, dus ongeveer 100 per week. Hot totaal bedrag over 1931 en 1932 aan steun en ultkeeringen. aan kleine tulnbou- wers, was reeds 3795.10. Werkverschaffing is hier niet mogelijk, volgens de VOORZITTER. Maar hem was de mogelijkheid van plaatsing bij de Zui- derzeewerken gebleken en hoopte, dat de bespreking die hij had met de heeren aan de Zuiderzeewerken, het resultaat zullen 1 hebben, dat er wexkloozen geplaatst kun- nen worden en wel Donderdag 3 Maart as. te beginnen. B. en W stellen voor gedurende de maand Maart, de steunverleening te hand haven op 5 gulden per gezinshoofd en 50 cent voor ieder kind, aanvangende bij het 3e kind beneden de 14 jaar. voor ongeorga niseerden en 7.50 en 1 onder dezelfde voorwaarden, voor de georganiseerden met een maximum van 10. Maar nu bleek, volgens den VOORZIT TER, dat er steuntrekkenden waren, die werk konden krijgen, maar dit hadden ge weigerd. omdat het loon te laag was. Hier mede waren B. en W. het niet ééns en stelden voor om denzulken steun te weige ren. B. en W. achtten het onjuist, dat iemand, die wqrk kon krijgen tegen een loon, hooger dan de verstrekte steun, deze arbeid weigerde. Als antwoord op een vraag van den heer M. Duif zegt de VOORZITTER, dat het vrije vervoer per bus gehandhaafd blijft, hoewel het bedrag thans buitengewoon was, voor die tewerkgestelden werd betaald f 73. De héér SNEL vraagt of de gemeente niet zelf een bus kan aancchaffen. De heer LEK vroeg of iemand die 14 dagen hier wer*y zou hebben, dan evengoed weer aan de auiderzee zou kunnen terugkomen. De VOORZITTER bevestigde dit. Zoo iemand moet hem daarmede in kennis stel len en overleg plegen met zijn werkbaas. De heer LEK was het niet eens met het vMirstel van B. en W. en vroeg hoe iemand ^ret J 7.50 aan steun per week, daarvan zal kunnen rondkomen? Spr. achtte het onbil lijk, maar door de kleine bouwers was be sloten. ongeveer 13 per week levensonder houd te rekenen; spr. stelde voor het be drag te bepalen op ƒ12.— per week tot 1 Mei as. voor de georganiseerden en voor de ongeorganiseerden volgens het voorstel van B. en W. Spr. achtte het onjuist, dat B. en W. een onderhoud hadden geweigerd met het hoofd bestuur van den bond van arbeiders bij het land-, tuinbouw- en zuivelbedrijf. Voorts betreurde spr. het dat door den heer Ter mast, die werkzaam was voor de gemeente, een ongeorganiseerde werklooze in dienst was genomen. Inplaats van een georgani seerde. Spr. noemde het idee van B. en W. ten opzichte van het weigeren van een ar- 1 beider, om arbeid te verrichten, voor een bedrag hooger dan de verstrekte steun, ge vaarlijk t. o. van» loondrukklng. Spr. wilde een minimum standaard-loon bepaald zien van minstens 16. De VOORZITTER zelde. dat het verzoek om een onderhoud was afgewezen, omdat men een onderhoud verzocht, om te ko men tot vaststelling van een betere steun regeling. Dit achtten B. en W. onnoodig, omdat de bestaande regeling was vastge steld volgens de wenschen der drie organi saties. Deze steunregeling was zóó, volgens spr., dat men in Den Haag aan het Depar tement er de handen van ineen sloeg! Door den Inspecteur van de werkverschaf fing zijn inlichtingen Ingewonnen' over de regelingen te dezer plaatse en daarmede acht spr. deze zaak afgehandeld. De heer LEK meende dat het verzoek om een onderhoud een andere oorzaak had; hetgeen de VOORZITTER echter niet be aamt. De heer LEK vroeg overlegging der stukken en wendde zich tot de vele aan wezigen op de publieke tribune om inlich tingen. Ook achtte spr. het onjuist, dat een bou wer die 60 snees verbouwt, in