Prikkeldraad Van de Pers-tribune R.K. Universiteit UITINGEN VAN GODSERKENNING Reünistendag van het N.S.C. STEUN AAN MELKVEEHOUDERS DINSDAG 7 JUNI Geen flauw vermoeden f MR. TH. HEEMSKERK Nederland en Duitschland K De beteekenis ervan onderstreept Onder groote belangstelling is Zondag te Zandvoort het H. Hart beeld nabij de R.K. kerk plechtig geïntroniseerd. Regeeringsantwoord aan de Eerste Kamer BELANGRIJKE REDE VOERINGEN STAKING AAN HET JULIANAKANAAL Het verval van de S.D.A.P. De Regeering heeft ook een open oog voor de moeilijkheden in andere bedrijven INTRONISATIE TE ZANDVOORT aan moderator, in In 59 verkregen. A- Gelukkig zijn er de laatste dagen ietwat gunstiger berichten omtrent Duitschlands houding ten aanzien van den boter-lmport binnengekomen. Maar laten we niet te vroeg juichen. En laten we intusschen.... voet bij stuk houden! Goed moet komen vast te staan, dat de eed, dien de Overheid in bepaalde omstan digheden de onderdanen verplicht af te leg gen, die wel degelijk reëele waarde heeft. Welnu: de Amsterdamsche beslissing, die in strijd is met de vrijheid van den volksvertegen- 1st lea ■is !BS H- T ik- Is het opschrift van dit artikeltje wel licht te sterk? vraagt de .Avondpost". Neen, antwoordt het blad. Nivelleering van den af zet De minister stemt toe, dat in het algemeen een behoorlijke nivelleering van productie en afzet een der middelen kan z(jn om groote prjjsschommellngen te voorkomen. Het zal dan ook het streven van de regeering zijn om door middel van de Crisis-Zulvelcentrale althans de nivelleering van den afzet krachtig te bevor deren. Eveneens zal het het streven der regeering zijn nauwkeurig toe te zien op hetgeen ten aan zien van den afzet naar het buitenland kan geschieden. Ook in dit opzicht is, evenals ten aanzien van den opslag van boter In koelhui zen. de in oprichting zijnde Crisis-Zulvelcen trale reeds werkzaam geweest, hetgeen mede er toe heeft bijgedragen, dat de afzet van boter naar de Engelsche markt weer op be perkte schaal Is kunnen worden ter hand ge nomen. De minister hoopt en vertrouwt, dat het al dus niet noodig zal zijn meer boter In de mar garine te mengen dan thans bet voornemen Is, zelfs niet al wordt op groote schaal over gegaan om de kaasproductie om te zetten In een boterproductie, een omzetting overigens, die den minister evenzeer dringend noodlg als In het belang der kaasproducenten toeschijnt. Op deze wijze toch alleen kan de zekerheid geschapen worden, dat onder zoo veranderde omstandigheden een voldoende afzet tegen loo- nende prijzen voor de resteerende Nederland sche kaas in het buitenland zal kunnen worden De In bet Voor!. Verslag aanbevolen oplossing. RIOUIC VJUUÖ ftCCll muicuigc lUlLUlUU -- ------ men, doch wel degelijk hebben een diepe, lang in het spel komt, kadaver-disclpllne. In „De Groene” schrijft mr. A. C. Jose- Een lichte verbetering In den toestand van den oud-mlnister mr. Th. Heemskerk is, naar wij gisteravond vernamen, een lichte verbetering Ingetreden. En dan vraagt de Paus in dien strijd de medewerking van allen, in de eerste plaats van degenen, die er zich op beroemen Chris tenen t zijn, en vervolgt dan: verleening aan de melkveehouderij een uitbrei ding der productie van margarine boven de pro ductie van normale jaren zou zijn verboden, komt den minister niet aanbevelenswaardlg voor. Met nadruk wenscht de minister er op te wijzen, dat hl) bij de hulpverleenlng aan de melkveehouderij ook niet de belangen van de margarine-industrle uit het oog verliest. woordiger; met heel den geest van ons par lementaire stelsel; die den afgevaardigde maakt tot de Jan-Klaassen van wie zich als zijn lastgevers en zijn mandatarissen be schouwen: die beslissing getuigt van ernstig politiek verval. Als zoodanig is ze bedenkelijk voor heel ons openbare leven. en