VRIENDSCHAP MET WILDE DIERENVOLK JES
Luilak en
DE NIEUWE DAG
STADSSCHOON
Door ervaring wantrouwend
Dieren voelen hun vriend
In het titel-labyrint
EEN EXPERIMENT
AAN DEN VOET
IN CALIFORN1Ë
VAN DEN MT. WILSON
Jonge hoomuil
BIJ DE ILLUSTRATIES
De Zaterdag voor
Pink st eren
EEN OUDE FEESTELIJKHEID
Haagsche clementie
„De Pinksterblom" naar een schilderij van Dusart
In den kop: Een acht weken oude
hoomuil. Een bloeddorstig dier,
dat vogels noch pluimvee spaart.
Links onder: Het raam waaruit
de dieren werden geobserveerd.
In 't midden: Jonge vossen klim
men over den tuinmuur op zoek
naar hun souper.
Rechts boven: De opossum, die
zich met behulp van zijn staart
even handig door de boomen be
weegt als een aap.
De dieren raken vertrouwd
met de voederplaats.
Het diner voor het wilde volkje
wordt klaar gemaakt.
m
fii
ai
cc
el
R
Oi
er
Een zeldzame gast.
Onze bezoekers moeten steeds
op hun hoede zijn.
Onze gasten schuwen de ver
lichte rotsen.
1
en op ver-
A. AKIN ATKINSON.
adem te balen.
bi
Ui
tc
b
pi
Langen tijd ge’eden, een paar honderd
jaar, werd op zeer veel plaatsen in ons land
op den Zaterdag vóór Pinksteren een eigen
aardige feestelijkheid gehouden. Luilak ge-
heeten. Deze gewoonte heeft hier en daar
nog een spoor achtergelaten Vroeger kwam
dien morgen bij het aanbreken van den
dag uit een dorp of stadsbuurt de jeugd
joelend bijeen. Nee de slaapmuts, die het
laatst aan kwam hollen I Hij werd tot „de
Luilak” uitgeroepen, en kreeg een kroon
van brandnetels op het hoofd. Met dit tee-
ken zijner (minder-)waardigheid werd hij
door de vroolljke, jeugdige bende dorp of
buurt rondgeleid, onder het geschreeuw:
„de leuielak! de leuielak!” Op enkele plaat
sen maakte men er een versje bij
Dit experiment begon 5 laar geleden De
lichten grandden lederen nacht, of wij toe
keken of niet De dieren moesten gewoon
worden aan de omgeving Ars wij een paar
dagen of weken niet thuis waren, zorgde
onze tuinman voor verlichting en voeding
Elk dier heeft zijn natuurlijken vijand. Het
Ucht van de maan maakte net voor een
dier r'oellljker zich te verbergen. Het geluid
van den wind neemt voor hem de zekerheid
weg. dat er geen voetstappen naderen. Daar
om zagen we onze vrienden niet, onder deze
omstandigheden.
De lichten werden verscherpt en verschil
lende gasten konden mede onze vrienden
bespionneeren.
Langzamerhand leerden zij onze familie
kennen, wij konden zelfs *s avonds praten
en lachen in de kamer.
br
de
te
l
1
r
z
d
d
t
Daar wij wisten, dat sommige van deze
beesten dicht bij ons huis leven, dat ge
bouwd is bij Eaton Canyon, bovc.i Pasadena
in den gouden staat Califoinië, probeerden
wij ze tot vrienden te krijgen, door wat
tafel-afvai en rauw vleesch neer te zetten
op een plaats bij onze woning, in de hoop,
dat d„ dieren het voedsel zouden vinden
Eiken morgen gingen we kijken, of zij
onze gastvrijheid hadden lee.tn waardeeren
En op een goeden dag bemerkten wij. dat
het voedsel verdwenen was en dat sporen
in het zand waren achtergelaten.
Wij voedden deze wilde gaster verschil
lende nachten; steeds kwamen zij en aten
de neergezette spijzen op
Toen wij zóóver gevorderd waren, beslo
ten wij een stapje verder te gaan en te
trachten, ze eens te zien Mat.- r.oe moesten
W dit kunststuk uitvoeren?
