Prikkefdraadf
HET VISSCHERIJBEDRIJF TE IJMUIDEN
Instelling Economische Raad
7-
Heffing op margarine
of menggebod?
Grootere eenheid
STANDPUNT
COÖPERATIE
Doumer herdacht
V
WOENSDAG 11 MEI
H. BLOEDPROCESSIE TE BRUGGE
Ze leeren 't wel
W erkloosheid
De visch wordt duur
betaald
De oorzaak
OP HET BINNENHOF
De regeering kan helpen
het landbouwbelang
De gevolgen
De dood van Doumer
IR. TH. J. MANSHOLT
Grondwettelyk bezwaar
Onderhoud met oud-miniater
Dr. F. E. Posthuma
Benoemd tot directeur-generaal
van den landbouw
Een lading amendementen uit~
gestort over Minister
Verschuurs ontwerp
De H. Bloedprocessie trok Maandag voor de 501ste maal
door Brugge
De soclaal-demokraten hebben zich steeds
heel star op vrijhandelsstandpunt gezet.
In dit opzicht waren zij vaak liberaler
dan de liberalen.
Als echter de nood aan den man komt,
als de gevolgen van den onvolprezen vr!J-
Scherpe kritiek op het
Regeeringsvoorstel
Noodkreet van de reeders. Dood-
sche stilte aan de Visschers-
haven. Regeeringsmaat-
regelen gevraagd
Gegroepeerde commissies
I
Dr. F. E. Posthuma
fine. L70 voor boter. Is deze verhouding niet
ide
•k.
B(j Koninklijk besluit is Ir. Th. J. Mansholt.
Inspecteur van den landbouw, hoofd van den
bultenlandschen landbouwvoorllchtlngsdienst. te
rekenen van 1 Mei 1932 belast met de waar
neming van de functie van directeur-generaal
van den landbouw.
u
en
it, dat de meeste
tunnen varen. Van
BU den aanvang der vergadering heeft Pre
sident van Schalk in een sober, kort woord her
innerd aan den aanslag op den Franschen pre
sident Doumer en de Regeering verzocht, de
deelneming van de Kamer in deze „afschuwe-
HJke en tragische gebeurtenis” aan het Fran-
sche gouvernement te willen overbrengen.
Minister Beeiaerts van Blokland, namens de
Regeering de eerbiedwaardige figuur van presi
dent Doumer herdenkend, heeft gaarne die
taak op zich genomen. Ook hij gewaagde in
treffende termen van zijn afschuw voor dezen
verfoeilijken moord.
m
moe-
fijocem van de.qp boter gestelde
op de ze boter toch wordt niet 100,
waarop b.v. Professor Van der Grinten
in „De Tijd" gewezen heeft, het bezwaar name
lijk, dat de los van den Economlschen Raad
staande commissies eigenlijk ook bij de wet
zouden moeten worden Ingesteld, ondervangen.
DEN HAAG, 10 Me! "32.
Als een hoorn van overvloed heeft de Tweede
Kamer een ware vracht van amendementen
over Minister Verschuur's ontwerp tot instel
ling van een Economlschen Raad uitgestort.
Maar het lot van amendementen is nu een
maal, dat zij in grooten getale sneuvelen en in
het niet verzinken. Het een wordt Ingetrokken,
het tweede verworpen, het derde een sub
amendement wordt eerst aangenomen, om
dan vlak daarop het lot van het hoofd-amen-
dement te deelen en op zijn beurt te verdwij
nen. En op die wijze blijft van een middag,
waarop de toelichting en de bestrijding en ver
dediging van die talrijke wüzlgings-voorstellen
een druk va-et-vient op het spreekgestoelte en
een vaak vrijwel onontwarbaar dooreenloopend
debat veroorzaakten, dikwijls slechts een vrij
poqver .restant}» over.
De visch wordt duur betaalt.... Is een bekend
spreekwoord.
Maar in dezen tijd, nu de algemeene malaise
ook het zeevisscherijbedrijf in zeer ernstige
mate getroffen heeft, heeft dit spreekwoord
een eigenaardigen en bitteren klank gekregen.
IJmulden bezit een trawlervloot die 192
schepen telt; de bemanningen van deze sche
pen zijn Hollandsche vlsschers. die zich door
het oude spreekwoord niet laten afschrikken
van het harde en gevaarvolle leven, hetwelk
hun beroep met zich brengt. Tezamen met hun
schepen vormen zij evenzoovele kleine bedrij
ven, waarvan de behoeften wederom aan neven
industrieën leven en arbeid schenkt.
De zee is voor hen het eindelooze arbeids
veld en IJmulden is de grootewerkplaats.
WAs het!
