l Met kleine uitgave ’n groote variatie Het feest HET WONDERKIND EN T CIRCUS van Onderpak je voor jongens van ongeveer 7 jaar WAT ZULLEN WE KOKEN? HOE BEWAAR IK MIJN BONT de schoon e gordijnen Z.E bS ’n HH i A Gevulde pannekoeken Bakkerswagen Badpak voor jongens De gebreide sprei A te --r2- TT OP VERZOEK boord van 1 broekje op dat van het lijfje en meet zoo af, hoe lang men te breien heeft tot aan het armsgat. Dit breit men als bjj het voorpand. Den hals breit men iets hooger. Ai deksel W? i lijkheid van de mode: J OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN van hebt,' zei moeder. „Je moet je nagels be- POLA. DORA. leek t iWM ui mm --4U.Jk. „Astublieft mijnheer, dank u mlieer! ren hoed te nemen” etc., etc. Toch kunnen op het oogenblik, als we ’n beetje prac- tlsch zijn, allerlei combinaties maken, die werkelijk bij ’n kleine uitgave een groote variatie brengen In onze garderobe. Hier zien we b.v. In het midden een ja pon met een kort jakje van zwarte afha- laine, origineel versierd met een moderne gestreepte stof In wit, zwart, rood en grijs. het plezier duurde niet lang. Ze opeens allebei 'n stevigen schop Ier. Knip ten om. mi deze men 'stond daar ’n kleine, dikke man met een Men dient dezen vleeschpannekoek warm op en presenteert hem aan punten gesne den. naar juffrouw Verwiel liep, alle menschen naar ’t circus -gln- Toen hij *t wel of gen. Daar had je Henk Meesters ook. ,,Ik mag mee naar t circus ik heb al m’n huiswerk al af! Ken jij je sommen?” Felix ging daar liever niet op in. ,Jk moet vanmiddag op *n concert spe- kleine opstaande kraagje van voren eindigt in een strikje, ook de ceintuur sluit op deze wijze. Voor ’n zonnlgen dag en ook bij wijze van variatie maken we dan nog het bole- rotje van ons derde figuurtje er bij. Het heeft breede revers, die met ’n streep zijn opgevroolijkt en sluit van voren met twee punten over elkaar. WJj klagen wel eens over de verander- De rok Is van onderen *n beetje klokkend lijkheid van de mode: „we kunnen geen en heeft rechts een punt van de gestreepte twee jaar hetzelfde tollet dragen, we zijn stof. Voor donkere dagen kunnen we er ‘n gedwongen om bij elk costuum een ande- kort manteltje op maken, waarvan het Knip de figuur van stevig papier, alle lijnen in en vouw alle stlppellijrii Nu plakken we eerst de vierkanten 1 en 2 op de vierkanten 3. De twee vierkantjes, die je in het deksel ziet, worden om den voorkant van het deksel geplakt. De hand vatten plak je aan de beide zijkanten van den wagen en door d? gaatjes steek je een stokje. Lijm onder aan den wagen een reepje kurk en prik de wielen met een speld, waaraan eerst een stukje karton is gestoken, in het kurk. Plak nu nog aan den voor- en achterkant van den wagen een reepje papier en maak wat broodjes van klei. Nu kan je brood gaan venten. Flensje» met roomvla. Hiervoor maakt men banketbakkersroom, waarvoor men noodlg heeft: 2 eieren, K liter melk, 1 ons suiker. 