Prikkefdraadf HET VISSCHERIJBEDRIJF TE IJMUIDEN Instelling Economische Raad 7- Heffing op margarine of menggebod? Grootere eenheid STANDPUNT COÖPERATIE Doumer herdacht V WOENSDAG 11 MEI H. BLOEDPROCESSIE TE BRUGGE Ze leeren 't wel W erkloosheid De visch wordt duur betaald De oorzaak OP HET BINNENHOF De regeering kan helpen het landbouwbelang De gevolgen De dood van Doumer IR. TH. J. MANSHOLT Grondwettelyk bezwaar Onderhoud met oud-miniater Dr. F. E. Posthuma Benoemd tot directeur-generaal van den landbouw Een lading amendementen uit~ gestort over Minister Verschuurs ontwerp De H. Bloedprocessie trok Maandag voor de 501ste maal door Brugge De soclaal-demokraten hebben zich steeds heel star op vrijhandelsstandpunt gezet. In dit opzicht waren zij vaak liberaler dan de liberalen. Als echter de nood aan den man komt, als de gevolgen van den onvolprezen vr!J- Scherpe kritiek op het Regeeringsvoorstel Noodkreet van de reeders. Dood- sche stilte aan de Visschers- haven. Regeeringsmaat- regelen gevraagd Gegroepeerde commissies I Dr. F. E. Posthuma fine. L70 voor boter. Is deze verhouding niet ide •k. B(j Koninklijk besluit is Ir. Th. J. Mansholt. Inspecteur van den landbouw, hoofd van den bultenlandschen landbouwvoorllchtlngsdienst. te rekenen van 1 Mei 1932 belast met de waar neming van de functie van directeur-generaal van den landbouw. u en it, dat de meeste tunnen varen. Van BU den aanvang der vergadering heeft Pre sident van Schalk in een sober, kort woord her innerd aan den aanslag op den Franschen pre sident Doumer en de Regeering verzocht, de deelneming van de Kamer in deze „afschuwe- HJke en tragische gebeurtenis” aan het Fran- sche gouvernement te willen overbrengen. Minister Beeiaerts van Blokland, namens de Regeering de eerbiedwaardige figuur van presi dent Doumer herdenkend, heeft gaarne die taak op zich genomen. Ook hij gewaagde in treffende termen van zijn afschuw voor dezen verfoeilijken moord. m moe- fijocem van de.qp boter gestelde op de ze boter toch wordt niet 100, waarop b.v. Professor Van der Grinten in „De Tijd" gewezen heeft, het bezwaar name lijk, dat de los van den Economlschen Raad staande commissies eigenlijk ook bij de wet zouden moeten worden Ingesteld, ondervangen. DEN HAAG, 10 Me! "32. Als een hoorn van overvloed heeft de Tweede Kamer een ware vracht van amendementen over Minister Verschuur's ontwerp tot instel ling van een Economlschen Raad uitgestort. Maar het lot van amendementen is nu een maal, dat zij in grooten getale sneuvelen en in het niet verzinken. Het een wordt Ingetrokken, het tweede verworpen, het derde een sub amendement wordt eerst aangenomen, om dan vlak daarop het lot van het hoofd-amen- dement te deelen en op zijn beurt te verdwij nen. En op die wijze blijft van een middag, waarop de toelichting en de bestrijding en ver dediging van die talrijke wüzlgings-voorstellen een druk va-et-vient op het spreekgestoelte en een vaak vrijwel onontwarbaar dooreenloopend debat veroorzaakten, dikwijls slechts een vrij poqver .restant}» over. De visch wordt duur betaalt.... Is een bekend spreekwoord. Maar in dezen tijd, nu de algemeene malaise ook het zeevisscherijbedrijf in zeer ernstige mate getroffen heeft, heeft dit spreekwoord een eigenaardigen en bitteren klank gekregen. IJmulden bezit een trawlervloot die 192 schepen telt; de bemanningen van deze sche pen zijn Hollandsche vlsschers. die zich door het oude spreekwoord niet laten afschrikken van het harde en gevaarvolle leven, hetwelk hun beroep met zich brengt. Tezamen met hun schepen vormen zij evenzoovele kleine bedrij ven, waarvan de behoeften wederom aan neven industrieën leven en arbeid schenkt. De zee is voor hen het eindelooze arbeids veld en IJmulden is de grootewerkplaats. WAs het! Want de gevolgen van de crisis doen zich reeds geruimen tijd ook in het visscherijbedrijf Zoo was heden ook het verloop van de behan deling van het belangrijke artikel 5 van het ontwerp, waarin de instelling van de (om den Economlschen Raad) gegroepeerde commis sies geregeld wordt. Het eind van het lied is geweest, dat daarop een tweetal amendemen ten aanvaard zijn. Het eerste van Mr. van Bel lenberg Hubar bracht een dusdanige wijziging aan, dat