WIND ALS BRON VAN ENERGIE H H T I s honderd jaar? Kleine oorzaken, groote gevolgen Onze kennis oan het abstracte ONUITPUTTELIJK Van fluit tot kerkorgel JöR O» De zinnen.. OPROEP AAN DE LEZERS SLAAP DE HOOFDFACTOR het IN PLAATS VAN KOLEN DE ALMANAK. Interessante enquête onder hen, die ouder werden dan een eeuw Wat is de slaap BIJ DE ILLUSTRATIES. Geheugen, temperament, enz. Of er aan sport werd gedaan.... Waren zij gehuwd Duitsch project voor winnen van electriciteit uit de lucht Wat eten wij vandaag? S3 s> 1 n ti gelijks óverkwam een motorrijder, chts een tocht maakte door een streek. In den vroegen ochtend inige landarbeiders hem vreeselljk op den weg liggen. Zijn lichaam el doorkerfd en op verschillende jpengereten. Ook hier^ dacht men lijk aan moord, maar een nauw- derzoek bracht aan het licht, dat m-fluiten”, te legende ‘kenen een idere vrouw vertelt, gebaad heeft, maar op vol was ingereden. Het gewei drong en buik en bij zijn pogingen om len takelde het .dier den ongeluk- ihrlkkelijk toe. e ongelukken hebben ook.*n lach- n kant, al is het dan niet voor het r zelf. Eenigen tijd terug kon men len lezen, ,ook in de niet-humo- hoe een jongmensch zoo har- zijn lieftallige!!) bruid werd om- drie gebroken ribben het gevolg ilangs zat een andere jongeman i zoo lang op zijn meisje te wach- ien van zijn beenen Insliep. Toen id om haar tegemoet te gaan, ti been door en viel hij met zijn 'ij ze, op- Het is misschien niet algemeen bekend, dat een eeuw nooit kan beginnen met een Woensdag, Vrijdag of Zondag; dat de maand October altijd begint met denzelïden dag als de maand Januari; April met denzelfden dag als Juli en December met denzelfden dag als September; dat Februari, Maart en November met denzelfden dag beginnen en dat het Jaar altijd met denzelfden dag ein digt als waarmee het begint. Dit geldt na tuurlijk niet voor een schrikkeljaar. Een kalender kan telkens om de acht en twin tig jaar opnieuw gebruikt worden. Hiermede willen wij maar zeggen, dat de mensch zich ook over het abstracte een voorstelling kan maken. En daarmede dul den wij aan hoe wij ons die zaken voor stellen. Zoo maken wij ons ook over engelen en duivelen een voorstelling. Maar zien ze er ook Inderdaad zoo uit? In leder geval, wan neer wij een afbeelding van een engel of duivel zien wéten wij wat er mede bedoeld wordt. Hoe maakt u zich nu een Idee over goed heid? U weet heel juist wat onder goedheid wordt verstaan. Maar zijt u in staat dit begrip in zichtbaren vorm uit te beelden? Wanneer u eens voor het nageslacht het begrip valsch moest uitbeelden, zoo, dat zelfs na eeuwen geleerde onderzoekers dadelijk zouden zeggen: die teekenaar uit de twintigste eeuw bedoelde hier het be grip valsch vast te leggen. Hoe zoudt u dit doen? Zoudt u een magere hand teekenen met lange nagels? of een mooi gelaat met krabbels? of een keffenden hond, die naar iemands broekspijpen hapt? woordig Verliezen dagelijks dul den onzer medemenschen ’t leven, rdat zij t slachtoffer worden van nder ongeval. Alleen in de Veree lten van Noord-Amerika veronge- 1 ieder Jaar bijna honderdduizend n, terwijl bovendien verscheidene n meer of minder zware verwon- >ploppen. Hoe soms door een sa- vah omstandigheden kleine oor- oote gevolgen kunnen hebben, be- volgend voorval. stadje in Califomië was een tuln- En tot slot een vraag, die in nauw verband staat met den hoogen ouderdom: „Wat is en hoe ontstaat de slaap?” Wij dokters worden veel geroepen bij ouden van dagen, die aan slapeloosheid lijden en