65 gram bloem. stokje vanille, 20 gram boter en 'n tikje zout. In een niet te groot pannetje worden bloem, suiker en zout door elkaar geroerd; men voegt er, een voor een, de eieren bij en als dit alles goed vermengd is, roert men er langzamerhand de melk door, dan de vanille en de boter en ten slotte zet men het pannetje op een klein pitje en roert het mengsel met een houten lepel, tot de, roomvla gaar is en goed gebonden. De schoone gordijnen in ons huls zetten de kroon op den schoonmaaktijd. Pas als overal de schoone gordijnen voor de ramen nangen, voelen we ons voldaan als ten,* minste die gordijnen er zóó uitzien, dat we er naar kunnen kijken met dat welbehaag lijke gevoel van hulsvrouwelijken trots, waarop we, na de schoonmaakweken P'assen en ploeteren, recht hebben. Maar waar halen we dat trotsche gevoel vandaan, als onze gordijnen te stijf zijn, of alg ze te veel geleden hebben In de wasch, j x „ze scheet hangen en „lubberen”? En dat alles misschien nadat we er nog méér moeite en last mee gehad hebben dan noo dlg was! ter schoon maken, hoor. Nou, wij gaan. Let op de klok, Felix. Over tien minuten moet je weg. Pas op, dat je je niet vuil maakt. En vergeet Je muziek niet.” „Heb ik niet noodig. Ik ken ’t heele stuk van buiten.” Toen moeder met haar bei^f oudsten vertrokken was, bouwde Felix verder aan z’n luchtkasteelen. ’n Wonderkind! Fijn! Als je speelde, klapten alle menschen in de handen. En je verdiende ’n hoop geld. Nou, dan kocht hij dadelijk ’n auto. En hij ging alle dagen naar *t circus! Dat circus zat toch leelljk dwars. Vleeschpannekoek. Ditzelfde vulsel kan men ook gebruiken voor een grooten koek. Voor het beslag neemt men dan: 1 ons bloem, 3 theekopjes melk, 2 eieren en n tikje zout. Als het beslag op de gewone manier is klaar gemaakt, smelt men ’n hal- ven lepel boter in de koekepan, doet de helft van het beslag daarop en bakt daar een stevigen koek van. De pannekoek wordt slechts aan één kant gebakken, moet __li door en door gaar worden, daarom kan men hem het beste bakken met ’n deksel er op en op niet te groote vlam. Is de eerste koek gebakken, dan laat men hem op ’n verwarmden schotel glij den en terwijl de tweede helft van het be slag aan één kant gebakken wordt, strijkt men de warme vleesch-farce op den onge bakken kant van den eersten koek uit en legt den tweeden koek, zoodra hij gaar is, met den ongebakken kant hier boven op. De gemakkelijkste en meest economische tanker van gordijnen wasschen lijkt ons ►Als het heele huis schoon Is, wascht alle gordijnen tegelijk. Ze worden eerst nagezien en zoo noddlg versteld Dan worden ze eerst 'n poosje in schoon koud water gezet, waarin al heel wat vuil uit trekt. Intusschen maakt men 'n vet sop klaar en giet dat kokend heet over de uit gespoelde gordijnen Men dekt de tobbe toe en laat de gordijnen zoo ongeveer ’n uur staan. Dan krlj-cn ze hun tweede sop. en nadat ze ook hierin ’n poos hebben ült te? vochtfS Henk’s moeder kwam de deur uit om met haar zoontje mee te gaan. „Ga JU niet naar 1 circus, Felix?” „Hij geeft 'n concert bij Mengelberg!” spotte Henk. „Nou, veel plezier, hoor, met je concert en met je auto!” Henk was jaloersch, dacht Felix. Zeker omdat hjj heelemaal nlkk van muziek kende. Hij mocht op school niet eens mee zingen, omdat hij er altijd zoo valsch bo ven uit kraaide. Toch wel jammer, dat dat circus eL4iou net vandaag was. Anders had hij misschien toch wel mee mogen gaan. Nou was hij naast bij juffrouw Verwiel. Hoe moest hij ook weer beginnen? Och lieve hemeltje, had hij nou de muziek maar mee genomen, dan kon hij even kijken! Wacht, hij liep nog gauw terug om ze te halen. Het was nog vroeg genoeg. Toen Felix z'n muziek gehaald had, be dacht hjj, dat h}j pas heel op ’t laatst aan de beurt kwam bij juffrouw Verwiel. HIJ kon best ’n eindje omloopen en even langs t circus gaan je zag toch allicht wat. Daar had je de groote tent al. Ze