DOODENNACHT OP DEN OCEAAN DE ONDERGANG VAN DE TITANIC z W3 M 11 Mr Ml I „Nearer my God I to Thee" 1 I 14 APRIL 1912 1932 Bl J DE ILLUSTRATIES Mb Beneden links: De droeve ochtend na den tragischen nacht. Rechts boven: Ijsbergen in den oceaan, het groote gevaar voor snelle stoomers. Daaronder de rampspoedige kapitein Smith, die met zijn schip ten gronde ging. Beneden rechts: De kapel meester van de „Titanic”. In het midden de trouwe marconist Jack Philips, die op zijn post bleef. X' »:- w Als ware helden hebben de ten doode gewyden, die achter moesten blyven, boord hun zeemans graf gevonden De tragische nacht van 14 April Links boven: Hoe de wereld voor het laatst de „Titanic” zuig toen zij uit de haven van Southampton werd gesleept. A*;- '4- Oorzaken der ramp aan - an kapelmeester Hartley all my song my God to een blj o h I Moedige priesters r-’’ -w» A ^A- J ■I I «te Wat een ooggetuige verhaalt te antwoord, muzikanten ntt i»; ir- L 31a 1.40 m; ie ld. J» oa xr *r tte X Ik tien mijn oer dei J. Se 14 den zijn” De heeft niet hij JM ht. OW -H Pit -12 Di. U). I» 15. ‘Pa 45, nki U: 17; 10, M: mt ilc. xa nd Iet tut to- r> oir 14 en et en 11a *r sta k. Iet 4; u ul les er los. M>- M. 40, iln tua 45: 35: O. n s. n. Op Zondag 14 April 1912, omstreeks 11.40 des avonds, terwijl de nacht koud en helder, ofschoon zonder maanlicht, en de zee glad was, stootte de „Titanic” op een ijsberg, die door den uitkijk naar de commandobrug was gesignaleerd, maar niet tijdig genoeg om een aanvaring te kunnen voorkomen. Er werden maatregelen genomen, de schade vast te stellen, en passagiers en schip te red den. Er werd bevel gegeven de reddingsgordels om te doen, terwijl de booten werden uit gezet. Het angstwekkend hulpgeroep van de „Ti tanic” werd opeens gehoord langs de ge heimzinnige onzichtbare aethergolven, en door de draadlooze telegrafie overgebracht aan de Amerikaansche kust op den tele graaf post van Kaap Race ontvangen. 8. O. 8... aangevaren door een ijsberg, zwaar beschadigdzoo luidde de draad looze depêche. Met geregelde tusschenpoo- zen werden bovendien vuurpijlen opgelaten. Gelukkig werd het radiogram opgevangen door het stoomschip „Carpathix” van de Eduard lijn, omstreeks 12 uur middernacht en hoewel het schip onmiddellijk te hulp snelde, kwam het eerste tegen 4 uur Maan- dagsmorgens op de plaats van de ramp aan, Menigeen onder de omgekomenen Is In den dood gegaan met een geloof en een be rouw. dat in den gewonen loop des levens niet aldus zou zijn opgewekt. Voor dezulken was er zegen verbonden aan het ongeluk. wlntig jaren geleden. In den vroegen morgen van Maandag 13 April 1912 is de „Titanic” om 2 uur 20 minuten op graden Noorderbreedte en 50 graden ter hoogte van de New Banken op een ijsberg ge- brekende tragedie, die op zoo korten afstand van hen werd afgespeeld. Maar ook voor hen was de ellende nog niet geëindigd. Als haringen opeengepakt, door onvoldoende kleeding onbeschermd door de snerpende koude, lagen of zaten zij In de boot, wach tend op het schip, dat hen zou redden uit hun benarden toestand, terwijl de herinne ring aan de aanschouwde tooneelen nog door hunne hoofden speelde en vele harten ineen krompen bij de gedachte, dat zij het liefste, dat zij op aarde hadden, hun was ontnomen. - 5» na de andere gevuld met vrouwen en kin deren werd neergelaten en weRroeide in den nacht. De nacht was prachtig, maar omdat er geen maan was, niet erg licht. De zee zeer kalm. Er was slechts een zuchtje, dat de boot een weinig bewoog. De koude was fel. In de verte geleek