aanmer king kwam voor steun, zooals hem was mee gedeeld. Voor den VOORZITTER klinkt het woord loondrukken vreemd in de ooren en spr. achtte het niet verantwoordelijk, iemand die niet werken wU. als hij werk kan krijgen, nog langer te steunen met geld uit de ge meentekas. Als dan nogmaals verschillende heeren hierover het woord hebben gehad en wet houder van Kampen den heer Lek beant woordt terzake het werkzaam zijn van een ongeorganiseerde bjj den heer Termaat, werd op voorstel van B. en W. in comité verder beraadslaagd. Na heropening stelde de voorzitter namens B. en W. voor, om het bedrag aan steun voor georganiseerden per week vast te stel len op 9 per week met toeslag van 1 voor leder kind te beginnen bjj het 3e kind tot 14 jaar, en wel gedurende de maand Maart 1932. Dit voorstel werd met algemeene stem- men ra ngpn nm pp Dftarxi& aiuitlng- De verdediger van verdachte E., mr. Muller, sluit zich aan bij de hulde door zijn medeplelter aan pres., officier en dr. Pameljer gebracht. Ook brengt pl. hulde aan het pleidooi van zijn medeplelter. die zeer sober de schuld van spr.’s cliént in het bracht ten gunste van zijn cliént. Na een woord van deernis met het slacht offer. wijst pl. er op, dat het objectief en juridisch niet vaststaat, wat aan Br. eigenlijk is toegediend. Is het objectief vol doende, dat verd. E. gezegd heeft, dat hij Par. Groen aan verd. B. gegeven heeft? De verklaringen omtrent kleur en samen stelling van de oplossing zijn niet alle ge* lijk. Het is niet in rechten bewezen, dat Par. Groen is aangewend. Wat het onderzoek betreft- in Utrecht, is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het potje verwisseld Is; het was geen Justitio neel onderzoek; de identiteit van de faeces is niet in rechte bewezen. Bjj het urine-bnderzoek is geen rekening gehouden met wat de patiënt gegeten had; dit had volgens get. Kam wel dienstig Ook hier heeft het resultaat geen zeker heid Als men zich houdt aan de rapporten van de medici, dan is er nog geen sprake van Parijsch Groen, waar de dagvaarding van spreekt; als de officier dit uit de dagvaar ding laat, valt deze uit elkaar. Op dien gronil moet reeds vrijspraak volgen. Voorts is omtrent het gehalte van het dgnr verd. E. aan verd. B. verstrekte af treksel niets gebleken; het onderzochte monster was een andere flesch. Pl. vraagt nu, welk opzet hadden beide verdachten en wie van belden moe iten we gelooven? Dit is een uiterst moei lijke kwestie. Beide partijen beschuldigen elkaar. Zjj verd. B., bekent poging tot moord, verd. E. bekent medeplichtig heid aan het benadeelen van Br.’s gezond- Nlet alleen verd. E., ook verd. B. heeft in den beginne alles ontkend, is de waarheid en wat is de mogelijkheid? Heeft verd. B niet tegenover E. gecamou fleerd. dat zij van plan was haar man heimelijk op te ruimen? Pl. vraagt slechts, doch beschuldigt niet. Is het logisch als zij den opzet had haar man te dooden en 1 Mei weer op de boerderij te gaan wonen? Pl. vraagt de rechtbank voorzichtig te zijn met verklaringen van verd. B. Deze kwam op de zitting met een fonkelnieuwe mede- deellng. een voor Pl.’s cliént bezwarende uitdrukking, dat haar man haar (ook) be dreigd heeft; dus uitlokking. Br. heeft onder eede verklaard, nooit haar met den 'dood te hebben bedreigd. Pl. neemt aan. dat verd. B. verd. E. suggereerde, dat het goedje, dat zij d’r man gaf, niet noemenswaardige uitwerking had. In het doen en denken van verd. B. zie) pl. veel tegenstrijdigheden. De off. neemt niet aan. dat verd. E. slechts heeft willen helpen Br. lusteloos