Strandgeneugten
Nederlanders
1 ii
gw
■^^ss.ss
i
4
Brengt Uw vacantic door
IN EIGEN LAND
Vooral NU in Crisistijd
te:
de
be
Hi
zni
pr
da
cb
we
wt
do
de
te
lis
me
OOl
te
Fxu -
1 s3
r
mF J
k A J
3^
r;'
iFS.
ST»
SSB
-* -
■w
4:
L-
S'*;-
'S
I
zij
aan
i
i
bep
reel
hee
nor
uitc
eve;
P
den
nle
kar
de
eig<
pile
D
mal
prii
«g|
Per
Wie
too
ma;
clal
valt
Sch:
bet
cull
i
i
i
t
c
1
V
V
1
als
gei
we
on:
om
gea
kei
vol
uit
vai
In
bee
not
flic
vei
gee
TO
nle
me
del
de
bet
len
sch
lek
wa
En
gez
Zoe
bov
bet
het
eve
nee
aar
sch
eigi
bra
sch
is
eigi
hee
t
n
d
n
11
n
b
.te
g
U
h
te
vi
le
be
Pi
n<
dl
w
ve
vc
P’
kc
lo
ke
de
8
'-■isfg
ï?9t
I
--
>4 ‘j
WW}.’
.4
Is een kindje niet het schattigst
Spelend aan het zonnig, strand
Met een emmertje ter zijde
En een schepje in de hand
En dan bouwt het, naar zijn inzicht
Lucht kast eelen aan de zee.
Maar het neemt de idealen
Van het strand naar huis toe mee!
Pootjesbaden geeft verrukking,
Want de golven zijn zoo nat.
Pootjesbaden't wordt
[gewoonlijk
Een van-kop-tot-teenen-bad
Maar wat geeft hetlucht en
water
Zijn 'voor kinderen gezond.
Ook een kind wil graag eens
[uit zijn,
Zelfs ai maakt hij het wat bont.
Want een kind haakt naar
[expansie
En het voelt zich eerst tevree
Ais het goed kan robbedoezen
En dat kunnen ze aan zee 1
- V-
J
Daarginder met een warentent,
Voor vliegers, schoppen, bootjes I
En zit je met je wouw alleen,
Dan zegt ze loop eens gauw daarheen
En haal me een sorbetje
Je krijgt een kans, een klein kwartier,
Je drinkt meteen een fijn glas bier.
En dit is heel jouw pretje
Naar huis toe wat gebeuren moet,
Is wat de kinders zeuren doet.
En jij loopt zacht te fluiten!
'Je denkt nooit meer, met geen geweld
- Je vrouw vol trotsch elkeen vertelt
„Wij waren fijn naar buiten f”
MARTIN BERDEN.
het circus op een stoel zitten
‘en glaasjeFosco drinken zonder
nogen morsen. Op de terrassen
veelt men zich, maar aan zee
Laat deftige badgasten maar
consumptie gebruiken, waar-
r zij een gulden neerleggen,
nneer u met de kinderen naar
gaat, dan doet u ze kleeren aan
waarin zij kunnen spelen I En
u neemt een tasch mee met
broodjes en flesdchen kwast
of ranja. Of u koopt
voor een paar stuivers
in een tentje de ver-
snapenngen. Dat
smaakt ze veel en veel
beter. Als ze dorst
hebben, komen de kin-
deren wel naar den
kuil geloopen waar u
zit en wanneer u ze
vriendelijk
„Nee. loop asjeblief door, ik wil
mijn portret niet laten maken 1”
„Dat begrijp ik nu ook wel,”
antwoordde de fotograaf gevat,
„maar ik kon uw gezicht pas goed
zien, toen u opkeek I”
- Ziet u, zoo’n gezicht trekt een
mensch, wanneer hij geen kinderen
aan het strand en in de zee kan
laten ravotten. Maar zoo’n gezicht
zult u niet trekken, wanneer uwe
bengels plezier hebben.