hebben kun nen vaststellen, dat men hier in de steden meer aan lijdt, dan op het land. Van de 92 honderdjarigen hadden velen een periode van slapeloosheid meegemaakt, maar op en kele uitzonderingen na verzekerden zij mij allemaal, dat zij met het toenemen der jaren en het passeeren der 100 jaar weer geregeld, zeer diep en zeer verkwikkend sliepen. Ge middeld slapen zij 8, 10 zelfs 12 uur lanf; achtereen! Het schijnt mij niet verkeerd toe, dat ik hier éven van mijn onderwerp afdwaal om te verklaren, dat een mensch veel slaap absoluut noodig heeft! Daar kan niet genoeg op gelet worden! De geestelijk en lichamelijk werkzame mensch moest vooral in de groote steden om 11 üur ’s avonds naar bed gaan. De gemiddelde ge- zondheidsstandaard van het volk wordt daardoor verbeterd en het bereiken van een hoogen leeftijd verzekerd. Hiermede zou ik mijn conclusies omtrent het door mij gehouden statistische onder zoek van hoogbejaarden willen besluiten. Helaas kan ik deze gegevens niet verder uit werken en verklaren, daar ik rekening moet houden met de grootte van de door de redactie beschikbaar gestelde ruimte. De ge gevens, die ik verzameld heb en waaruit een ieder een bepaalden leefregel kan samen stellen, aangepast aan zijn eigen levenswf’ kunnen misschien veel bijdragen tot at lossing van het vraagstuk, dat tegenwoor dig zoo in het middelpunt van alle belang stelling staat: „Hoe word ik honderd jtKr?" tNadruk verboden.) et woord „uitvinding” heeft voor ons, nuchtere menschen, die slechts er voor zorgen, dat wij en ons gezin goed kunnen leven, ’n tooverachtigen klank. Uit vinders en uitvindingen hebben voor ons ’n romantiek, die in werkelijkheid soms vet te zoeken is. En toch zijn er oogenblikken, dat men de tooverkracht, die er van zoo’n uitvinding uitgaat, goed kan aanvoelen. Een goed voorbeeld van de magische kracht van uitvindingen vinden wij in het orkest, als wij nagaan, hoe een eenvoudig instru ment, een éénsnarig tokkelinstrument, een uit riet gesneden fluit, zich heeft ontwik keld tot een machtig orkest, tot een ge weldig orgel, dat een geheel gebouw vult met zijn donderende klanken. Het eerste muziekinstrument, dat aarde vervaardigd werd, bestond gens de daarvan aanwezige gegevens, uit een stuk been, waarschijnlijk een deel van het menschelijk skelet, dat weldra ge volgd werd door een rietfluit. De daarop volgende flageoletfluit van hout, met trom petachtig uiteinde en versmald mondstuk bracht reeds een groote verbetering. Reeds heeft men hier verschillende gaten aange bracht, waardoor andere tonen verkregen kunnen worden. Over het algemeen zijn de deskundigen het er over eens, dat de ver beteringen in den bouw van het instrument gelijken tred hebben gehouden met de verbeteringen ten opzichte van het aan tal te verkrijgen tonen. Op een gegeven oogenblik heeft toevallig -en slimmerd ontdekt, dat hij door een tweede gat te maken een anderen toon kreeg en vanaf dat oogenblik dateerde de vooruitgang van dit instrument en van de lucht-instrumen- ten over het algemeen. Een ander stadium in de ontwikkeling is de dubbele flageolet- fl-iit, met acht tonen. Deze „pi zooals zij volgeqs een klassi» ook wel genoemd worden, bete< belangrijken stap naar verbetering van het instrument. Zoo heeft de fluit nog een groot aantal verschillende vormen gehad, voordat het tegenwoordige stadium werd bereikt. Een der oadste muziekinstrumenten, die door middel van lucht in werking worden ge steld, is wel de „doedelzak” van de Schot- sche hooglanders, die