VRIENDSCHAP MET WILDE DIERENVOLK JES Luilak en DE NIEUWE DAG STADSSCHOON Door ervaring wantrouwend Dieren voelen hun vriend In het titel-labyrint EEN EXPERIMENT AAN DEN VOET IN CALIFORN1Ë VAN DEN MT. WILSON Jonge hoomuil BIJ DE ILLUSTRATIES De Zaterdag voor Pink st eren EEN OUDE FEESTELIJKHEID Haagsche clementie „De Pinksterblom" naar een schilderij van Dusart In den kop: Een acht weken oude hoomuil. Een bloeddorstig dier, dat vogels noch pluimvee spaart. Links onder: Het raam waaruit de dieren werden geobserveerd. In 't midden: Jonge vossen klim men over den tuinmuur op zoek naar hun souper. Rechts boven: De opossum, die zich met behulp van zijn staart even handig door de boomen be weegt als een aap. De dieren raken vertrouwd met de voederplaats. Het diner voor het wilde volkje wordt klaar gemaakt. m fii ai cc el R Oi er Een zeldzame gast. Onze bezoekers moeten steeds op hun hoede zijn. Onze gasten schuwen de ver lichte rotsen. 1 en op ver- A. AKIN ATKINSON. adem te balen. bi Ui tc b pi Langen tijd ge’eden, een paar honderd jaar, werd op zeer veel plaatsen in ons land op den Zaterdag vóór Pinksteren een eigen aardige feestelijkheid gehouden. Luilak ge- heeten. Deze gewoonte heeft hier en daar nog een spoor achtergelaten Vroeger kwam dien morgen bij het aanbreken van den dag uit een dorp of stadsbuurt de jeugd joelend bijeen. Nee de slaapmuts, die het laatst aan kwam hollen I Hij werd tot „de Luilak” uitgeroepen, en kreeg een kroon van brandnetels op het hoofd. Met dit tee- ken zijner (minder-)waardigheid werd hij door de vroolljke, jeugdige bende dorp of buurt rondgeleid, onder het geschreeuw: „de leuielak! de leuielak!” Op enkele plaat sen maakte men er een versje bij Dit experiment begon 5 laar geleden De lichten grandden lederen nacht, of wij toe keken of niet De dieren moesten gewoon worden aan de omgeving Ars wij een paar dagen of weken niet thuis waren, zorgde onze tuinman voor verlichting en voeding Elk dier heeft zijn natuurlijken vijand. Het Ucht van de maan maakte net voor een dier r'oellljker zich te verbergen. Het geluid van den wind neemt voor hem de zekerheid weg. dat er geen voetstappen naderen. Daar om zagen we onze vrienden niet, onder deze omstandigheden. De lichten werden verscherpt en verschil lende gasten konden mede onze vrienden bespionneeren. Langzamerhand leerden zij onze familie kennen, wij konden zelfs *s avonds praten en lachen in de kamer. br de te l 1 r z d d t Daar wij wisten, dat sommige van deze beesten dicht bij ons huis leven, dat ge bouwd is bij Eaton Canyon, bovc.i Pasadena in den gouden staat Califoinië, probeerden wij ze tot vrienden te krijgen, door wat tafel-afvai en rauw vleesch neer te zetten op een plaats bij onze woning, in de hoop, dat d„ dieren het voedsel zouden vinden Eiken morgen gingen we kijken, of zij onze gastvrijheid hadden lee.tn waardeeren En op een goeden dag bemerkten wij. dat het voedsel verdwenen was en dat sporen in het zand waren achtergelaten. Wij voedden deze wilde gaster verschil lende nachten; steeds kwamen zij en aten de neergezette spijzen op Toen wij zóóver gevorderd waren, beslo ten wij een stapje verder te gaan en te trachten, ze eens te zien Mat.