Wij brachten verschillende avonden door
In onze ruime zitkamer, waarin een groot
raam was aangebracht, van ’-aaruit we een
vrij uitzicht hadden op de rietvelden en de
bergen.
Een paar voet van dit raam vandaan, was
een vlakke rota Vanuit on; raam konden
wij op den dag d** rots volop zien. Zouden
wij de dieren door een lekker hapje zóo
dicht bij ons kunnen krijgen? Misschien
zouden we later, op de een of andere manier
Luilakt
Slaapzak!
Hij Is te laat opgestaan.
Hij mag wel weer naar bed toe gaan!
„De leuyelak!
De groots slaapzak!
Hij Is opgestaan.
Hij mag weer naar bed toe gaan!
Aluyn, aluynl
Een dief in den tuin!
Allarm. allarm!
Een dief in je arm!
Al schoon, al schoon,
De roze boom!
ver-
lunzing
gelegen plaatsen nog gehandhaafd.
In Haarlem wordt op den avond en in
den nacht voorafgaande aan uen Luilak-dag
langs een der grachten in de binnenstad
een groote en drukke bloemenmarkt ge
houden, waar ieder rechtgeaard Haarlem
mer een keuze doet uit Flora’s rijkdommen
De verlichte schuiten met bloemen langs
den wal leveren een allerbekoorlijkst beeld,
’s Morgens vindt men op vele deuren en
on
ni<
he
m<
nii
bu
ge
ba
hi<
nu
tol
m<
d<
Ui
pi
b<
d<
et
d<
ril
mi
co
w<
of
de
onder
zingen
lied, i
Als de jongen in de vrije lucht zouden
gaan eten en Mijnheer de Hoomuil (een
van de weinige vogels, die op bunzlng-
vleesch azen) zou hen zien, dan zou er
weinig overblijven 'an net restje van drie
Een baby-bunzing kan zijn wapens ge-
de rots kunnen verlichten, om de etende
beesten te kunnen gadeslaan.
Wij strooiden zand rondom de rots, om
de dieren te no dzaken hun speren achter
te laten. Voordat het donker werd, plaats-
sten we wat eten op het dieren-restaurant.
Toen alles rondom het huis stil en ver-
r ten was. draaiden wij de lichten uit en
gingen voorzichtig op den grond zitten,
vanwaar we het terrein goed konden over
zien.
Wij wachten in spanning, maar ontdek
ten niets. Het was buiten te donker. Wij
wilden de dieren liever eerst goed laten
wennen aan het „restaurant”, alvorens ze
misschien door licht voor goed vrees aan
te jagen. Ofschoon we niets zagen, waren
we op onze hoede; den volgenden morgen
was er niets meer van het eten over!
Er zat niets anders op dan te wachten op
lichte maan-nachten. en toen de volle maan
gluurde over de bergen, klommen ze stuk
voor stuk over de rotsen: de bunzing, de
vos, het waschbeertje, het opossum en vele
andere. Wij keken nauwlettend toe. maar
het was moeilijk onze vrienden nauwkeurig
te observeeren in het gedempte maanlicht.
Wij waren verrukt over de wazige vormen
die wij zagen, maar wij waren niet voldaan.
Wij wilden hen echter dichterbij bekijken
en onze viervoetige vrienden regelmatig
begroeten.
De volgende stap leidde naar de ver
lichting van de rots. Wij moesten er echter
voor zorgen, dat de verlichting zóó was
opgesteld, dat wij niet te zien waren, ter
wijl wij de dieren volop zouden kunnen
observeeren.