een oude vorm zijn van onze tegenwoordige kerk- en bioscoop orgels. Een net van 6o dezer windkracht- centrales, over geheet Duitschland verspreid, zou samen met de be staande waterkrachtcentrales in de geheele behoefte aan eiectrischen stroom kunnen voorzien, tegen den prijs van 0.06 cent per Kilowattuur. De afbeelding toont het proefstation bij Potsdam. II. De raderen eener windkracht- centrale die als generatoren dienst doen, in „Stormstelling”. Een der gelijke centrale zou volgens de be rekeningen een jaariijksche productie van 130.000 Kilowattuur hoog ge spannen wisselstroom leveren. geconstrueerd. Vervolgens wordt, nog steeds op den grond, het bovenstuk van den toren gemonteerd. Dan volgt de montage van de andere stukken. Daarna wordt het eerste stuk door hydraulische persen van den grond opgeheven, waarna het tweede stuk aan het eerste wordt bevestigd. Zoo wordt het geheel telkens uit deelen opgebouwd, totdat de volledige hoogte is bereikt. Wanneer alle torens in werking zullen zijn zal er natuurlijk een overvloed van stroom ontstaan met het gevolg, dat de kolen niet alleen sterk zullen dalen in beteekenls, maar op een bepaald oogenblik overbodig zullen worden. Men vraagt zich dan ook al af wat er met de mijnwerkers moet gebeuren, die niet minder dan vier honderdduizend man sterk zijn. Ook hieromtrent heeft Honnef zijn denkbeelden. Door den overvloed van stroom zal deze uiterst goedkoop worden en deze zelfs gratis kunnen worden afgestaan aan sommige ondernemingen. Allereerst zou hiervoor in aanmerking kunnen komen de landbouw, die door een intensieve grondver- warming wellicht een derden oogst kunnen voortbrengen. Hierdoor zou een groot deel der mijnarbeiders werk kunnen vinden. Ook op het gebied der laboratoriumwerkzaam- heden zou de stroomlevering wonderen kun nen doen en niet minder in de technische bedrijven, waar goedkooper kan gefabriceerd worden en meer werk kan worden verricht. De winsten in deze bedrijven zullen grooter worden, waarvan het gevolg kan zijn, dat ook de loonen stijgen en de artikelen goed kooper worden. In plaats van werkloosheid, zullen de nieuwe machines veeleer werkver schaffing tengevolge hebben. Bovendien zullen de Dultschers niet meer afhankelijk zUn van de grondstoffen uit het buitenland. Ir. HEINRICH KLUTH. Daarom vragen wij onzen lezers en lezeressengeeft ons een teekening of beter gezegd een krabbel een krabbel die een uitstraling Is van het begrip valsch zoo n met een paar lijnen opgezet Idee als uit drukking van uw voorstellingsvermogen. Werkelijk origineele denkbeelden zullen wij In een volgend nummer afdrukken en u zoo de voldoening geven, dat u heeft bij gedragen tot een nadere verstoffelijking van een geestelijk begrip. Boven vindt u reeds eenige aanwijzingen, doch wij willen u In de begrippen vrij laten. Goedheid, slechtheid, slaap, honger, dorst en nog zoovele woorden meer staan te uwer beschikking. Toont ons en uwe- mede lezers en -lezeres sen eens aan hoever uwe kennis Is omtrent het abstracte! De vragen „gezicht en gehoor?” kunnen In het kort samengevat worden. In 20 van de 62 gevallen vond ik, dat het gehoor der vrouwen in den laatsten tijd van hun lange leven bijzonder slecht werd, terwijl zij geheel normale oogen behielden. Slechts in enkele, hoogst zelden gevallen is het gehoor niet aangetast door den „ouden dag”. Tenslotte komen de vragen geheugen, temperament en humeur aan de beurt. Van 41 van de 62 vrouwen is het geheugen tot den laatsten tijd volkomen in orde, zelfs