Want de gevolgen van de crisis doen zich
reeds geruimen tijd ook in het visscherijbedrijf
Zoo was heden ook het verloop van de behan
deling van het belangrijke artikel 5 van het
ontwerp, waarin de instelling van de (om den
Economlschen Raad) gegroepeerde commis
sies geregeld wordt. Het eind van het lied is
geweest, dat daarop een tweetal amendemen
ten aanvaard zijn. Het eerste van Mr. van Bel
lenberg Hubar bracht een dusdanige wijziging
aan, dat thans in leder geval gewaarborgd is,
dat het hoofdlichaam, de Economische Raad,
steeds door een of meer leden in de vaste com
missies vertegenwoordigd is. In het stelsel van
het ontwerp namelijk bestond de mogelijkheid,
dat die commissies zouden zijn samengesteld
enkel uit niet-leden van den Raad. En het was
dus heel natuurlijk, dat de Kamer, die bij de
Algemeene Beschouwingen reeds unaniem naar
meerdere eenheid in het adviezen-stelsel ver
langde, zonder hoofdelijke stemming deze wij
ziging aanbracht.
Een tweede wijziging, voor het aanbrengen
van grootere eenheid nog belangrüker, stamd
van den soclaal-democraat Van Braambee!
Zij werd met 72 tegen 4 stemmen aanvaard en
heeft in het artikel vastgelegd, dat de commis
sies hare adviezen aan den Raad uitbrengen,
niet dus met voorbijgaan van den Raad, zooals
het ontwerp het regelde, rechtstreeks aan de
Ministers. o
Op deze wijze is ook het
Zoo komt er dus meer systeem In den geheelen
opzet, wat bovendien nog zal worden geaccen
tueerd, doordat de Minister Prof. Slotemakers
gedachte belichaamd in een amendement op
een later artikel om In het ontwerp slechts
van één secretariaat te spreken, welwillend
heeft bejegend.
goed? Deze spanning Is in leder geval beter
dan die tusschen de prijzen der producten, zoo
als de minister die wil: met een grondprijs van
fl.en ƒ0.4354 toeslag per K.G. boter, krij
gen we prijzen van (rond) 1.voor de me
lange en 1.4354 voor de boter, en dan is er
verder geen onderscheid; daar is dan niets
onder.
Met het stelsel van den minister - 50 pro
cent boter in de melange zal men nog méér
afzakken naar de margarine, en zal het
zaakje nog minder geld opbrengen, want op de
In margarine verwerkte boter komt zooals
gezegd maar een heffing van 80 procent.
U sprak ervan, dat er geld moest komen voor
den export; vreest u niet, dat dit In t buiten
land den Indruk zal kunnen maken van een
exportpremie met alle gevolgen van dien?
t-vet antwoord luidde zeer beslist ontken-
II nend:
Wij willen geen exportpremie geven,
maar, als de boeren dreigen dood te gaan, dan
willen wü hun geld bezorgen, zoodat zij In 't
leven kunnen blijven; we betalen hun wat bU
op den prijs, maar niet méér dan tot
den kostprijs van het product; we hebben
hier met niets anders te doen dan met de zor
gen van een goed huisvader, welke de Staat zijn
moet, van dumping kan hee'.emaal geen spraxe
zijn, want wij willen de producten niet goed-
kooper dan tegen den wereldmarktprijs expor
teer en; alleen omdat dit exporteeren voor onze
boeren den dood zou beteekenen, moet de re
geering steunen.
Tegen wereldmarktprijzen is ar voor ons nog
heel wat boter te verkoopen ('i klinkt vreemd,
maarin de maand April was er eigenlijk
boter te weinig!), en doen wij niet meer aan
boterexport, dan zakt ook de binnenland
se he consumptieprijs; naarmate er méér boter
uitgaat, zal er minder toeslag op den export
noodig zijn.
Maar als het buitenland ondanks on
zen wereldmarktprijs niet koopen wil, en
telkens nieuwe belemmeringen schept?
X Is eigenlijk alleen Duitschland, dat maat
regelen neemt uit onwil, en daarom moeten
de muren rondom Duitschland zoo gauw moge
lijk afgebroken worden; dat hebben wij in onze
macht, want Duitschland heeft hier de groot
ste belangen.
Er is gedreigd met boycot; we hopen, dat het
wapen nooit gehanteerd zal behoeven te wor
den, want een boycot zou veel kwaad bloed zet
ten, maar als de regeering niets doet, dan zul
len we wel moéten
In Dultsche industrieele kringen is men zeer
wel bereid om te koopen en te betalen (dit
geldt ook voor onze groenten), maar voor een
is de hulp der belde
De Christelijk-Hlstorische oud-minister had
overigens nog verder willen gaan. Zijn groot
amendement, dat het tenslotte tegen dat van
den heer van Braambeek moest afleggen,
wenschte, dat niet de Kroon, doch de Econo
mische Raad zelf de vaste commissies zou In
stellen. Maar Minister Verschuur had er, ook
omdat het tezeer in détails ging wijzigen, tal
van bezwaren tegen. Zijn voornaamste beden
king was wel deze, dat het kan voorkomen, dat
de Kroon een bepaald advies noodlg heeft en
dat de Economische Raad zelf daarvoor niet
voldoende geoutilleerd is en bovendien misschien
niet geneigd zou zijn, een vaste commissie tot
onderzoek van de betrokken materie in te stel
len.