waren vast al begonnen, want van binnen hoorde je lachen en muziek. Hè, kon hij er nou maar in. Felix liep om de tent heen en strui kelde toen haast over ’n paar beenen. Die beenen kwamen hem bekend voor. Zulke geruite sportkousen had enkel Jan Delaat. En de eigenaar van die kousen lag op z’n bulk op den grond. Van z’n hoofd was niets te zien. In het volgende oogenblik lag Fe lix naast Jan op den grond. „Kan je daar wat zien?” fluisterde hij. Het hoofd van Jan kwam even te voor schijn uit een spleet In het tentdoek „Reuze! Heb je ook geen centen?" En kameraadschappelijk schoof hij ’n beetje opzij. Felix was opeens z’n concert en z’n auto en z'n heele beroemdheid vergeten. Zoo grappig als je alles zien kon! Of alles eigenlijk niet, maar toch *n boel, hoor, en zoo van onderen af gezien leek alles heel anders dan anders. Eigenlijk nog leuker. De twee jongens grinnikten zachtjes nu en dan en dan stieten ze elkaar aan van plezier. Maar voelden tegen hun beenen, ze voelden zich achter uit sleuren en toen ze overeind krabbelden, stond daar *n kleine dikke man met een langen, mageren politle-agent. De kleine dikke man zei ’n boel leelljks en de lange magere agent zei enkel: „Vooruit, mee naar “t bureau.” Och, lieve deugd, wat liepen die twee er gesjochten bij! Het leek wel, of ze 'n pak slaag gehad hadden. Ze moesten op *t bu reau hun namen opgeven en toen wachten tot ze gehaald werden. Felix werd door z’n vader gehaald en toen hij naast hem liep met gebogen hoofd, z’n nieuwe pak vol vlekken, voelde hij zich allerminst ’n wonderkind, hoor! „Het concert van het wonderkind Felix Vanstralen kon, wegens omstandigheden, niet doorgaan,” zei Elly later spottend. >Jk ben bang, dat er van m'n impresa- riobaantje niets komt,” zuchtte Otto. mattenklopper!). Bontmantels worden bo vendien herhaaldelijk met een groven kam luchtig gekamd in de richting der haren. Motteneitjes zijn vrij teer en kleven niet aan de stof vast, zoodat ze door een derge- lijke behandeling losgeschud of vernietigd worden. Men denke er aan, zoo’n bewer king niet uit te voeren in een kamer, waar een tapijt op den grond ligt, maar bij voor keur buiten! Ten slotte komt de tijd voor het defini tieve wegbergen. Als ik u een goeden raad mag geven: laat dan uw eenigszins kostba ren bontmantel altijd opbergen bij een ver trouwden bonthandelaar. Het is beter geen risico te nemen! Gewone wintermantels met bontkraag, b.eerenjassen en dergelljke, bewaart u thuis achter toch in de daarvoor speciaal in den handel zijnde geprepareerde motzakken. Een tweede goede raad: gebruik die zakken en ga niet zelf aan t knoeien met pakpapier of katoenen Omhulsels. Het komt nl. wel eens voor, dat motten, die een bijzonder scherp speurorgaan voor de aanwezigheid van bontwerk hebben, kans zien, door de onwaarschijnlijkste spleetjes en vouwtjes te krulpen. Door de constructie van de „offi- Het hieronder beschreven pakje wordt Ongeveer 56 cAl lang en op het wijdste ge deelte, precies boven het kruisje, 40 c M breed. Zijn deze maten té groot of te klein, dan neemt men eenige steken meer of min der dan hieronder zijn opgegeven. De broekspijpen zijn kort gehouden, wat men, zoo men wil, kan wijzigen. Het voorste gedeelte van het pakje wordt geheel aan één stuk gebreid. Men begint met de helft van ’n been, ■waarvoor 64 st. worden opgezet. Men breit eerst ’n boord van 1 r., 1 aver., tot men 3 a 4 C-M. heeft. Dan breit men