Kinderen kunnen anders ook wel
leuk uit den hoek komen. Heusch,
wanneer ze een nieuw zwembroekje
aan hebben, zijn ze er zuinig op I
Hans en Wiesje waren aan het
pootjebaden, maar nog heel dicht
aan het strand, zoodat nauwelijks
de enkeltjes nat werden.
„Je mag nog wel een beetje
Kaderen aanZee
Aan zee heb je chique terrassen
Tafeltjes staan daar gereed, met schoon
gewasschen schortjes om, en eromheen de
stoelen gerangschikt. Deftige kellners wach
ten, met een schoon servet over den arm,
op de gasten. De gasten, die daar komen
zijn natuurlijk groote menschen. En die
groote menschen doen erg deftig en plecht
statig. Zij gaan keurig zitten. Let maar
eens op, de manier van te gaan zitten is
bestudeerd. De keilner luistert ice-cream.
coupe a la Jacques, whiskey soda.Dan
gaan die tnensehen praten over
de onuitstaanbare hitte, over hét
stoffige lapgs den weg, want zij
zijn per auto, model 1932. aange
komen. Zij overwegen of zij hier
zouden kunnen blijven dineeren.
En als zij uitgepraat zijn, beginnen
- zij zich te vervelen eh met min
achting kijken zij naar
het strand' waar aan zee
een drukte heerscht van
menschen in kuilen en
spelende kinderen.Zij
vervelen zich inderdaad,
omdatzij aan ze zijn
zonder aan zee te zijn I Zoo
moet u de zee niet
bezoeken en zeker
niet met kinderen.
Dan maar wat min
der deftig, ofschoon
de opvatting van
deftig heel, hee)
betrekkelijk is
Kinderen zouden
zich nog meer dan
u zelf vervelen op
een deftigen stoel
op honderd meter
van de zee af. Kin
deren moeten niet
deftig als een aapje
TV" inderen zijn een geschenk van den hemel. Nu kan ik niij
J/V hest voorstellen, dat niet iedereèn er zoo over denkt,
want een onderwijzer, die moeilijk in zjjn klas dc orde kan be
waren, vindt zijn klas volstrekt geen hemêltje op aarde.
Maar daar moet men de kinderen ook niet beoordeclen.
Wanneer men wil weten wat een kind is, dan moet men ze
zien aan het strand, aan zee I
Opvoeding is natuurlijk noodzakelijk, maar een kind
heeft een verbazenden hekel aan dwang. Een kind moet men
beschouwen als een natuurmensch. Want in een kind zitten
nog al de goede en kwade eigenschappen. Nu moeten de
kwade worden weggewerkt om hen alleen de goede te laten
behouden. Dat mep hierin niet altijd slaagt, is duidelijk te
bemerken bij velen» die thans groote menschen zijn en op
een niet al te besteTmanier uit de kinderschoenen zijn ge
wassen Ter verontschuldiging hunner paedagogen mag
echter worden opgemerkt, dat je klimop tegen een schut
ting kunt opleiden, terwijl kinderen ook wel. tegen schut
tingen opklauteren, doch voor het overige met klimop
niets gemeen hebben Wat maar gelukkig is, daar wij
bij de kinderen liever levendigheid ontmoeten. En al
zeggen de moeders wel eens een zegenend woord, wanneer
de kinderen des avonds in bed liggen, dan doet men beter
die woorden te nemen met een korreltje zout.
Ik weet niet of het komt, doordat de zee het element was
onzer voorouders, maar het is zeker, dat de kinderen van
thans zich aan en in de zee in hun element voelen Aan
zee kunnen zij zich geven zooals ze zijn. Een kind heeft er
behoefte aan zijn energie te uiten. Zij bouwen forten aan
het strand met een ijver en hardnekkigheid, welke de
ouders zeer verbaast wanneer deze loom en moe van de
warme zon dit gedoe aankijken. Want terwijl de ouders in
kuilen liggen, onder parasols of in strandstoelen zitten,
blijven de kinderen onafgebroken bezig.