- r.oe moesten W dit kunststuk uitvoeren? Wij brachten verschillende avonden door In onze ruime zitkamer, waarin een groot raam was aangebracht, van ’-aaruit we een vrij uitzicht hadden op de rietvelden en de bergen. Een paar voet van dit raam vandaan, was een vlakke rota Vanuit on; raam konden wij op den dag d** rots volop zien. Zouden wij de dieren door een lekker hapje zóo dicht bij ons kunnen krijgen? Misschien zouden we later, op de een of andere manier Luilakt Slaapzak! Hij Is te laat opgestaan. Hij mag wel weer naar bed toe gaan! „De leuyelak! De groots slaapzak! Hij Is opgestaan. Hij mag weer naar bed toe gaan! Aluyn, aluynl Een dief in den tuin! Allarm. allarm! Een dief in je arm! Al schoon, al schoon, De roze boom! ver- lunzing gelegen plaatsen nog gehandhaafd. In Haarlem wordt op den avond en in den nacht voorafgaande aan uen Luilak-dag langs een der grachten in de binnenstad een groote en drukke bloemenmarkt ge houden, waar ieder rechtgeaard Haarlem mer een keuze doet uit Flora’s rijkdommen De verlichte schuiten met bloemen langs den wal leveren een allerbekoorlijkst beeld, ’s Morgens vindt men op vele deuren en on ni< he m< nii bu ge ba hi< nu tol m< d< Ui pi b< d< et d< ril mi co w< of de onder zingen lied, i Als de jongen in de vrije lucht zouden gaan eten en Mijnheer de Hoomuil (een van de weinige vogels, die op bunzlng- vleesch azen) zou hen zien, dan zou er weinig overblijven 'an net restje van drie Een baby-bunzing kan zijn wapens ge- de rots kunnen verlichten, om de etende beesten te kunnen gadeslaan. Wij strooiden zand rondom de rots, om de dieren te no dzaken hun speren achter te laten. Voordat het donker werd, plaats- sten we wat eten op het dieren-restaurant. Toen alles rondom het huis stil en ver- r ten was. draaiden wij de lichten uit en gingen voorzichtig op den grond zitten, vanwaar we het terrein goed konden over zien. Wij wachten in spanning, maar ontdek ten niets. Het was buiten te donker. Wij wilden de dieren liever eerst goed laten wennen aan het „restaurant”, alvorens ze misschien door licht voor goed vrees aan te jagen. Ofschoon we niets zagen, waren we op onze hoede; den volgenden morgen was er niets meer van het eten over! Er zat niets anders op dan te wachten op lichte maan-nachten. en toen de volle maan gluurde over de bergen, klommen ze stuk voor stuk over de rotsen: de bunzing, de vos, het waschbeertje, het opossum en vele andere. Wij keken nauwlettend toe. maar het was moeilijk onze vrienden nauwkeurig te observeeren in het gedempte maanlicht. Wij waren verrukt over de wazige vormen die wij zagen, maar wij waren niet voldaan. Wij wilden hen echter dichterbij bekijken en onze viervoetige vrienden regelmatig begroeten. De volgende stap leidde naar de ver lichting van de rots. Wij moesten er echter voor zorgen, dat de verlichting zóó was opgesteld, dat wij niet te zien waren, ter wijl wij de dieren volop zouden kunnen observeeren. Een kleine bespikkelde bunzing kwam voorzichtig te voorschijn. Hij ontdekte ons Wij bewogen ons niet, om hem geen schrik aan te jagen Hij nam een stukje vleesch in zijn bek. kwispelde met zijn staart en verdween achter de rots om in alle stilte, ongezien te genieten. Dan kwam een dik. zwart opossum, met twee witte strepen op zijn rug, bij zijn nek in één witte lijn samenkomend, langzaam te voorschijn. Hij ■den titel van den van den Eari of /van den konlng, f zijn broers een- Lascelles heëten. kiezen krijgen de en tweeden titel gen mag men de tra als Lord en «spreken. Lbfd Randolph van den bekenden poll- iturchlll en zoon van den opossum al het eten opeischte. Voorzichtig sloop hij naderbij en juist toen hij een sprong op het opossum wilde wagen, maakte zijn tegenstander zich gevechtsklaar Een hevige worsteling ontstond, waarbij de vos nogal rare en veelzijdige tuimelingen maakte. Dan ging hij er van door. Plotse ling drong een scherpe, onbehagelljke lucht tot ons door, een bunzinglucht. die nu niet bepaald met 4711 vergeleken mocht wor den. de slapers opgep door steenworpen stompen op de d« Zij waren verplicht aantijging „luilak” geschreven. Een ander, zachter, veel lieflijker gebruik is dat van de Pinksterblom of Pinksterbruid, ietwelk vroeger in denzelfden .tijd in eere was. Het is zeer jammer, dat deze gewoonte, -en herinnering aan de