thans in leder geval gewaarborgd is, dat het hoofdlichaam, de Economische Raad, steeds door een of meer leden in de vaste com missies vertegenwoordigd is. In het stelsel van het ontwerp namelijk bestond de mogelijkheid, dat die commissies zouden zijn samengesteld enkel uit niet-leden van den Raad. En het was dus heel natuurlijk, dat de Kamer, die bij de Algemeene Beschouwingen reeds unaniem naar meerdere eenheid in het adviezen-stelsel ver langde, zonder hoofdelijke stemming deze wij ziging aanbracht. Een tweede wijziging, voor het aanbrengen van grootere eenheid nog belangrüker, stamd van den soclaal-democraat Van Braambee! Zij werd met 72 tegen 4 stemmen aanvaard en heeft in het artikel vastgelegd, dat de commis sies hare adviezen aan den Raad uitbrengen, niet dus met voorbijgaan van den Raad, zooals het ontwerp het regelde, rechtstreeks aan de Ministers. o Op deze wijze is ook het Zoo komt er dus meer systeem In den geheelen opzet, wat bovendien nog zal worden geaccen tueerd, doordat de Minister Prof. Slotemakers gedachte belichaamd in een amendement op een later artikel om In het ontwerp slechts van één secretariaat te spreken, welwillend heeft bejegend. goed? Deze spanning Is in leder geval beter dan die tusschen de prijzen der producten, zoo als de minister die wil: met een grondprijs van fl.en ƒ0.4354 toeslag per K.G. boter, krij gen we prijzen van (rond) 1.voor de me lange en 1.4354 voor de boter, en dan is er verder geen onderscheid; daar is dan niets onder. Met het stelsel van den minister - 50 pro cent boter in de melange zal men nog méér afzakken naar de margarine, en zal het zaakje nog minder geld opbrengen, want op de In margarine verwerkte boter komt zooals gezegd maar een heffing van 80 procent. U sprak ervan, dat er geld moest komen voor den export; vreest u niet, dat dit In t buiten land den Indruk zal kunnen maken van een exportpremie met alle gevolgen van dien? t-vet antwoord luidde zeer beslist ontken- II nend: Wij willen geen exportpremie geven, maar, als de boeren dreigen dood te gaan, dan willen wü hun geld bezorgen, zoodat zij In 't leven kunnen blijven; we betalen hun wat bU op den prijs, maar niet méér dan tot den kostprijs van het product; we hebben hier met niets anders te doen dan met de zor gen van een goed huisvader, welke de Staat zijn moet, van dumping kan hee'.emaal geen spraxe zijn, want wij willen de producten niet goed- kooper dan tegen den wereldmarktprijs expor teer en; alleen omdat dit exporteeren voor onze boeren den dood zou beteekenen, moet de re geering steunen. Tegen wereldmarktprijzen is ar voor ons nog heel wat boter te verkoopen ('i klinkt vreemd, maarin de maand April was er eigenlijk boter te weinig!), en doen wij niet meer aan boterexport, dan zakt ook de binnenland se he consumptieprijs; naarmate er méér boter uitgaat, zal er minder toeslag op den export noodig zijn. Maar als het buitenland ondanks on zen wereldmarktprijs niet koopen wil, en telkens nieuwe belemmeringen schept? X Is eigenlijk alleen Duitschland, dat maat regelen neemt uit onwil, en daarom moeten de muren rondom Duitschland zoo gauw moge lijk afgebroken worden; dat hebben wij in onze macht, want Duitschland heeft hier de groot ste belangen. Er is gedreigd met boycot; we hopen, dat het wapen nooit gehanteerd zal behoeven te wor den, want een boycot zou veel kwaad bloed zet ten, maar als de regeering niets doet, dan zul len we wel moéten In Dultsche industrieele kringen is men zeer wel bereid om te koopen en te betalen (dit geldt ook voor onze groenten), maar voor een is de hulp der belde De Christelijk-Hlstorische oud-minister had overigens nog verder willen gaan. Zijn groot amendement, dat het tenslotte tegen dat van den heer van Braambeek moest afleggen, wenschte, dat niet de Kroon, doch de Econo mische Raad zelf de vaste commissies zou In stellen. Maar Minister Verschuur had er, ook omdat het tezeer in détails ging wijzigen, tal van bezwaren tegen. Zijn voornaamste beden king was wel deze, dat het kan voorkomen, dat de Kroon een bepaald advies noodlg heeft en dat de Economische Raad zelf daarvoor niet voldoende geoutilleerd is en bovendien misschien niet geneigd zou zijn, een vaste commissie tot