Een monument voor Van Gogh Het Concept-program der R.K. Staatspartij H Onze Glazeniers T e Nuenen onthuld ROODE PERSMANIEREN MAANDAG 1 AUGUSTUS V Voor radio-amateurs DE KUNST VAN HEDEN VLEESCHEXPORT NAAR FRANKRJJK EEN DUBBEL INKOMEN Burgemeester en gepens. majoor DREIGENDE STAKING? Kunst en waarheid STEUN AAN DE VEEHOUDERIJ NATIONAAL MARIA-CONGRES Een rijk program Rede Baart de la Faille KONINGIN EN PRINSES Het gedenkteeken Notarieel Examen Op de Koopvaar dyvloot Hoe een burgemeester werd belasterd Schild er achtig schouwspel pp het plein van het Meierysche dorp PROF. PICCARD’S BALLONVAART Een arme met de armen Over een uitlating van den regeeringscommissaris Eenigen tijd naar Soestdjjk In handen van enkelen? I OP HET.PLATTE LAND Kleine pause bij, den landarbeid. i 1933 0 den S toeven. L P Gelük dezer dagen werd gemeld, heeft ig niet alleen met aan- an, doch ook met zorg Scandinavische landen, welke nog hooger zijn dan In de andere landen. Als inleiding tot de onthulling sprak mr. Baart de la Faille, voorzitter van het comité tot stich ting van het monument, enkele woqrden ter eere ónderenBesler draagt lende aanteekenlngen aü 'erk van den grooten man die haar echtgenoot \waswij ontleenen eraan, het volgende: ,Jn 1892 werd *s GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel X: A. V. Hoogwerf, te Rotterdam. BRUSSEL. 39 Juli (Reuter). Ingenieur Max Cosyns. medewerker van prof. Piccard, die Brus sel einde dezer week verlaat om zich naar Zürich te begeven, deelt het volgende mede over de wijze, waarop hij zich van het 50 Watt-zendtoe- stel aan boord van den ballon F.N.RB. denkt te bedienen. De roepletters, die de Belgische P.T.T.-dlenst den heer Cosyns heeft toegestaan, zijn C.O.B PU, maar hij zal zich slechts bedienen van den roepnaam B9. De eerste uitzendingen op een golflengte van 7000 Kc zullen plaats hebben, zoodra de ballon op 6000 meter hoogte’ zal zweven. Op deze hoogte zijn de luchtvaarders voornemens zich het eerst eenigen tijd op te houden. De heer Cosyns zal naar alle waarschijnlijkheid met zijn uitzen dingen in de buurt van de golflengte van het handelsstatlon O.UK. blijven. Dit hangt af van zijn antenne, waarvan de kenmerken van te voren niet kunnen worden bepaald. Als tegen- capaciteit zal Ir. Cosyns van het omhulsel van zijn ballon gebruik maken. Er zijn twee manieren van oproep: 2o. „C Q de B9”. Hiervan zal de heer Cosyns gebruik maken, wanneer hü een tweezijdige ver binding wenscht. In dat geval verdient het aan beveling dat de amateurs kalm en langzaam te werk gaan en den ballotivaarder niet hinderen met te lange vragen. 2o. „OST de B 9". Alsdan wenscht de heer Cosyns slechts zich te laten hooren en zal het hem practisch ónmogelijk zijn te luisteren. De heer Cosyns zal aan elk van zijn bood schappen een codewoord toevoegen. De ont vangen berichten van den heer Cosyns kunnen in Nederland bij het Ned. Telegraaf Agentschap worden medegedeeld. Prof. Piccard en zijn medewerker denken een half uur of een uur voor zonsopgang op te stij gen en ongeveer 18 uur in de lucht te blijven. De tocht zou in de eerste week van Augustus plaats vinden. H. K. H. de Prinses, die Woensdag ten paleize SoestdUk kwam, zal aldaar eenigen tijd ver- JDe plannen om een van Gogh-monument in Nederland te stichten kwamen tot stand in een vergadering van het Vincent van Gogh-comité, dat in December 1929 te Amsterdam bijeen kwam. Ter gelegenheid van den veertigsten sterfdag van den schilder op 29 Juli 1930, werd toen besloten te Nuenen een imontunent: voor van Gogh op te richten, daar in geen der plaatsen, waar van Gogh in Nederland geleefd en gewerkt heeft* de herinnering aan hem le vendig werd gehouden door een blijvend ge denkteeken. Men. kwam toen overeen het mo nument te Nuenen op te richten, waar van Gogh zijn moeilijken Brabantschen tijd heeft doorgemaakt en waar hij ook zijn ontroerendste et. aangrijpendste doek uit zijn Nederlandsche Zaterdagmiddag te omstreeks drie uur