oud-heidensche feesten ter eere van Flora, gelijk bekend de godin der bloemen, waarop in het wit gekleede meisjes, met bloem n gesmukt werden rondgedragen, verdwenen is. Het katholicisme veranderde met veel wijsheid het heidensche Tlorafeest in een christelijk Pinksterfeest, waarbij plechtige en opge wekte liederen werden gedongen. Helaas, de meest dichterlijke „paapsche” gewoonten hebben in ons land een triesten vijand.... Dikwijls werd dit touw een of ai flinke viezigheid Op een avond zagen we tot wondering Mr. en Mrs. Zwarte met vijf babies naar.het restaurant gaan. Vader Bunzing at zijn voedsel aan de eene zijde van de tafel, de vijf babies stonden in het midden, terwijl Moeder Bunzing zich aan den anderen kant te goed deed allen in één lijn, net de snuit naar bet groote raam. Wij hadden onze camera niet gereed, zoodat dit tooneeltje, dat zich niet her haalde, niet op de gevoelige plaat vastge legd kon worden. Mrs. Callfornische Gevlekte B-nzing civetkat een kleinere editie van den zwar ten bunzing, haa neef, onthaald ons op een keer op ongewone wijze. Zij kwam uit de rotsen, gevolgd door drie kleine nakome- 1 In get j es. met de staarten hoog over den rug. Zij zagen er uit als drie kleine poeder kwastjes, zacht en wollig. De moeder wan delde met een air rond 'iet restaurant, met het hoofd omhoog; dan legde zij aaar jongen voorzichtig in het dicht bijzijnde struikge was en stapte het restaurant binnen, kwam er met een lekker hapje uit. gaf het aan de jongen en ging wéér terug, heen en weer tot het jonge volkje lerzadigd was. Waarom deed de moeder dit? bruiken, maar ze zijn van geen beteekenis voor Mr. Uil. Met zijn groote klauwen pakt hij zijn slachtoffer In den rug vast en vliegt rustig weg om op een eenzaam plekje van zijn maaltijd te genieten. Hij verzwelgt de baby met huid en haar, later braakt hij de beentjes, het haar en de onverteer bare resten weer uit. In het voorjaar brachten onze goede vrienden, Mr. en Mrs. Vos hun babies naar het restaurant om ze te voeden en om ons te toonen hoe mooi, zacht en mollig ze wa ren. En hoe ze konden -klimmen en ravot ten en hun moeder plagen. Zij waren niet bang als moeder en papa er waren, maar nauwelijks wipten die in de rotsen, of het jonge volkje hipte ze vliegensvlug achterna Er is ook een zekere vriendschap in de dierenwereld. Een vos vertelt aan zijn vrienden, waar een lekker hap’e te vinden is enop een avond zitten er negen groote vossen in het restaurant te soupeeren. Zoo verscheen ook Moeder opossum wel eens met haar kroost ten tooneele! Opossums zijn neven van de Australische kangeroe en zijn de eenlge buidel-dleren in deze streek. Wat langer geleden was het feest nog iets uitgebreider Het ving reeds Vrijdags in de vroegte aan. Op dezen morgen amu seerde men zich met het brandnetel-pluk- ken; voorwaar, een eigenaardig amusement! Heel vroeg ging het jonge volzje er reeds op uit om de onvriendelijke planten te verzamelen. Bij Let terugkomen werden de netels vroolljk gezwaaid, bij welk netelig bedrijf gezongen werd: Moeder Bunzing Is er steeds op uit haar kinderen voorzichtigheid te leeren Zij mogen niet eerder in het volle licht komen, dan wanneer zij even groot zijn als moeder Op een nacht sagen we de familie Wasch- beer ten tooneele komen Vader Beer stak het eerst zij.' grapplgen snuit boven de rots- uit. HIJ war uiterst voorzichtig en liet alleen de punten van zijn ooren zien, terwijl hij er voor zorgde, dat zijn ooger juist in de s. haduw bleven. Wij durfden bijna geen lij hebben en hoe vaak behooren tot i ook wij, die beter weten en onder- eiden meestal geen tijd om zich even te houden met de dingen, die niet on- idellljk in verband staan met de daag- sche bezigheden, en verarmen onvermijde- lijk daardoor méér