uit stekend te noemenbij de mannen in 19 van de 30 gevallen. In 5 van de 62 gevallen was het geheugen inderdaad „slecht” te noemen, in 5 van de 30 gevallen bij den man. Bijna alle 92 honderdjarigen zijn op hun leeftijd vroolijk gehumeurd, rustig, gelijkgestemd, dus niet luimig. Dikwijls zijn ze zeer gees tig, maar dikwijls ook driftig en vertoonen zij een bruisend temperament. Alle tempe ramenten zijn dus ook hier vertegenwoor digd; echter de Jeugdige veranderlijkheid is verdwenen, zij zijn in hun temperament, wat dit ook zij, constant. klonk een schot en zag men den kaar zakken. Nien dacht eerst aan ad, doch al spoedig bleek, dat een is verdwaald geraakte patroon In ne was terecht gekomen. Daar kogel tot ontploffing en trof den in zijn slaap. hoofd tegeir het bankje, waarop hij had ge zeten. Hij verwondde zich dermate, dat hij eenige weken het bed moesfhouden. Zelfontbranding van scheikundige stoffen kan Eveneens ernstige gevolgen hebben. Zoo begonnen de kleeren van een politie-agent in Alaska plotseling te branden, waardoor •hij ernstig werd gewond. Het Ingesteld onderzoek toonde aan, dat een pakje hoest- bonbons chloorkali bevatte, welke door wrij ving langs de ruwe stof van zijn unlform- zak was ontbrand. Een soortgelijk ongeval deed zich indertijd voor, toen een boer, wonende nabij St. Louis, met een oplossing van chloorkali het onkruid wilde vernietigen. BIJ het uitspren kelen kwamen op zijn broekspijpen eenige spatten van de vloeistof, die, toen hij naar huis ging, door de wrijving vlam vatte. De man was eerst eenige maanden later weer in staat zijn werk te doen. Hoe een voorwerp, dat volgens de begrip pen van de moderne, bjjgeloovige wereld geluk heet aan te brengen, integendeel de oorzaak van onheil werd, ondervond een boekhouder In Rochelle, die boven zijn huis deur een hoefijzer had opgehangen. Toen hij binnentrad viel het Ijzer op zijn hoofd, waardoor hij een herschenschudding kreeg. Daarentegen komt het voor, dat sommige menschen op wonderbaarlijke wijze uit hachelijke omstandigheden worden gered. Dit ondervond een ingenieur te New-York, die uit de dertigste verdieping van een in aanbouw zijnden wolkenkrabber viel, doch ter hoogte van de zevende étage de tegen woordigheid van geest had zich vast te grij pen aan eenige touwen, die daar nog hingen voor het transport van materialen. Wat onze jonge kinderen betreft, die voor al op de drukke verkeerswegen van onze groote steden bijna voortdurend aan levens gevaar bloot staan, is men geneigd te ver onderstellen, dat zij meer dan één Engelbe waarder hebben, want herhaaldelljk komen zjj. uit de gevaarlijke situatie met den schrik vrij. Sport in onzen modernen zin bestond er in de jeugd der 92 honderdjarigen natuur lijk nog niet; de betreffende vragen over lichaamsbeweging, sport, zwemmen en gym nastiek werden dus zeer onvolledig en slor dig beantwoord. Met het oog op het feit, dat wij in de laatste 2030 jaar het te voet af leggen van afstanden Ietwat verleerd heb ben, is het van bijzonder veel belang en voor ons medici een belangrijke vingerwijzing, dat bijna alle hoogbejaarden in hun jeugd en ook later uitstekende voetgangers waren. Kortgeleden bezocht mij een 84-Jarige heer, die thans nog 8 uur achtereen in een flink tempo loopt! Neigingen tot onze moderne sport vertoonden zich reeds hier en daar bij de gymnastiek, paardrijden en Jagen, het geen echter in den maatschappelijken kring van de door mij onderzochte personen wel niet gebruikelijk was. Daarentegen hebben 