de „Titanic” een reus. Haar lengte en buitengewone om vang tee- kenden zich zwart af tegen den sterren hemel. Iedere patrijspoort en salon was hel verlicht. Het was ónmogelijk te denken, dat er Iets haperde, behalve die onhell-voor- spellende helling van den boeg, waar het water nu tot de hoogste patrijspoorten stond. Omstreeks twee uur zag men, dat de boeg en brug onder water kwamen. Zij lichtte zich zelf geheel op met het achterschip ver ticaal en terwijl dat gebeurde, gingen de i lichten uit. Op dat oogenblik maakten de 1 machines een vreeselijk lawaai, dat men mijlen ver had kunnen hooren. Het was het meest angstwekkende geluld, dat ooit midden op den Oceaan kon zijn gehoord. Maar dat was nog niet het einde. Tot verbazing der geredden bleef het schip eenigen tijd in die verticale houding, mis schien wel vijf minuten. Gedurende eenige minuten zagen wij 150 voet van de „Titanic” uitsteken boven de oppervlakte der zee, als een zwart voorwerp zich afteekenend tegen den hemel. Toen, met een kalme hellende duiking verdween zij onder water. Toen hoorden wij het meest vreeselijke geluid, dat eenig mensch ooit hoorde de kreten van honderden menschen, die om het leven worstelden In de ijzige wateren, kreten om hulp, die. wij wisten het, niet konden worden beantwoord. Kreten van honderden medeschepsels, worstelende met de kille golven, gillende om hulp, waarvan zij wisten, dat zij wel gehoord, maar onbe antwoord moesten wegsterven. De overlevenden moesten hun ooren slui ten en hun harten pantseren bij de hart- in het denken Deze lof wordt bevestigd door al degenen die de heroïsche houding van kapitein Smith in de verschrikkingen van het laatste oogen blik hebben gevolgd. Zij verklaren, hoe zij den gezagvoerder heldhaftig op de com mandobrug hebben zien stand houden, tot dat het schip zonk. De kapitein stond daar geheel alleen. Een golf wierp hem om. maar hij stond weer op Terwijl het schip zonk, werd hij nogmaals door een golf neergesla gen. Toen verdween hij uit het gezicht. Sinds twintig jaren ligt thans dat ont zagwekkend product van menschelijk ver nuft met zijn honderden dooden, met zijn schatten koopmansgoederen en edelgesteen ten. met al zijn voormalige weelde en pracht op den bodem van den Oceaan, op een diepte van drieduizend meter. Over dat rampzalige overschot van aardsche grootheid en aard- sche ellende voert daar beneden de dood zijn scepter. Onder de slachtoffers van den ramp be vonden zich ook twee priesters, Rev. Father Byles, een Engelschman en Father Peru- chötz. een Dultsch priester, uit Ongar in het Aartsbisdom Westminster, een bekeerling van Oxford, voor eenige jaren priester ge wijd en op reis naar Amerika, om daar het huwelijk In te zegenen van zijn broeder. Op dien noodlottigen Zondag hadden de beide priesters aan boord kerkdienst gehou den, des morgens en des avonds voor de Katholieken van allerlei nationaliteit; zij preekten in het Engelsch en in het Dultsch. Gezamenlijk werd de Rozenkrans en de Litanie gebeden. Toen de aanvaring had plaats gehad en de vrouwen in de redding- booten werden neergelaten, waren de twee priesters aanstonds op hun post. Aanvanke lijk was menigeen nog onbewust van het dreigend gevaar, maar toen het begrip van het naderende einde duidelijk werd, vroeg men met vurigheid de geestelijke hulp der priesters. Father Byles sprak woorden van troost en bemoediging tot de Engelsch spre kende passagiers en gaf de Absolutie aan de vele Katholieken, die aan zijn voeten neer knielden. Lang, mager en bleek, scheen zijne