veroordeelingen, hoop ik van harte, dat de Kamer haar goedkeuring aan dit ont werp zal geven, vertrouwende, dat het er iets toe zal bijdragen, opdat God de Vader in den Hemel Zijn beschermende hand uit- strekke over een wereld, die te lang ge meend heeft het te kunnen stellen zonder Hem. De vrees voor aanranding der godsdienst vrijheid, welke in de discussie tot uiting was gekomen achtte de heer Van Wijnbergen ten eenenmale ongemotiveerd. Na een herinnering aan November 1918, toen de Regeering in de Staatscourant ver klaarde d^'beho-fte te gevoelen, om in overleg met de kerkgenootschappen een algemeenen biddag of bidstond te doen houden, ging hij voort. Ingevolge het besluit van de organ!larfiew, hebben Maandagmorgen de arbeiders van da werken aan het Julianakanaal te Borne het werk niet aangevangen. In de buurt der kanaalwerken, waar alles rustig is, patrouüleeren een twintigtal mare chaussees. De aannemer van het werk heeft een honderdtal arbeiders gerequireerd uit de buurt van Weert en aan het werk gesteld. Of dit eve wel van langen duur zal zijn is de vraag, aangezien Maandagmorgen om 9 uur w een twintigtal arbeiders het werk weer ver laten hebben. Een groote politiemacht, welke te Born en Buchten is ondergebracht, zette Maandagmor gen vele toegangen van de terreinen af. De be sturen van de werknemersbonden waren Maan. dagmorgen druk doende om vergaderingen te beleggen, waar nadere instructies en contröle- volgens welke gedurende de periode vtm hulp- maatregelen aotuien worden vastgesteld. er ten dien men te vreezen woord van Racine’s kennen, dat aan de veehouders, voor wie de steun bedoeld is, deze steun zoo niet steeds, dan toch bijna steeds, geheel ten goede zal komen. Dit zal niet alleen het geval zijn in die gebieden, waar uitsluitend coöperatieve bo- terfabrieken bestaan, doch qpk elders: het ont werp bevat ten deze stelligste bepalingen. Al leen dkn zal er sprake van kunnen zijn, dat particuliere boterfabrleken en handelaren pro fiteered wanneer de boterprijs mocht stijgen boven het in uitzicht gestelde niveau: dit sluit echter weer In zich, dat alsdan normale toe standen zijn teruggekeerd en er in het geheel geen hulpverleenlng meer noodlg is. De groote bevoegdheden In het ontwerp aan de regeering gegeven, acht de minister onmis baar. om de ontworpen regeling ten volle aan haar doel te doen beantwoorden. Ten aanzien van de bezwaren, door sommige andere leden te berde gebracht, merkt de mi nister op, dat een verhooging van de boter- prjjzen, welke niet gepaard gaat met een ver hooging der prijzen van margarine, naar zijn meenlng niet doeltreffend zou zijn. „Je cralns Dieu, cher Abner, et n’ ai point d’ autre crainte." .Afgescheiden van alle juridische merites dus besloot de heer Van Wijnbergen afgescheiden van de kans op vervolgingen „En zoo zien Wij, wat Wij tot dusverre in de geschiedenis nog nooit waarna men, voor onze oogen gebeuren: dat rampzalige menschen, door een afschu welijke woede bezeten, onbeschaamd het vaan tegen God en tegen eiken godsdienst waar ter wereld ook en bij alle volken opheffen.” Directe Regeeringssteun niet mogelijk Een eenlgszins voldoende hulp aan het vee houderij- en zuivelbedrijf door dlrecten steun van de regeering. acht de minister niet moge- HJk. De daarvoor benoodlgde bedragen zijn uit de belastingen niet te verkrijgen, zelfs niet. Indien volstaan werd met een veel geringere hulpverleenlng dan het ontwerp beoogt. Ove rigens heeft dit ontwerp geen andere strekking dan slechts de strikt noodzakelijke hulp te .verleenen, zoodat bij volledig slagen niet meer dan de noodzakelljke productiekosten worden gedekt. Aan allen nood tegemoet komen kan ook de regeering niet. Intusschen beeft zij een open oog. ook voor de moeilijkheden, die in andere bedrijven dan het landbouwbedrijf