4 van de 62 vrouwen nadrukkelijk verklaard: -Nooit gebaad!” Een datsQ weliswaar dat zij toch steeds bij het water was, daar zij „op een van de waddeneilanden woonde”. Men kan echter wel aannemen, dat alle honderdjarigen eenigszins „waterschuw” ge weest zijn. Volgende vraag: „Waren onze honderd jarigen gehuWd en hadden zij kinderen? Van de 62 vrouwen waren er 61 gehuwd, waarvan één zelfs tweemaal. Van de 30 man nen waren er 27 gehuwd, waaronder twee tweemaal. De 61 vrouwen hadden tezamen 352 kinderen, dus 5,6 kind per vrouw! De 27 mannen^ hadden 122 kinderen, of 4,5 per hoofd. In één geval had een vrouw twaalf kin deren, waaronder één drieling. Van tweelin gen is dikwijls sprake. Zoo leven b.v. op het oogenblik nog de tweelingsdochters van een honderdjarige, die intusschen zélf ook reeds 75 Jaar zijn geworden. Abortus of miskramen kwamen niet zoo veelvuldig voor, als tegenwoordig en zijn ook heel moeilijk op dezen leeftijd vast te stel len. Van veel grootere beteekenls is de kwes tie van het zoogen ten opzichte van de volkshyglëne. Zij staat In nauw verband met de longentuberculose en bet alcoholmis- bruik. Helaas werden deze vragen door de verschillende vrouwen slechts zeer onvol ledig beantwoord. Ik heb echter kunnen vaststellen, dat van het totaal-aantal kin deren (352) 251* kinderen door 43 vrouwen zelf gezoogd werden, dj. op iedere moeder dus 4,9 zelfgezoogde kinderen. Een dezer vrouwen zoogde ieder van haar 12 kinderen een jaar lang zelf. In twee gevallen werden de kinderen 9 maanden, in 9 andere gevallen langer dan een Jaar, in 5 gevallen slechts 36 maanden gezoogd. Wij zien dus, dat de honderdjarige vrouwen hun moederplichten zeer getrouw en ernstig hebben vervuld. den prijsgegeven, moest hij Ludendorff ant woorden, dat zulks Duitschland op 83 pCt. van zijn grondstoffen te staan kwam. Reeds toen liep Honnef met het plan rond om op andere wijze te voorzien in Duitschland’s behoefte aan grondstoffen. Na den bouw van den zendtoren te Königs- wusterhausen legde hij zijn plannen aan zijn Ingenieurs voor, waarna men op zoek ging naar verschillende windgebieden, die voor verwezenlijking van zijn ideeën in aan merking konden komen. Ongeveer negen dergelijke gebieden werden in Duitschland gevonden, waar van windkrachttorens goede resultaten te wachten zouden zijn. De eer ste te bouwen toren zal 262 meter hoog wor den. Daarop zal een draaibaar radei gestel rusten, waaraan drie windraderen worden bevestigd. Ieder windrad zal een middellijn hebben van 160 meter. In het midden ervan bevindt zich de generator. Als basis voor den toren dient een achthoekige ruimte van on geveer honderd meter. Het totaalgewicht der installatie bedraagt zes duizend ton, waar van de bewegende massa ongeveer 1800 ton uitmaakt. Ieder rad zal 400 ton wegen. Over de prestaties van een dezer reusach tige constructies vertelt Honnef het vol gende: De prestatie van een dergelijke wind- krachtinstallatie zal 22000 kilowatt bedra gen; als jaargemiddelde mag worden gere kend op 10000 kilowatt. In totaal zal men jaarlijks ongeveer 130 millioen kilowattuur kunnen opwekken, waarvan 60 millioen ver koopbaar Ijjkt. De raderen zijn zoodanig ge bouwd, dat zij in verschillende standen kun nen gebracht worden. Wanneer b.v. de wind te sterk zou zijn, zooals bij storm het geval is, zou het gevaar bestaan, dat de toren wordt beschadigd en zelfs wordt doorgebro ken. In zulk een geval worden de raderen in een andere positie gebracht. ZIJ worden nJ. inplaats van verticaal