Zweefde den bewindsman hier
gekkenhuis zich niet alleen aan de onper
soonlijke Industrie en niet alleen aan den
..kapitalistischen” werkgever, maar ook aan
den rooden arbeider aan het eigen lijf
van dien arbeider doen gevoelen, dan
beginnen de heeren anders te piepen,
dan kunnen zjj al spoedig met zekere be
schermingsmaatregelen accoord gaan.
Zoo nu met de contingenteering.
B.v. in het kleedingbedrijf.
Winkeliers in de confectiebranche zijn
mordicus tegen de kleedingcontlngentee-
ring; onder leiding van mr. Jules Keizer
hebben ze met het oog daarop -velfs een
speciale vereeniging opgericht, welke de
regeering en den belanghebbenden vader
lander met anti-contingenteeringsbrochu-
res bombardeert.
Al dan niet onder den Indruk van dat
bombardement, heeft het Kamerlid mej.
Katz een amendement ingediend om al
thans de dame s-confectie uit het contln-
genteeringsbesluit te lichten.
W i e komen hiertegen nu in *t geweer?
De roode arbeiders, leden van den mo
dernen bond in de kleedingindustrie, welks
voorzitter, de heer F. v. d. Heeg, aan een
verslaggever van „Het Volk” eens duidelijk
uiteengezet heeft, dat aan de contingentee
ring van de heerenconfectie niet geraakt
mag worden en dat ook „de invoer van den
invoer van damesconfectie niet onjuist kan
worden genoemd.”
„Het staat met deze contingenteering, zei
Van der Heeg. zóó, dat er reeds in de eerste
helft van 1931 twee landen waren, die bij
zondere klachten hadden over den ruimen
invoer van confectie, n.l. ons land en En
geland. Langzamerhand beschutten allerlei
landen zich tegen dien Invoer. Het gevolg
was, dat Engeland en Nederland, die dat tot
dan niet deden, overstroomd werden met
goederen, die vroeger elders werden ge
plaatst.
De Beroeps-Intemationale en de Klee
dingindustrie bemoeiden zich met de zaak
en daarbij is gebleken, dat b.v. de Poolsche
bond van de kleedingindustrie het volko
men billijkte, dat andere landen afweer-
maatregelen troffen. In ons land staat het
zoo, dat bij geen geïnteresseerden bezwaar
bestaat tegen de contingenteering van den
invoer van heeren-confectie. Zou dit niet
zijn geschied, de toestand voor de heeren-
confectie zou wanhopig zfln geworden. Er
waren al fabrikanten, die om hun Neder-
landsche klanten te behouden, zelf in Polen
confectie gingen koopen. Eén is zelfs met
zijn modellen naar Polen getrokken om den
fabrikanten daar te leeren, welke eischen
het Hollandsche publiek stelt.”
En wat de dames-confectie betreft: In
derdaad zijn de winkeliers wat de fijnere
qualiteiten betreft, weer op het buitenland
aangewezen, maar daarbij mag, aldus de
heer v. d. Heeg in zijn contingenteerings-
pleidool, niet vergeten worden, dat gerekend
naar het aantal stuks, de invoer van de
fijnere qualiteiten niet groot is in verhou
ding tot de middensoort en de goedkoopere
qualiteiten.
Men tracht den schijn te wekken, dat
van abnormaal hoogen invoer geen sprake
is, maar de heer v. d. Heeg komt met
cijfers:
„Uit een berekening volgens de waarde
van den Invoer blijkt, dat in 1928 voor pijn.
25 millioen ingevoerd werd en in 1931 voor
pl.m. 31 millioen. Sedert 1928 is. overal in
het buitenland in sterke mate, een prijsda
ling Ingetreden, zoodat uit deze twee cijfers
reeds blijkt, dat er een sterke toename van
den Invoer is geweest. Maar nog veel ster
ker spreekt het beeld, als men in aanmer
king neemt, dat in 1927 de Invoer van da
mesconfectie, wat het gewicht betreft, van
1.255.000 kilo was en in in 1932 2.160.000 kilo
een toename van 72 pCt. Daarnaast is dé
uitvoer vrijwel stop komen te staan....’
Wij mógen zoo’n soclaal-demokratlsch be
toog vóór de contingenteering wet
We zien daarin het bewijs, dat de soclaal-
demokraten „het wel leeren” zullen, als ze
maar aan den lijve de onhoudbaarheid van
hun stokpaardjes ervaren.
voor den geest? Wü kunnen het natuurlijk niet
achterhalen. Maar wél had tevoren Baron van
Voorst tot Voorst, die alsmaar piekert, dat de
landbouw in het gedrang zal komen, dit voor
beeld bij zijne bestrijding van het amendement
genoemd.