Een kleine bespikkelde bunzing kwam
voorzichtig te voorschijn. Hij ontdekte ons
Wij bewogen ons niet, om hem geen schrik
aan te jagen Hij nam een stukje vleesch
in zijn bek. kwispelde met zijn staart en
verdween achter de rots om in alle stilte,
ongezien te genieten. Dan kwam een dik.
zwart opossum, met twee witte strepen
op zijn rug, bij zijn nek in één witte lijn
samenkomend, langzaam te voorschijn. Hij
■den titel van den
van den Eari of
/van den konlng,
f zijn broers een-
Lascelles heëten.
kiezen krijgen de
en tweeden titel
gen mag men de
tra als Lord en
«spreken.
Lbfd Randolph
van den bekenden poll-
iturchlll en zoon van den
opossum al het eten opeischte. Voorzichtig
sloop hij naderbij en juist toen hij een
sprong op het opossum wilde wagen, maakte
zijn tegenstander zich gevechtsklaar Een
hevige worsteling ontstond, waarbij de vos
nogal rare en veelzijdige tuimelingen
maakte. Dan ging hij er van door. Plotse
ling drong een scherpe, onbehagelljke lucht
tot ons door, een bunzinglucht. die nu niet
bepaald met 4711 vergeleken mocht wor
den.
de slapers opgep
door steenworpen
stompen op de d«
Zij waren verplicht
aantijging „luilak” geschreven.
Een ander, zachter, veel lieflijker gebruik
is dat van de Pinksterblom of Pinksterbruid,
ietwelk vroeger in denzelfden .tijd in eere
was. Het is zeer jammer, dat deze gewoonte,
-en herinnering aan de oud-heidensche
feesten ter eere van Flora, gelijk bekend
de godin der bloemen, waarop in het wit
gekleede meisjes, met bloem n gesmukt
werden rondgedragen, verdwenen is. Het
katholicisme veranderde met veel wijsheid
het heidensche Tlorafeest in een christelijk
Pinksterfeest, waarbij plechtige en opge
wekte liederen werden gedongen. Helaas,
de meest dichterlijke „paapsche” gewoonten
hebben in ons land een triesten vijand....
Dikwijls werd
dit touw een of ai
flinke viezigheid
Op een avond zagen we tot
wondering Mr. en Mrs. Zwarte
met vijf babies naar.het restaurant gaan.
Vader Bunzing at zijn voedsel aan de eene
zijde van de tafel, de vijf babies stonden
in het midden, terwijl Moeder Bunzing
zich aan den anderen kant te goed deed
allen in één lijn, net de snuit naar bet
groote raam.
Wij hadden onze camera niet gereed,
zoodat dit tooneeltje, dat zich niet her
haalde, niet op de gevoelige plaat vastge
legd kon worden.
Mrs. Callfornische Gevlekte B-nzing
civetkat een kleinere editie van den zwar
ten bunzing, haa neef, onthaald ons op
een keer op ongewone wijze. Zij kwam uit de
rotsen, gevolgd door drie kleine nakome-
1 In get j es. met de staarten hoog over den rug.
Zij zagen er uit als drie kleine poeder
kwastjes, zacht en wollig. De moeder wan
delde met een air rond 'iet restaurant, met
het hoofd omhoog; dan legde zij aaar jongen
voorzichtig in het dicht bijzijnde struikge
was en stapte het restaurant binnen, kwam
er met een lekker hapje uit. gaf het aan
de jongen en ging wéér terug, heen en weer
tot het jonge volkje lerzadigd was.
Waarom deed de moeder dit?
bruiken, maar ze zijn van geen beteekenis
voor Mr. Uil. Met zijn groote klauwen pakt
hij zijn slachtoffer In den rug vast en
vliegt rustig weg om op een eenzaam plekje
van zijn maaltijd te genieten. Hij verzwelgt
de baby met huid en haar, later braakt
hij de beentjes, het haar en de onverteer
bare resten weer uit.
In het voorjaar brachten onze goede
vrienden, Mr. en Mrs. Vos hun babies naar
het restaurant om ze te voeden en om ons
te toonen hoe mooi, zacht en mollig ze wa
ren. En hoe ze konden -klimmen en ravot
ten en hun moeder plagen. Zij waren niet
bang als moeder en papa er waren, maar
nauwelijks wipten die in de rotsen, of het
jonge volkje hipte ze vliegensvlug achterna
Er is ook een zekere vriendschap in de
dierenwereld. Een vos vertelt aan zijn
vrienden, waar een lekker hap’e te vinden
is enop een avond zitten er negen
groote vossen in het restaurant te
soupeeren.