wor den ondervonden. De minister onderschrijft de meenlng, dat met het aanhangige wetsontwerp op landbouw- bouwgebled nog geenszins alles is gedaan, wat behoort en kan geschieden, en dat ook nog an dere belangrijke takken van bedrijf in groote verlegenheid verkeeren. Met name de positie van zand- en veenboeren, heeft de volle aan dacht van den minister. Hij stelt zich dan ook voor, dat binnenkort zal kunnen worden ingediend een wetsontwerp dat de varkenshouderij uit haar diep verval zal vermogen op te richten. Indirect zal zulks de rogge ten goede kunnen komen. Overigens is de kwestie van steun voor de rogge alsook voor de haver, beide ingewik kelde vraagstukken, in onderzoek. Op de vraag, of onder spijsvetten ook reuzel en spek vallen; antwoordt de minister tenslotte, dat slagersreuzel gesmolten of ongesmolten en spek gerekend worden daaronder niet te vallen. nu dat alles zoo te. Indien onze Nederland sche Staat God erkent, de afhankelijkheid van hem belijdt, dan te toch met onverbid delijke logica daaruit af te lelden, dat in zoodanigen Staat niet kan en mag worden toegelaten de smadelijke godslastering, wel ke, gelijk ik zelde, in feite bij dit wetsont werp wordt strafbaar gesteld. duidelijk wordt aangegeven, dat slotte maar Eén te, heeft, het mooie Athallc en de reëele beteekenis; dat, wanneer wij schrij ven op onze munten „God zij met ons”, dit niet iets is van traditioneele, historische be teekenis, neen, dat op het oogenblik die bede nog vollen inhoud heeft; dat, wanneer bij elke Koninklijke boodschap de Koningin ons allen beveelt in Godes heilige bescher ming, dit niet te een zinledige formule, maar wel degelijk realiteit te, dat die woor den volledige waarde hebben. Is het niet zoo, dan moet dat alles verdwijnen en lie ver nog vandaag dan morgen. Voor de be paling van het karakter van onzen Neder- landschuj Staat te het verder van beteeke nis, dat als nationale feestdagen worden gevierd de geboorte van Christus, de verrij zenis van Christus, de hemelvaart van Christus en de nederdaling van den Heili gen Geest. En wanneer wij in ons volkslied zingen „Mijn schild ende betrouwen, zijt j Gij o God mijn Heer” en dit niet te een j uiting van hoogen ernst, indien dit niet is «en nationale uiting van erkenning van en vertrouwen op God. dan hebben degenen, die weigeren op te staan wanneer het .Wil helmus gespeeld wordt, groot gelijk en dan hebben sommige onderwijzers, die bezwaar maken dat op school met hun leerlingen te zingen, ook groot gelijk, omdat zij dan wei geren mede te Joer aan een ijdel schjjn- vertoon. Neen, het moeten wel degelijk zijn uitingen van realiteit en ze zijn het. Indien A. B. K. blijkt het zonde en jammer te vinden, dat katholieken en chrtetelijken nu „voorwaarts marsch, naar Bali” willen „om daar cultuur te brengen, door de naasten liefde des christendoms!” U let natuurlijk wel op dat uitroepteeken van A. B. K Kenmerkend voor den ernst, waarmede een dergelijk vraagstuk van geestelijk be lang In rooden kring behandeld pleegt te worden, te Intusschen de wijze, waarop A. B. K. nader motiveert, waarom de Bali- neezen het christendom niet noodlg zou den hebben. Weet u waarom? Omdat er Japanners zijn, die heel fijne, lieve, teere gedichtjes kunnen schrijven waaruit humane gevoelens voor den vijand blijken I „Deze Japanners zijn heidenen, lezer,” leeraart A. B. K. suggestief, en hij wil daar mee zeggen: blijf deze menschen, die In het heidendom zoo nobel kunnen zijn, dus met het christendom van het lijf! De vraag rijst, in hoeverre de op het slag veld zieltogende Chlneesche soldaten ge baat geweest zijn met die fijne, lieve en teere gedichtjes en of het heidendom den Japanner blijkens de jongste gebeurtenis sen ook maar tot doodgewone .jnensche- Hjke” humaniteit heeft vermogen op te voe