had de plechtige onthulling van het monument voor Vincent van Gogh in het Melerijsche dorp «ende-landen, Engeland, PuRnrhland en Nuenen plaats Het schilderachtige dorpsplein met den eeuwenouden lindeboom en de karakte ristieke boerenhuisjes rondom, was weldra gevuld met dorpelingen en genoodigden. Enkele dorps- gilden gaven in hun schilderachtig tenue met vendelzwaalers, konlngen en kapteins met vol tallig ledental acte de présence. Het waren de gilden van het H. Kruis en St. Antonlus. Onder de vele aanwezigen hebben wij aller eerst opgemerkt Mevr. Duquesne-van Gogh, de zuster van Vincent, die eertijtta zijn brieven had uitgegeven. Dan waren er nog Hulb Luns, de ontwerper van het monument: Hlldo Krop, de commissaris der Koningin in Noord-Brabant, Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel en Ged. Staten, Vincent Cleerdln, Jhr. G. Smits van Oyen, de burgemeester van den Bosch: P. van Lanschot, de burgemeester van Nuenen: Jhr. C. van Rijckevorsel, vertegenwoordigers van de ge meente Eindhoven en omliggende gemeenten, de kunstschilder Henk Wiegers en nog vele anderen. Mevrouw Duquesne-van Gogh wijdde dan eenigen woorden aan de nagedachtenis van haar broeder, waarin zij er vooral op wees dat Vin cent een arme was met de armen, dat hij de armoede zocht en zich elke vreugde ontzegde, terwijl hij niets wilde bezitten. Maar wat hU gaf aan schoonheid was te groot om in eens begrepen te worden. „Wij duiken in de diepte van den oceaan der vormen, hopende daar de voortreffelijke'parel der vormeloosheid te ont dekken** (Tagore). Als laatste spreker sprak Henk Wiersma In enthousiaste en kernachtige woorden zijn be wondering voor den grooten schilder uit en brengt een eerbiedigen groet aan zijn nagedach tenis: .Menschen van Nuenen”. riep spreker uit, „weest toch fier op Uwen Vincent!” Ten slotte werd een foto gemaakt van het monument en het stlchlngscomité. H. M. de Koningin keerde Zaterdag terug utt Zwitserland en begaf zich eveneens voor eeni gen tijd naar Soestdjjk. :nd In eigen tijd en il aan tijdelijkheid ont- de Ned. Bond van Werkgevers in de Koopvaardij besloten het collectief contract, dat tot nu toe bestond, tegen 16 Augustus as. op te zeggen. De Centrale van Koopvaardij-officieren heeft naar aanleiding van deze opzegging den toe stand onder de oogen gezien en besloten tegen dien datum een staking af te kondigen voor alle officieren bij de Koopvaardijvloot. De gages der koopvaardü-officieren zijn in de laatste jaren reeds met 40 i 50 omlaag gegaan. Men meent, dat hiermede reeds verder in de richting van loonsverlaging is gegaan dan in eenlg ander bedrijf van Nederland. De werkgevers houden er echer aan vast, om de gages te brengen op het peil der omlig- een begunstigerskaart aangevraagd, duizenden moeten nog volgen. Ook zij, die verhinderd zijn bet Congres bij te wonen, kunnen bet steunen door bet bestellen van zulk een kaart. Het is dan een gift ter eere van Maria. Een medewer king van het Maria-kind aan deze grootsche Maria-hulde. Eenigen tijd geleden is er een lastercam pagne gevoerd tegen den (AR.) burgemees ter van De Lier, den heer J. H. Crezee. Door den secretaris der afd, De Lier van de S. D. A. P. was een verdraaid verslag aan „De Voorwaarts”, het soc.-dem blad in Rotterdam, verstrekt, over een concert ten bate van het Crisiscomité te De Lier, waar ook de burgemeester het woord had ge voerd. De burgemeester gevoelde zich door den inhoud van dit „verslag” beleedigd en in een vergadering van het Pi. Crisiscomité sprak hij hierover in het bijzijn van den secretaris der S. D. A. P.