Zoo verscheen ook Moeder opossum wel
eens met haar kroost ten tooneele!
Opossums zijn neven van de Australische
kangeroe en zijn de eenlge buidel-dleren
in deze streek.
Wat langer geleden was het feest nog
iets uitgebreider Het ving reeds Vrijdags
in de vroegte aan. Op dezen morgen amu
seerde men zich met het brandnetel-pluk-
ken; voorwaar, een eigenaardig amusement!
Heel vroeg ging het jonge volzje er reeds
op uit om de onvriendelijke planten te
verzamelen. Bij Let terugkomen werden de
netels vroolljk gezwaaid, bij welk netelig
bedrijf gezongen werd:
Moeder Bunzing Is er steeds op uit haar
kinderen voorzichtigheid te leeren Zij
mogen niet eerder in het volle licht komen,
dan wanneer zij even groot zijn als moeder
Op een nacht sagen we de familie Wasch-
beer ten tooneele komen Vader Beer stak
het eerst zij.' grapplgen snuit boven de rots-
uit. HIJ war uiterst voorzichtig en liet alleen
de punten van zijn ooren zien, terwijl hij
er voor zorgde, dat zijn ooger juist in de
s. haduw bleven. Wij durfden bijna geen
lij hebben en hoe vaak behooren tot
i ook wij, die beter weten en onder-
eiden meestal geen tijd om zich even
te houden met de dingen, die niet on-
idellljk in verband staan met de daag-
sche bezigheden, en verarmen onvermijde-
lijk daardoor méér dan zij denken. Want
hoeveel grauwheid doezelt er al niet om
ons heen, grauwheid van de sleur der ko
mende en gaande dagen! Hoeveel werk doen
we ook dikwijls al zonder eenlge ambitie,
zonder eenlge vreugd voor onzen geest,
omdat we het doen móeten, omdat er de
drang der noodzakelijkheid achter gespan
nen staat als eer veer! Hoezeer laten we
ons somber maken door den nooo der tijden,
die wel zwaar en kommervol zijn, maar nog
niet onherstelbaar, en dat, terwijl er rond
om vaak zooveel teekenen van kracht en
expressie-vermogen uit een verleden te
zien zijn, dat toch zeker ook zijn depressies
en rampen gekend heeft!
Op zichzelf is het gemis van waardeering
hiervoor al een heel bedenkelij'. verschijn
sel. Wie in deze dagen van druk achter de
coulissen van bet leven in de groote en
niet-groote stad een blik kan werpen, ziet
een opgroeiend geslacht, dat feitelijk is ge-
desillusionneerd, dat gekortwiekt is in zijn
voornemens en -dch niet meer interesseert
voor iets waar het meer dan oppervlakkige
aandacht aan wijden moet.
En toch, wanneer men, na een afmatten
der: dag van bureau of werkplaats terug
keert naar huis, kan soms door een enkelen
blik op een mooi stukje gracof straat'
plotseling êen gevoel van ontroering in de
gedachten doorbreken, alsof men voor zich
zelf iets moois heeft ontdekt, of verkregen.
Nogmaals, men moet zich niet afsluiten
voor de mogelijkheid om dit gevoel te on
dergaan en niet zeggen, dat er in de steden
van deze eeuw geen schoonheid in haar
voorkomen meer te bespeuren is. In elke
oude stad (en de steden v£.n dit land zijn
alle oud!) bewegen we ons temidden der
schatten van vorige geslachten, schatten
die wel geleden hebben of verminkt zijn
door den voortbouw indertijd of kortelings,
maar die er toch nog staan als grootsche
getuigen van een bloeitijdperk, waarin da
primitieve stedeling zich wist te scheppen
met zijn eenvoudige middelen: een schoon
huis, een prachtige straat.