horizontaal ge legd naarmate de windsterkte toeneemt, zoodat de oppervlakte, die wind moet vangen verkleind wordt. Daarbij zijn breedte en vorm der vleugels zoo berekend, dat de snel heid der raderen normaal de snelheid van den wind bedraagt. Met andere woorden, wanneer de wind, zooals in deze streken het geval kan zijn, een snelheid bezit van 15 meter in de seconde, dan verplaatst zich de uiterste punt van het rad met een snelheid van 6 maal 15 of 90 meter in de seconde. Dat de constructie een dergelijke snelheid verwerken kan, is voor den heer Honnef aan geen twijfel onderhevig. De vraag rijst nu, hoe het mogelljk Was de torens in zulke enorme afmetingen te bouwen. Hiervoor was een geheel nieuwe bouwwijze* noodig. De toren wordt gebouwd van boven af, en wordt uit stalen buizen en ramen samengesteld. Eerst worden de rade ren op den grond in horizontale- houding t~s en mensch onderscheidt zich van den H os, niet alleen doordat hij geen staart heeft, ook niet omdat hij geen pro ductief wezen is tot het verschaffen van den ossenhaas, maar voornamelijk wijl hy in *t bezit is van verstand. Nu is de graad vant verstand bij vele menschen wel af wisselend, doch in leder geval allen hebben het. Dit verstand is onze glorie, het maakt ons tot het meesterwerk der schepping. Het is niet onze bedoeling een weten schappelijke verhandeling te houden over het denken. Cógito, ergo sum, ik denk, dus ik besta, is het uitgangspunt geweest van de philosophlsche beschouwingen van Des cartes. Wij zullen die wijsheid nu maar laten voor wat zij is en draaien gemaks halve de zaak om en zeggen: ik besta, dus ik denk. et meerendeel der menschen koestert 1 verlangen ook tegenwoordig nog in lichamelijk en geestelijk opzicht ’n zoo hoog mogeiijken ouderdom te bereiken. Het spreekt daarom vanzelf, dat men steeds zeer benieuwd is naar de leefwijze van de ouden van dagen, de zoogenaamde „honderd jarigen”. Een geheele serie vragen ontstaat daarbij, vragen op het gebied der voeding, betreffende de levenswijze, de verzjchte ar beid, het inkomen, de verhouding van man en vrouw, enzoovoorts, enzoovoorts. Bij twee-en-negentig honderdjarigen heb ik deze vragen beantwoord gekregen, zoodat men een gemiddelden leefregel hieruit wel zonder veel moeite en zonder veel onzuiver heid kast vaststellen. Onder deze 92 men schen, in totaal 9.322 jaar oud, dus op een gemiddelden leeftijd van 101,3 jaar, bevon den zich 62 vrouwen en 30 mannen. Reeds deze getallen zijn buitengewoon belangwek kend, daar zij onomstootelljk aantoonen, dat de vrouw over het algemeen ouder wordt, dan de man en wel in de verhouding 1 2. Dezelfde waarneming heeft indertijd ook professor dr. Michaykoff, te Boekarest, ge daan. Zooals gezegd, bedraagt het gemiddelde aantal levensjaren van de door mij onder zochte personen 101,3 jaar. Opvallend is daarbij, dat hooge leeftijden in bergrijke streken eerder bereikt worden, dan in vlakke landen. Zelfs kan men ook hier weer een verhouding opstellen, nl. 1:3. Daarbij komen dergelijke leeftijden hoofdzakelijk bij de landbouwers voor. De meesten van de 92 personen gaven tenminste dit beroep als het hunne op. Verder treft men er industrie- arbeiders (3), schoolmeesters (2), metse laars (2), enz., bjj aan. Ook bij de vrouwen Is het aantal boerinnen en „meisjes”, die op het land gewerkt hebben, het grootst. Of de erfelijkheid hierbij een rol speelt, Is Koel bezwaarlijk vast te stellen. Bij 30 hon derdjarige mannen waren in 15 gevallen de ouders ruim 80 jaar geworden, terwijl