WIND ALS BRON VAN ENERGIE
H
H
T
I
s
honderd jaar?
Kleine oorzaken, groote gevolgen
Onze kennis oan
het abstracte
ONUITPUTTELIJK
Van fluit tot kerkorgel
JöR
O»
De zinnen..
OPROEP AAN DE LEZERS
SLAAP DE HOOFDFACTOR
het
IN PLAATS VAN KOLEN
DE ALMANAK.
Interessante enquête onder
hen, die ouder werden
dan een eeuw
Wat is de slaap
BIJ DE ILLUSTRATIES.
Geheugen, temperament, enz.
Of er aan sport werd gedaan....
Waren zij gehuwd
Duitsch project voor
winnen van electriciteit
uit de lucht
Wat eten wij vandaag?
S3
s>
1
n
ti
gelijks óverkwam een motorrijder,
chts een tocht maakte door een
streek. In den vroegen ochtend
inige landarbeiders hem vreeselljk
op den weg liggen. Zijn lichaam
el doorkerfd en op verschillende
jpengereten. Ook hier^ dacht men
lijk aan moord, maar een nauw-
derzoek bracht aan het licht, dat
m-fluiten”,
te legende
‘kenen een
idere vrouw vertelt,
gebaad heeft, maar
op
vol
was ingereden. Het gewei drong
en buik en bij zijn pogingen om
len takelde het .dier den ongeluk-
ihrlkkelijk toe.
e ongelukken hebben ook.*n lach-
n kant, al is het dan niet voor het
r zelf. Eenigen tijd terug kon men
len lezen, ,ook in de niet-humo-
hoe een jongmensch zoo har-
zijn lieftallige!!) bruid werd om-
drie gebroken ribben het gevolg
ilangs zat een andere jongeman
i zoo lang op zijn meisje te wach-
ien van zijn beenen Insliep. Toen
id om haar tegemoet te gaan,
ti been door en viel hij met zijn
'ij ze,
op-
Het is misschien niet algemeen bekend,
dat een eeuw nooit kan beginnen met een
Woensdag, Vrijdag of Zondag; dat de maand
October altijd begint met denzelïden dag als
de maand Januari; April met denzelfden
dag als Juli en December met denzelfden
dag als September; dat Februari, Maart en
November met denzelfden dag beginnen en
dat het Jaar altijd met denzelfden dag ein
digt als waarmee het begint. Dit geldt na
tuurlijk niet voor een schrikkeljaar. Een
kalender kan telkens om de acht en twin
tig jaar opnieuw gebruikt worden.
Hiermede willen wij maar zeggen, dat de
mensch zich ook over het abstracte een
voorstelling kan maken. En daarmede dul
den wij aan hoe wij ons die zaken voor
stellen.
Zoo maken wij ons ook over engelen en
duivelen een voorstelling. Maar zien ze er
ook Inderdaad zoo uit? In leder geval, wan
neer wij een afbeelding van een engel of
duivel zien wéten wij wat er mede bedoeld
wordt.
Hoe maakt u zich nu een Idee over goed
heid? U weet heel juist wat onder goedheid
wordt verstaan. Maar zijt u in staat dit
begrip in zichtbaren vorm uit te beelden?
Wanneer u eens voor het nageslacht het
begrip valsch moest uitbeelden, zoo, dat
zelfs na eeuwen geleerde onderzoekers
dadelijk zouden zeggen: die teekenaar uit
de twintigste eeuw bedoelde hier het be
grip valsch vast te leggen. Hoe zoudt u dit
doen? Zoudt u een magere hand teekenen
met lange nagels? of een mooi gelaat met
krabbels? of een keffenden hond, die naar
iemands broekspijpen hapt?
woordig Verliezen dagelijks dul
den onzer medemenschen ’t leven,
rdat zij t slachtoffer worden van
nder ongeval. Alleen in de Veree
lten van Noord-Amerika veronge-
1 ieder Jaar bijna honderdduizend
n, terwijl bovendien verscheidene
n meer of minder zware verwon-
>ploppen. Hoe soms door een sa-
vah omstandigheden kleine oor-
oote gevolgen kunnen hebben, be-
volgend voorval.