-afdeeling, den heer H. Aldus. Deze gaf schriftelijk een verkla ring in het bijzijn van de overige comlté- leden, waarbij hij vertelde, dat de redactie van de „Voorwaarts” het verslag, door hem Ingezonden, zoo had verdraaid. Een redacteur van „Voorwaarts” stelde te De Lier „een onderzoek in”, vroeg echter niet inlichtingen bij den burgemeester, maar aan de hand van zijn gegevens stelde hjj vast, dat burgemeester Crezee een gees telijk overwicht had misbruikt. Er versche nen daarom felle artikelen over den bur gemeester, o.m. over: „De burgemeester van De Lier weer op het leugenpad”, „De burgemeester van De Lier maakt verga ringen”, „Moreel overwicht misbruikt* en meer van dergelijke liefelijkheden. De „Voorwaarts” vertelde, dat de burge meester voor zijn ambt ongeschikt was; dat hij een dorpspotentaatje is, etc. Er werd zelfs door de S. D. A. P. een ver gadering, speciaal over dit onderwerp, te De Lier belegd. Dezer dagen kwam echter de ontnuchte ring. Door den districtsraad Westland van de S. D. A. P. was n.l. aan den burgemeester om een samenspreking gevraagd over den werkloozensteun. Deze conferentie werd door het gemeentebestuur toegestaan, mits het afdeelingsbestuur met den heer Aldus deze bijeenkomst zou bijwonen. In deze bijeenkomst heeft de burgemeester aan den heer Aldus de vraag gesteld, of door hem „geestelijk overwicht” zou zijn gebruikt en dus een verklaring zou zijn afgeperst. Hierop deelde de heer Aldus mede, dat hij In volle vrijheid een valsche verklaring had gegeven, waarbij dan de „Voorwaarts”-re- dactie werd beschuldigd het verslag te heb ben omgewerkt. De verwondering bij deze mededeellng was onder de roode broederen, die dit ver namen, wel heel groot. Door de valsche ver klaringen van den afdeelings-secretaris der S. D. A P. was de „Voorwaarts” dus aan het raak lasteren gegaan, etc. De burgemeester he^ft begrijpelijkerwijze geweigerd met een dergelijk persoon langer te confereeren. Nadat het bestuur van den districtsraad de zaak had onderzocht, is thans aan den burgemeester medegedeeld; dat de heer Aldus als afdeelings-secretaris van de S. D. A. P. te De Lier is ontslagen. Uit dit geval blijkt wel weer, op welk een wijze de roode pers aan haar scheld-arti- keltjes komt. Na eerst vroeger te De Lier een wanhopig figuur te hebben gemaakt in een openbare schoolkwestie, heeft de „Voor waarts” zich thans weer geblameerd met de scheld-artikelen over een burgemeester, die in alles op eerlijke wijze heeft gehandeld. Het is een methode „laster er maar op los, er blijft allicht iets van hangen.” Het Tweede Kamerlid van der Sluis heeft aan den minister van Economische Zaken en Ar- beid ddM^lgende vragen gesteld: Is het Juist, dat de regeeringscommissaris voor de hulpverleening aan de veehouderij zich in een persgesprek o.a*' als volgt heeft uitgelaten: „De minister heeft aanvankelijk als zijn mee- ning te kennen gegeven, dat onbewerkte vetten buiten de belasting zullen kunnen blijven. Even wel is middelerwijl reeds gebleken, dat dit zeer groote bezwaren heeft. Men heeft b.v. een toe neming van den Invoer van onbewerkte reuzel uit Dultschland opgemerkt, die waarschijnlijk aan de uitlating van den minister moet worden toegeschreven. Welke vetten er belast zullen worden is nog niet uitgemaakt en men kan er zeker van zijn, dat, zoo hieromtrent een beslis sing wordt genomen, men deze pas op het aller laatste oogenbllk zal vernemen.” Indien de gestelde vraag bevestigend mocht worden beantwoord, moet dan uit de mede- deelingen van den regeeringscommissaris wor den afgeleid, dat de minister overweegt zijn toezegging, gedaan in de vergadering van de Tweede Kamer van 25 Mei 1932. welke toezeg ging aldus luidt: „Ik blijf bij hetgeen staat in de Memorie van Antwoord, dat in den natuurstaat spek, reuzel en oliën onbelast zullen blijven”, niet gestand te doen? 3. dat schapen, in 1931 geboren, niet bij deze exporteurs in aanmerking komen voor export, zoodat hierdoor alweer schade voor de schapenhouders ontstaan is? Is de minister bereid een en ander beter te regelen, zoodat: a. de export niet voor het grootste deel in handen van slechts enkele personen blijft? b. eerst de schapen, in 1931 geboren, geëx porteerd worden? c. door het bepalen van een vaste winst marge voor de export-schapen, de exporteurs geen belang hebben bij een dalenden markt