Was het te verwonderen, dat deze Katholieke
strijder voor de agrarische belangen zijn kans
trachtte waar te nemen bij artikel 6. dat de
ei-kenning regelt van de thans bestaande col
leges voor economische adviezen, den Nijver-
heidsraad en den Middenstandszaad? En dat
hij alsnog een amendement indiende, dat het
mogelijk wil maken, ook andere thans nog niet
gefundeerde speciale adviescolleges in dit stel
sel van den Economlschen Raad in te schake
len? Baron van Voorst ziet daarbij natuurlijk
in de toekomst reeds een Landbouwraad. En
Minister Verschuur stond tegenover deze ge
dachte niet afwijzend, zoodat de Kamer mor
gen zal hebben te beslissen.
Voorts is er op art. 6 nog een amendement-
Joekes, waarover eveneens morgen gestemd
wordt en dat uit het ontwerp een zinsnede wil
Uchtcyi, waaruit geconcludeerd zou kunnen
worden, dat over een onderwerp, waarover ad
vies is Ingewonnen van Mlddenstandsraad of
Nijverheidsraad. niet nog eens de Economi
sche Raad gehoord mag worden.
Welke zijn nu de oorzaken van dezen drei
genden ondergang. Uit den aard der zaak, zoo
vertelde ons de heer Polderman, bestuurslid der
Reedersvereenlging, heeft de algemeene ma
laise hierin een groot aandeel.
Maar al is ook door verminderde koopkracht
en andere oorzaken de binnenlandse!» afzet
geringer dan vroeger, de hoofdoorzaak ligt
toch in onze verminderde ultvoermogelijkhe-
den. de contingenteering van den invoer in
Frankrijk, de invoerrechten in Engeland, In de
betalingsmoeilijkheden en in den economlschen
toestand van Duitschland en tenslotte in de
overstrooming van België. Frankrijk en
Duitschland met Noorse!», Deensche en IJs-
landsche visch. Behalve deze verminderde af
zet oefent de invoer van vreemde visch 'op de
prijzen een sterk dumpenden invloed uit.
Ook de bedrijfslasten spelen een belangrijke
rol. Loonsverlaging en vermindering der socia
le lasten acht de Reedersvereenlging dan ook
noodzakelijk.
Een belangrijke post Is verder de belasting,
die het Rijk aan het bedrijf oplegt via het
Staatsvisschershavenbedrijf. In tegenstelling
toch met het beginsel van de wet van 1899,
waarbij alle Rijkshavens, kanalen enz. vrij zijn
gemaakt, heeft 'men in Den Haag weten te be
werken, dat op deze regel in ons land één uit
zondering is gemaakt, en dat wel ten nadeele
van het visscherijbedrijf te IJmulden.
Ofschoon officiéél geen havengeld wordt ge
heven en derhalve de wet van 1899 formeel geen
geweld wordt aangedaan, heeft men de retri
butie voor den verkoop van de visch, de tarie
ven voor de levering van water, gas en electrl-
citeit, den erfpachtscanon voor uitgegeven gron
den en de tarieven voor het gebruik der dokken
zoo hoog opgevoerd, dat op al deze posten ge
zamenlijk een aanzienlijke winst wordt ge
maakt, die gebruikt wordt tot dekking van de
kosten der havens, welke kosten derhalve, of
schoon ze nooit ten laste van het bedrijf had
den mogen worden gebracht, toch daarop zijn
gebracht en het bedrijf bovenmate drukken.
Zoo helpt het Rijk niet om het bedrijf op te
richten, maar drukt het naar beneden, hetgeen
in tijden als de onderhavige niet alleen dubbel
wordt gevoeld, maar ook als een bittere on
rechtvaardigheid.
Tenslotte is er nog de achteruitgang in hef
vlschbestand in het zuidelijk deel van de Noord
zee. speciaal het platvischbestand, tengevolge
waarvan de vangstresultaten van het kleinere
type trawlers zeer zijn achteruitgegaan.
Reeds sinds vele jaren is hierop van de zijde
van de Reedersvereenlging gewezen en zijn bij
de Regeering stappen gedaan om de platvisch-
pufvisscherü te verbieden. o
De krachtige actie, door de Reedersvereenl
ging gevoerd, heeft de Regeering meer dan
eenmaal genoopt het kwade, dat in de plat-
vlschpufvisscherü is gelegen, te erkennen en
maatregelen in uitzicht te stellen, maar telkens
heeft de Regeering ook weer een kapstok ge
vonden om de zaak aan op te hangen en niets
te doen.
betere deviezen-regeling
regeeringen noodlg.
Onze regeering moge hier snel handelen; er
kan werkelijk niet gewacht worden: geen aag
en geen nacht!
Meent u, vertrouwd als u moogt heeten
met technische moeilijkheden van krisiswetten,
dat de voorgestelde krtsis-zuivelcontróle zal
kunnen functlonneeren, zooals de minister zien
dit denkt?