ascetische figuur het beeld van hoop en ge loof: vol kalmte en zelfbeheerschlng ging hij rond onder zijne geloofsgenooten, zegenend en aansporend tot bidden. Terwijl de laatste reddingsloepen werden uitgezet, zagen de inzittenden de twee priesters den Rozen krans bidden; zij hoorden een groot aantal der passagiers op het dek geknield, met vurigheid antwoorden. Toen de lichten waren uitgedoofd, hoorde men bij het zinken van het schip geen geschreeuw meer, doch alleen het gemurmel der gebeden. Alle geredden verklaarden eenstemmig, dat het treffend tooneel van gebed en be rusting onuitwisbaar in hunne gedachtenis zou blijven, het tooneel van die ten dood gedoemde medemenschen, biddend tot hun God, bijgestaan door den priester in het waar het niets anders kon uitrichten dan de zich in reddingsbooten bevindende vrou wen en kinderen aan boord te nemen. Het trotsche zeekasteel de „Titanic” was reeds door de golven van den Oceaan ver zwolgen. Nearer my God to Thee Treffend is Ook de mededeellng. dat toen het trotsche zeeschip in de diepte zonk, de de muziekkapel de hymne liet aanhef - ten: Nearer, my God, to Nearer to Ridderlijkheid en heldenmoed Met uitzondering van Ismay, de directeur van de White Star-lijn, die de ramp mee maakte, en als een der eersten in een red dingboot plaats nam, hebben de Engelsche zeelieden de beste traditiën van de Engel sche zeemanschap gehandhaafd, wijl orde en tucht tot het laatste toe bewaard bleven, en ridderlijkheid en heldenmped ir> hoogste mate werden getoond. Harold Bridge, de geredde tweede marco nist, vertelde, dat hij te bed liggend. Philips, den omgekomen eersten marconist, een dringend bericht hoorde seinen. Hij wist, dat Philips moe was en ging naar boven om hem te helpen. De kapitein seinde juist: „De „Titanic” heeft gestooten» Houdt U gereed om hulp te seinen, zoodra ik bevel’.geef.” Een paar minuten later seinde de kapitein: „Sein om hulp”. Toen kregen we eerst con tact met de .Frankfurt”, daarna antwoordde de „Carpathix”. Philips bleef voortdurend met de „Carpathix” in verbinding, terwijl tk mij kleedde. De boot helde naar voren, de kapitein zeide: „De machinekamers staan onder water.” Wij seinden ook dit naar de „Olympic”. Toen riep de kapitein„Mannen, lij hebt Uw taak volbracht. Ik laat U vrij. Wij zijn niet meer te helpen, ieder moet voor zich zelf zorgen.” Philips bleef op zijn oost, terwijl Bridge over zijn jas een red- lingsgordeï aandeed. Een stoker trachtte ongemerkt den red- lingsgordel van Philips te bemachtigen, '.etgeen door Bridge werd belet. Toen de l lekken gelijk met het water waren, stond Philips nog op zijn post en Bridge geraakte met een vouwbare reddingsboot overboord, kwam onder de boot en zwom eenigen tijd met inspanning van alle krachten te midden van honderden andere schipbreukelingen. Hij werd tenslotte door een boot opgepikt en aan boord van de „Carpathix” gebracnt. Hij noemt kapitein Smith en Philips beiden ware helden, die op hun post den dood af- wachttub Een der meest uitvoerige verhalen om trent den ondergang deed de geredde pas sagier Beesley uit Londen. „De reis van Queenstown af was kalm en uitstekend geweest. WIJ hadden zeer mooi weer gehad. De zee was kalm en de wind was steeds Westelijk tot Zuid-Weste- lijk. De temperatuur was zeer koud, vooral gedurende den laatsten dag, zelfs was het Zondagavond te koud geweest om aan dek te gaan en had men daarna de electrische verwar ming ontstoken. had ongeveer minuten in kooi gelegen, toen ik te ongeveer kwart over tien een lichten schok