prijs? Wil de minister ook meedeelen hoe groot het quantum is. dat uitgevoerd mag worden in het 3e kwartaal? Het Tweede Kamerlid Braat heeft aan den minister van Binnenlandsche Zaken de volgen de vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de nieuwbenoemde bur gemeester van Stedum een gepensionneerd ma joor der Infanterie is, die nu werkzaam is op de gemeentesecretarie te Koudekerk a.d. Rijn? 2. Zoo ja, is de minister dan bereid mee te deelen a. Hoe oud genoemde burgemeester is; b. Hoeveel pensioen, en hoeveel salaris hij krijgen zal als burgemeester; c. Of er geen jongere, bekwame krachten te krijgen waren, die geen betrekking kunnen be machtigen en waarom die gepasseerd zijn? In „De Tijd op Zondag” vinden wij onder de rubriek „Amsterdamsche stem men" onderstaand artikel, dat naar onze meening in wijden kring gelezen ver dient te worden. et Concept-Program 1933 van de R.K. Staatspartij zal nog geruimen tijd onze aandacht vpagea. Wanneer in dezen emstigen tijd de grootste en sterkste partij in het land gaat vaststelle^ in wel ke richting zij het staatsbeleid gevoerd wenscht te zien, dan heeft zij er recht op, dat haar verklaftag dacht wordt gelëzei wordt bestudeerd en zoo noodig doch ook alleen: zoo noodig wordt geamen deerd. Het rapport-Welter moge op dit oogenbllk veler aandacht bezig houden en aanleiding -geven tot velerlei commentaar, men hoede zich voor de misvatting welke vooral voor katholieken gevaarlijk zou zijn dat het rapport-Welter een document zou wezen van staatkundige waarde of dat het de normen zou bevis ten voor de politiek, dat is staatkunde, van de toekomst. Leidraad voor regeeringsbe- leid bUjve men zoeken en vinden bij de programs der politieke partijen, samenge steld door verantwoordelijke instanties, niet bij rapporten, hoe belangrijk en sen sationeel ook, samengesteld door staats commissies. Het lijkt noodig, hieraan te herinneren, omdat t gevaar niet denkbeel dig is, dat men aan een technisch bezulni- gings-rapport de beteekenis gaat hechten van een staatkundig document en aan het Rapport-Weltèr meer aandacht wijdt dan aan het Concept-Program 1933 in deze Staatspartij en dit ware zoowel om de Partij als zoodanig als om den individuee- len kiezer te betreuren. Het Concept-Program 1933 van onze Staatspartij is een goed stuk werk, met name door zijn krachtige inleiding. Zooals men weet worden in die inleiding drie prin- cipleele richtUJnen getrokken, waarvan vooraf gezegd wordt, dat zij „uiteraard niet nieuw zijn, maar thans bijzondere betee kenis hebben.” Zij betreffen: Staat en in dividu, staat en gezin, staat en sociale en economische verhoudingen, drie richtlijnen, welke inderdaad juist in onzen tijd in een katholieke gemeenschap wel scherp ge trokken dienden te worden om afwijking hetzij naar den eenen, hetzij naar den an deren kant te voorkomen. Hoewel alleen bij de derde richtlijn de Encycliek „Quadra- gesimo Anno” genoemd wordt, is het toch duidelijk, dat de geheele inleiding door de Encycliek is geïnspireerd en dit feit plaatst het Concept-Program in het hart van ons katholieke volk. Deze Inleiding is geen kaïpergeleerdheld, evenmin een aaneen rijging van phrases, zij is de korte samen vatting van hetgeen katholieken meenen, dat aan de hand van Quadragesimo Anno voorop moet staan bij dé bepaling der staatkunde in de eerstvolgende periode. Het zal in die periode gaan om den Staat, doch om den Staat in zijn verhouding tot het individu, het gezin en de sociale en economische verhoudingen, drie problemen, over elk waarvan boekdeelen zijn vol te schrijven, doch hier alleen in de kern wor den geraakt. Het lijkt ons verstandig, dat allereerst aandacht geschonken wordt aan: het indi vidu, den mensch. In onzen tijd van ratio nalisatie en mechanisatie en aan den an deren kant: van gemeenschaps-idealisme, zou men haast vergeten, dat er ook nog is: de mensch met zijn nooden en behoeften, met zijn onvolkomenheden, maar ook met zijn eigenwaarde