Ik weet heelemaal niet, wat de minister
denkt, maar dAt is zeker; zonder de volle
medewerking der coöperatieve fabrieken komt
er niets van terecht; wie merken noodlg heeft,
zal in ieder geval moeten beginnen met die
merken te betalen, later krijgt men zijn toe
slag op de melk dan terug; en dat kan bezwaar
lijk zijn; nu is het mogelük, de techniek
zoo te maken, dat de betaling in rekenlng-cou-
Niettegenstaande herhaalden aandrang heeft
de Reedersvereenlging de regeering nog niet
kunnen overtuigen van den ernst van den toe
stand. Er is van overheidswege nog niets ge
daan.
De Reedersvereenlging heeft nu echter zelf
«n vijftal middelen aan de hand gedaan, wel
ke er toe kunnen leiden, dat verbetering in den
bestaanden toestand Wordt gebracht en waar
door aan het bedrijf althans die steun wordt
verleend, waardoor het voor algeheelen onder
gang wordt behoed.
Allereerst vraagt zij Invoering van een plat-
vtschpufverbod. De Invoering van een plat-
vischpufverbod kan uit den aard der zaak niet
onmiddellijke resultaten medebrengen, maar is
in de allereerste plaats noodig in het belang
van de platvischvisscherü, om verderen achter
uitgang der vangsten te voorkomen en'te ko
men tot zoodanig herstel van het platvisch
bestand in de Noordzee, dat de visscher!) weer
normale resultaten kan geven.
Vervolgens vraagt zij ontheffing van het
Staatsvisschershavenbedrijf van de kosten van
de havens, overeenkomstig de wet 1897. De vls-
scherij te IJmulden is het eenige bedrijf in
Nederland, dat in strijd met den geest en de
letter van de wet van 1897, belast wordt met
kosten van de havens etc., door indirecte hef
fing. Het ontlasten van het Staatsvisschers
havenbedrijf van deze koeten zou het mogelijk
maken de retributie voor den verkoop van visch
en de tarieven voor erfpacht, dokken, kraan
electrisch licht, waterleiding, etc. te verlagen,
waardoor de visscherijbedrijven goedkooper
zouden kunnen exploiteeren.
Dan wordt verzocht om het Invoeren van
rechten op den Invoer van visch. tot minstens
10%, zoowel op visch. die door schepen van
vreemde nationaliteit rechtstreeks uit zee wordt
aangevoerd, als die op andere wijze in Neder
land wordt ingevoerd.
De maatregelen door ons omringende landen
genomen in het belang van hun eigen vls-
scherü. hebben tengevolge, dat de Nederland
se!» visscherij, die voor een aanzienlijk deel op
export was aangewezen, thans veel minder kan
exporteeren dan vroeger, waarvan het reederü-
bedrijf de bekende nadeellge gevolgen onder
vindt Bovendien hebben diezelfde maatregelen
nog het gevolg, dat vreemde visch naar Neder
land wordt gebracht, waardoor de bezwaren
verdubbelen.
Daarbij komt nog de omstandigheid, dat
thans veel visch over de Dultsche grens in Ne
derland komt, bulten den Nederlandschen han
del om, waardoor deze laatste wordt ontwricht.
Posthuma lachte even fijntjes heeft u daar
van nog al wat doen blijken.
Toch wilde de leider der Coöperatieve Zuivel
industrie zijn meenlng nog wel eens in enkele
woorden vastleggen en nader preciseeren; de
zaak, waar 't om gaat, was immers van groot
belang en hoe méér het publiek hieromtrent
Ingelicht werd, des te beter. Tweeërlei moet
bereikt worden:
le dat de boer een loonenden prijs voor zün
melk krijgt;
2e dat we onzen export zooveel mogelijk be
houden.
Er zal moeten komen een heffing op marga
rine hooger of lager naargelang van den
grondprijs; op margarine van ƒ0.30 b.v. legge
men ƒ0.15. op dito van ƒ0.70: ƒ035 per K.G.
Op de boter, die thans 1.kost, heffe men
0.70.
We krijgen dan margarine van 0.45 en 1.06,
en een boterprjjs van 1.70.
Met een boterprijs van ƒ130 kan de boer
Uitkomen, en bij een prijs van 1.70 houdt de
regeering dus 0.20 over, die zij voor den export
aanwenden kan.
Het groote voordeel van.een dergelijke rege
ling is. dat er geld en genoeg geld
binnenkomt.
Treedt het systeem van den Minister In wer
king en gaat men margarine met boter vermen
gen, dan komt er voor den export geen geld,
dan zal er. bij wijze van spreken, bij de
de margarine verwerkte boter nog geld b ij
ten: n.l. f*
^effing: at---
maar slechts 80 procent geheven.
De groote vraag is, of we In de naaste toe
komst nog al dan niet zullen exporteeren.
We kunnen onze exportgebieden natuurlijk
prijsgeven (en maar Al te gemakkelijk!), doch
we moeten ons dan wél rekenschap geven van
wat wü doen: wij laten dan in den steek alles,
wat wij ons in 40, 50 jaren tüds heel duur en
heel moeizaam verworven hebben; als de bul-
tenlandsche markten eenmaal door anderen In
genomen zfjn, kunnen wij niet de minste hoop
koesteren, daar nog ooit terug te keeren.