en kwjjnerig te maken. Als hij had willen dooden,'had hij geen jodium gegeven, doch het zware 'ver gif laudanum, dat hij in zijn bezit had, met he^ oog op de ziekte van de vrouw. Toen het jodium niet hielp, gebruikte hjj Parijsch Groen, echter uit het zakje waar niet („vergif” op stond en meende, dat het alleen voor insecten doodelijk was. Dat in Par. Groen arsenicum zit weten de leeken niet, ook de practlscbe tuinders weten het niet. Pl. gelooft niet, dat zijn cliént begrepen hééft, dat het vergif doodelijk was, omdat, het zoo gemalftblijk te krijgen Is de off., is -de rechtbank dat hU bet wel wist? Dat de drogist het zakje, „vergif” op stond, verkocht heeft, weet hij niet. De verd. E. Jaloersch was en verd. B. 'voor zich wilde hebben, is een veronder stelling. die niet bewezen Is, Met z’n eigen vrouw had hij een harmonisch leven. Hij had van Br. geen last, zoodat hij hem uit den weg wilde ruimen. Het is aannemelijk, dat hij' slechts Br. wat suf wilde maken. Pl. wijst op de verklaringen van den get 5 décharge, die ten gunste zijn van verb ’s karakter. Wat de medeplichtigheid betreft, verd. K wilde de vrouw helpen. De aard van de han- Beouisitoir. De ambtenaar van het OM., mr. O. v. <L Peen de Lllle, begon hierna zijn requisitoir met eer woord van deernis met den hoofd getuige Br. die in het ziekenhuis ligt. Spr. uit de beste wenschen voor diens herstel. Dit Is de 2de keer dat de rechtbank staat voor een belangrijke uitspraak van een zeer belangrijke zaak. Spr. herinnerde aa nhet begin der geruch ten. Eerst werd het parket bemoeilijkt door het ambtsgeheim van den geneesheer, die echter later door den patiënt daarvan ont slagen werd. De geneesheer kreeg vermoeden, dat er vergif in het eten was gedaan. Na in het ziekenhuis te zijn opgenomen, hield het toe dienen van arsenicum-houdende stoffen op, en werden de faeces onderzocht Spr. brengt hulde aan Dr. Pameger voor den tact aan den dag gelegd en voor de wijze, waarop hij bet leven van zijn patiënt beeft gered. Het onderzoek in Utrecht van urine en faeces was geen politioneel of Justitioneel onderzoek. Het was een onderzoek van een particulier medicus. Er is dus geen reden om te twijfelen. Spr. wil de verdedigers bun vermoedens niet verwijten; de mogelijkheid van verwisseling van de te onderzoeken faeces en bjjbeboorende briefjes is er; doch spr. acht de kans kléin. 6 Wat de hoeveelheid arsenicum betreft, wijst spr. erop, dat het onderzoek 2J4 week na opname van den patiënt in het zieken huis plaats vond; er was dus al arsenicum uit het Hchaam verwijderd. Toch is nog éen abnormaal hooge hoeveelheid geconstateerd. De chronische arsenicumvergiftiging door twee dokters geconstateerd, is een van de ernstigste vergiftigingen, die men kan hebben. Spr. komt tot de vraag hoe kreeg Br. ar senicum naar binnen. Verd. K heeft een afgietsel van Parijsch Groen gemaakt en aan verd. B. gegeven, die een aantal malen in Br.’s eten of drinken een scheut daarvan deed. Het afgietsel hield 61 pCL arsenicum in. Spr. houdt zich aan de verklaring van den get -desk., Wanna; al werd diens verklaring ook door Mr. de Groot, een nlet-deskundlge, in twijfel getrokken. Het doet er ook niet toe waaruit Parijsch Groen bestaat; het is toegediend. In de dag vaarding had de omschrijving van Parijsch Groen dan ook achterwege gelaten kunnen worden. Spr. komt nu tot de Juridische constructie en vraagt: welk opzet hebben de beide verd. gehad met het geven en toedienen van het vergif. Beider opzet is verschillend. Verd. B. had de opzet baar man uit den weg te