verder in tricot-steek, dus r. aan den rechter- en aver, aan den linkerkant. Heeft men in het geheel ongeveer 8 c.M.. dan breit men de tweede halve pijp op dezelfde manier, waarna men op beide pijpen, dus op 128 st. verder breit. Nu breit men 6 toeren, waarna men aan eiken kant van de naald 1 st. min dert. Op dezelfde wijze mindert men, om den 8sten toer, tot men nog 112 st. op de naald heeft Men breit dan nog ongeveer 17 C.M., zonder minderen, waarna men aan weerszijden van de naald 4 st. af kant voor de armsgaten. Verder mindert men 1 st. aan weerszijden van de naald in de eerst volgende 8 toeren. Men heeft dan nog 80 st. op de naald. .Voor dep bals kant men 10 st. af als volgt: 35 st. breien, 10 st. afkanten, 35 st. breien, op deze 35 st. breit men den eersten ■^houder. BIJ het begin van de naald, aan den kant van den hals, kant, men, om dên anderen toer, 3 naaai 5 st af, en vervol gens 10 keer, om den anderen toer, 1 st. Men heeft jian nog 10 st. op de naald, waarop men nog eenige toeren breit tot aan den schouder. Afkanten. Den achterkant breit men op dezelfde ma nier, tot men, na het minderen, nog 3 c.M.. heeft gebreid. Dan breit men ’n boord van 12 naalden 1 r., 1 aver., waarin men 3 knoopsgaten breit, 1 in ’t midden en 1 aan weerskanten. Na de knoopsgaten breit men nog ’n paar toeren. waarna men afkant. Het lijfje wordt in tweeën gebreid. Men zet voor iedere helft 58 steken op, breit eerst ’n boord van 12 naalden 1 r., 1 aver., en verder in tricot-steek. Men legt het Felix hoorde het men.. Die was voor straf naar bed gestuurd en piekerde over den be dorven middag en over alle narigheid, die hem nog te wachten stond. TANTE LINA. Na het pannekoeken-praatje van verle den week zullen we het nu eens hebben over verschillende vullingen voor panne koeken. Laten we beginnen met ’n vleesch- vulllng, waardoor onze pannekoek in ’n feestelijk lunch-gerecht verandert. Voor een hoeveelheid als ik verleden week opgaf 120 gram bloem en 3 eieren op ‘n halven liter melk heeft men voor de vulling noodlg: 150 k 200 gram vleeschres- ten, 1 theekopje vol verdunde jus, bouillon of melk, IK afgestreken eetlepel bloem, 1 8 fgestreken eetlepel boter, wat peper, zout, geraspte noot en gehakte peterselie. Op ’n klein pitje verwarmt men, onder voortdurend roeren, de boter met de bloem, roert daar, langzamerhand, de vloeistof door, laat alles even doorkoken en voegt er dan het gehakte vleesch bij. Men maakt het mengsel op smaak af met peper, zout, noot en kruiden, strijkt een deel er van op ieder pannekoekje en rolt die dan op. Er zullen niet veel vrouwen in Holland zijn, die na dit koude, miezerige voorjaar haar bontjas en wintermantel met bont kraag al 'n „vaarwel, tot weerziens” heb ben toegeroepen! Maar nu wordt *t toch langzamerhand hoog tijd! Half a einde Mei beginnen de motten te vliegen en ze worden gezien tot in September. Daarna is dus het gevaar geweken, als-... het on heil tenminste in dien tusschentijd niet geschied is! Heel veel huisvrouwen koesteren de meest naïeve denkbeelden omtrent die gevreesde motten. Als ze er een zien fladderen, be ginnen ze een wilde jacht, omdat ze blijk baar overtuigd zijn, dat het diertje, zoodra het ergens ne ars .rij kt. onmiddellijk hun dierbare bezittingen zal gaan „opeten”. Voor t geval, dat u ’t niet reeds lang wist: de mot. die u ziet /ladderen, doet zich haar heele leven lang nooit of te nimmer te goed aan iets, dat