stadje in Califomië was een tuln-
En tot slot een vraag, die in nauw verband
staat met den hoogen ouderdom: „Wat is
en hoe ontstaat de slaap?” Wij dokters
worden veel geroepen bij ouden van dagen,
die aan slapeloosheid lijden en hebben kun
nen vaststellen, dat men hier in de steden
meer aan lijdt, dan op het land. Van de 92
honderdjarigen hadden velen een periode
van slapeloosheid meegemaakt, maar op en
kele uitzonderingen na verzekerden zij mij
allemaal, dat zij met het toenemen der jaren
en het passeeren der 100 jaar weer geregeld,
zeer diep en zeer verkwikkend sliepen. Ge
middeld slapen zij 8, 10 zelfs 12 uur lanf;
achtereen! Het schijnt mij niet verkeerd
toe, dat ik hier éven van mijn onderwerp
afdwaal om te verklaren, dat een mensch
veel slaap absoluut noodig heeft! Daar kan
niet genoeg op gelet worden! De geestelijk
en lichamelijk werkzame mensch moest
vooral in de groote steden om 11 üur
’s avonds naar bed gaan. De gemiddelde ge-
zondheidsstandaard van het volk wordt
daardoor verbeterd en het bereiken van een
hoogen leeftijd verzekerd.
Hiermede zou ik mijn conclusies omtrent
het door mij gehouden statistische onder
zoek van hoogbejaarden willen besluiten.
Helaas kan ik deze gegevens niet verder uit
werken en verklaren, daar ik rekening moet
houden met de grootte van de door de
redactie beschikbaar gestelde ruimte. De ge
gevens, die ik verzameld heb en waaruit een
ieder een bepaalden leefregel kan samen
stellen, aangepast aan zijn eigen levenswf’
kunnen misschien veel bijdragen tot at
lossing van het vraagstuk, dat tegenwoor
dig zoo in het middelpunt van alle belang
stelling staat: „Hoe word ik honderd jtKr?"
tNadruk verboden.)
et woord „uitvinding” heeft voor ons,
nuchtere menschen, die slechts er
voor zorgen, dat wij en ons gezin goed
kunnen leven, ’n tooverachtigen klank. Uit
vinders en uitvindingen hebben voor ons
’n romantiek, die in werkelijkheid soms vet
te zoeken is. En toch zijn er oogenblikken,
dat men de tooverkracht, die er van zoo’n
uitvinding uitgaat, goed kan aanvoelen. Een
goed voorbeeld van de magische kracht
van uitvindingen vinden wij in het orkest,
als wij nagaan, hoe een eenvoudig instru
ment, een éénsnarig tokkelinstrument, een
uit riet gesneden fluit, zich heeft ontwik
keld tot een machtig orkest, tot een ge
weldig orgel, dat een geheel gebouw vult
met zijn donderende klanken.
Het eerste muziekinstrument, dat
aarde vervaardigd werd, bestond
gens de daarvan aanwezige gegevens,
uit een stuk been, waarschijnlijk een deel
van het menschelijk skelet, dat weldra ge
volgd werd door een rietfluit. De daarop
volgende flageoletfluit van hout, met trom
petachtig uiteinde en versmald mondstuk
bracht reeds een groote verbetering. Reeds
heeft men hier verschillende gaten aange
bracht, waardoor andere tonen verkregen
kunnen worden. Over het algemeen zijn de
deskundigen het er over eens, dat de ver
beteringen in den bouw van het instrument
gelijken tred hebben gehouden met de
verbeteringen ten opzichte van het aan
tal te verkrijgen tonen. Op een gegeven
oogenblik heeft toevallig -en slimmerd
ontdekt, dat hij door een tweede gat te
maken een anderen toon kreeg en vanaf
dat oogenblik dateerde de vooruitgang van
dit instrument en van de lucht-instrumen-
ten over het algemeen. Een ander stadium
in de ontwikkeling is de dubbele flageolet-
fl-iit, met acht tonen. Deze „pi
zooals zij volgeqs een klassi»
ook wel genoemd worden, bete<
belangrijken stap naar verbetering van het
instrument.