den, maar ter zake: Wanneer men gedichtjes schrijvende Ja panners omdat dezen heidenen zijn het levende bewijs laat vormen, dat het christendom van Ball geweerd moet blijven, den heeft men toch geen flauw vermoeden van de verheven taak dergenen, die Chris tus’ woord: „Gaat henen en onderwijst alle volken” gehoord en verstAAn hebben. De liberaal wil het christendom geweerd zien, omdat daarginds een eeuwenoude, zij het dan ook heidensche, cultuur en een gesloten eenheid van gaafheid en bescha ving zouden bestaan, de socialist: omdat een helden In poësle ook van humane ge voelens kan doen blijken.... Neen, de heeren hebben er geen flauw vermoeden van. waarom Christus het gebod gaf, alle volken te onderwijzen, en waarom Zijn volgelingen ten koste van Alles In deze wereld dat gebod willen opvolgen. Het eeuwlgheldsllcht te voor velen wél sterk verduisterd! „De ware religie” te zijn te geen bijzon dere eigenschap van het christendom. Alle» godsdiensten zijn de ware.voor hun be lijders. Zelfs is de mogelijkheid niet uitge sloten, dat de gemoedsbeweging, waarmee zoon nobele Balinees zijn „waarheid” be nadert, even diep, innig en fijn is als het bang ontzag waarmee een Brabantsche dorpeling opziet naar den Heiligen Bloed doek in Boxtel.” Nu zal men mij misschien de vraag stel len, of dan naar mijn opvatting het wets ontwerp vooral heeft een getuigend karak ter. Voor een goed deel ja, en ik wil er bij- voegen, dat naar mijn meenlng het getuigen op den julsten tijd van zeer groot belang en nut te; en dat gebeurt hier. En wanneer nu de geachte afgevaardigde de heer van der Heide gisteren vroeg, of soms de be doeling van dit wetsontwerp wil zijn een getuigenis van goeden wil jegens sommige volksgroepen, dan zou ik die vraag ontken nend willen beantwoorden, maar wel wil ik er bijvoegen, dat naar mijn opvatting dit wetsontwerp wel beschouwd kan worden als een betuiging van goeden wil van het Nederlandsche volk jegens God. En dan moge ik hem in herinnering brengen, dat juist aan de menschen van goeden wille in de Kerstnacht de „vrede op aarde” werd beloofd, dien de menschen uit eigen kracht op het oogenblik tevergeefs trachten te ver krijgen. Daarom nogmaals van overwegend belang is de totstandkoming van dit ont werp in dezen tijd. Met ontzetting nemen wij kennis van de godloozenbeweging elders de_erkennlng, de afhankelijkheid van God. en met voldoening mogen wij constateeren, dat hier te lande tot op heden wij daarvoor vrijwel bewaard zijn gebleven, dank zij ook weer het karakter, dat onze Staat, dat onze natie tot heden te bewaren wisten. Maar daarin ligt tevens een aanwijzing van de taak, die met name Nederland op heden in de wereld te vervullen heeft. In zijn En cycliek. die een pac.r dagen geleden is uit gegeven en die de heer Teulings ook heeft aangehaald, schrijft de Paus: De middenstand crisis De middenstand in het algemeen behoort naar het oordeel van den minister tot die groepen, die, hoezeer ook getroffen, toch rela tief nog wel het minst van de huidige crisis te lijden hebben. Met de stelling, dat het noodig geachte be drag van hulpverleenlng in de huidige omstan digheden moellUker dan ooit door het volk sal kunnen worden opgebracht, kan de minister zich geenszins versenigen. Het gaat hier in werkelijkheid niet om verhooging van de nor male prijzen van boter en zuivel, doch om een minder goedkoop maken van die goederen, om dat deze tot een abnormalen prijs zijn terug gevallen, waardoor de consument op uitzon derlijke wijze profiteert van de conjunctuur ten nadeele van den producent, wiens producten hem een opbrengst geven veel lager dan de productieprijs toelaat. Spr. verwachtte goede richting door langstelling kring door Hoogeschool Mgr. Prof. dr. Schrijnen hield vervolgens een bezielend pleidooi voor de verbreiding