Aan zee zijn de kinderen in hun element, daar kunnen zij
scheppen en ongedwongen spelen in de aanrollende en
uitvloeiende golven. En zoo aldoor bezig en zich ten volle
overgevend aan het vermaak, dat zij daar vinden en zich
scheppen, zijn de kinderen op z'n liefst! Men spreekt wel eens
van water naar de zee dragen, maar kinderen kunnen
daarmede uren bezig zijn, waarbij zij zich dan nog amusee-
ren ook En gelukkig, het tijdperk is weer aangebroken,
waarop de ouders met hunne kinderen naar zee kunnen
gaan, werkelijk, geen betere en aangenamer ontspanning.
Ontspanning voor de kinderen maar ook ontspanning voor
de ouders, want welke moeder schept er geen behagen in’
haar kind gelukkig te zien Moeder, komt u geen glimlach
op het gezicht, wanneer u dat leuke kereltje, op de foto,
met zijn emmertje en schepje de zee ziet tegemoet gaan,
alsof die klotsende en aanrollende zee er alleen voor zijn
genoegen is En met zijn badpakje aan en zonnehoedje op
kan hem niets gebeuren. Hij zaï zich niet vuil maken, veel
eerder schoon
Laat hem zijn gang maar gaan, des te heerlijker zal
hij van avond slapen met zijn kleine vuistjes gebald. En
hij zal druomen van die zee
tand in werkelijkheid doet, dat
doet de vloed vlugger. Het water
is steeds meer en meer naar het
strand gekomen en langzamer
hand heeft hij zijn kunstgewrocht
zien afbrokkelen en wegspoelen.
Zooals een wereldreiziger staat
voor de puinhoopen van Pompei,
zoo staat de jongen te kijken naar
zijn bouwval. Rechts is een meisje
water aan het verzamelen Wat
ze er tenslotte mee zal doen Wees
maar niet ongerust, de zee krijgt
het water wel weer terug. Beneden
ziet u de genietingen van het
strand. Rusten op het warme
mulle zand, spelen in een eigen
gemaakt vijvertje. Ook al weer
zooiang de zee dit gedoogt en tot
dat de goiven het speelterrein
overspoelen. Maar zijn de opna
men niet schitterend Geven zij tt
niet een heerlijk idee van de ge
noegens van de kinderen aan zee*
verder in zee Wiesje,” zei de Hans, die als haar beschermend i
broertje de leiding op zich scheen genomen te hebben.
„Ja,” antwoordde Wiesje, „maar dan wordt mijn nieuwe I
zwembroekje nat I”
Ach. als kinderen spelen, hebben zij zooveel plezier. 1
En is er voor de ouders een grooter plezier dan het genoegen I
hunner kinderen Maar onder de jongens heb je anderi I
nog wel rakkers. Een dikke mijnheer, van zoo naar schat- I
ting twee honderd vijftig pond, het kunnen ook wel een I
paar pondjes meer geweest zijn, liep over het strand met I
een vouwstoeltje. U kent die vouwstoeltjes wel. Licht in
het dragen en je bent onafhankelijk van wélken badstoel
ook. Twee leuke jongens liepen achter dien heer aan. En het I
begon, hem op te vallen, dat die twee knapen hem volgden. I
„W’aarom loopen jullie me achterna, kwajongens .1
vroeg de dikkerd, terwijl hij zich omdraaide. I
„Och meneer, dat doe ik voor mijn broertje. Hij wil u wei I
eens op dat stoeltje zien zitten I
Dat zal waar wezen. Het moet wel een komisch gezicht' I
zijn om een dikkerd op zoo’n stoeltje te zien balanceeren. I
Kinderen kunnen leuk zijn en gevoel voor humor hebben. I
Maar over humor gesproken, een heer, diè heel deftig in I
wit badpak aan het strand zat, trof het niet in de buurt
van hem een nederzetting te krijgen van ras-echte Amster- I
dammers. De resultaten van deze omgeving bemerkte hij I
al spoedig en woedend riep hij naar de moeder I
„Zoudt u die verduivelde kwajongens van u niet ver» I
bieden met water te gooien I
En toen kreeg hij in onvervalscht Amsterdamsch te hoorene