Hoeveel boter meent u. dat voor export
benut moet worden, willen wij ons afzetgebied
behouden? vroegen wij.
De Minister houdt rekening met 18 millioen
K.G.. luidde het antwoord; ik voor mij acnt
20 millioen gewenscht, maar dit verschil is niet
zoo verschrikkelijk; in ieder geval echter (en
daar draalt Ules om!) zal er voor dien export
geld noodig zijn, en dat geld komt er niet,
als de minister zijn zin krijgt.
En nu spreken we alleen nog maar van bo
ter! Véél noodlger is het nog, dat de kaas er
uit gaat; wordt de boter niet geëxporteerd,
nou ja, dan zou heel ons volk desnoods nog bo
ter kunnen gaan eten, maar met kaas is dit
niet het geval; wij, Hollanders, doen ons ont
bijt niet met 'n homp kaas, en de kaas heett
in vleesch, jam en eieren misschien ook In
honing zware concurrentie gekregen.
Gaat er nog minder kaas uit, dan zal er nóg
meer melk tot boter verwerkt worden en dan
wordt de botermarkt nóg meer overvoerd; nie
mand toch kan verhinderen, dat men méér bo
ter gaat fabriceeren.
En dan is er nog een andere kwestie: een
melkinrichting kan niet onder de botercontröle
komen, als zij niet alléén boter (en géén mar
garine) verkoopt: de melkinrichting moet dus
kiezen: ofwel boter ofwel margarine!
Verschillende nlet-coöperatleve melkinrich
tingen hebben reeds voor margarine gekozen
maar de coöperatieve voelen zich meer aan
onze zijde; wanneer nu echter de nieuwe me
lange wordt ingevoerd, zullen vele melkinrich
tingen, met het oog op de klandizie, wel moètzn
bedanken voor de contröle en zoo komt heel
onze botercontröle een zoo kostbaar bezit
in gevaar.
gevoelen. Aan de Visschershaven, anders het
brandpunt van leven en arbeid, heerscht
thans een doodsche stilte.
Driekwart van de vloot Is opgelegd; werk
plaatsen en pakhuizen zijn uitgestorven en de
dujzenden, die hier een emplooi hadden, zijn
Zich moeten gaan scharen in het groote leger
Van werkloozen. dat de wereld bevolkt.
De toestand in IJmulden is dan ook Inder
daad zeer ernstig en de Reedersvereenlging, die
haar bedrijven met den ondergang ziet be
dreigd, heeft niet nagelaten om de aandacht
van de regeering op dezen deplora beien toe
stand te vestigen. Tot dusver echter met wei
nig of geen resultaat.
Nu uit het ministerieele antwoord op de
vragen van Mr. Dr. Kortenhorst gebleken is.
dat de Regeering den toestand eigenlijk nog
niet zoo heel erg vindt, heeft de Reed'rsver-
eenlging zich tot de Nederlandse!» Dagblad
pers gericht en deze uitgenoodigd om zich te
IJmulden op de hoogte te komen stellen, ten
einde de Regeering en het volk uit eigen aan
schouwing over den toestand voor te lichten.
Bij ons bezoek waren het bestuur van de
Reedersvereenlging en de Directie van het
Staatsvisschershavenbedrijf onze vriéndelijke
geleiders, die, behalve een reeks van gegevens,
ons ook een persoonlijken indruk verschaffen
van de deprimeerende stilte, welke over havens
en werkplaatsen is neergedaald.
De cijfers van de maand April zijn lager dan
in de slechtste maanden van voorgaande Jaren.
Het verschil demonstreert zich wel heel duide
lijk wanneer men de cijfers van deze maand
naast die van dezelfde maand In 1930 legt. In
laatstgenoemd tijdvak bedroeg de aanvoer ruim
4 millioen K.G. met een opbrengst van ruim
1 millioen gulden. April 1932 laat een aanvoer
zien van ruim ƒ569.000.
De prijzen zijn zoo sleqhl
trawlers niet meer loonend ki
de 193 trawlers zijn er geen 40 meer in de
vaart. De voortdurend geringer wordende aflet
heeft verdere prijsdaling tengevolge. In dit licht
moet men ook bezien de mededeellng van den
minister, dat de invoer van vreemde visch
.slechts” 5% bedraagt. Maar waar wij zelf niet
kunnen uitvoeren, drukken die 5% dubbel zoo
zwaar. Daarbij komt nog de zeer groote kans. ---- -
dat die vreemde visch onze markt verlaat en handel temidden van een protectionistisch
met het etiket .Holland” naar het buitenland
gaat op rekening van ons eigen schrale con
tingent. Dan helpen anderen onze portie op
maken, welke wij zoo hard noodig hebben, om
nog maar niet te spreken van den slechten
naam, dien men ons in het buitenland bezorgt,
zooals bijvoorbeeld gebeurd is bij de kabeljauw,
die IJslandse!» trawlers hier aanvoerden en
die van alles behalve goede kwaliteit was.