Amsterdam zoogoed als Rotterdam, de
stadjes langs de Maas zoogoed als de Zuld-
Hollandsche Industriesteden, de provinciale
hoofdsteden zoogoed als de vergeten ves-
tingplaatsen in provincie-achterboeken,
ze zitten nog vol met antieke schoonheid,
die niet na te bootsen valt en waar leder
die ze eenmaal ontdekte, herhaaldelijk
weer door getroffen wordt.
Het is overal om ons heen zoo mooi, dat
we stellig niet naar elders behoeven te
trekken, omdat deze streken gebrek aan
stedeschoon zouden hebben. Natuurlijk:
we moeten soms veel leelijks uit later tijd
buiten onze critiek laten, al komt het in
ons gezichtsveld. Er is veel bedorven,
noodzakelijk n moedwillig. Eigenlijk is
toch onze stede-cultuur ontstaan in de
Middeleeuwen en onder eer volop katholieke
bevolking. De wortel van een nieuwe stad
lag in de kerk. Thans zien wij in prachtige
oude kathedralen (er zijn kleine steden,
die er twéé bezitten!) soms geheel dicht
gemetselde ramen, die vroeger aan rijen
met glas-in-lood bezet moeten zijn geweest,
tot men het er uit sloeg. En tegen een
oude kapel, waarvan men de beeldnissen
reeds vroeger met planken blindeerde, staat
ergens thans ook een hooge telefoondraden-
mast. Zu'ke verschijnselen geven er getui
genis van hoe weinig er noodig is om stads
schoon te bederven, en hoezeer de waar
deering ervan samenhangt met den geest
v~.n den tijd die er overstrijkt. Op al ons
bezit zijn wij zuinig, en vooral op dat, waar
niet bij komt naar de mate waarin er aan,
ontnomen wordt. Laat daarom ieder die
daartoe in staat of gelegenheid is, mee
waken. meezorgen, en meeherstellen voor
en aan de schoonheid der kostbare oud-
Hollandsche steden.
Maar vooral: er mee van genieten!
A. J. D. VAN OOSTEN.
Den persoonlijken adel krijgen meesta;
hooge beambten, veel kunstenaars en partlj-
kopstukken. wier vermogen niet ov»reen-
komt met de uitgaven, verbonden aan hoo-
gere waardigheid. Terwijl men bij een Sir
absoluut den voornaam moet weten, heeft
*n Lord in verband met zijn titel geen voor
naam Lord Snowden of Lord Cecll teekéhen
dus alleen met hun achternaam en niet
met Philip Snowden of Robert Cecll, zooais
ze vroeger he’-end waren.
Slechts de Lords hebben het recht, zon
der voornaam te teekenen. terwijl een ge
woon menseb *n Engeland zelfs niet de
kleinste chéque trt’gt uitbetaald, als hij
zijn voornaam niet bij z(jn handteekenlng
beeft gevoegd.
Maar is het dan nlef Lord Robert Cecll.
die Engeland zoo dikwijls in den Volkenbond
vertegenwoordigd beeft, zal men vragen
„Adellijke onderscheidingen zullen, als
sterren, op lederen achteenswaardlgen bur
ger vallen"
De Engelsche regeerlng maakt er speciaal
werk van. deze woorden van Duncan in
Macbeth na te komen, daar zij lederen
Nieuwjaarsdag een eerelljst uitgeeft, die
een reezs verhelfir.gen tn den adelstand
vermeldt. Wie niet grondig het Engelsch
adelswezen bestudeerd heeft, begrijpt van
de prachtige nieuw j aars-eerelij st geen
steek.
De rangverdeellng van den Engelschen
adel is: Knight. Baronet, Baron. V Ir count,
Earl. Markies en Duke.
Duke is het Engelsche woord voor hertog
De Markiezen. Earls (graven). Viscounts
(burggraven) en Barons moeten zich te
vreden stellen met den gemeenschapsnaam
Lord, zooals ze ook allen met Mvlorc’ wor
den aangesproken, terwijl men tegen de
hertogen „Your Grace” (uw* genade) zegt.