„Man, hou je gemakkie. Wat doe je in Santfoort as jé I
niet eens een gijntje kan hebbe 1” I
Dat hij er nog lang is blijven zitten, is wel niet te ver» 1
wachten. I
Daar had je Nellie. Nellie was een lief en aardig meisje^ I
dat voor het eerst in zee had mogen baden. Toen zij uit het I
water was gekomen en bij haar moeder bescherming zocht, I
om op een natuurlijke wijze afgedroogd te worden, vroeg I
haar moeder belangstellend hoe zij het gevonden had. I
Maar Nellie keek boos. I
„Niks prettig mammie, ik ging op een golf zitten en toen I
viel ik er doorheen.” I
Het valt niet te verwonderen, dat haar moeder wèl lachte, I
toen zij haar meisje haar eerste ervaring-d^oorde vertellen! I
Wanneer u de prachtige foto’s bekijkt op deze pagina, I
dan ziet u het plezier van de kinderen voor u. Dat kereltje I
in den linker-bovenhoek had een prachtig fort gebouwd. I
'Ach, hierin zit niets mititairistisch. De kinderen zult u de I
vredesgedachte toch niet zoo kunnen bijbrengen, dat zij I
nooit meer vechten I Alle jongens vechten en laterals het I
verstand wat meer ontwikkeld is, zullen ze wel begrijpen,
dat giftgassen, kogels en bommen geen vechten is. maar I
wreedheid. Zijt u erg vredelievend, neemt u dan maar aan, I
dat hij een garage gebouwd heeft. Maar de zee ontziet de
kunst van den böum weester niet. I
Hij behoeft met te wachten >p I
den tand des tijds. Wat deze
dan een glaasje drinken geeft, behoeft u er
met bij te verzuchten alweer een gulden
naar de maan En waar zijn de mannen
anders voor dan om de tasch mee naar het
strand te slapen Wanneer u met de
kinderen naar zee gaat, dan moet u de
kinderen ook plezier geven, en plezier voor
de kinderen is zich te uiten in natuurlijke
ongebondenheid. En als een moeder haar
kinderen heerlijk bezig ziet aan het strand
dan dankt zij den hemel, dat haar man
geen millionnair is. want dan zat zij daar
waarschijnlijk niet. En hare kin
deren zouden vervelend spelen
onder het toezicht van een gou
vernante Dat genot, die moeder
weelde, zelf over hare kinderen te
gaan, is meer dan een miliioen
waard. Dus u zijt rijk, rijker dan
menigeen, die denkt het
te'zijn, en het is een rijk
dom. die door de malaise
niet zal worden aangetast.
Zoo zat er eens een
dame aan het strand, zon
der kinderen. Ze had een
badstoel genomen en in
plaats van naar de zee, zat
zij in een boek te kijken.
Zij hield dat boek een
beetie hoog, om er tege
lijkertijd de zonnestralen
mee tegen te houden. Ze
schepte dus alleen maar
een beetje lucht, wat ze
waarschijnlijk thuis ook
had kunnen doen. Maar
enfin, ze zat aan het
strand. Toen kwam er een foto
graaf voorbij en hij vroeg die dame
beleefd of hij een kiekje van haar
mocht maken. Bij die vraag liet
die dame het boek een beetje
nijdig zakken en antwoordde weinig
-
-
Wanneer men met vacantie leeft
Een mensch graag wat expansie heeft.
Het daag’lijksch ABC moe.
De kind’ren mee. je vrouw zich weert,
De broodjes zijn al gauw gesmeerd.
Men gaai een dag naar zee toe
De pret begint al in den trein,
Waar kinders steeds te vinden zijn
Van and're dagjes-lieden.
Gezaamlijk wordt er steeds gestoeid.
Je vróuw kijkt nu al reeds vermoeid.
En jij blijft aan 't verbieden.
Als vader ben je n brave bloed,
Die ook den zandkuil graven moet.
Maar ’n kind kent geen genade. i
Je vrouw, die mets dan kletsen dee.
Zegt nu ach man, ga met ze mee,
Ze willen pootjes baden
Juist wil je even slapen gaan.
Daar komen weer die apen aan,
Ze zeuren nu om broodjes.
Dan moet je met ze naar een vent.
t