onderzoek van de betrokken materie in te stel len. Zweefde den bewindsman hier gekkenhuis zich niet alleen aan de onper soonlijke Industrie en niet alleen aan den ..kapitalistischen” werkgever, maar ook aan den rooden arbeider aan het eigen lijf van dien arbeider doen gevoelen, dan beginnen de heeren anders te piepen, dan kunnen zjj al spoedig met zekere be schermingsmaatregelen accoord gaan. Zoo nu met de contingenteering. B.v. in het kleedingbedrijf. Winkeliers in de confectiebranche zijn mordicus tegen de kleedingcontlngentee- ring; onder leiding van mr. Jules Keizer hebben ze met het oog daarop -velfs een speciale vereeniging opgericht, welke de regeering en den belanghebbenden vader lander met anti-contingenteeringsbrochu- res bombardeert. Al dan niet onder den Indruk van dat bombardement, heeft het Kamerlid mej. Katz een amendement ingediend om al thans de dame s-confectie uit het contln- genteeringsbesluit te lichten. W i e komen hiertegen nu in *t geweer? De roode arbeiders, leden van den mo dernen bond in de kleedingindustrie, welks voorzitter, de heer F. v. d. Heeg, aan een verslaggever van „Het Volk” eens duidelijk uiteengezet heeft, dat aan de contingentee ring van de heerenconfectie niet geraakt mag worden en dat ook „de invoer van den invoer van damesconfectie niet onjuist kan worden genoemd.” „Het staat met deze contingenteering, zei Van der Heeg. zóó, dat er reeds in de eerste helft van 1931 twee landen waren, die bij zondere klachten hadden over den ruimen invoer van confectie, n.l. ons land en En geland. Langzamerhand beschutten allerlei landen zich tegen dien Invoer. Het gevolg was, dat Engeland en Nederland, die dat tot dan niet deden, overstroomd werden met goederen, die vroeger elders werden ge plaatst. De Beroeps-Intemationale en de Klee dingindustrie bemoeiden zich met de zaak en daarbij is gebleken, dat b.v. de Poolsche bond van de kleedingindustrie het volko men billijkte, dat andere landen afweer- maatregelen troffen. In ons land staat het zoo, dat bij geen geïnteresseerden bezwaar bestaat tegen de contingenteering van den invoer van heeren-confectie. Zou dit niet zijn geschied, de toestand voor de heeren- confectie zou wanhopig zfln geworden. Er waren al fabrikanten, die om hun Neder- landsche klanten te behouden, zelf in Polen confectie gingen koopen. Eén is zelfs met zijn modellen naar Polen getrokken om den fabrikanten daar te leeren, welke eischen het Hollandsche publiek stelt.” En wat de dames-confectie betreft: In derdaad zijn de winkeliers wat de fijnere qualiteiten betreft, weer op het buitenland aangewezen, maar daarbij mag, aldus de heer v. d. Heeg in zijn contingenteerings- pleidool, niet vergeten worden, dat gerekend naar het aantal stuks, de invoer van de fijnere qualiteiten niet groot is in verhou ding tot de middensoort en de goedkoopere qualiteiten. Men tracht den schijn te wekken, dat van abnormaal hoogen invoer geen sprake is, maar de heer v. d. Heeg komt met cijfers: „Uit een berekening volgens de waarde van den Invoer blijkt, dat in 1928 voor pijn. 25 millioen ingevoerd werd en in 1931 voor pl.m. 31 millioen. Sedert 1928 is. overal in het buitenland in sterke mate, een prijsda ling Ingetreden, zoodat uit deze twee cijfers reeds blijkt, dat er een sterke toename van den Invoer is geweest. Maar nog veel ster ker spreekt het beeld, als men in aanmer king neemt, dat in 1927 de Invoer van da mesconfectie, wat het gewicht betreft, van 1.255.000 kilo was en in in 1932 2.160.000 kilo een toename van 72 pCt. Daarnaast is dé uitvoer vrijwel stop komen te staan....’ Wij mógen zoo’n soclaal-demokratlsch be toog vóór de contingenteering wet We zien daarin het bewijs, dat de soclaal- demokraten „het wel leeren” zullen, als ze maar aan den lijve de onhoudbaarheid van hun stokpaardjes ervaren. voor den geest? Wü kunnen het natuurlijk niet achterhalen. Maar wél had tevoren Baron van Voorst tot Voorst, die alsmaar piekert, dat de landbouw in het gedrang zal komen, dit voor beeld bij zijne bestrijding van het amendement genoemd. Was het te verwonderen, dat deze Katholieke strijder voor de agrarische belangen zijn kans trachtte waar te nemen bij artikel 6. dat de ei-kenning regelt van de thans bestaande col leges voor economische adviezen, den Nijver- heidsraad en den Middenstandszaad? En dat hij alsnog een amendement indiende, dat het mogelijk wil maken, ook andere thans nog niet gefundeerde speciale adviescolleges in dit stel sel van den Economlschen Raad in te schake len? Baron van Voorst ziet daarbij natuurlijk in de toekomst reeds een Landbouwraad. En Minister Verschuur stond tegenover deze ge dachte niet afwijzend, zoodat de Kamer mor gen zal hebben te beslissen. Voorts is er op art. 6 nog een amendement- Joekes, waarover eveneens morgen gestemd wordt en dat uit het ontwerp een zinsnede wil Uchtcyi, waaruit geconcludeerd zou kunnen worden, dat over een onderwerp, waarover ad vies is Ingewonnen van Mlddenstandsraad of Nijverheidsraad. niet nog eens de Economi sche Raad gehoord mag worden. Welke zijn nu de oorzaken van dezen drei genden ondergang. Uit den aard der zaak, zoo vertelde ons de heer Polderman, bestuurslid der Reedersvereenlging, heeft de algemeene ma laise hierin een groot aandeel. Maar al is ook door verminderde koopkracht en andere oorzaken de binnenlandse!» afzet geringer dan vroeger, de hoofdoorzaak ligt toch in onze verminderde ultvoermogelijkhe- den. de contingenteering van den invoer in Frankrijk, de invoerrechten in Engeland, In de betalingsmoeilijkheden en in den economlschen toestand van Duitschland en tenslotte in de overstrooming van België. Frankrijk en Duitschland met Noorse!», Deensche en IJs- landsche visch. Behalve deze verminderde af zet oefent de invoer van vreemde visch 'op de prijzen een sterk dumpenden invloed uit. Ook de bedrijfslasten spelen een belangrijke rol. Loonsverlaging en vermindering der socia le lasten acht de Reedersvereenlging dan ook noodzakelijk. Een belangrijke post Is verder de belasting, die het Rijk aan het bedrijf oplegt via het Staatsvisschershavenbedrijf. In tegenstelling toch met het beginsel van de wet van 1899, waarbij alle Rijkshavens, kanalen enz. vrij zijn gemaakt, heeft 'men in Den Haag weten te be werken, dat op deze regel in ons land één uit zondering is gemaakt, en dat wel ten nadeele van het visscherijbedrijf te IJmulden. Ofschoon officiéél geen havengeld wordt ge heven en derhalve de wet van 1899 formeel geen geweld wordt aangedaan, heeft men de retri butie voor den verkoop van de visch, de tarie ven voor de levering van water, gas en electrl- citeit, den erfpachtscanon voor uitgegeven gron den en de tarieven voor het gebruik der dokken zoo hoog opgevoerd, dat op al deze posten ge zamenlijk een aanzienlijke winst wordt ge maakt, die gebruikt wordt tot dekking van de kosten der havens, welke kosten derhalve, of schoon ze nooit ten laste van het bedrijf had den mogen worden gebracht, toch daarop zijn gebracht en het bedrijf bovenmate drukken. Zoo helpt het Rijk niet om het bedrijf op te richten, maar drukt het naar beneden, hetgeen in tijden als de onderhavige niet alleen dubbel wordt gevoeld, maar ook als een bittere on rechtvaardigheid. Tenslotte is er nog de achteruitgang in hef vlschbestand in het zuidelijk deel van de Noord zee. speciaal het platvischbestand, tengevolge waarvan de vangstresultaten van het kleinere type trawlers zeer zijn achteruitgegaan. Reeds sinds vele jaren is hierop van de zijde van de Reedersvereenlging gewezen en zijn bij de Regeering stappen gedaan om de platvisch- pufvisscherü te verbieden. o De krachtige actie, door de Reedersvereenl ging gevoerd, heeft de Regeering meer dan eenmaal genoopt het kwade, dat in de plat- vlschpufvisscherü is gelegen, te erkennen en maatregelen in uitzicht te stellen, maar telkens heeft de Regeering ook weer een kapstok ge vonden om de zaak aan op te hangen en niets te doen. betere deviezen-regeling regeeringen noodlg. Onze regeering moge hier snel handelen; er kan werkelijk niet gewacht worden: geen aag en geen nacht! Meent u, vertrouwd als u moogt heeten met technische moeilijkheden van krisiswetten, dat de voorgestelde krtsis-zuivelcontróle zal kunnen functlonneeren, zooals de minister zien dit denkt? Ik weet heelemaal niet, wat de minister denkt, maar dAt is zeker; zonder de volle medewerking der coöperatieve fabrieken komt er niets van terecht; wie merken noodlg