dan zij denken. Want hoeveel grauwheid doezelt er al niet om ons heen, grauwheid van de sleur der ko mende en gaande dagen! Hoeveel werk doen we ook dikwijls al zonder eenlge ambitie, zonder eenlge vreugd voor onzen geest, omdat we het doen móeten, omdat er de drang der noodzakelijkheid achter gespan nen staat als eer veer! Hoezeer laten we ons somber maken door den nooo der tijden, die wel zwaar en kommervol zijn, maar nog niet onherstelbaar, en dat, terwijl er rond om vaak zooveel teekenen van kracht en expressie-vermogen uit een verleden te zien zijn, dat toch zeker ook zijn depressies en rampen gekend heeft! Op zichzelf is het gemis van waardeering hiervoor al een heel bedenkelij'. verschijn sel. Wie in deze dagen van druk achter de coulissen van bet leven in de groote en niet-groote stad een blik kan werpen, ziet een opgroeiend geslacht, dat feitelijk is ge- desillusionneerd, dat gekortwiekt is in zijn voornemens en -dch niet meer interesseert voor iets waar het meer dan oppervlakkige aandacht aan wijden moet. En toch, wanneer men, na een afmatten der: dag van bureau of werkplaats terug keert naar huis, kan soms door een enkelen blik op een mooi stukje gracof straat' plotseling êen gevoel van ontroering in de gedachten doorbreken, alsof men voor zich zelf iets moois heeft ontdekt, of verkregen. Nogmaals, men moet zich niet afsluiten voor de mogelijkheid om dit gevoel te on dergaan en niet zeggen, dat er in de steden van deze eeuw geen schoonheid in haar voorkomen meer te bespeuren is. In elke oude stad (en de steden v£.n dit land zijn alle oud!) bewegen we ons temidden der schatten van vorige geslachten, schatten die wel geleden hebben of verminkt zijn door den voortbouw indertijd of kortelings, maar die er toch nog staan als grootsche getuigen van een bloeitijdperk, waarin da primitieve stedeling zich wist te scheppen met zijn eenvoudige middelen: een schoon huis, een prachtige straat. Amsterdam zoogoed als Rotterdam, de stadjes langs de Maas zoogoed als de Zuld- Hollandsche Industriesteden, de provinciale hoofdsteden zoogoed als de vergeten ves- tingplaatsen in provincie-achterboeken, ze zitten nog vol met antieke schoonheid, die niet na te bootsen valt en waar leder die ze eenmaal ontdekte, herhaaldelijk weer door getroffen wordt. Het is overal om ons heen zoo mooi, dat we stellig niet naar elders behoeven te trekken, omdat deze streken gebrek aan stedeschoon zouden hebben. Natuurlijk: we moeten soms veel leelijks uit later tijd buiten onze critiek laten, al komt het in ons gezichtsveld. Er is veel bedorven, noodzakelijk n moedwillig. Eigenlijk is toch onze stede-cultuur ontstaan in de Middeleeuwen en onder eer volop katholieke bevolking. De wortel van een nieuwe stad lag in de kerk. Thans zien wij in prachtige oude kathedralen (er zijn kleine steden, die er twéé bezitten!) soms geheel dicht gemetselde ramen, die vroeger aan rijen met glas-in-lood bezet moeten zijn geweest, tot men het er uit sloeg. En tegen een oude kapel, waarvan men de beeldnissen reeds vroeger met planken blindeerde, staat ergens thans ook een hooge telefoondraden- mast. Zu'ke verschijnselen geven er getui genis van hoe weinig er noodig is om stads schoon te bederven, en hoezeer de waar deering ervan samenhangt met den geest v~.n den tijd die er overstrijkt. Op al ons bezit zijn wij zuinig, en vooral op dat, waar niet bij komt naar de mate waarin er aan, ontnomen wordt. Laat daarom ieder die daartoe in staat of gelegenheid is, mee waken. meezorgen, en meeherstellen voor en aan de schoonheid der kostbare oud- Hollandsche steden. Maar vooral: er mee van genieten! A. J. D. VAN OOSTEN. Den persoonlijken adel krijgen meesta; hooge beambten, veel kunstenaars en partlj- kopstukken. wier vermogen