en zijn eeuwige bestem ming. Geen andere partij dan de onze kan zóó beknopt en tegelijk zóó scherp de ver- hötfSftïg van stakt tót individu teekenen als in *t Concept-Program gedaan wordt: de staat hulp aan het Individu bij het verze keren van zijn tijdelijk geluk, maar dit tij delijk geluk „gezien in het licht der eeuwige bestemming”daarbij wordt het gemeen schapsgevoel niet uit het oog verloren. Trouwens, in de geheele inleiding vinden we telkens deze twee-eenheldIndividu en gemeenschap terug. Ook hier: het staats gezag moet de activiteit der in het staats verband levenden individuen en groepen zoo noodig dringend (wij spa- tieeren) richten op het gemeenschapsdoel en het moet van den anderen kant de na tuurlijke vrijheid beschermen, of liever: het misbruiken der natuurlijke vrijheid tegen gaan indien particuliere doeleinden worden nagestrpefd ten nadeele van het algemeen welzijn. Hier is op gelukkige wijze de geest van het Quadragesimo Anno In enkele zin nen neergelegd. De formuleering laat zelfs geheel overeenkomstig de Encycliek het dwingend ingrijpen van het staatsge zag op de activiteit der burgers casu quo toe. Met niet minder voldoening lazen wij wat de Inleiding behelst over: Staat en gezin. Perm wordt vooropgesteldGezinspolitiek moet het geheele staatsbeleid doortrekken. Dat is iets, waarmee het program het hart van ons katholieke volk treft. In dezen tijd lijdt *t gezin door stoffelljken en geestelijken nood, en een ernstig verschijnsel Is, dat de eerbied en de waardeering van het gezinsle ven afnemen. Hier kan niet alleen de staat kunde helpen, hier moeten vooral geeste lijke krachten het geschokte volksleven on dersteunen. Maar wel kan de staatkunde de meest gunstige voorwaarden scheppen, waaronder de geestelijke krachten het grootste effect kunnen noteeren. Het Con cept-Program noemt enkele belangrijke ter reinen, waarop een christelijke politiek zal moéten werken: wij noemen met name: de loonvorming en den arbeid der gehuwde vrouw, de volksgezondheid en den woning bouw, de verdeeling der openbare lasten. Gezinspolitiek moet het geheele staatsbeleid Maandenlang heeft het Dagelijksch Bestuur van het Nationaal Maria-Congres dat te Nij megen gehouden wordt, wekelijks vergaderd. Het is niet zoo eenvoudig om voor een Maria- Congres plannen te ontwerpen, welke de waar digheid van het onderwerp benaderen. Het on derwerp is' zuiver godsdienstig, betreft de Moe der des Heeren, na den menschgeworden God het hoogste in heel de schepping, en een Con gres is op zich zelf iets profaans, dat als het ware moest worden opgeheven tot het gods dienstig onderwerp van Maria, Moeder der mgnschen. Daarom is het Maria-Congres. als geheel, een samenwerking van godsdienstige plechtigheden en profane vergaderingen: daar om wordt het verlegd van de vergaderzaal naar de kerk en van de kerk naar massale godsdien stige plechtigheden, in de open lucht; daarom zijn de schoone kunsten te hulp geroepen om ook het godsdienstig gemoed In ulterlljk eerbe toon aan de Moeder des Heeren. die ook de Moeder der menscheen Is, te* bevredigen, daarom wordt Zü zelf en de verheven mysteriën van haar leven in een kunstzinnig schouwspel den volke naderbij gebracht. Het program als geheel overziende, brengen wij gaarne hulde aan het Dagelijksch Bestuur, dat er, naar onze meening, volkomen in ge slaagd Is, dit Congres In overeenstemming te brengen met de waardigheid van het onder werp, niet door het Congres te verplaatsen in een kerke) üke plechtigheid, maar door Instor ting van zooveel godsdienstige elementen tot de verhevenheid van het onderwerp is benaderd. Nog een wool 1 over de Congreskaarten. Men kan deze ook iteunkaarten noemen, want de opbrengst dient om de geweldige kosten van het Congres voor een deel goed te maken. Maar omdat deze kaarten toegang geven tot verschil lende plechtigheden en vergaderingen, heeten ze 'Congreskaarten en hebben ze het karakter van toegangskaarten. De bezoekers