bij de 62 vrouwen, In 30 vaststaande gevallen een der ouders een leeftijd van 80 jaar minimaal had bereikt. Erfelijke belasting met ziekten, enz„ heb ik niet, tenminste niet in voldoen de mate, kunnen vaststellen. Wij komen dus tenslotte op de verdere ▼ragen, die nog onbeantwoord zijn gebleven. Waren zij matig in eten, drinken en rooken? Laten wij eerst de sterkste partij, die der vrouwen, in dit opzicht eens hooren: 56 van de 62 waren matig, zelfs zéér matig in ieder opzicht. Van een der overigen zegt men, dat zij dagelijks twee tot drie glazen (geen glaasjes!) cognac drinkt. Ook van de hon derdjarige mannen is het grootste gedeelte aeer matig in eten en drinken. Ik heb ech ter niet weinig antwoorden ontvangen, die ▼oor den arts, den physioloog en den bioloog van het allergrootste belang zijn. Bijvoor beeld „Twee- tot viermaal per dag een sterk - cognacje genomen”, of „eet graag veel, laat mijn pijp nooit uitgaan, drink 12 borrels per dag!”, of ook wel „eten, drinken, rooken kan ik niet ontberen, zelfs tegenwoordig kan ik nog flink met lepel, glas en sigaar over weg!” In de allermeeste gevallen hebben de rookers het rooken zelfs op hoogen leeftijd nog met opgegeven; van de 62 honderd jarige vrouwen heeft er geen enkele gerookt, zoodat het moeilijk is hierover een oordeel te vejl«n. Oo< over de wijze van toebereiding van rde spijzen, welke men gewoonlijk tot zich neemt, hebben enkele van de door mij on derzochte personen belangrijke mededeelin- gen gedaan. De meesten hielden van vette en gekruide spijzen; het verlangeri naar vet ,nam met de Jaren toe, het verlangen naar kruiden in dezelfde mate af! Zuivere vege tariërs zijn onder de 92 personen niet aan- wezig. Men geeft de voorkeur aan een ge mengd eten, waarbij men, vooral onder de boeren, het vleesch veelal door de meelspij zen in de verdrukking ziet komen. Wanneer wij iemand op bezoek krijgen, zeggen wij: gaat u zitten. Daarbij denken wij aan een stoel. Maar dat met alleen, iedereen weet wat een stoel is. De eene stoel zal eens wat mooier zijn dan de an dere. Je hebt keukenstoelen van één vijftig en je hebt stoelen van een paar honderd gulden per stuk. Maar ons voorstellings vermogen maakt direct bij het woord stoel een object van den volgenden vorm: Zoo zijn er natuurlijk duizen den zaken. Een boek is een boek en al is de variatie op dit gebied groot, wij weten allemaal wat een boek is. Wij kunnen ons van een boek heel gemakkelijk een voorstelling maken. Wan neer u een kopje koffie voor mij inschenkt, dan zult u niet den suikerpot volschen ken, want u weet te goed hoe een kopje er uit ziet. Maar daarmede zijn wij er nog niet. In het leven zien wij niet alléén van die tastbare dingen? WIJ gebruiken dage lijks ik weet met hoevele woorden, die goed beschouwd ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Natuurlijk is daarheen een overgangsvorm te vinden. Wij weten alle maal wat een hoofd is, wat een neus is, een oor, schouder, arm, beenmaar niet zoodra noemen wij het woord mond of wij zitten al halverwege in het abstracte. De lippen omsluiten den mond. De wangen dito, het verhemelte, de keelen alles wat daar tusschen ligt heet mond! Van den mond kennen wij wel de omlijsting, maar goed beschouwd is de mond een holte. Zoo kennen wij ook het begrip gat. Een gat is een omsloten niets! Een gat op zich zelf kunnen wij niet zien, het wordt ons alleen aangeduid door de omlijsting. Men zou hier dus kunnen spreken van half-abstracte dingen. En van deze half-abstracte zaken