van eigen cultuur, waarin hij de hoop uttsprak, dat deze dank zij de toewijding van professoren en den mede-arbeld van studenten daartoe alreeds in voldoende mate, wat betreft intensiteit en expansiekracht moge zijn aangespoord. Uw apostolische tocht, eindigde spr. zijn betoog, gelijkt nu niet meer op een worstelen met de branding, maar veeleer op een vaart over het ruime sop. Moge er echter onder dat devies In de vervullingsperlode evenveel heil gevonden worden, als aan de verwachtlngspe- rlode te beurt is gevallen. De praeses van het N. 8. C. de heer H. van Thiel dankte Mgr. Prof. Dr. Job. Schrijnen voor diens rede en hoopte dat diens wenschen in vervulling zouden gaan. Na een reunie in het Corpagebouw werden om drie uur faculteitsgewljze bijeenkomsten van professoren en reünisten gehouden in de bovenzalen van het Corpsgebouw en in Gee mania. Voor de theologen sprak Mgr. Prof. Dr. J Hoogveld, voor de juristen Mr. Ten Hage. voor de litteratoren sprak Dr. Op de Coul over ver schillende wijzigingen in het leerplan der gym nasia. In deze facuiteitsbijeenkomsten werd de mogelijkheid besproken om te komen tot de instelling van plaatselijke kringen van Nij- meegsche afgestudeerden. In beginsel werd daartoe besloten. De dag werd besloten met een algemeen dankwoord van den praeses van het N. 8. C. „Het Handelsblad” heeft betoogd, dat men op Ball niet aan mtesie of zending moet gaan doen, omdat aldaar Hindoes „met een eeuwenoude cultuur een gesloten eenheid van nog zeldzame gaafheid en booge beschaving” vormen. Volgens het liberale blad mogen wij niet de hand uitsteken naar het gemoed van een vreemd volk, dat geen behoefte heeft aan „cultureele opheffing door een vreemd ele ment”, „men late het genist aan zijn eigen ontwikkeling over” preekt de liberaal. De sociaal-demokraten zouden in hun re- llgieuse roeping tekort geschoten zijn, als ook zij het niet voor het heidendom tegen het christendom hadden opgenomen, nu de gelegenheid daartoe zich weer aanbood. A. B. K. doet in „Het Volk” voor hen het woord, want hij zal in de kringen zijner geestverwanten wel weinig tegenspraak ontmoeten nu hij schrijft: Tot de beteekenis daarvan voor het ont werp wensch ik mij ook te bepalen, al zou het ontwerp tot tal van andere, juridische opmerkingen en in het bijzonder tot op merkingen van strafrechtelijken aard aan leiding kunnen geven. Ik zal, bij hetgeen ik verder ga zeggen, blijven op staatkundig terrein en mij niet laten verlokken uitstapjes op theologisch terrein te doen. Laat mij dan kort en bondig mogen zeg gen, dat ik hierom dit ontwerp gaarne aan vaard en er mijn stem aan zal geven, wijl ten slotte in feite smadelijke godslastering strafbaar wordt gesteld. T: weet: de juridische constructie te eenlgszins anders, maar vast staat dan toch er te in deze discussie meer dan eens op gewezen dat, als eenmaal de godslast* ring vaststaat, d krenking gege ven is «n d< straf kan volgen. phus Jitta volkomen terecht; „Vertegenwoordiging overeenkomstig de Inzichten van de burgerij is een zaak van zeer groot gewicht, doch pnafhankelijkheid van den vertegenwoordiger is een zaak van niet minder belang, heeft een der beste kenners van ons staatsrecht geschreven. De kiezers hebben het volste recht van den volksvertegenwoordiger te verlangen, dat hij zich houdt aan de beginselen, op grond waarvan hij is kozen. Maar eenmaal zitting genomen hebbende dient de volksvertegen woordiger naar zijn geweten en voor zijn persoonlijke verantwoordelijkheid omtrent de toepassing van die beginselen te beslis sen. Terecht heeft de politieke leider van de SJJAP., Ir J. W. Albarda, onlangs ge schreven, dat, wanneer de kiezers van een volksvertegenwoordiger verlangen, dat hij zijn stem laat bepalen door degenen die hem hebben afgevaardigd, het aan man nen en