De Baronets en Knights behooren bij den
minderen adel en krijgen de aanspreking
J31r" als titel vóór den voornaam Het is
naar Engelsch gebruik volkomen ónmoge
lijk, van Sir Chamberlain te spreken. Men
moet zeggen Sir luctln Chamberlain, of af
gekort eenvoudig Sir Austin. Tusschen de
Baronets en de Knights bestaat het onder
scheid, dat de titel bij de eersten erfelijk,
bjj de tweeder persoonlijk is.
was niet zoo vlug als zijn neefje, de kleine,
gespikkelde bunzing, dat rustig zijn souper
verorberde. WIJ draaiden het licht uit en
plaatsten een kleine bureau-lamp met een
zware groene kap bulten het raam, waar
door geen licht in de kamer kon komen
Verschillende nachten zaten wij op tot 2
of 3 uur, niets zagen we, maar als we over
dag gingen kijken, was al het voedsel ver
dwenen.
Wij wisten daardoor, dat onze kleine
vrienden rustig wachtten tot het licht ver
dwenen was. Maar het licht bleef lederen
nacht aan. Mr. er Mrs. Zwarte Bunzing
overwonnen het eerst de vrees van het
vreemde licht in den nacht. Zij bezorgden
ons een vroolljken avond, daar zij voor
zichtig te voorschijn kwamen, zoo nu en dan
stil bleven staan, de neuzen hoog in de
lucht staken en snoven en de neuzen
tegen elkaar wreven om elkaar tot voor
zichtigheid aan te manen. Niets gebeurde
Zij konden ons nu niet zien en wij maakten
geen geluid.
De dieren deden zich zóó te goed aan het
voedsel, dat zij spoedig alle vrees vergaten.
Op een avond zag vos, dat een
In Noord-Holland, met name te Scher
merhorn, was de Pinksterblom een jong
meisje, dat staande op *n berrie (draagbaar),
door vier andere jonge meisjes gedragen
werd. Het aantal der draagsters levert een
voldoenden waarborg voor de slankheid der
schoone bloem! Het meisje was opgetooid
het staat u vri, het te gelooven of niet
met: twintig zilveren tuigen, tien zilveren
bellen, drie oeugeltasschea. benevens en
daarbij en daarenboven zegge vijf en twintig
kettingen van barnsteen en van edel bloed- w
koraal; het gewicht dezer smukkende rijk
dommen belette 'iet slanke kind niet in de
rechterhand een zilveren kommetje te hou
den, waarin zij een niet minder aantrek-
kelijken last van giften ontving, en in de
linker een zilveren bel waarmee zij een ge
luid maakte, waarvan het twijfelachtig
mag heeten. dat het boven dat der voor
noemde bellen, tuigen, kettingen, beugeL
tasschen uitklonk!
In Den Haag was de gewoonte clementer
ten opzichte van de Pinksterbloem. In deze
stad viel het vermoedelijk eenigszlns zwaar
een keus te maken onder de voor konlngln-
in-aanmerking-komenden. Want hier toch
gingen vier met kransen getooide meisjes
rond. Twee droegen samen een duif op een
schaal; de derde ging om giften -ond; de
vierde droeg aan een lint een penning op
de borst en in de hand een degen met een
oranjeappel op de spits. Zij scheen den
omgang te beschermen. Doch de overheid
zal wel zoo wijs geweest zijn op haar
schermkunst In het geheel niet te ver
trouwen.
verdachte geluid
ze weer verlof te
Onze Interessantste bezoeker was een
mooie prairiewolf, glad en voorzichtig, elke
beweging deftig uitgerekend. Alles was
nieuw en vreemd voor hem. Hij was ge
spitst op alle geluiden Wii sloegen hem
avond aan avond gade, verrukt door zijn
bijzonderheid. Niet het minste geluld kon
den wij maken als hij onze gast was; onze
ademhaling was zelfs te luiü. Geen enkel
dier kwam, als hij er was: zij waren be
vreesd voo>- dezen sterken 1-urman. en zij
wisten, dat een Prairiewolf speciaal aast
op klein dieren-vleesch.