u toebehoort! Ze zou *t niet eens kunnen, al wilde ze nog zoo graag, want haar kaken zijn onvoldoende ontwikkeld en ze kan er niet mee knagen. De schade, die ze aanricht, komt uitslui tend voort uit de eitjes, die ze legt in wol len stoffen en bont: de larven voeden zich Ijverig met dien heerlijken voorraad, vanaf het oogenblik, dat ze te voorschijn krulpen tot ze zich gaan verpoppen, om dan ook d&Arvoor nog het pluis en de vezels van uw kostelijke winterstoffen te benutten. Lang niet elk klein, kleurloos motje, dat *8 avonds om onze lamp komt fladderen, is een gevaarlijke kleerenmot! Men kan ze zonder eenige moeite leeren onderscheiden. Onschuldige kleine nachtmotjes, die toe vallig door een openstaand raam in onze woning verzeild zijn, vliegen altijd recht streeks naar het licht en blijven daar rond vliegen tot ze er bij neervallen. De kleeren mot daarentegen ziet men zelden of nooit in de onmiddellijke nabijheid der lamp; ze vliegt bij voorkeur rond In schemerige hoe ken, juist bulten den lichtcirkel. Maakt men jacht op haar, dan bemerkt men dik wijls, hoe ze haastig in een donkere spleet of plooi tracht te kruipen. Ze kan merk waardig hard loopen! Hoe beschermen we onze kostbaarheden nu 1 beste tegen die verraderlijke gasten? Het is heusch niet zoo’n heksentoer als men wel denkt. Integendeel, ik durf gerust be weren, dat geen enkele huisvrouw schade lijdt door motten, tenzij door haar eigen schuld en slordigheid! Zoodra de „mottentijd” is aangebroken, beginnen we alle wintergoed, dat nog niet dadelijk wordt weggehangen, minstens elke week zorgvuldig te borstelen en uit te klop pen. Dit geschiedt door twee personen; de eene houdt het kleedingstuk ultgespreid en de andere klopt er zachtjes, maar regelma tig op met een leeren klopper (geen rieten - f -- v. een sterker geur verspreiden dan het bont zelf, en daar motten bont „ruiken”, vinden, ze dan minder licht den weg. Ko men ze echter door een toeval tóch bij het bont terecht, dan hebben al die reukwer ken verder niet 1 minste nut meer. Alleen naphtallne, mits van goede, “Sterke kwali teit, doodt met de dampen, die er uit op stijgen, motten in alle stadia van haar leven. Minder kostbare kleedingstukken zijn ge woonlijk wel veilig in driedubbel kranten papier, stevig gewikkeld en gevouwen. Men moet bedenken, dat vuile, speciaal vettige plekken het eerst door motten wor den aangetast. Indien dit noodlg is, reinigt men het bont dus steeds vóór het wegber gen door er heete zemelen of heet zand in te strpoVn en dit na afkoeling zachtjes rstelen. En nooit mag het bont ►orden weggehangen; is er regen op gekomen, dan droge men het bij voor keur op den tocht. Eens in de maand wórdt de kleerkast, waarin het bont bewaard wordt, voor alle veiligheid nog eens uitgespoten met Flit, om eventueele indringers en hun eieren te vernietigen. Ja, nu kan 1 k er niets aan doen, als u dit najaar uw spullen nóg te voorschijn haalt met die geniepige gaatjes en die ongure leege coconnetjes! KAJA. Flensjes met kastanjepurée zijn bijzonder fijn. Voor dit vulsel geeft men de goed ge- wasschen kastanjes een insnijding door de buitenste schil, waarna ze in kokend water ’n minuut of tien worden opgeweld. Dan gaat eerst de buitenste schil er af en ver volgens het binnenste huidje, wat gemak kelijk gebeurt zoolang de kastanjes nog heet zijn. De gepelde kastanjes worden dan aan de kook gebracht met zoo veel melk, dat ze er geheel mee bedekt zijn. Men voegt er ’n tikje zout bij en wat vanille en laat ze on geveer drie kwartier koken, tot ze door en door gaar zijn. Dan wrijft men de kastan jes onmiddellijk door een zeef, vermengt de puree, die niet te dik mag zijn, naar smaak met suiker en ’n stukje boter en houdt ze warm tot ze op de flensjes kan worden uitgestreken. Men kan den smaak van deze kastanje purée nog verhoogen door er gepelde en fijngehakte amandelen of hazelnoten doorheen te roeren. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. len,” zei hij met groote waardigheid. Dat maakte werkelijk indruk. ,,’n Concert? Waar?” „Bij juffrouw Verwiel.” „O, bij juffrouw Verwiel! Ik dacht bij Mengelberg! Nou, jij liever dan Ik!” „Ik ga zelf ook concerten geven,” blufte Felix. „En dan verdien ik ’n hoop geld, en dan koop ik ’n auto.” „Allemaal naar 't circus vanmiddag?” vroeg vader dien Woensdag aan de koffie tafel. „Ik niet,” zei Felix met ’n verongelijk^ gezicht. „Fellx moet ’n stukje spelen op de ma tinee van juffrouw Verwiel,” verklaarde moeder. „Als hij op school net zoo goed z’n best doet als bij de pianolessen, mag hij 'n volgenden keer ook mee.” „Onze Felix geeft vanmiddag ‘n concert,” zei Elly deftig. „O zeg, misschien wordt hij wel ’n wonderkind zooiets als Jackie Coogan! Dan verdient hjj ’n hoop geld!” „Knallig!” riep Otto enthousiast. „Dan hoeven wij allemaal niets meer te doen, vader Vader verslikte zich haast in z’n koffie. „Goed,” zei Felix waardig. „Misschien mag je wel m’n impresario worden.” Otto tikte aan 'n denkbeeldige pet. „Astublieft mheer, dank u mheer, graag mheer.” En hij en Elly proestten het uit. „Niet zoo plagen,” vermaande moeder. Och ja, Fellx wist eigenlijk wel, dat ze hem voor den mal hielden, maar hjj moest er toch aldoor over denken. Zoo iets zou Immers best mogelijk wezen hij speelde prachtig piano, dat zei iedereen en juf frouw Verwiel liet enkel haar allerbeste leerlingen spelen als ze zoo’n matinee gaf en dan kwamen er vreemde menschen en misschien wel iemand van de krant en als hij dan heel erg mooi speelde en die me neer zette dat in de krant. „Kijken of je je ooren wel gewasschen hoht Tal rnAArlar Ta io rtotvalc ka_ cieele” motzakken is zulk binnendringen absoluut uitgesloten. Naast de lange zakken voor jassen kunnen we ook aardige korte zakjes krijgen om wollen ondergoed, dassen e.d. in te bewaren. De prijs is miniem en deze artikelen gaan jaren mee.’ Men moet er aan denken, dat eitjes, die zich in het bont bevonden vóór dit werd weggehangen, niet gedood worden, ook al is de zak geprepareerd met een motten-af- schrlkkend middel. Het is dus van het grootste belang, dat het bont van te voren afdoende behandeld wordt. Daags vóór het weghangen wordt ’t dan ten overvloede nog eens bestoven met Flit of een dergeltjk middel. De koelste en donkerste plaats van het huls is het best geschikt om bont te be waren, niet alleen omdat koelte de beste verdediging tegen motten vormt, maar ook, omdat het bont er een glans van krijgt, die op geen enkele andere manier kan verkre gen worden. In bontzakken, die daar ge heel op ingericht zijn, wordt het bont dan ook steeds in een zeer lage temperatuur bewaard. Lang niet iedereen weet, dat de middel tjes als peper, kamfer e.d., die door onze grootmoeders met kwistige hand tusschen het op te bergen wintergoed werden ge strooid, motten volstrekt niet dooden, niet eens verjagen! Het eenige