Zoo heeft de fluit nog een groot aantal
verschillende vormen gehad, voordat het
tegenwoordige stadium werd bereikt. Een
der oadste muziekinstrumenten, die door
middel van lucht in werking worden ge
steld, is wel de „doedelzak” van de Schot-
sche hooglanders, die een oude vorm zijn
van onze tegenwoordige kerk- en bioscoop
orgels.
Een net van 6o dezer windkracht-
centrales, over geheet Duitschland
verspreid, zou samen met de be
staande waterkrachtcentrales in de
geheele behoefte aan eiectrischen
stroom kunnen voorzien, tegen den
prijs van 0.06 cent per Kilowattuur.
De afbeelding toont het proefstation
bij Potsdam.
II. De raderen eener windkracht-
centrale die als generatoren dienst
doen, in „Stormstelling”. Een der
gelijke centrale zou volgens de be
rekeningen een jaariijksche productie
van 130.000 Kilowattuur hoog ge
spannen wisselstroom leveren.
geconstrueerd. Vervolgens wordt, nog steeds
op den grond, het bovenstuk van den toren
gemonteerd. Dan volgt de montage van de
andere stukken. Daarna wordt het eerste
stuk door hydraulische persen van den
grond opgeheven, waarna het tweede stuk
aan het eerste wordt bevestigd. Zoo wordt
het geheel telkens uit deelen opgebouwd,
totdat de volledige hoogte is bereikt.
Wanneer alle torens in werking zullen zijn
zal er natuurlijk een overvloed van stroom
ontstaan met het gevolg, dat de kolen niet
alleen sterk zullen dalen in beteekenls, maar
op een bepaald oogenblik overbodig zullen
worden. Men vraagt zich dan ook al af wat
er met de mijnwerkers moet gebeuren, die
niet minder dan vier honderdduizend man
sterk zijn. Ook hieromtrent heeft Honnef
zijn denkbeelden. Door den overvloed van
stroom zal deze uiterst goedkoop worden en
deze zelfs gratis kunnen worden afgestaan
aan sommige ondernemingen. Allereerst zou
hiervoor in aanmerking kunnen komen de
landbouw, die door een intensieve grondver-
warming wellicht een derden oogst kunnen
voortbrengen. Hierdoor zou een groot deel
der mijnarbeiders werk kunnen vinden. Ook
op het gebied der laboratoriumwerkzaam-
heden zou de stroomlevering wonderen kun
nen doen en niet minder in de technische
bedrijven, waar goedkooper kan gefabriceerd
worden en meer werk kan worden verricht.
De winsten in deze bedrijven zullen grooter
worden, waarvan het gevolg kan zijn, dat
ook de loonen stijgen en de artikelen goed
kooper worden. In plaats van werkloosheid,
zullen de nieuwe machines veeleer werkver
schaffing tengevolge hebben. Bovendien
zullen de Dultschers niet meer afhankelijk
zUn van de grondstoffen uit het buitenland.
Ir. HEINRICH KLUTH.
Daarom vragen wij onzen lezers en
lezeressengeeft ons een teekening of beter
gezegd een krabbel een krabbel die een
uitstraling Is van het begrip valsch zoo n
met een paar lijnen opgezet Idee als uit
drukking van uw voorstellingsvermogen.
Werkelijk origineele denkbeelden zullen wij
In een volgend nummer afdrukken en u
zoo de voldoening geven, dat u heeft bij
gedragen tot een nadere verstoffelijking
van een geestelijk begrip.
Boven vindt u reeds eenige aanwijzingen,
doch wij willen u In de begrippen vrij laten.
Goedheid, slechtheid, slaap, honger, dorst
en nog zoovele woorden meer staan te uwer
beschikking.
Toont ons en uwe- mede lezers en -lezeres
sen eens aan hoever uwe kennis Is omtrent
het abstracte!
De vragen „gezicht en gehoor?” kunnen In
het kort samengevat worden. In 20 van de
62 gevallen vond ik, dat het gehoor der
vrouwen in den laatsten tijd van hun lange
leven bijzonder slecht werd, terwijl zij geheel
normale oogen behielden. Slechts in enkele,
hoogst zelden gevallen is het gehoor niet
aangetast door den „ouden dag”.