Geen foto kon van hem genomen worden.
Wij wilden ..em eerst beter loeren kennen,
alvorens zijn nachtelijke bezoeken te be
ëindigen door een blitz-licht-explosie.
Maar hij is nooit meer ter gekomen,
toen we het plan opvatten hem te kieken.
De andere beesten schrckken van het
blitz-licht, namen de vlu~ht, maar waren
reeds na een paar minuten weer terug, om
hun souper rustig te vervolgen.
In den zomer, toen de avonden te warm
waren om binnen te dineeren. gebruikten
wij onzen maaltijd op het terras puiten
Dikwijls zagen wij dan onze vrienden de
bunzings. Wij wierpen ze -tukjes vleesch
toe, ze kwamen het voedsel bijna uit onze
handen hakn.
Al onze dieren werden met het jaar tem
mer.
Zóó Is de dierenwereld!
Dit Is nog maar het begin van onze
experimenten, al zijn wij er ook reeds vijf
laar mee bezig.
Den volgenden n
gén. Zaterdag, wer
alweer heel vroeg
het luldk
i van hetze
de deuren
sluimerende bun
toegebonden met I
wen gevlochten
wilgetekken.
'egenover alle dingen, die de stedeling
it in vergelijking met den meer bevoc
hten buiten-woner, staat een belangrijke
goeding. Hij vindt die in de schoonheid
menig, soms wel verscholen, maar voor
i goeden waarnemer nog best op te
rken oud-Hollandsch stadshoekje; een
uurschoon van even groote waarde als
buiten in het wijde land te genieten
t. Het komt er maar op aan, dit schoone
den met een gevoeligen en waardeeren-
i blik.
'eel veel menschen laten mooie dingen
'erschillig langs zich gaan of gaan er
;evoelig voorbij, omdat zij den smaak
r het schoone ten eenenmale missen, of
?nlljk: dien smaak nooit ontwikkeld
Daarbij kan allereerst opgeme_-kt worden,
dat er sinds 1923 geen Lord Robert Cecll
meer bestaat, maar alleen een Lord Cecll
die precies uitgedrukt Viscount Cecll of
Chelwood heet. Tot dan toe -as de huidige
Lord Cecll zeer teker Lord Robért Cecll.
Iedere Lord, die met zijn voornaam wordt
aangesproken, is een Lordztly courtesy (uit
beleef rit e*-L d w rjezeXitel is slechts een
beleefdheidsonderscheldlng, waaruit geen
enkel recht voortspruit. C aar om zat Lord
Robert Cecll tot 1923 in het Lagerhuis en
niet in het Hoogerhuis. dat reeds door zijn
titel als „Huls der Lords” is aangeduid. Eerst
nadat de regeerlng Baldwin, Lord Robert
Ceel’ tot Lord Cecll benoemde, hem alzoo
een rechten gevende waardigheid gaf, werd
hij lid van het Hoogerhuis.
de vossen- an
vraten alles o.
Meestal zaten ze rechtop. Keken rond en
vraten intusschen rustig door met de
oooten die voor deze gelegenheid meer als
handen gebruikt werden
Mr en Mrs Kat met gestreepten staart,
verwaten van den waschoeer zijn o k dik
wijls te gast tn ons restaurant. ZIJ zijn
tamelijktem en hebben een prachtlgen
geringden staart.
Ziende, dat de kust vri* was. kwam Mr
Beer voorzichtig te voorschijn even behoed
zaam gevolgd door zijn v’ii’w De twee
babies bleken geen gevaar te kennen want
zij tuimelden hals over kop naar beneden
Soms werden ze door moeder terugge
stuurd er als het
was verdwenen, kregen
voorschijn ue komen.