gaan wij over tot het geheel-abstracte. Ab stract is ’t tegengestelde van concreet. Con creet is iets tastbaars, abstract is ’t niet. Ab stract is dus eigenlijk niets? Iedereen weet dat dit met waar is. Het is wel terdege iets. Men moet maar eens honger hebben! Honger is om den drommel iets en wij weten precies wanneer het e nstijd is, op welk oogenblik van den da- den honger het zwijgen van het knorren wordt opge legd! Nu is de vraag, hoe maakt u zich een voorstelling van den honger? Dit voorstel lingsvermogen hangt grootendeels af van de fantasie, waarmede men behept is. En aangezien de fantasie bjj de menschen ver schillend is, zoo is ook jlit voorstellings vermogen verschillend. De een zal zieb honger voorstellen door een mager mensch, met ingevallen kaken en holle oogen. Een ander daarentegen maakt zich bij het woord honger een voorstelling van een gedekte tafel met een paar volle schalen, waaraan hij zijne gastronomische geneugten kan botvieren. Wat is liefde? Ieder mensch weet wat liefde is. Men behoeft daarvoor maar naar de verheerlijkte gezichten te kijken van een hem en een haar, wanneer ze tegen elkander zeggen, dat ze van elkaar houden. Nu is het niet moeilijk liefde onder woor den te brengen. Doch maak er eens een teekenlngetje van? De een zal dit doen doof engeltjes met vleugeltjes te teekenen en een ander door een hart met een pijl ér dwars doorheen. alrijk zijn de proeven in de laatste tientallen Jaren genomen, om aan de heerschappij der kolen bij de groote krachtinstallaties door goedkoopere kracht bronnen ’n einde te maken. Vooral *t wa ter speelt 'n belangrijke rol als energiebron en enorme kapitalen werden uitgegeven om de kracht der waterstroomen uit te buiten. Maar het probleemde kolen als energiever- wekkers uit te schakelen, is nog lang niet opgelost. In het Duitsche tijdschrift „Die Woche” werd dan ook in verband hiermede de vraag gesteld, wat er zal gebeuren, wan neer volgens de berekening der geologen binnen een zestigtal Jaren de Duitsche grond geen bruinkolen meer zal bevatten. Ook de voorraad steenkolen is veel kleiner dan men in het algemeen gelooft. Naast het water kan alleen de wind gelden als koste loos „leverancier” van kracht. De mogelijkheden van den wind als energiebron zijn reeds herhaaldelijk het on derwerp van ernstige studie geweest. Men heeft uitgerekend, dat de wind, mits zijn kracht op de juiste manier wordt uitgebuit, aan alle behoeften zou kunnen voldoen, en zelfs meer dan dat. De windmolens, die ge bouwd werden, werden slechts gebruikt voor bepaalde bedrijven en met zeer primitieve middelen. Des te fantastischer zijn de plan nen van den constructeur Hermann Honnef, betreffende het bouwen van reusachtige windkrachtwerken van ongehoorde afme tingen. Deze Hermann Honnef, constructeur van de 256 meter hooge radiomasten te Königs- wusterhausen, bezit te Dinglingen in Baden een fabriek van stalen constructies, en is als constructeur in vakkringen zeer bekend. In den vorm van een soort lexicon doet hij van tijd tot tijd mededeeling van zijn plannen. Ziehier wat Honnef zooals vertelt. Hjj is op het plan gekomen om wind- krachtinstallaties te bouwen die de lucht- stroomen tot op een hoogte van 200 tot 500 meter kunnen benutten. -Tijdens den oorlog was hij leider van een technlschen dienst aan het Westfmnt en toen na de ineenstor ting de vraag aan de orde kwam, wat hét Duitschland kosten zou als mijnen en hoog- man r, z5'” c c <1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 12