ruimen. In het begin heeft zjj dat ontkend, om E. te sparen. Dit Is in haar te prijzen en het is te begrijpen, dat men iemand, met wlen men zoon relatie beeft gehad, wil sparen. Die opzet te dooden had zij reeds in Juni. Dit blijkt ook uit de zij bet niet vlotte verklaringen van get Wokke. Aan deze waa opgevallen, dat verd. B. naar de voorkamer ging met de pap voor BT.; de hond mocht de papresten niet hebben en het zoontje mocht niet uit de glazen van z’n vader drinken. Die bedoeling om haar man te dooden heeft verd. meermalen geult en een derge lijke verklaring heeft zjj dikwijls gegeven. Beide echtelieden leefden niet gelukkig met elkaar; wellicht speelden de financiën een rol. Zij verd. B. was in relatie met K en spr. neemt aan, dat de mlshande- llngen, die een tweetal keeren voorkwamen. Uit dien tijd dateeren. Spr. beschouwt verd. B. als de hoofdschul dige van de twee echtelieden. De man was niet haatdragend of wraakzuchtig. Rij ver- moedde niet dat zijn vrouw in staat was vergif in zijn eten te doen. Maar er zat een ander achter. Spr. komt tot den opzet van verd. E. Deze zegt slechts den opzet gehad te hebben. Br. suf en kwij nend te maken. We hebben hier eigenlijk al het zwaar benadeelen van iemands lichame lijke gezondheid. Spr. is niet voldaan en gelooft dat de be kentenis van E. volledig is; spr. zal «iet de bekentenis van verd. B. gebruiken voor die van E. Dat kan ook niet. Toen Jodium niet hielp\gaf E. het Par. Groen, dat hij naar hij zegt toevallig In z’n bezit had; dat laatste neemt spr. aan, h(j heeft het dus niet speciaal gekocht. Hoe kon hij echter zulk gevaarlijk goed daarvoor uitkiezen. HU wist, dat het vergif was; volgens hem wist hjj niet, dat men er menschen mee kan dooden. Iemand van 48 Jaar, met een ge zond verstand als E. kan toch niet denken, dat dit onschadelUk was. Wat zou hU ervan zeggen als men Par Groen aan z’n huisdie ren of familieleden zou geven? Het vergif moest dienen om te maken, dat men geen last van Br. had. Er is dus met verd. B. over den toestand van Br. gesproken Doch toen de man suf en kwijnend was. werd hem nog meer toegediend; werden nog twee fleschjes gegeven; toen kon Br. al niet meer handen en voeten gebruiken. Spr. ac- Rfjwielpadvereenlging. De waarnemende voorzitter, de heer Hop man, opent deze vergadering en heet de aanwezigen allen welkom. Spr. gaat de oprichting na en zegt dat nu een definitief bestuur moet worden gekozen, tevens moet een lid aangewezen worden als lid van het hoofdbestuur. Een reglement is nog niet ontvangen. Spr. vraagt verder wie bereid is zitting te nemen In het bestuur. De heer van Gemeren vraagt of deze ver- eeniglng meer speciaal voor bet rUwielpad Helloo zal Uveren of meer een zwevende af- dAllng zal zUn. De voorzitter zegt, dat het een algemeene vereenlging is, die voor alle rUwlelpaden zorg draagt. De heer van Gemeren zegt te vreezen, dat het over te veel schijven zal ioopen. De heer v: Diepen merkt op dat elke af- deellng een lid in het hoofdbestuur heeft. Een mooi begin zou spr. vinden een rUwiel pad vanaf den Verschulrweg naar Egmond aan Zee. De voorzitter meent dat dit een provin ciaal plan is. doch dat dit reeds afgevoerdi is. De heer van Gemeren zegt dat dit geheel niet is afgevoerd en dringt zelfs op spoed aan. Hierna wordt overgegaan tot verkiezing. Tot bestuursleden werden gekozen de heeren Jac. van Gemeren, Dumans en P. 8. Gutter. 