Wat at dat stelletje ongegeneerd! Zij
zochten n’et de ekkerste stukjes op. zooals
a. -nzlngfarSlie. aeen. zij
wat ze vinden konaen.
De zonen van Viscounts en Barons heeten
The honourable Mr. X, waarbij X de oor
spronkelijke burgernaam der familie la Zoo
heae^aeXroegere gezantsch-psrai.d van de
Britsche nagatle in Berlijn en bekende
schrijver ArtPihr Nicolson: The honourable
Mr. Arthur NicoÖoq, terwijl de titel Lord
Earnock op zijn oudsfew broeder is overge
gaan. Bij Earlr behoudt de oudste zoon
„uit beleefdheid" den twee
vader. Zoo heet de zoon
Harewood, de schoonzoon
Viscount Lascelles, terwijl
voudig The Honourable Mn
Bij de hertogen en marl
oudste zonen evenzoo d|
van den vader. Daarentet
andere zoons en de docht
Lady met den voornaam a
Zulk een Lord was b.v.
Churchill, de vadef
tlcus Winston Ctur
hertog van Marlborough. Niemand, die niet
precies met den Engelschen adel bekend
is, kan weten, dat Mr. Winsten Churchill
de kleinzoon van een hertog van Marl
borough is.
Daar de dochters van hongere adeldra-
gers d w z die der hertogen, markiezen en
graven, zich -llen Lady mogen noemen,
ontstaat er nogal verwarring wanneer zulk
een Lady met een gewonen burger trouwt.
De namen van de Lords zijn bij de minder
gegradueerden gewoonlijk naar dorpen en
steden, bij de boogeren naar graafschap
pen gekozen De promotie van een rijken
burger tot Lord is voor den Staat een ge
wilde bron van inkomsten, want de uit
reiking van het adel-praedicaat kost dik
wijls 30.000.—, soms meer.
In de rietvelden en bergen aan den voet
van Mount Wilson, slechts een paar minuten
rijden van Pasadena, leven vele wilde
dieren kleine dieren, verschillend van
omvang, gestalte, gewoonten en aard. Zij
worden vervolgd door ndenschen, beesten,
zelfs door groote vogels.
De menschen vanger, ze met stalen val
strikken, welke zij plaatsen in dicht kreu-
pelboSch onder bergen bladeren en op ver
borgen plekjes, waar de kleine dieren plegen
te verblijven.
Daarom hebben deze achtervolgde schep
seltjes geleerd achterdochtig te zijn voor
alles wat ongewoon Is, totdat zij nauw
keurig de vreemde plaatsen en voorwerpen
hebben opgenomen.
Zij bezitten een buitengewoon instinct,
waardoor ze kunnen voelen of een persoon
een vriend of eer vijand is.
De meeste diertjes slapen op den dag
onder rotsen, in kuile', en in alle verholen
gaten, waar zij maar zeer slecht te ont
dekken zijn. Als de avond gevallen is. schud
den zij zichzelf eens flink uit en gaan op
t pad om zelfs op verafgelegen plaatsen
voedsel te zoeken voor hen zelf en als het
moet voor de geheele familie.
of een welwiller
voorbijganger te si
ken hen uit bun
vangenschap te
lossen..
Had men In
stad zijn streken
gehaald, dan ging
naar bulten, om
mogelijke dwaasheden
te plegen aan molens,
schuren enz. Het Is
bijna vanzelfsprekend,
dat zulke gebruiken op den duur ont
aardden in moedwil en zeer ruwe baldadig
heid. In Amsterdam werd het zóó erg. dat
men tenslotte op Luilakdag *8 morgens de
grendels op de poorten hield, om het ver
nielen en schenden van gebouwen tegen
te gaan. En zoo werd langzamerhand het
gebruik gereduceerd tot de meer onschuldige
gewoonte van „de Luilak” te kronen. Zelfs
dit gebruik is thans zoo goed als uitge-
«4
uit
en
.1
De eglanUerl”
1
t
8
n
b
8
k
ei
n
Oi
M
▼1
n
hi
h