vrouwen van overtuiging en van karakter onmogelijk zou worden gemaakt, een vertegenwoordigende functie te beklee- den.” De spreker verwachtte allerminst, dat, wanneer het wetsontwerp wordt aangeno men, tal van strafprocessen daarvan het gevolg zullen zijn. „Ik verwacht, gelijk ik reeds zelde, van de strafvervolging nu juist niet zoo heel veel. Maar wanneer ik het ontwerp toch gaarne aanvaard, aanvaard ik het, wijl bestaande uitingen van Gods erkenning worden onderstreept en er een in ons Strafwetboek aan wordt toegevoegd, door welke toevoeging het bestaande nog eens wordt bevestigd en nader wordt ge consolideerd.” Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer, Inzake het ontwerp be treffende tijdeUJke maatregelen tot hulpver leenlng aan de melkveehouderij. Met de enkele leden, die ernstig bezwaar hebben tegen dit ontwerp, is de minister het in zooverre eens, dat het huidige distributie stelsel niet volmaakt is; evenwel de juistheid hunner bewering, als zou de noodtoestand, waarin het veehouderij- en zuivelbedrijf zich thans bevindt, een gevolg zijn van dat stelsel, meent hij toch wel zeer in twijfel te mogen trekken. Dien twijfel strekt hij ook uit tot de juistheid hunner oplossing, om te geraken uit de moeilijkheden, die zich voordoen. Naar zijn meenlng toch is het resultaat, hetwelk hij be oogt door het menggebod, niet te bereiken door een accijnsheffing gepaard met den export van groote hoeveelheden boter. Immers de moeilijk heden, waarin w<j thans verkeeren, zijn juist voor een zeer groot deel toe te schrijven aan de belemmeringen, welke dezen export in den weg worden gelegd. Het is naar s ministers meenlng niet te ont- Tot de belangrijkste Redevoeringen, welke bij de behandeling van het door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp tot straf baarstelling der smalende godslastering werden gehouden, behoorden die van de beide katholieke sprekers, mr. Teulings en baron Van Wijnbergen. Op duidelijke en overtuigende wijze werd door hen uiteen gezet, waarom het in deze gewichtige materie ging. Uit het verslag der handelingen laten wij bier In hoofdzaak den tekst volgen der door mr. Van Wijnbergen die thans sinds lang voor het eerst weer aan het parlementair debat kon deelnemen ge houden rede. Het is zeer zeker buitengemeen merk waardig. dat dit ontwerp juist in dezen tijd wordt ingediend. In de encycliek, dezer dagen verschenen, waarover gisteren nog de heer Teulings gesproken heeft, zegt de Paus, dat na den zondvloed nauwelijks een tijdvak in de historie zal zijn aan te wijzen van zooveel rampspoed en ellende als dat wat wij doorleven. Toch blijkt de nood nog niet zoo hoog gestegen te zijn, dat de wereld het bidden heeft geleerd en begrijpelijk daarom, dat de redding uitblijft. Het is daarom buitengemeen treffend, dat althans een Parlement, zij het dan van een klein volk, er toe gebracht wordt een ontwerp als het onderhavige in behandeling te nemen en door de aanneming er van, naar ik vertrouw, openlijk zal uitspreken Dat worde bij beoordeeling vai. het ka rakter van den Nederlandschen Staat niet niet uit oog verloren. En nu wil het mij voorkomen, dat het Juist op heden zoozeer zaak is met groote zorg er voor te waken, dat dit Godserken- nend karakter van den Nederlandschen Stia’ niet geleidelijk ga verdwijnen. Meer dan ooit is het noodig, ■•at. de Overheid zich toone bewust te blijven, dat zij God erkent en van Hem afhankelijk is. ook reeds hierom, omdat met de negatie van die Godserkenning voor de Overl id zelf zou vervallen de grondslag van haar gezag, dat, aan God ontleend, in God alleen steun vindt. Hiermee is ook gerechtvaardigd het Ingrijpen van den strafwetgever. En wanneer ik mij dan ook een oogenblik verplaats in den gedachtengang van den heer Marchant, dan moge ik hem, wanneer hij