Tenslotte komen de vragen geheugen,
temperament en humeur aan de beurt. Van
41 van de 62 vrouwen is het geheugen tot
den laatsten tijd volkomen in orde, zelfs uit
stekend te noemenbij de mannen in 19 van
de 30 gevallen. In 5 van de 62 gevallen was
het geheugen inderdaad „slecht” te noemen,
in 5 van de 30 gevallen bij den man. Bijna
alle 92 honderdjarigen zijn op hun leeftijd
vroolijk gehumeurd, rustig, gelijkgestemd,
dus niet luimig. Dikwijls zijn ze zeer gees
tig, maar dikwijls ook driftig en vertoonen
zij een bruisend temperament. Alle tempe
ramenten zijn dus ook hier vertegenwoor
digd; echter de Jeugdige veranderlijkheid
is verdwenen, zij zijn in hun temperament,
wat dit ook zij, constant.
klonk een schot en zag men den
kaar zakken. Nien dacht eerst aan
ad, doch al spoedig bleek, dat een
is verdwaald geraakte patroon In
ne was terecht gekomen. Daar
kogel tot ontploffing en trof den
in zijn slaap.
hoofd tegeir het bankje, waarop hij had ge
zeten. Hij verwondde zich dermate, dat hij
eenige weken het bed moesfhouden.
Zelfontbranding van scheikundige stoffen
kan Eveneens ernstige gevolgen hebben. Zoo
begonnen de kleeren van een politie-agent
in Alaska plotseling te branden, waardoor
•hij ernstig werd gewond. Het Ingesteld
onderzoek toonde aan, dat een pakje hoest-
bonbons chloorkali bevatte, welke door wrij
ving langs de ruwe stof van zijn unlform-
zak was ontbrand.
Een soortgelijk ongeval deed zich indertijd
voor, toen een boer, wonende nabij St.
Louis, met een oplossing van chloorkali het
onkruid wilde vernietigen. BIJ het uitspren
kelen kwamen op zijn broekspijpen eenige
spatten van de vloeistof, die, toen hij naar
huis ging, door de wrijving vlam vatte. De
man was eerst eenige maanden later weer
in staat zijn werk te doen.
Hoe een voorwerp, dat volgens de begrip
pen van de moderne, bjjgeloovige wereld
geluk heet aan te brengen, integendeel de
oorzaak van onheil werd, ondervond een
boekhouder In Rochelle, die boven zijn huis
deur een hoefijzer had opgehangen. Toen
hij binnentrad viel het Ijzer op zijn hoofd,
waardoor hij een herschenschudding kreeg.
Daarentegen komt het voor, dat sommige
menschen op wonderbaarlijke wijze uit
hachelijke omstandigheden worden gered.
Dit ondervond een ingenieur te New-York,
die uit de dertigste verdieping van een in
aanbouw zijnden wolkenkrabber viel, doch
ter hoogte van de zevende étage de tegen
woordigheid van geest had zich vast te grij
pen aan eenige touwen, die daar nog hingen
voor het transport van materialen.
Wat onze jonge kinderen betreft, die voor
al op de drukke verkeerswegen van onze
groote steden bijna voortdurend aan levens
gevaar bloot staan, is men geneigd te ver
onderstellen, dat zij meer dan één Engelbe
waarder hebben, want herhaaldelljk komen
zjj. uit de gevaarlijke situatie met den schrik
vrij.
Sport in onzen modernen zin bestond er
in de jeugd der 92 honderdjarigen natuur
lijk nog niet; de betreffende vragen over
lichaamsbeweging, sport, zwemmen en gym
nastiek werden dus zeer onvolledig en slor
dig beantwoord. Met het oog op het feit, dat
wij in de laatste 2030 jaar het te voet af
leggen van afstanden Ietwat verleerd heb
ben, is het van bijzonder veel belang en voor
ons medici een belangrijke vingerwijzing,
dat bijna alle hoogbejaarden in hun jeugd
en ook later uitstekende voetgangers waren.
Kortgeleden bezocht mij een 84-Jarige heer,
die thans nog 8 uur achtereen in een flink
tempo loopt! Neigingen tot onze moderne
sport vertoonden zich reeds hier en daar bij
de gymnastiek, paardrijden en Jagen, het
geen echter in den maatschappelijken kring
van de door mij onderzochte personen wel
niet gebruikelijk was. Daarentegen hebben
4 van de 62 vrouwen nadrukkelijk verklaard:
-Nooit gebaad!” Een
datsQ weliswaar
dat zij toch steeds bij het water was, daar
zij „op een van de waddeneilanden woonde”.