heeft, zal in ieder geval moeten beginnen met die merken te betalen, later krijgt men zijn toe slag op de melk dan terug; en dat kan bezwaar lijk zijn; nu is het mogelük, de techniek zoo te maken, dat de betaling in rekenlng-cou- Niettegenstaande herhaalden aandrang heeft de Reedersvereenlging de regeering nog niet kunnen overtuigen van den ernst van den toe stand. Er is van overheidswege nog niets ge daan. De Reedersvereenlging heeft nu echter zelf «n vijftal middelen aan de hand gedaan, wel ke er toe kunnen leiden, dat verbetering in den bestaanden toestand Wordt gebracht en waar door aan het bedrijf althans die steun wordt verleend, waardoor het voor algeheelen onder gang wordt behoed. Allereerst vraagt zij Invoering van een plat- vtschpufverbod. De Invoering van een plat- vischpufverbod kan uit den aard der zaak niet onmiddellijke resultaten medebrengen, maar is in de allereerste plaats noodig in het belang van de platvischvisscherü, om verderen achter uitgang der vangsten te voorkomen en'te ko men tot zoodanig herstel van het platvisch bestand in de Noordzee, dat de visscher!) weer normale resultaten kan geven. Vervolgens vraagt zij ontheffing van het Staatsvisschershavenbedrijf van de kosten van de havens, overeenkomstig de wet 1897. De vls- scherij te IJmulden is het eenige bedrijf in Nederland, dat in strijd met den geest en de letter van de wet van 1897, belast wordt met kosten van de havens etc., door indirecte hef fing. Het ontlasten van het Staatsvisschers havenbedrijf van deze koeten zou het mogelijk maken de retributie voor den verkoop van visch en de tarieven voor erfpacht, dokken, kraan electrisch licht, waterleiding, etc. te verlagen, waardoor de visscherijbedrijven goedkooper zouden kunnen exploiteeren. Dan wordt verzocht om het Invoeren van rechten op den Invoer van visch. tot minstens 10%, zoowel op visch. die door schepen van vreemde nationaliteit rechtstreeks uit zee wordt aangevoerd, als die op andere wijze in Neder land wordt ingevoerd. De maatregelen door ons omringende landen genomen in het belang van hun eigen vls- scherü. hebben tengevolge, dat de Nederland se!» visscherij, die voor een aanzienlijk deel op export was aangewezen, thans veel minder kan exporteeren dan vroeger, waarvan het reederü- bedrijf de bekende nadeellge gevolgen onder vindt Bovendien hebben diezelfde maatregelen nog het gevolg, dat vreemde visch naar Neder land wordt gebracht, waardoor de bezwaren verdubbelen. Daarbij komt nog de omstandigheid, dat thans veel visch over de Dultsche grens in Ne derland komt, bulten den Nederlandschen han del om, waardoor deze laatste wordt ontwricht. Posthuma lachte even fijntjes heeft u daar van nog al wat doen blijken. Toch wilde de leider der Coöperatieve Zuivel industrie zijn meenlng nog wel eens in enkele woorden vastleggen en nader preciseeren; de zaak, waar 't om gaat, was immers van groot belang en hoe méér het publiek hieromtrent Ingelicht werd, des te beter. Tweeërlei moet bereikt worden: le dat de boer een loonenden prijs voor zün melk krijgt; 2e dat we onzen export zooveel mogelijk be houden. Er zal moeten komen een heffing op marga rine hooger of lager naargelang van den grondprijs; op margarine van ƒ0.30 b.v. legge men ƒ0.15. op dito van ƒ0.70: ƒ035 per K.G. Op de boter, die thans 1.kost, heffe men 0.70. We krijgen dan margarine van 0.45 en 1.06, en een boterprjjs van 1.70. Met een boterprijs van ƒ130 kan de boer Uitkomen, en bij een prijs van 1.70 houdt de regeering dus 0.20 over, die zij voor den export aanwenden kan. Het groote voordeel van.een dergelijke rege ling is. dat er geld en genoeg geld binnenkomt. Treedt het systeem van den Minister In wer king en gaat men margarine met boter vermen gen, dan komt er voor den export geen geld, dan zal er. bij wijze van spreken, bij de de margarine verwerkte boter nog geld b ij ten: n.l. f* ^effing: at--- maar slechts 80 procent geheven. De groote vraag is, of we In de naaste toe komst nog al dan niet zullen exporteeren. We kunnen onze exportgebieden natuurlijk prijsgeven (en maar Al te gemakkelijk!), doch we moeten ons dan wél rekenschap geven van wat wü doen: wij laten dan in den steek alles, wat wij ons in 40, 50 jaren tüds heel