zegt, dat de strafwetgever zich uitslui tend moet beperken tot bescherming der menschelijke rechtsorde, er op wijzen, dat door het strafbaar stellen der godslastering mede beoogd wordt voorkomen, dat de grondslagen dier menschelijke rechtsorde zullen worden ondermljnd; ook op dien grond is het ingrijpen van den strafwet gever volkomen gerechtvaardigd. „De Nederlandsche Werkgever”, het orgaan van het Verbond van Nederland sche Werkgevers, wordt het toegejuicht, dat de Regeering van plan is krachtiger te gaan optreden tegen de Dultsche economi sche politiek jegens Nederland. Zullen de forsche maatregelen noodig zijn? vraagt het blad en het vervolgt: „Ons is uit een Dultsch tijdschrift be kend, dat er bij den rijkskanselier sugges ties zijn geopperd van Dultsche industrieele zijde om tot een zeer redelijke oplossing vc-or de boterquaestie te komen. Daarin is betoogd, dat de nadeelen van de tegen woordige absolute contlngenteerlng te ver mijden zijn door proportioneele contingen- teering. Eenzelfde betoog is ook van Ne derlandsche zijde herhaaldelijk geleverd; ook in ons orgaan is dit bepleit. Ter verduidelijking brengen wij opnieuw in herinnering, dat Duitschland, met een beroep op zijn verplichting tot gelijke be handeling van alle boter-importeerende landen, waarvoor de meestbegunstlgings- clausule geldt, voor, Nederland en die andere landen een contin gent heeft vastgesteld van 5000 ton, dat tegen verlaagd ta rief kan worden ingevoerd. Dit quantum te gebaseerd op het Duitsch- Finsche handelsverdrag, volgens hetwelk Finland 5000 ton boter tegen het oude ta rief van 50 R.M. per 100 K.G. kan invoeren. Ditzelfde tarief geldt thans ook voor een Nederlandsch contingent van 5000 ton, ter wijl voor hoeveelheden daarboven 100 R M per 100 K.G. moet worden betaald, een In voerrecht, dat feitelijk voor onze boter prohibitief is. De groote onbillijkheid in Noodlg te, dat de beteekenis van die uitingen van Godserkenning, die bij deze discussie hier en buiten de Kamer naar voren zijn gekomen, voor ons volk nog eens goed vast komt te staan. Wat in Amsterdam gebeurd is, waar men drie bekwame raadsleden tot aftreden heeft gedwongen, omdat zij, hun eerlijke overtuiging volgend, vóór een bepaald voorstel hebben gestemd, is een uiting van politiek en moreel verval, die aan de stan ding der 8. D. A. P. in ons vaderland aan zienlijke schade zal berokkenen Wij herhalen wat wij onlangs schreven’ de drie mannen hadden naar „Het wv. ucBcnja. Volk” getuigd heeft volstrekt niet on- ook voor hetvaststellen van het karakter socialistisch gehandeld, wat hun motieven betrof. Toch moesten ze wel. De democratie eischt, vooral wanneer het materleele be- „Zoovelen als God erkennen en Hem eerlijk en oprecht vereeren, mogen eveneens zich inspannen, om het ont zettend gevaar, dat allen bedreigt, van het menschdom af te weren.” Ik meen dat deze woorden toch vrijwel- door allen in deze Kamer worden aanvaard, van welke richting zij ook zijn. Moge dan dienovereenkomstig worden gehandeld. Wij verkeeren hier te lande, hoezeer er ook wordt geklaagd, stoffelijk in betere conditie dan in verschillende landen, die ons om ringen, maar dat neemt niet weg, dat ook hier in sterke mate bij velen de vrees toe neemt, wat het lot van Nederland in de toekomst kan zijn. Ik moge daarom een Zondag werd te Nijmegen op initiatief van het NIJmeegach Studentencorps de eerste reunlstendag gehouden om te komen tot een blijvend contact tusschen studenten, afge studeerden en professoren. De belangstelling uit verschillende deelen des lands was zeer groot. Verschillende NU- meegsche professoren namen deel aan de reunie. Des morgens werd in de kapel der zusters Franciscanessen aan de Oldenbarneveldstraat een H. Mis opgedragen door den pater C. Hoogewegen 8. J. voor studenten en