Men kan echter wel aannemen, dat alle
honderdjarigen eenigszins „waterschuw” ge
weest zijn.
Volgende vraag: „Waren onze honderd
jarigen gehuWd en hadden zij kinderen?
Van de 62 vrouwen waren er 61 gehuwd,
waarvan één zelfs tweemaal. Van de 30 man
nen waren er 27 gehuwd, waaronder twee
tweemaal. De 61 vrouwen hadden tezamen
352 kinderen, dus 5,6 kind per vrouw! De 27
mannen^ hadden 122 kinderen, of 4,5 per
hoofd.
In één geval had een vrouw twaalf kin
deren, waaronder één drieling. Van tweelin
gen is dikwijls sprake. Zoo leven b.v. op het
oogenblik nog de tweelingsdochters van een
honderdjarige, die intusschen zélf ook reeds
75 Jaar zijn geworden.
Abortus of miskramen kwamen niet zoo
veelvuldig voor, als tegenwoordig en zijn ook
heel moeilijk op dezen leeftijd vast te stel
len. Van veel grootere beteekenls is de kwes
tie van het zoogen ten opzichte van de
volkshyglëne. Zij staat In nauw verband met
de longentuberculose en bet alcoholmis-
bruik. Helaas werden deze vragen door de
verschillende vrouwen slechts zeer onvol
ledig beantwoord. Ik heb echter kunnen
vaststellen, dat van het totaal-aantal kin
deren (352) 251* kinderen door 43 vrouwen
zelf gezoogd werden, dj. op iedere moeder
dus 4,9 zelfgezoogde kinderen. Een dezer
vrouwen zoogde ieder van haar 12 kinderen
een jaar lang zelf. In twee gevallen werden
de kinderen 9 maanden, in 9 andere gevallen
langer dan een Jaar, in 5 gevallen slechts
36 maanden gezoogd. Wij zien dus, dat de
honderdjarige vrouwen hun moederplichten
zeer getrouw en ernstig hebben vervuld.
den prijsgegeven, moest hij Ludendorff ant
woorden, dat zulks Duitschland op 83 pCt.
van zijn grondstoffen te staan kwam. Reeds
toen liep Honnef met het plan rond om op
andere wijze te voorzien in Duitschland’s
behoefte aan grondstoffen.
Na den bouw van den zendtoren te Königs-
wusterhausen legde hij zijn plannen aan
zijn Ingenieurs voor, waarna men op zoek
ging naar verschillende windgebieden, die
voor verwezenlijking van zijn ideeën in aan
merking konden komen. Ongeveer negen
dergelijke gebieden werden in Duitschland
gevonden, waar van windkrachttorens goede
resultaten te wachten zouden zijn. De eer
ste te bouwen toren zal 262 meter hoog wor
den. Daarop zal een draaibaar radei gestel
rusten, waaraan drie windraderen worden
bevestigd. Ieder windrad zal een middellijn
hebben van 160 meter. In het midden ervan
bevindt zich de generator. Als basis voor den
toren dient een achthoekige ruimte van on
geveer honderd meter. Het totaalgewicht der
installatie bedraagt zes duizend ton, waar
van de bewegende massa ongeveer 1800 ton
uitmaakt. Ieder rad zal 400 ton wegen.