duur en heel moeizaam verworven hebben; als de bul- tenlandsche markten eenmaal door anderen In genomen zfjn, kunnen wij niet de minste hoop koesteren, daar nog ooit terug te keeren. Hoeveel boter meent u. dat voor export benut moet worden, willen wij ons afzetgebied behouden? vroegen wij. De Minister houdt rekening met 18 millioen K.G.. luidde het antwoord; ik voor mij acnt 20 millioen gewenscht, maar dit verschil is niet zoo verschrikkelijk; in ieder geval echter (en daar draalt Ules om!) zal er voor dien export geld noodig zijn, en dat geld komt er niet, als de minister zijn zin krijgt. En nu spreken we alleen nog maar van bo ter! Véél noodlger is het nog, dat de kaas er uit gaat; wordt de boter niet geëxporteerd, nou ja, dan zou heel ons volk desnoods nog bo ter kunnen gaan eten, maar met kaas is dit niet het geval; wij, Hollanders, doen ons ont bijt niet met 'n homp kaas, en de kaas heett in vleesch, jam en eieren misschien ook In honing zware concurrentie gekregen. Gaat er nog minder kaas uit, dan zal er nóg meer melk tot boter verwerkt worden en dan wordt de botermarkt nóg meer overvoerd; nie mand toch kan verhinderen, dat men méér bo ter gaat fabriceeren. En dan is er nog een andere kwestie: een melkinrichting kan niet onder de botercontröle komen, als zij niet alléén boter (en géén mar garine) verkoopt: de melkinrichting moet dus kiezen: ofwel boter ofwel margarine! Verschillende nlet-coöperatleve melkinrich tingen hebben reeds voor margarine gekozen maar de coöperatieve voelen zich meer aan onze zijde; wanneer nu echter de nieuwe me lange wordt ingevoerd, zullen vele melkinrich tingen, met het oog op de klandizie, wel moètzn bedanken voor de contröle en zoo komt heel onze botercontröle een zoo kostbaar bezit in gevaar. gevoelen. Aan de Visschershaven, anders het brandpunt van leven en arbeid, heerscht thans een doodsche stilte. Driekwart van de vloot Is opgelegd; werk plaatsen en pakhuizen zijn uitgestorven en de dujzenden, die hier een emplooi hadden, zijn Zich moeten gaan scharen in het groote leger Van werkloozen. dat de wereld bevolkt. De toestand in IJmulden is dan ook Inder daad zeer ernstig en de Reedersvereenlging, die haar bedrijven met den ondergang ziet be dreigd, heeft niet nagelaten om de aandacht van de regeering op dezen deplora beien toe stand te vestigen. Tot dusver echter met wei nig of geen resultaat. Nu uit het ministerieele antwoord op de vragen van Mr. Dr. Kortenhorst gebleken is. dat de Regeering den toestand eigenlijk nog niet zoo heel erg vindt, heeft de Reed'rsver- eenlging zich tot de Nederlandse!» Dagblad pers gericht en deze uitgenoodigd om zich te IJmulden op de hoogte te komen stellen, ten einde de Regeering en het volk uit eigen aan schouwing over den toestand voor te lichten. Bij ons bezoek waren het bestuur van de Reedersvereenlging en de Directie van het Staatsvisschershavenbedrijf onze vriéndelijke geleiders, die, behalve een reeks van gegevens, ons ook een persoonlijken indruk verschaffen van de deprimeerende stilte, welke over havens en werkplaatsen is neergedaald. De cijfers van de maand April zijn lager dan in de slechtste maanden van voorgaande Jaren. Het verschil demonstreert zich wel heel duide lijk wanneer men de cijfers van deze maand naast die van dezelfde maand In 1930 legt. In laatstgenoemd tijdvak bedroeg de aanvoer ruim 4 millioen K.G. met een opbrengst van ruim 1 millioen gulden. April 1932 laat een aanvoer zien van ruim ƒ569.000. De prijzen zijn zoo sleqhl trawlers niet meer loonend ki de 193 trawlers zijn er geen 40 meer in de vaart. De voortdurend geringer wordende aflet heeft verdere prijsdaling tengevolge. In dit licht moet men ook bezien de mededeellng van den minister, dat de invoer van vreemde visch .slechts” 5% bedraagt. Maar waar wij zelf niet kunnen uitvoeren, drukken die 5% dubbel zoo zwaar. Daarbij komt nog de zeer groote kans. ---- - dat die vreemde visch onze markt verlaat en handel temidden van een protectionistisch met het etiket .Holland” naar het buitenland gaat op rekening van ons eigen schrale con tingent. Dan helpen anderen onze portie op maken, welke wij zoo hard noodig hebben, om nog maar niet te spreken van den slechten naam, dien