nut er van is, dat Ten slotte breit men nog een kruisje. Men zet er 18 st. voor op en breit 18 naal den. Dit vierkante lapje wordt schuin inge zet. Dan worden pijpen, zijnaden en schou ders dicht genaaid. Voor de klep van de broek laat men de zijnaden open. Het boord van het lijfje en dat van de broek voert men met ’n reep katoen, waar door de knoopen steviger kunnen worden aangezet en ook de knoopsgaten, die met ’n gewonen knoopsgatensteek omwerkt worden, meerdere stevigheid krijgen. Ook aan weerskanten bij de sluiting naait toen een katoenen zoom op het lijfje. Ter af werking haakt men langs halsopening «en armsgaten ’n vasten steek. Volgen., het hierboven beschreven pa troon kan men ook een zwempak breien. Men breit dan echter den achterkant pre cies eender als den voorkant en naait beide helften aan elkaar, nadat men het kruisje heeft Ingezet. Alleen een der schoudema- den blijft opert en wordt met knoopjes en lussen of met drukkers gesloten. Voor een badpak neemt men wol of ge kleurd onverschletbaar katoen. Hals en schouders worden omhaakt met een of meer vaste toeren van afstekende kleur. Ik ontving nog dezelfde patroontjes voor ’n gebreide sprei van vriéndelijke lezeres sen, waarvoor hartelijk dank. Bjj de beschrijving van verleden week staat gedrukt: De 14 toeren herhalen. Dit moet natuurlijk zijn: De^e 4 toeren herha len, zooals de schrandere lezeres reeds zal hebben opgemerkt. S Q - schoon water, dat herhaaldelijk wordt ver- verscht, en dan gesteven. Gordijnen mag men nooit wringen; ze worden tusschen beide handen uitgekne pen. Men moet niet te veel stijfsel nemen; met 1 ons stijfsel kan men Al heel wat gor- dijiyn de nood!ge stijfheid geven. Wil men 5°\dijnen geel maken> dan lengt men de stijfsel aan met thee of met geel geverfd water, wgarvoor speciale verf in den han del is. Zijn de (fordijpen gesteven, dan laat men ze buiten even ultdrulpen, of, als dit niet kan, rolt men ze in schoone handdoeken Na een poosje wórden ze, nog nat, voor de vensters gehangen om te drogen. Men kan ze dan gemakkelijk naar de vereischte lengte en breedte uitrekken. Zijn de gor dijnen op deze wijze gedroogd, dan kan men ze zeer gemakkelijk strijken, nader hand. T°J:h kan het nog voorkomen, dat de gordijnen langs de kanten lubberen. Dat is echter op ’n heel eenvoudige manier te verhelpen. Men haalt ’n stevigen draad D. M. C.-garen door zelfkanten of zijzoompjes, haalt dien op de juiste lengte aan en het te veel aan ruimte verdeelt men over.de geheele lengte der gordijnen door middel - -van dien draad. De gordijnen hangen dan staan trekken, worden ze flink gespoeld in onberispelijk. T o OVERNEMINS UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN BODE.M ZUKANT Ze haden er echter niet op gerekend, dat de matrozen op dit schip echte die ven waren, die hen naar het leven stonden. Meneer Hendriks en Mangelemot be sloten hun tocht voort te zetten met een klein Turksch scheepje, dat hen naar Constantinopel zou brengen. en toen de bandieten dichterbij waren gekomen begon hij aan den slinger te .raaien. De ontploffing was zóó ver- schrlkke’ijk, dat de matrozen de lucht in vlogen. Mangelemot heeft ze nooit meer zien neerkomen. „Wacht eens even,” dacht meneer Hen driks en hij deed een flinke hoop bus kruit, dat hij ergens in een hoekje ge vonden had in zijn filmtoestel.... e e e f f e e e f e e e ZUKANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 15