Over de prestaties van een dezer reusach
tige constructies vertelt Honnef het vol
gende:
De prestatie van een dergelijke wind-
krachtinstallatie zal 22000 kilowatt bedra
gen; als jaargemiddelde mag worden gere
kend op 10000 kilowatt. In totaal zal men
jaarlijks ongeveer 130 millioen kilowattuur
kunnen opwekken, waarvan 60 millioen ver
koopbaar Ijjkt. De raderen zijn zoodanig ge
bouwd, dat zij in verschillende standen kun
nen gebracht worden. Wanneer b.v. de wind
te sterk zou zijn, zooals bij storm het geval
is, zou het gevaar bestaan, dat de toren
wordt beschadigd en zelfs wordt doorgebro
ken. In zulk een geval worden de raderen
in een andere positie gebracht. ZIJ worden
nJ. inplaats van verticaal horizontaal ge
legd naarmate de windsterkte toeneemt,
zoodat de oppervlakte, die wind moet vangen
verkleind wordt. Daarbij zijn breedte en
vorm der vleugels zoo berekend, dat de snel
heid der raderen normaal de snelheid van
den wind bedraagt. Met andere woorden,
wanneer de wind, zooals in deze streken het
geval kan zijn, een snelheid bezit van 15
meter in de seconde, dan verplaatst zich de
uiterste punt van het rad met een snelheid
van 6 maal 15 of 90 meter in de seconde.
Dat de constructie een dergelijke snelheid
verwerken kan, is voor den heer Honnef aan
geen twijfel onderhevig.
De vraag rijst nu, hoe het mogelljk Was
de torens in zulke enorme afmetingen te
bouwen. Hiervoor was een geheel nieuwe
bouwwijze* noodig. De toren wordt gebouwd
van boven af, en wordt uit stalen buizen en
ramen samengesteld. Eerst worden de rade
ren op den grond in horizontale- houding
t~s en mensch onderscheidt zich van den
H os, niet alleen doordat hij geen staart
heeft, ook niet omdat hij geen pro
ductief wezen is tot het verschaffen van
den ossenhaas, maar voornamelijk wijl hy
in *t bezit is van verstand. Nu is de graad
vant verstand bij vele menschen wel af
wisselend, doch in leder geval allen hebben
het. Dit verstand is onze glorie, het maakt
ons tot het meesterwerk der schepping.
Het is niet onze bedoeling een weten
schappelijke verhandeling te houden over
het denken. Cógito, ergo sum, ik denk, dus
ik besta, is het uitgangspunt geweest van
de philosophlsche beschouwingen van Des
cartes. Wij zullen die wijsheid nu maar
laten voor wat zij is en draaien gemaks
halve de zaak om en zeggen: ik besta, dus
ik denk.
et meerendeel der menschen koestert
1 verlangen ook tegenwoordig nog in
lichamelijk en geestelijk opzicht ’n zoo
hoog mogeiijken ouderdom te bereiken. Het
spreekt daarom vanzelf, dat men steeds zeer
benieuwd is naar de leefwijze van de ouden
van dagen, de zoogenaamde „honderd
jarigen”. Een geheele serie vragen ontstaat
daarbij, vragen op het gebied der voeding,
betreffende de levenswijze, de verzjchte ar
beid, het inkomen, de verhouding van man
en vrouw, enzoovoorts, enzoovoorts.
Bij twee-en-negentig honderdjarigen heb
ik deze vragen beantwoord gekregen, zoodat
men een gemiddelden leefregel hieruit wel
zonder veel moeite en zonder veel onzuiver
heid kast vaststellen. Onder deze 92 men
schen, in totaal 9.322 jaar oud, dus op een
gemiddelden leeftijd van 101,3 jaar, bevon
den zich 62 vrouwen en 30 mannen. Reeds
deze getallen zijn buitengewoon belangwek
kend, daar zij onomstootelljk aantoonen,
dat de vrouw over het algemeen ouder wordt,
dan de man en wel in de verhouding 1 2.
Dezelfde waarneming heeft indertijd ook
professor dr. Michaykoff, te Boekarest, ge
daan.
Zooals gezegd, bedraagt het gemiddelde
aantal levensjaren van de door mij onder
zochte personen 101,3 jaar. Opvallend is
daarbij, dat hooge leeftijden in bergrijke
streken eerder bereikt worden, dan in vlakke
landen. Zelfs kan men ook hier weer een
verhouding opstellen, nl. 1:3. Daarbij
komen dergelijke leeftijden hoofdzakelijk bij
de landbouwers voor. De meesten van de 92
personen gaven tenminste dit beroep als het
hunne op. Verder treft men er industrie-
arbeiders (3), schoolmeesters (2), metse
laars (2), enz., bjj aan. Ook bij de vrouwen
Is het aantal boerinnen en „meisjes”, die
op het land gewerkt hebben, het grootst.