men ons in het buitenland bezorgt, zooals bijvoorbeeld gebeurd is bij de kabeljauw, die IJslandse!» trawlers hier aanvoerden en die van alles behalve goede kwaliteit was. In IJmulden zijn reeds vele kleinere reede- rijen gesneuveld en vele andere verkeeren in een positie, dat ze zonder de toelating van cre diteuren zich niet meer roeren of bewegen kunnen, terwijl de bedrijven, die als leveran ciers van het reederijbedrijf optreden, met de handen in het haar zitten, omdat in vele ge vallen zelfs geen pogingen kunnen worden on dernomen om de vorderingen binnen te krij gen, omdat in die gevallen invordering daar van tot faillissement van den aangesprokene zal moeten leiden. De achteruitgang van het bedrijf gaat dan ook voort als een lawine, steeds sneller, steeds in omvang toenemend. Een sprekend voorbeeld van de enorme waardedaling van het materiaal is het bod van 4000.—, dat gedaan werd op een schip, dat 140.000.gekost heeft en waarvan alleen de electrische installatie ƒ4000.— kostte. De cijfers omtrent de werkloosheid geven een even somber beeld, vooral wanneer men na gaat wat het visscherijbedrijf beteekent als ar beidsgelegenheid. BU de volle uitoefening van het bedrijf telt de vloot byna 2000 opvarenden, waarvan onge veer de helft in de gemeente Velsen woont. DaarbU komen dan de arbeiders in de Heven- bedrUven, in den vischhandel, kantoorpersoneel enz., die vrUwel allen in de gemeente Velsen wonen, en wier getal ook op ruim 2000 kan worden gesteld. Met de hoofden van bedrUven. de vischhan- delaren enz., komen wU dan tot een getal van ongeveer 4500 personen, die hun arbeid en krachten aan het bedrUf geven, met de hun nen van dat bedrijf leven. Wanneer men berekent, dat alleen de stoom- trawlvlsschers, om van anderen niet te spre ken, onder normale omstandigheden bulten hun emolumenten per jaar een 254 millioen gulden loon ontvangen en weder onder de men- schen brengen en dat dit niet is een derde van hetgeen de in het bedrijf werkzame personen onder de menschen brengen, dan spreekt daar uit reeds iets van de groote beteekenls van dit bedrijf en van de waarde die het heeft, om dit bedrUf in stand te houden. BU volledige uitoefening van het bedrijf ge bruiken de IJmuider stoomtrawlers ongeveer 325 millioen K.G. kolen in één Jaar. het ijs- verbruik kan op 80 millioen K.G. worden ge schat. de vlschomzet der stoomtrawlers mag op 11 A 12 millioen guldens worden gesteld en de totale vlschomzet in IJmulden benadert de 70 millioen K.G., waaruit ook bU verwaarloozing van zooveel andere zaken wel voldoende blUkt hoe groote belangen in IJmulden op het spel staan. Maar niet alleen in IJmulden, ook daarbui ten. bU de vervaardiging van zooveel wat in het bedrUf noodlg is. bU transport- en verzend- gelegenheden en niet het minst bU onze han- delsbalans, die door de vroegere groote uit voering van visch naar het buitenland zoo gun stig werd beïnvloed, komt uit hoe de stoom- vlsscherU te IJmulden een onontbeerlUk onder deel van onze nationale welvaart vormt. Maar hoe is het nu in IJmulden alleen ge steld! We noemen enkele cüfers: BU de Vereenlgde Exploitatie MU„ de groot ste reederU, werken normaal 930 man. waarvan 650 opvarenden. Thans werken er in totaal nog 195 man. waarvan 130 opvarenden. As. Zater dag worden de werkplaatsen gesloten, hetgeen verder ontslag beteekent. Van deze maatschappU, die 70 booten heeft. zUn er nog 10 in de vaart. BU de Mij. „Hera”. machinefabriek en scheepsherstelplaats. werken normaal ongeveer 300 man. Thans zUn de werkplaatsen, zooals overal. bUna geheel verlaten. De Usfabrleken werken met sterk vermin derde kracht, vele andere nevenbedrUven lig gen stil. Het is overal stil en somber, waar anders het lied van den arbeid zoo luid en in zoovele toonaarden werd gezongen. De gevolgen van dit alles laten zich het best in cUfers uitdrukken. Over 1930 bedroeg de totaal aanvoer aan den RUksviscbafslag bijna 57 millioen K.G.. met een totaal opbrengst van ruim 1454 millioen gulden. In 1931 bedroeg de totaal aanvoer ruim 56 millioen K.G., waarvan de opbrengst echter reeds tot 1154 millioen gulden gedaald was. Het hevigst laat de achteruitgang zich echter dan zien in de eerstes maanden van dit jaar. Gedurende de