1 De heer van Gemeren brengt vervolgens een woord van dank aan het bestuur van de vereenlging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer voor het werk door dit bestuur gedaan, om deze afdeellng tot stand te brengen. Spr. wUst op het negatieve werk van de vereenlging in haar eerste bestaan en nu zUn werkeiyk eenlge dingen tot stand ge komen. Spr. wijst op het verband tusschen de vereenlging van vreemdelingenverkeer en de rUwielpadvereenlglng. Spr. doet ver volgens een beroep op alfer medewerking. De voorzitter sluit vervolgens deze ver gadering onder dankzegging. doel bereikte. ZU ging naar den dokter om dat haar man in gevaar verkeert. Verd. is voor spr. een kind; we kunnen niet doer- gronden, wat de opzet van bara was. Uit baar handelwUze biykt geen opaet om te dooden. Haar uiting: *t Zou een mooie opruiming zUn, als hU dood was, deed zU. nadat zU van den dokter vernam, dat haar man er slecht aan toe was. Dat haar zoon Plet niet aan het glas van vader mocht komen, was begrijpelijk. HU mocht nergens aankomen in de keuken. Dat de hond het restje van de pap niet mocht hebben, zegt niets te haren nadeele. Die hond was van haar man en niets was haar liever dan dat die hond weg was. Pleiter komt tot het rapport van dr. KruUt- bosch, die een gebrekkige ontwikkeling van haar geestesvermogens constateerde. Spr. betwUfelt daarom of verdachte strafschul dig is. Pleiter acht verdachte voor een daad als deze niet toerekeningsvatbaar. Tus schen krankzinnigen en normalen is een groote groep abnormalen en bU - verdachte constateert pleiter een groote abnormali teit. Daarom moet hier eerder een maat regel genomen dan een straf toegepast worden. De ernst van het fglt doet daar niets aan toe. Hoe kan deze vrouw gehol pen worden? Pleiter meent, met voorwaar- delUke beschikbaarstelling. Verdachte B. was pronkziek, egoïstisch en dom en was gevleid met den omgang met E. Deze was de eerste geweest, die ten opzichte van een bepaalde verhouding een handeling heeft uitgelokt. Verdachte B. is psycholo gisch een heel ander wezen dan verdachte E. Over het mooie leven, dat zU na den dood van haar man zou krUgen, heeft ver dachte nooit diep nagedacht. Ten aanzien vap de primaire j^lastelegglng komt plei ter tot vrijspraak /ook voor wat subsidiair ten laste is gelegd Pletter vraagt de recht bank genade voor recht te doen gelden en alle omstandigheden ten gunste van ver dachte in aanmerking te nemen. Dan zal de rechtbank een zege uitspreken over het gezin, dat dan weer een gelukkige toekomst tegemoet zou kunnen gaan. (Te half een wordt de zitting geschorst tot half twee). eisch. Wat verd. E. betreft, staat vast, dat ParUsch groen is gebruikt, dit geeft verd. toe. Dat spr. verd. B. meer gelooft dan verd. E. steunt op het rapport van dr. Krufjtbosch. die wël een tekort aan intellect en moreel, doch niet een tekort aan waarheidsliefde bU haar constateerde. Het is misschien een blUk van fijngevoe ligheid. dat E. het laudanum, dat bestemd was voor zijn vrouw, niet voor een ander wilde gebruiken. Medeplichtigheid aan benadeellng der ge zondheid kon E niet ten laste gelegd wor den; dan zouden belden hetzelfde opzet ge had moeten hebben. Dat was volgens den verdediger niet het geval. Spr. handhaaft zU:'- meenlrg dat er mede plichtigheid was in den opzet van poging tot dooden. Van den door mr. Muller geciteerden brief van verd. E. aan zUn vader, neemt spr. met genoegen acte. De brief aan Br. was, naar spr. meent geschreven, omdat spr. Br. een bezoek gebracht had en toen vroeg, of E. tem wel eens een teeken van deelneming heeft gegeven. Verd.: Knikt neen. De Officier eindigt met te persisteeren bU zUn eisch.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 5