niet ov»reen- komt met de uitgaven, verbonden aan hoo- gere waardigheid. Terwijl men bij een Sir absoluut den voornaam moet weten, heeft *n Lord in verband met zijn titel geen voor naam Lord Snowden of Lord Cecll teekéhen dus alleen met hun achternaam en niet met Philip Snowden of Robert Cecll, zooais ze vroeger he’-end waren. Slechts de Lords hebben het recht, zon der voornaam te teekenen. terwijl een ge woon menseb *n Engeland zelfs niet de kleinste chéque trt’gt uitbetaald, als hij zijn voornaam niet bij z(jn handteekenlng beeft gevoegd. Maar is het dan nlef Lord Robert Cecll. die Engeland zoo dikwijls in den Volkenbond vertegenwoordigd beeft, zal men vragen „Adellijke onderscheidingen zullen, als sterren, op lederen achteenswaardlgen bur ger vallen" De Engelsche regeerlng maakt er speciaal werk van. deze woorden van Duncan in Macbeth na te komen, daar zij lederen Nieuwjaarsdag een eerelljst uitgeeft, die een reezs verhelfir.gen tn den adelstand vermeldt. Wie niet grondig het Engelsch adelswezen bestudeerd heeft, begrijpt van de prachtige nieuw j aars-eerelij st geen steek. De rangverdeellng van den Engelschen adel is: Knight. Baronet, Baron. V Ir count, Earl. Markies en Duke. Duke is het Engelsche woord voor hertog De Markiezen. Earls (graven). Viscounts (burggraven) en Barons moeten zich te vreden stellen met den gemeenschapsnaam Lord, zooals ze ook allen met Mvlorc’ wor den aangesproken, terwijl men tegen de hertogen „Your Grace” (uw* genade) zegt. De Baronets en Knights behooren bij den minderen adel en krijgen de aanspreking J31r" als titel vóór den voornaam Het is naar Engelsch gebruik volkomen ónmoge lijk, van Sir Chamberlain te spreken. Men moet zeggen Sir luctln Chamberlain, of af gekort eenvoudig Sir Austin. Tusschen de Baronets en de Knights bestaat het onder scheid, dat de titel bij de eersten erfelijk, bjj de tweeder persoonlijk is. was niet zoo vlug als zijn neefje, de kleine, gespikkelde bunzing, dat rustig zijn souper verorberde. WIJ draaiden het licht uit en plaatsten een kleine bureau-lamp met een zware groene kap bulten het raam, waar door geen licht in de kamer kon komen Verschillende nachten zaten wij op tot 2 of 3 uur, niets zagen we, maar als we over dag gingen kijken, was al het voedsel ver dwenen. Wij wisten daardoor, dat onze kleine vrienden rustig wachtten tot het licht ver dwenen was. Maar het licht bleef lederen nacht aan. Mr. er Mrs. Zwarte Bunzing overwonnen het eerst de vrees van het vreemde licht in den nacht. Zij bezorgden ons een vroolljken avond, daar zij voor zichtig te voorschijn kwamen, zoo nu en dan stil bleven staan, de neuzen hoog in de lucht staken en snoven en de neuzen tegen elkaar wreven om elkaar tot voor zichtigheid aan te manen. Niets gebeurde Zij konden ons nu niet zien en wij maakten geen geluid. De dieren deden zich zóó te goed aan het voedsel, dat zij spoedig alle vrees vergaten. Op een avond zag vos, dat een In Noord-Holland, met name te Scher merhorn, was de Pinksterblom een jong meisje, dat staande op *n berrie (draagbaar), door vier andere jonge meisjes gedragen werd. Het aantal der draagsters levert een voldoenden waarborg voor de slankheid der schoone bloem! Het meisje was opgetooid het staat u vri, het te gelooven of niet met: twintig zilveren tuigen, tien zilveren bellen, drie oeugeltasschea. benevens en daarbij en daarenboven zegge vijf en twintig kettingen van barnsteen en van edel bloed- w koraal; het gewicht dezer smukkende rijk dommen belette 'iet slanke kind niet in de rechterhand een zilveren kommetje te hou den, waarin zij een niet minder aantrek- kelijken last van giften ontving, en in de linker een zilveren bel waarmee zij een ge luid maakte, waarvan het twijfelachtig mag heeten. dat het