In IJmulden zijn reeds vele kleinere reede-
rijen gesneuveld en vele andere verkeeren in
een positie, dat ze zonder de toelating van cre
diteuren zich niet meer roeren of bewegen
kunnen, terwijl de bedrijven, die als leveran
ciers van het reederijbedrijf optreden, met de
handen in het haar zitten, omdat in vele ge
vallen zelfs geen pogingen kunnen worden on
dernomen om de vorderingen binnen te krij
gen, omdat in die gevallen invordering daar
van tot faillissement van den aangesprokene
zal moeten leiden.
De achteruitgang van het bedrijf gaat dan
ook voort als een lawine, steeds sneller, steeds
in omvang toenemend.
Een sprekend voorbeeld van de enorme
waardedaling van het materiaal is het bod van
4000.—, dat gedaan werd op een schip, dat
140.000.gekost heeft en waarvan alleen de
electrische installatie ƒ4000.— kostte.
De cijfers omtrent de werkloosheid geven een
even somber beeld, vooral wanneer men na
gaat wat het visscherijbedrijf beteekent als ar
beidsgelegenheid.
BU de volle uitoefening van het bedrijf telt
de vloot byna 2000 opvarenden, waarvan onge
veer de helft in de gemeente Velsen woont.
DaarbU komen dan de arbeiders in de Heven-
bedrUven, in den vischhandel, kantoorpersoneel
enz., die vrUwel allen in de gemeente Velsen
wonen, en wier getal ook op ruim 2000 kan
worden gesteld.
Met de hoofden van bedrUven. de vischhan-
delaren enz., komen wU dan tot een getal van
ongeveer 4500 personen, die hun arbeid en
krachten aan het bedrUf geven, met de hun
nen van dat bedrijf leven.
Wanneer men berekent, dat alleen de stoom-
trawlvlsschers, om van anderen niet te spre
ken, onder normale omstandigheden bulten
hun emolumenten per jaar een 254 millioen
gulden loon ontvangen en weder onder de men-
schen brengen en dat dit niet is een derde van
hetgeen de in het bedrijf werkzame personen
onder de menschen brengen, dan spreekt daar
uit reeds iets van de groote beteekenls van dit
bedrijf en van de waarde die het heeft, om dit
bedrUf in stand te houden.
BU volledige uitoefening van het bedrijf ge
bruiken de IJmuider stoomtrawlers ongeveer
325 millioen K.G. kolen in één Jaar. het ijs-
verbruik kan op 80 millioen K.G. worden ge
schat. de vlschomzet der stoomtrawlers mag op
11 A 12 millioen guldens worden gesteld en de
totale vlschomzet in IJmulden benadert de 70
millioen K.G., waaruit ook bU verwaarloozing
van zooveel andere zaken wel voldoende blUkt
hoe groote belangen in IJmulden op het spel
staan.
Maar niet alleen in IJmulden, ook daarbui
ten. bU de vervaardiging van zooveel wat in
het bedrUf noodlg is. bU transport- en verzend-
gelegenheden en niet het minst bU onze han-
delsbalans, die door de vroegere groote uit
voering van visch naar het buitenland zoo gun
stig werd beïnvloed, komt uit hoe de stoom-
vlsscherU te IJmulden een onontbeerlUk onder
deel van onze nationale welvaart vormt.
Maar hoe is het nu in IJmulden alleen ge
steld! We noemen enkele cüfers:
BU de Vereenlgde Exploitatie MU„ de groot
ste reederU, werken normaal 930 man. waarvan
650 opvarenden. Thans werken er in totaal nog
195 man. waarvan 130 opvarenden. As. Zater
dag worden de werkplaatsen gesloten, hetgeen
verder ontslag beteekent.
Van deze maatschappU, die 70 booten heeft.
zUn er nog 10 in de vaart.
BU de Mij. „Hera”. machinefabriek en
scheepsherstelplaats. werken normaal ongeveer
300 man. Thans zUn de werkplaatsen, zooals
overal. bUna geheel verlaten.
De Usfabrleken werken met sterk vermin
derde kracht, vele andere nevenbedrUven lig
gen stil.
Het is overal stil en somber, waar anders
het lied van den arbeid zoo luid en in zoovele
toonaarden werd gezongen.
De gevolgen van dit alles laten zich het best
in cUfers uitdrukken.
Over 1930 bedroeg de totaal aanvoer aan den
RUksviscbafslag bijna 57 millioen K.G.. met
een totaal opbrengst van ruim 1454 millioen
gulden. In 1931 bedroeg de totaal aanvoer ruim
56 millioen K.G., waarvan de opbrengst echter
reeds tot 1154 millioen gulden gedaald was.
Het hevigst laat de achteruitgang zich echter
dan zien in de eerstes maanden van dit jaar.