voel de. Spoedig daarna volgde een tweede, doch hij was niet hard genoeg om iemand ongerust te maken, hoe zenuw- men ook zijn aange- De verschrikkelijke ramp van de „Titanic” heeft heel wat pennen in beweging ge bracht. Een scherpe crütiek werd uitgeoefend op de directie van de White Star Line. De officieren van de „Titanic” wisten van dë aanwezigheid der ijsbergen vele uren vóór de botsing af. Niettemin werd de vaart, die bijna 21 knoopen per uur bedroeg, niet ver minderd. Sterk werd dan ook het vermoeden gevestigd, dat de ..Titanic” een snelheids record moest slaan. Wat Ismay echter ten stelligste ontkende en kon ontkennen, om dat kapitein Smith was omgekomen en hij van den doode geen tegenspraak en onaan gename bekentenissen had te verwachten. Ook het geringe aantal reddingsbooten, die lang niet alle passagiers konden bevatten, heeft tot scherpe opmerkingen aanleiding gegeven. Het totaal aantal geredden bedroeg slechts tachtig procent van de maximum capaciteit der reddingsbooten. Een eigen aardig licht op het gebeurde werpt ook de verklaring van den ultkljk. den heer Filet. Deze verklaarde n.l., dat hij den ijsberg zeker vroeg genoeg zou hebben gezien, en ook op tijd ervoor had kunnen waarschuwen. In dien hij maar een verrekijker had gehad. Te Southampton hadden bij het vertrek van de „Titanic” de ..uitkijken” aan den tweeden officier Lichtboller om verrekijkers ge vraagd, doch deze had geantwoord, dat er geen voor hen beschikbaar waren. Ook hier mee scheen het dus plet In orde te zijn. Volgens de verklaring van den vierden officier, Boschall, kon deze, toen hij, juist op het oogenblik. dat de botsing plaats had, op de brug kwam, niet zien wat er gebeurd wsa. De oudste officier zeide hem: „wy zijn in aanvaring geweest met een ijsberg.” Al de officieren gingen uaarop naar het einde van de brug om den ijsberg waar te nemen. Zij zagen hem slechts flauwtjes. Hij stak ongeveer dertig voet boven het water uit. Boschall ging nu naar het tusschendek om te zien, waar het schip beschadigd was. Hij vond echter niets. De kapitein gelastte daarop, dat men den timmerman zou roe pen om een onderzoek in te stellen; deze kwam echter reeds mededeelen. dat het schip water maakte. De vierde officier be gaf zich daarna naar het mailrulm, waar de postzakken in het water dreven, terwijl de beambten aan het werk waren. De kapitein beval, dat de reddingbooten gereed zouden worden gemaakt. Terwijl dit in alle snelheid gebeurde, was het schip reeds zinkende. cross me. Still shall be: Nearer Thee! Nearer tho Thee! Dichter bij U, mijn God. U naderbij! Zelfs zoo wat m' op waarts heft kruishout zij. Toch juicht mijn lied steeds meer: Dichter bij U, Heer! Dichter bij U! Als helden zijn dus de aan boord geble- venen, de ten doode gewljden te gronde gegaan. Een merkwaardi ge bijzonderheid zij hier nog vermeld van den heer Moody, vroeger met den heer Hartley, ver bonden aan de ka pel op de „Maure- bania”. Hij had de zen op zekeren dag gevraagd „Wat zoudt ge wel doen, als ge op een zinkend schip waart?” „Ik zou,” was het „mijn bijeen roepen en hen la ten spelen.” „Wat zoudt ge hen dan laten spe len?” „Wel, bijvoorbeeld: „Nader mijn God bij U”, dat zou zeker bij de omstandighe- zeer passend 42 Westerlengte Foundlandsche varen en gezonken. Een der meest verschrikkelijke en onheil volle schipbreuken uit de geschiedenis be kend, heeft het voor dien tijd grootste en machtigste schip, dat ooit ^n Oceaan be voer, in een paar uren tijds met meer dan 1600 opvarenden doen vergaan. De ondergang