reünisten. Onder de H. Mis hield prof, dr Jacq. van Oinneken 8. J. een korte predica te Om elf uur werd in de aula der R. K. Uni versiteit aan den BUleveldslngel de alge- meene bijeenkomst gehouden voor professo ren. reünisten, studenten en genoodlgden. Bijna alle professoren der R. K. Universiteit, voorzoover In de stad aanwezig, waren tegen woordig. Opgemerkt werd de rector magnificus Prof. Dr. Reg. Jansen O. P., de wethouder der gemeente Nijmegen Mr. P. v. d. Velden en Jhr. v. d. Maesen de Sombreff, bestuursle den der NUm. Unlverslteitsvereeniglng. Na het welkomstwoord van den heer H van Thlel, praeses van het N. 8. C„ wees de heer W. Huynen erop, dat de vele belangstel lenden van de Alma Mater steeds vol lof waren over de wetenschappelijke resultaten der academie, maar dat ze ook teleurstelling of twijfel uitspraken ten aanzien van de verwachtingen, welke men gekoesterd heeft, van wat men noemde de maatschappelijke be teekenis der katholieke hoogeschool. veel verbetering In de meer daadwerkeUJke be- In den NUmeegschen Studenten- oud-studenten der Nijmeegsche deze regeling is echter, dat elke even redigheid daarin zoek Is. Voor Fin land vertegenwoordigen de 5000 ton meer dan 100 pct. van zijn normale invoer- quantum in Duitschland. Voor Nederland, dat in normale jaren ongeveer 30.000 ton boter in Duitschland Invoerde en in 1931 nog 16.000 ton, is 5000 ton eenvoudig fnui kend. Hiertegenover echter staan weer lan den als Sovjet-Rusland. Estland, Australië, Nieuw-Zeeland, Argentinië, Hongarije en Letland, die deze situatie uitbuiten. Deze landen waren tot dusver voor de Dultsche botermarkt van geen of weinig beteekenis, doch kunnen nu ook 5000 ton naar Duitsch land exporteeren tegen lager tarief. Wanneer nu, overeenkomstig het geop perde denkbeeld, een proportioneel invoer contingent werd vastgesteld van 75 pct. van den normalen jaarlijkschen invoer, zou de invoer van Nederland met 7261 ton kunnen worden verhoogd (terwijl Denemarken zelfs 17.977 ton meer zou kunnen invoeren). Om te verzekeren, dat Finland hierdoor niet benadeeld zou worden, zouden Denemarken en Nederland uit hun verhoogde contin gent Finland schadeloos kunnen stellen. Naar verluidde, zouden deze landen daar toe bereid zijn. Wij meenen na alles wat wU van terzijde vernamen, wel te mogen aannemen, dat dit denkbeeld door onze Regeering is overgenomen; waarom de Dultsche Regeering dit stelsel niet over neemt en welke bezwaren daartegen door de Dultsche autoriteiten worden ingé bracht, is ons onbekend. De mededeeling, dat bij die onderhande- lingen niets bereikt is, heeft in leder geval hier te lande een zeer ontstemmenden in druk gemaakt en is voor ons het bewijs, dat men in Duitschland ook aan redelijke ver langens niet heeft willen tegemoet komen. Dit geldt niet alleen voor de boterquaestie, maar ook ten aanzien van de Dultsche devtezenregellng. De nieuwe Dultsche Re geering moge bedenken, dat Nederland nog steeds de grootste afnemer van Duitschland is en dat het niet te verwonderen is, dat in steeds breeder kringen de overtuiging gaat postvatten, dat wij thans de middelen moe ten gebruiken, waarover wij beschikken om Duitschland te nopen zijn houding tegen over ons te herzien en onzen export minder moeilijkheden in den weg te leggen.” van den Staat; dat de woorden „bij de gratie Gods” geen zinledige formule vor- Wat blijkt daaruit? De Regeering ver klaart openlijk God te erkennen. Zijn hulp noodig te hebben, maar op welke wijze het g schieden zal, laat zij over aan de kerk genootschappen; Gods erkenning eischt zij dus voor zich zelf op; slechts t3'»»»nover de wijze, waarop God zal gediend worden, staat zi; onverschillig, da- laat zij aan ieder over, woord in herinnering brengen, waarin zoo -■ïWl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 5