Of de erfelijkheid hierbij een rol speelt, Is
Koel bezwaarlijk vast te stellen. Bij 30 hon
derdjarige mannen waren in 15 gevallen de
ouders ruim 80 jaar geworden, terwijl bij de
62 vrouwen, In 30 vaststaande gevallen een
der ouders een leeftijd van 80 jaar minimaal
had bereikt. Erfelijke belasting met ziekten,
enz„ heb ik niet, tenminste niet in voldoen
de mate, kunnen vaststellen.
Wij komen dus tenslotte op de verdere
▼ragen, die nog onbeantwoord zijn gebleven.
Waren zij matig in eten, drinken en rooken?
Laten wij eerst de sterkste partij, die der
vrouwen, in dit opzicht eens hooren: 56 van
de 62 waren matig, zelfs zéér matig in ieder
opzicht. Van een der overigen zegt men, dat
zij dagelijks twee tot drie glazen (geen
glaasjes!) cognac drinkt. Ook van de hon
derdjarige mannen is het grootste gedeelte
aeer matig in eten en drinken. Ik heb ech
ter niet weinig antwoorden ontvangen, die
▼oor den arts, den physioloog en den bioloog
van het allergrootste belang zijn. Bijvoor
beeld „Twee- tot viermaal per dag een sterk
- cognacje genomen”, of „eet graag veel, laat
mijn pijp nooit uitgaan, drink 12 borrels
per dag!”, of ook wel „eten, drinken, rooken
kan ik niet ontberen, zelfs tegenwoordig kan
ik nog flink met lepel, glas en sigaar over
weg!” In de allermeeste gevallen hebben de
rookers het rooken zelfs op hoogen leeftijd
nog met opgegeven; van de 62 honderd
jarige vrouwen heeft er geen enkele gerookt,
zoodat het moeilijk is hierover een oordeel
te vejl«n.
Oo< over de wijze van toebereiding van rde
spijzen, welke men gewoonlijk tot zich
neemt, hebben enkele van de door mij on
derzochte personen belangrijke mededeelin-
gen gedaan. De meesten hielden van vette
en gekruide spijzen; het verlangeri naar vet
,nam met de Jaren toe, het verlangen naar
kruiden in dezelfde mate af! Zuivere vege
tariërs zijn onder de 92 personen niet aan-
wezig. Men geeft de voorkeur aan een ge
mengd eten, waarbij men, vooral onder de
boeren, het vleesch veelal door de meelspij
zen in de verdrukking ziet komen.
Wanneer wij iemand op bezoek krijgen,
zeggen wij: gaat u zitten. Daarbij denken
wij aan een stoel. Maar dat met alleen,
iedereen weet wat een stoel is. De eene
stoel zal eens wat mooier zijn dan de an
dere. Je hebt keukenstoelen van één vijftig
en je hebt stoelen van een paar honderd
gulden per stuk. Maar ons voorstellings
vermogen maakt direct bij het woord stoel
een object van den volgenden vorm:
Zoo zijn er natuurlijk duizen
den zaken. Een boek is een
boek en al is de variatie op dit
gebied groot, wij weten allemaal
wat een boek is. Wij kunnen ons
van een boek heel gemakkelijk
een voorstelling maken. Wan
neer u een kopje koffie voor mij
inschenkt, dan zult u niet den
suikerpot volschen
ken, want u weet te
goed hoe een kopje
er uit ziet.
Maar daarmede
zijn wij er nog niet.
In het leven zien
wij niet alléén van
die tastbare dingen?
WIJ gebruiken dage
lijks ik weet met
hoevele woorden, die
goed beschouwd ons voorstellingsvermogen
te boven gaan. Natuurlijk is daarheen een
overgangsvorm te vinden. Wij weten alle
maal wat een hoofd is, wat een neus is,
een oor, schouder, arm, beenmaar niet
zoodra noemen wij het woord mond of wij
zitten al halverwege in het abstracte. De
lippen omsluiten den mond. De wangen
dito, het verhemelte, de keelen alles
wat daar tusschen ligt heet mond! Van den
mond kennen wij wel de omlijsting, maar
goed beschouwd is de mond een holte. Zoo
kennen wij ook het begrip gat. Een gat is
een omsloten niets! Een gat op zich zelf
kunnen wij niet zien, het wordt ons alleen
aangeduid door de omlijsting. Men zou hier
dus kunnen spreken van half-abstracte
dingen. En van deze half-abstracte zaken
gaan wij over tot het geheel-abstracte. Ab
stract is ’t tegengestelde van concreet. Con
creet is iets tastbaars, abstract is ’t niet. Ab
stract is dus eigenlijk niets? Iedereen weet
dat dit met waar is. Het is wel terdege iets.