boven dat der voor noemde bellen, tuigen, kettingen, beugeL tasschen uitklonk! In Den Haag was de gewoonte clementer ten opzichte van de Pinksterbloem. In deze stad viel het vermoedelijk eenigszlns zwaar een keus te maken onder de voor konlngln- in-aanmerking-komenden. Want hier toch gingen vier met kransen getooide meisjes rond. Twee droegen samen een duif op een schaal; de derde ging om giften -ond; de vierde droeg aan een lint een penning op de borst en in de hand een degen met een oranjeappel op de spits. Zij scheen den omgang te beschermen. Doch de overheid zal wel zoo wijs geweest zijn op haar schermkunst In het geheel niet te ver trouwen. verdachte geluid ze weer verlof te Onze Interessantste bezoeker was een mooie prairiewolf, glad en voorzichtig, elke beweging deftig uitgerekend. Alles was nieuw en vreemd voor hem. Hij was ge spitst op alle geluiden Wii sloegen hem avond aan avond gade, verrukt door zijn bijzonderheid. Niet het minste geluld kon den wij maken als hij onze gast was; onze ademhaling was zelfs te luiü. Geen enkel dier kwam, als hij er was: zij waren be vreesd voo>- dezen sterken 1-urman. en zij wisten, dat een Prairiewolf speciaal aast op klein dieren-vleesch. Geen foto kon van hem genomen worden. Wij wilden ..em eerst beter loeren kennen, alvorens zijn nachtelijke bezoeken te be ëindigen door een blitz-licht-explosie. Maar hij is nooit meer ter gekomen, toen we het plan opvatten hem te kieken. De andere beesten schrckken van het blitz-licht, namen de vlu~ht, maar waren reeds na een paar minuten weer terug, om hun souper rustig te vervolgen. In den zomer, toen de avonden te warm waren om binnen te dineeren. gebruikten wij onzen maaltijd op het terras puiten Dikwijls zagen wij dan onze vrienden de bunzings. Wij wierpen ze -tukjes vleesch toe, ze kwamen het voedsel bijna uit onze handen hakn. Al onze dieren werden met het jaar tem mer. Zóó Is de dierenwereld! Dit Is nog maar het begin van onze experimenten, al zijn wij er ook reeds vijf laar mee bezig. Den volgenden n gén. Zaterdag, wer alweer heel vroeg het luldk i van hetze de deuren sluimerende bun toegebonden met I wen gevlochten wilgetekken. 'egenover alle dingen, die de stedeling it in vergelijking met den meer bevoc hten buiten-woner, staat een belangrijke goeding. Hij vindt die in de schoonheid menig, soms wel verscholen, maar voor i goeden waarnemer nog best op te rken oud-Hollandsch stadshoekje; een uurschoon van even groote waarde als buiten in het wijde land te genieten t. Het komt er maar op aan, dit schoone den met een gevoeligen en waardeeren- i blik. 'eel veel menschen laten mooie dingen 'erschillig langs zich gaan of gaan er ;evoelig voorbij, omdat zij den smaak r het schoone ten eenenmale missen, of ?nlljk: dien smaak nooit ontwikkeld Daarbij kan allereerst opgeme_-kt worden, dat er sinds 1923 geen Lord Robert Cecll meer bestaat, maar alleen een Lord Cecll die precies uitgedrukt Viscount Cecll of Chelwood heet. Tot dan toe -as de huidige Lord Cecll zeer teker Lord Robért Cecll. Iedere Lord, die met zijn voornaam wordt aangesproken, is een Lordztly courtesy (uit beleef rit e*-L d w rjezeXitel is slechts een beleefdheidsonderscheldlng, waaruit geen enkel recht voortspruit. C aar om zat Lord Robert Cecll tot 1923 in het Lagerhuis en niet in het Hoogerhuis. dat reeds door zijn titel als „Huls der Lords” is aangeduid. Eerst nadat de regeerlng Baldwin, Lord Robert Ceel’ tot Lord Cecll benoemde, hem alzoo een rechten gevende waardigheid gaf, werd hij lid van het Hoogerhuis. de vossen- an vraten alles o. Meestal zaten ze rechtop. Keken rond en vraten intusschen rustig door met de oooten die voor deze gelegenheid meer als handen gebruikt werden Mr en Mrs Kat met gestreepten staart, verwaten