Gedurende de eerste vier maanden van dit Jaar
werd bUna 154 millioen K.G. minder aange
voerd dan in hetzelfde tUdvak van 1931. De
opbrengst was ruim een millioen gulden lager.
De waarschUnlUkheld is daarbU zeer groot,
dat een deel van die visch naar België en
FrankrUk doorgaat, ten nadeele van onzen
handel op het buitenland en in mindering van
het door FrankrUk aan Nederland toegekende
contingent.
Verder vraagt-men beschikbaarstelling van
het bedrag, verkregen uit de geheven invoer
rechten op visch voor belangen van het bedrUf.
Ten behoeve van het bedrUf. om dit uit de
bestaande moeilUkheden te helpen en voor de
toekomst weder te herstellen, zou een Fonds
moeten worden gesticht voor diverse belangen.
Dit Fonds zou kunnen worden gevormd wan
neer in verschillenden vorm eenige zekerheid
kon worden gegeven en verkregen.
Als zoodanige zekerheid zouden kunnen gel
den o_m. de genoemde baten uit de invoerrech
ten, garantie tot een zekere grens te verleenen
door den Staat, eventueel de Provincie ed.
Tenslotte wordt gevraagd om beschikbaar
stelling van credieten ten behoeve van het vis-
scherUbedrUf. Dit zou kunnen geschieden in
overleg met en zoonoodig door tusschenkomst
van het bovengenoemde Fonds.
Wanneer men nu vraagt of met de inwil
liging van deze wenschen de vlsscherU gered
zou zUn. dan moet daarop natuurlUk een ont
kennend antwoord gegeven worden, maar dat
mag geen reden zUn om van de Inwilliging af
te zien of die van geringe beteekenls te achten.
Niet alleen zou het bedrUf daardoor reeds
aanstonds zeer zyn gebaat, maar zullen vele
factoren, ook deze, moeten samenwerken om
het bedrUf door deze moeiluke tUden heen te
helpen en het mogelUk te maken, dat het bU
een algemeen herstel weder tot den ouden wel»
stand kan komen.
En wie spoedig helpt, helpt dubbel
WU behoeven u
wel niet te vragen
zoo vingen wU
het onderhoud aan,
dat de landbouw-
krisis-mlnister van
19141918 ons wel
willend toestond
over de krisis Inde
huidige zuivelin
dustrie wij be
hoeven u wel niet
te vragen, hoe uw
standpunt ten aan
zien van het regee
ringsvoorstel inza
ke krisis-zuivel-
contröle is; In
adressen aan de
regeering en in een
redevoering dr.
•w Ttn zekere zUde, zoo merkten wü op, is ons
te kennen gegeven, dat u het gevaar voor
onze botercontröle ten aanzien van het
buitenland wel wat al te ernstig voorstelt: de
melange toch wal niet geëxporteerd mogen wor
den, tenzü onder den naam margarine.
Laten we aannemen, zei dr. Posthuma, dat
inderdaad naar het advies der Landbouw-
wet-commlssle het gemengde product niet
over de grenzen zal gaan, dan hebben wu hier
toch nog te maken met een heel belangrijke
eentlmentsk westie
heel de wereld is het ingehamerd; wat wü
geven, dat is de zuivere, onvervalschte boter,
en ook nu zal dat volgehouden kunnen worden,
maar als er door eenige handeling eenmaal een
verkeerde indruk gewekt wordt, dan helpt daar
geen praten tegen; als Denemarken alleen maar
rondbazuint: wü nemen zulke meng-maatrege-
len niet, dan doet dat ons al veel kwaad.
Verwacht u niet een enorme vermindering
van het boterverbruik, wanneer op boter naar
verhouding een zooveel hoogere heffing komt
dan op margarine? En zal uwe berekening, dat
„het geld er wel komt”, daardoor geen gevaar
loopen?
De heer Posthuma maakte een twüfel-ge-
baar:
Ja, wie zal dat zeggen?! De beslissende
factor in dezen is. of de koopkracht nog meer
daalt; u moet echter niet vergeten, dat een bo
terprijs van 1.70 per KG. in den groothandel
precies gelük is aan dien in1930; toen
varieerde de prijs bm 't eens precies te zeg
gen. tusschen ƒ1.69 en ƒ1.711 En dAn: het
groote boterverbruik in 1931! Er kan nog veei
van af, eer we zün op het peil van 1930.
Maar bovendien: in mün systeem krügt
spanning tusschen de prijzen van margarine
van boter aldus: ƒ0.45 en ƒ1.05 voor marga-
rant geschiedt, maar ook dAn Juist zal men de
medewerking der coöperatieve fabrieken niet
kunnen missen.
Laat de minister daarom naar ons luisteren,
vóór het te laat is!
Met rijn wet komt het geld er voor de boe
ren niet, nóch ook voor den export, en zijn
we den export kwüt, dan krijgen wele dé-
sastre, de ramp!
Wat mü betreft aldus dr. Posthuma
liever niets dan deze wet!