Men moet maar eens honger hebben!
Honger is om den drommel iets en wij
weten precies wanneer het e nstijd is, op
welk oogenblik van den da- den honger
het zwijgen van het knorren wordt opge
legd!
Nu is de vraag, hoe maakt u zich een
voorstelling van den honger? Dit voorstel
lingsvermogen hangt grootendeels af van
de fantasie, waarmede men behept is. En
aangezien de fantasie bjj de menschen ver
schillend is, zoo is ook jlit voorstellings
vermogen verschillend. De een zal zieb
honger voorstellen door een mager mensch,
met ingevallen kaken en holle oogen. Een
ander daarentegen maakt zich bij het woord
honger een voorstelling van een gedekte
tafel met een paar volle schalen, waaraan
hij zijne gastronomische geneugten kan
botvieren.
Wat is liefde? Ieder mensch weet wat
liefde is. Men behoeft daarvoor maar naar
de verheerlijkte gezichten te kijken van
een hem en een haar, wanneer ze tegen
elkander zeggen, dat ze van elkaar houden.
Nu is het niet moeilijk liefde onder woor
den te brengen. Doch maak er eens een
teekenlngetje van? De een zal dit doen
doof engeltjes met vleugeltjes te teekenen
en een ander door een hart met een pijl ér
dwars doorheen.
alrijk zijn de proeven in de laatste
tientallen Jaren genomen, om aan de
heerschappij der kolen bij de groote
krachtinstallaties door goedkoopere kracht
bronnen ’n einde te maken. Vooral *t wa
ter speelt 'n belangrijke rol als energiebron
en enorme kapitalen werden uitgegeven om
de kracht der waterstroomen uit te buiten.
Maar het probleemde kolen als energiever-
wekkers uit te schakelen, is nog lang niet
opgelost. In het Duitsche tijdschrift „Die
Woche” werd dan ook in verband hiermede
de vraag gesteld, wat er zal gebeuren, wan
neer volgens de berekening der geologen
binnen een zestigtal Jaren de Duitsche
grond geen bruinkolen meer zal bevatten.
Ook de voorraad steenkolen is veel kleiner
dan men in het algemeen gelooft. Naast het
water kan alleen de wind gelden als koste
loos „leverancier” van kracht.
De mogelijkheden van den wind als
energiebron zijn reeds herhaaldelijk het on
derwerp van ernstige studie geweest. Men
heeft uitgerekend, dat de wind, mits zijn
kracht op de juiste manier wordt uitgebuit,
aan alle behoeften zou kunnen voldoen, en
zelfs meer dan dat. De windmolens, die ge
bouwd werden, werden slechts gebruikt voor
bepaalde bedrijven en met zeer primitieve
middelen. Des te fantastischer zijn de plan
nen van den constructeur Hermann Honnef,
betreffende het bouwen van reusachtige
windkrachtwerken van ongehoorde afme
tingen.
Deze Hermann Honnef, constructeur van
de 256 meter hooge radiomasten te Königs-
wusterhausen, bezit te Dinglingen in Baden
een fabriek van stalen constructies, en is als
constructeur in vakkringen zeer bekend. In
den vorm van een soort lexicon doet hij van
tijd tot tijd mededeeling van zijn plannen.
Ziehier wat Honnef zooals vertelt.
Hjj is op het plan gekomen om wind-
krachtinstallaties te bouwen die de lucht-
stroomen tot op een hoogte van 200 tot 500
meter kunnen benutten. -Tijdens den oorlog
was hij leider van een technlschen dienst
aan het Westfmnt en toen na de ineenstor
ting de vraag aan de orde kwam, wat hét
Duitschland kosten zou als mijnen en hoog-
man
r, z5'”
c
c
<1