van den waschoeer zijn o k dik wijls te gast tn ons restaurant. ZIJ zijn tamelijktem en hebben een prachtlgen geringden staart. Ziende, dat de kust vri* was. kwam Mr Beer voorzichtig te voorschijn even behoed zaam gevolgd door zijn v’ii’w De twee babies bleken geen gevaar te kennen want zij tuimelden hals over kop naar beneden Soms werden ze door moeder terugge stuurd er als het was verdwenen, kregen voorschijn ue komen. Wat at dat stelletje ongegeneerd! Zij zochten n’et de ekkerste stukjes op. zooals a. -nzlngfarSlie. aeen. zij wat ze vinden konaen. De zonen van Viscounts en Barons heeten The honourable Mr. X, waarbij X de oor spronkelijke burgernaam der familie la Zoo heae^aeXroegere gezantsch-psrai.d van de Britsche nagatle in Berlijn en bekende schrijver ArtPihr Nicolson: The honourable Mr. Arthur NicoÖoq, terwijl de titel Lord Earnock op zijn oudsfew broeder is overge gaan. Bij Earlr behoudt de oudste zoon „uit beleefdheid" den twee vader. Zoo heet de zoon Harewood, de schoonzoon Viscount Lascelles, terwijl voudig The Honourable Mn Bij de hertogen en marl oudste zonen evenzoo d| van den vader. Daarentet andere zoons en de docht Lady met den voornaam a Zulk een Lord was b.v. Churchill, de vadef tlcus Winston Ctur hertog van Marlborough. Niemand, die niet precies met den Engelschen adel bekend is, kan weten, dat Mr. Winsten Churchill de kleinzoon van een hertog van Marl borough is. Daar de dochters van hongere adeldra- gers d w z die der hertogen, markiezen en graven, zich -llen Lady mogen noemen, ontstaat er nogal verwarring wanneer zulk een Lady met een gewonen burger trouwt. De namen van de Lords zijn bij de minder gegradueerden gewoonlijk naar dorpen en steden, bij de boogeren naar graafschap pen gekozen De promotie van een rijken burger tot Lord is voor den Staat een ge wilde bron van inkomsten, want de uit reiking van het adel-praedicaat kost dik wijls 30.000.—, soms meer. In de rietvelden en bergen aan den voet van Mount Wilson, slechts een paar minuten rijden van Pasadena, leven vele wilde dieren kleine dieren, verschillend van omvang, gestalte, gewoonten en aard. Zij worden vervolgd door ndenschen, beesten, zelfs door groote vogels. De menschen vanger, ze met stalen val strikken, welke zij plaatsen in dicht kreu- pelboSch onder bergen bladeren en op ver borgen plekjes, waar de kleine dieren plegen te verblijven. Daarom hebben deze achtervolgde schep seltjes geleerd achterdochtig te zijn voor alles wat ongewoon Is, totdat zij nauw keurig de vreemde plaatsen en voorwerpen hebben opgenomen. Zij bezitten een buitengewoon instinct, waardoor ze kunnen voelen of een persoon een vriend of eer vijand is. De meeste diertjes slapen op den dag onder rotsen, in kuile', en in alle verholen gaten, waar zij maar zeer slecht te ont dekken zijn. Als de avond gevallen is. schud den zij zichzelf eens flink uit en gaan op t pad om zelfs op verafgelegen plaatsen voedsel te zoeken voor hen zelf en als het moet voor de geheele familie. of een welwiller voorbijganger te si ken hen uit bun vangenschap te lossen.. Had men In stad zijn streken gehaald, dan ging naar bulten, om mogelijke dwaasheden te plegen aan molens, schuren enz. Het Is bijna vanzelfsprekend, dat zulke gebruiken op den duur ont aardden in moedwil en zeer ruwe baldadig heid. In Amsterdam werd het zóó erg. dat men tenslotte op Luilakdag *8 morgens de grendels op de poorten hield, om het ver nielen en schenden van gebouwen tegen te gaan. En zoo werd langzamerhand het gebruik gereduceerd tot de meer onschuldige gewoonte van „de Luilak” te kronen. Zelfs dit gebruik is thans zoo goed als uitge- «4 uit en .1 De eglanUerl” 1 t 8 n b 8 k ei n Oi M ▼1 n hi h

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 12