eerste vier maanden van dit Jaar werd bUna 154 millioen K.G. minder aange voerd dan in hetzelfde tUdvak van 1931. De opbrengst was ruim een millioen gulden lager. De waarschUnlUkheld is daarbU zeer groot, dat een deel van die visch naar België en FrankrUk doorgaat, ten nadeele van onzen handel op het buitenland en in mindering van het door FrankrUk aan Nederland toegekende contingent. Verder vraagt-men beschikbaarstelling van het bedrag, verkregen uit de geheven invoer rechten op visch voor belangen van het bedrUf. Ten behoeve van het bedrUf. om dit uit de bestaande moeilUkheden te helpen en voor de toekomst weder te herstellen, zou een Fonds moeten worden gesticht voor diverse belangen. Dit Fonds zou kunnen worden gevormd wan neer in verschillenden vorm eenige zekerheid kon worden gegeven en verkregen. Als zoodanige zekerheid zouden kunnen gel den o_m. de genoemde baten uit de invoerrech ten, garantie tot een zekere grens te verleenen door den Staat, eventueel de Provincie ed. Tenslotte wordt gevraagd om beschikbaar stelling van credieten ten behoeve van het vis- scherUbedrUf. Dit zou kunnen geschieden in overleg met en zoonoodig door tusschenkomst van het bovengenoemde Fonds. Wanneer men nu vraagt of met de inwil liging van deze wenschen de vlsscherU gered zou zUn. dan moet daarop natuurlUk een ont kennend antwoord gegeven worden, maar dat mag geen reden zUn om van de Inwilliging af te zien of die van geringe beteekenls te achten. Niet alleen zou het bedrUf daardoor reeds aanstonds zeer zyn gebaat, maar zullen vele factoren, ook deze, moeten samenwerken om het bedrUf door deze moeiluke tUden heen te helpen en het mogelUk te maken, dat het bU een algemeen herstel weder tot den ouden wel» stand kan komen. En wie spoedig helpt, helpt dubbel WU behoeven u wel niet te vragen zoo vingen wU het onderhoud aan, dat de landbouw- krisis-mlnister van 19141918 ons wel willend toestond over de krisis Inde huidige zuivelin dustrie wij be hoeven u wel niet te vragen, hoe uw standpunt ten aan zien van het regee ringsvoorstel inza ke krisis-zuivel- contröle is; In adressen aan de regeering en in een redevoering dr. •w Ttn zekere zUde, zoo merkten wü op, is ons te kennen gegeven, dat u het gevaar voor onze botercontröle ten aanzien van het buitenland wel wat al te ernstig voorstelt: de melange toch wal niet geëxporteerd mogen wor den, tenzü onder den naam margarine. Laten we aannemen, zei dr. Posthuma, dat inderdaad naar het advies der Landbouw- wet-commlssle het gemengde product niet over de grenzen zal gaan, dan hebben wu hier toch nog te maken met een heel belangrijke eentlmentsk westie heel de wereld is het ingehamerd; wat wü geven, dat is de zuivere, onvervalschte boter, en ook nu zal dat volgehouden kunnen worden, maar als er door eenige handeling eenmaal een verkeerde indruk gewekt wordt, dan helpt daar geen praten tegen; als Denemarken alleen maar rondbazuint: wü nemen zulke meng-maatrege- len niet, dan doet dat ons al veel kwaad. Verwacht u niet een enorme vermindering van het boterverbruik, wanneer op boter naar verhouding een zooveel hoogere heffing komt dan op margarine? En zal uwe berekening, dat „het geld er wel komt”, daardoor geen gevaar loopen? De heer Posthuma maakte een twüfel-ge- baar: Ja, wie zal dat zeggen?! De beslissende factor in dezen is. of de koopkracht nog meer daalt; u moet echter niet vergeten, dat een bo terprijs van 1.70 per KG. in den groothandel precies gelük is aan dien in1930; toen varieerde de prijs bm 't eens precies te zeg gen. tusschen ƒ1.69 en ƒ1.711 En dAn: het groote boterverbruik in 1931! Er kan nog veei van af, eer we zün op het peil van 1930. Maar bovendien: in mün systeem krügt spanning tusschen de prijzen van margarine van boter aldus: ƒ0.45 en ƒ1.05 voor marga- rant geschiedt, maar ook dAn Juist zal men de medewerking der coöperatieve fabrieken niet kunnen missen. Laat de minister daarom naar ons luisteren, vóór het te laat is! Met rijn wet komt het geld er voor de boe ren niet, nóch ook voor den export, en zijn we den export kwüt, dan krijgen wele dé- sastre, de ramp! Wat mü betreft aldus dr. Posthuma liever niets dan deze wet!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 5