van de „Titanic” is als een onderwerp van een épopee: alles is geweldig en overwel digend en zijn lotge vallen: ;ijn afmetin gen zijn geweldig, een fabelachtig aantal mlllioenen is er voor besteed. Onder de passagiers waren een aantal milllonnairs, edellieden en edel- vrouwen, mannen van wereldnaam. De snelheid van dit reu zenschip overtrof die van menigen spoor trein. De luxe, waar mee het was inge richt, was niet te overtreffen en zoo geraffineerd als de meest geblaseerde multimillionnair het maar kon verlangen. De prijzen voor den overtocht waren schrikbarend hoog en varieerde van hon derd gulden voor den armsten reiziger tot appartertienten van tien duizend gulden. En dat alles is in den tijd van weinige uren door een vreese- lijke catastrophe ver nietigd. Op een diep te van meer dan 3000 Meters ligt nu dat reusachtige zee moster, liggen ook de mil- llonalrs Astor. Guggenheim en anderen, en zooveel grooten dezer aarde in één Ijzeren graf bijeen. De „Titanic” was Woensdagmiddag 10 April te kwart over twaalf uit Southampton vertrokken. Het schip stond onder comman do van kapitein J. E. Smith, oud-gezagvoer- der van de Olympic. Reeds bij het af ge sleept worden uit Southampton-Water was het reeds aan een groot gevaar blootgesteld geweest. Door de geweldige zuiging, die het schip veroorzaakte, waren zeven kabels, waarmede de „New-York” aan de kade ge meerd lag, als touwtjes afgeknapt en werd de „New-York” in de richting van de „Ti tanic” gezogen. Men kon beide schepen nog juist bijtijds houden en een botsing voor komen. Toen daarna de „Titanic” langs de „Oceanic” kwam, dreigden ook van dat schip de kabels te springen. Het vertrek van de „Titanic” was een triomf voor de White Star Line. Nooit te voren in de geschiedenis van de handels- marine heeft men zoo een gnooten triomf van scheepsbouwkunde gezien als toen de „Titanic” Southampton verliet en de Solent af stoomde. Het reuzenschip, dat met de 46.382 ton het zusterschip de „Olympic” nog met 1004 ton overtrof, had ‘n lengte van 882 voet, een breedte van 92 voet, een hoogte van den bodem der kiel tot de kapiteinskajuit van 105 voet, en van den bodem der kiel tot den top der schoorsteenpijpen 175 voet. Het had elf stalen dekken boven elkaar. Een der nieuwigheden op deze luxeboot was, dat de Novembermist er geen vat op had: de eerste klasse-passagiers zaten aan tafel en op de grauwe vensterglazen werd van buiten af electrisch licht geworpen, dat absoluut het zonlicht Imiteerde. Er waren tennis en raketbanen aan boord, een groot zwem bad, terwijl professoren ten dienste stonden voor wie wilden boksen en met physical culture zijn spieren lenig houden. Thee! Thee! E’en though it be a that ralseth achtig mocht legd. De machines ech ter stopten bijkans onmiddellijk daarn-i en ik dacht eers., dat het schip een schroefblad had verloren. Ik ging op dek in mijn och tendjas en trof daar slechts enkelen aan, die evenals ik, kwa men hooren, waar om wij gestopt had den, doch niemand dacht aan eenig ge vaar. Zonder minst te aan een ramp, ging ik weer naar mijn hut om te lézen, tot wij weer verder zouden gaan. Eenige ©ogenblikken later hoorde ik menschen naar boven gaan en ging ook weer kijken. Opnieuw op dek gaande, zag ik, dat er een besliste helling beneden waarts was van het achterschip naar den boeg. Doch niet wetende, wat er ge beurd was. meende ik, dat eenige der voorruimen water had ingekregen. Weder keerde ik naar mijn hut te rug, waar ik een warmer pak klee- ren aantrok, toenik plotseling het bevel hoorde: „Alle passagiers aan dek met red dingsgordels om.” Wij gingen langzaam naar boven, doch zelfs toen dachten wij, dat het een verstan dige voorzorgsmaatregel was, dien de kapi tein had genomen. Spoedig daarop echter zagen wy, dat de zeilen van de reddingsbooten werden ge licht, en op het water neergelaten. Vrouwen en kinderen werden bijeen gebracht en gingen kalm in de booten, eenigen uitge zonderd, die weigerden haar echtgeuooten te verlaten. De mannen bleven op het dek achter. Sommigen leunden tegen de ver schansing, anderen liepen op en neer. Al dien tijd was er geen kwestie van eenige wanorde. Er was geen paniek of gedrang naar de booten en er waren geen tooneelen van hysterisch snikkende vrouwen, die men onder dergelijke omstandigheden verwacht zou hebben. Ieder scheen slechts zeer lang zaam te leeren begrijpen, dat er onmiddellijk gevaar was. Het was buitengewoon, hoe wij ons zelve beheerschten, toen de eene boot heer Hartley toen zeker vermoed, dat ooit door de iroevige omstandig heden hiertoe ge dwongen zou wor den. Ondanks alle verschrikkingen der ramp troost en verheft het, dat een groot deel der bemanning, beboerende tot Anglikaansche of' Amerikaansch Protestantsche Kerkge nootschappen, zich in den uitersten doods nood eenige hoofdwaarheden van den Christelijken godsdienst herinnerd hebben en een voorbeeldig schouwspel opleverden van Godsvertrouwen en heldhaftige over gave aan den Heer van leven en dood. Voor de „Titanic” Southampton verliet, hadden duizenden de prachtige boot be zocht. Met electrische liften werden de be zoekers in de diepte gevoerd, naar de keu kens, met haar 21.000 schotels eb borden, haar tonnen zilver en tafelgerei. Zij be zochten het postkantoor, luisterden naar de orkesten, die in de verschillende deelen van het schip speelden en leerden de won deren van dit zeekasteel kennen, waarvan men een drijvend luxe hotel had gemaakt. In de eetzaal was plaats voor niet minder dan 532 passagiers, die niet eens aan groote tafels, doch voor het grootste gedeelte aan kleine tafeltjes en in afgeschoten hoekjes konden dineeren. Men had voor de versiering de vroeg- Jacobianstijl van en kele bekende huizen, als Hatfield en Had- din Hall bestudeerd en er de prachtigste plafonds in aange bracht, die dit tijd perk opleverde, doch In plaats van ’t don kere eikenhout der r zestiende en zeven tiende eeuw te ge bruiken, was nu alles in wit gehouden. Het restaurant, waar a la carte gegeten kon worden, bezat aan één kant een „Café Parislen”. Het geheel was van Fransch no tenhout met rjjk ge sneden en vergulde ornamenten. De re ceptiezaal was ver sierd met prachtige tapijten, die voor de „Titanic” in Aubus- son geweven waren. Maar waar iedereen het meest over riep, was t veranda-café, waar men op het achterdek zat tus- schen bloemen en planten en over zee keek, of men ergens in een villatuta aan het strand zat. De lading van het schip was van bui tengewoon groote waarde. Het had on geveer 50.000 zakken koffie en 45.000 kis ten thee aan boerd en voor een waarde van over de 25 m 1111 oen dollar aan edelgesteenten. De effecten in persoonlijk bezit der reizigers vertegenwoordigde eveneens een waarde van 25 millioen dollar. Een Amerikaansche dame onder de passagiers had bij het be treden van het schip een kistje, waarin zich voor meer dan 750.000 dollar paarlen en diamanten bevonden. Al deze schatten rusten thans, voor het meerendeels met de bezitters er van, op den bodem van den Atlantischen Oceaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 9