van het Maria-Congres behooren echter deze kaarten te koopen in het besef, dat zü daarmee een mi nieme bijdrage schenken in de groote kosten van het Congres en een kleine vergoeding voor al hetgeen hun in zoo rijke verscheidenheid ge- ook door de anderen; want, gelukkig, heb ben de katholieken niet het monopolie yan de gezinszorg. Ook in andere kringen wordt ingezien, dat het gezinsleven lijdt. Wanneer wij er in slagen zouden dit belangrijk on derwerp te plaatsen in het centrum der openbare belangstelling, dan zou de katho lieke politiek beter dan tot nu toe door de breede volksmassa begrepen worden. Ten slotte: de Staat en de sociale en eco nomische verhoudingen. Het groote pro bleem van den komenden tijd, van den tijd.... na de crisis, waaraan echter nu reeds gewerkt moet worden. Quadragesimo Anno bevat ernstige lessen, waaraan geen katholieke gemeenschap en zeker géén ka tholieke staatkunde zich kan onttrekken. Ook op dit gebied bevat het Concept-Pro gram enkele stevige richtlijnen, os.: ver werping én van de vrije concurrentie èn van de economische dictatuur, als leidend beginsel voor de volkshuishouding. Dat is zoo duidelijk mogelijk anti-liberalisme. Maar ook, en nu positief: opbouw eener sociale en juridische ordening, doortrokken van sociale rechtvaardigheid en sociale liefde. Een geweldige taak voor katholieken in een meerendeels ongeloovlge maatschap pij! Maar een taak, welke wij moeten en kunnen vervullen. Dit wordt het politieke apostolaat van de Katholieke Staatspartij, waaraan ieder katholiek met geestdrift zal werken. Wanneer ons maar duidelijk voor oogen gehouden wordt, dat de huidige or dening, welke eigenlijk een wanorde is, door menschelijke activiteit kan worden gezuiverd en dat dit alleen kan geschieden door de verwezenlijking van sociale recht vaardigheid en sociale liefde dan, ge- looven wij, kan er weer komen wat wij zoo lang gemist hebben: geestdrift en liefde voor de katholieke politiek. Den katholie ken leiders wachten echter in dit opzicht niet geringe moeilijkheden. Zij zullen aan het katholieke volk en niet alléén aan het katholieke volk moeten duidelijk maken wat sociale rechtvaardigheid en sociale liefde in onzen tijd beteekenen, wat deze van staatsbestuur en van volk eischen, wat in concrete moet worden nagestreefd niet alleen door de wetgeving, doch ook door de machten daarbuiten. Zij zullen den moed- dienen te hebben om in de leiding van een volk naar waarachtige welvaart vóóraan "te gaan! De katholieke kiezers, voor wie het Concept-Program 1933 met z’n krachtige Inleiding toch wel allereerst geschreven is, mogen zich van dien echt- katholieken geest bewust worden en aan de leiding de kracht geven, welke deze be hoeft om het groote katholieke en vader- landsche werk tot stand te brengen. Het Tweede Kamerlid Braat heeft aan minister van Economische Zaken en Arbeid de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend: 1. dat de vleeschexport naar Frankrijk voor 90 van het voor dien uitvoer toegestane quan tum in handen is b|j 5 i 6 personen? 2. dat de prijsdaling van de schapen hier te lande veroorzaakt wordt doordat deze expor teurs de markt in handen hebben en op de markten slechts door één hunner laten aan- koopen. zoodat de schapenhouders gedwongen zijn elk door hem geboden bod te aanvaarden, waardoor de markt gedrukt wordt en de winst marge voor de exporteurs automatisch wordt vergroot, wat voor de schapenhouders dubbel schadelijk is. omdat de prüzen voor het blnnen- landsch gebruik daardoor ook lager zijn? Een zeer fraai nummer is verschenen in de reeks monografieën over hedendaagsche sier en nijverheidskunst „De Toegepaste Kunsten in Nederland”. Het heet Glas in Lood en is samengesteld en Ingeleid door W. F. Gouwe; de 56 afbeeldingen zijn door den uitgever Brusse uitnemend verzorgd. Uit de inleiding van W. F. Gouw.' noteeren wü de volgende beknopte vergeljjker ie karak teristiek „Het glas-in-lood van Der Kinder..! in de Amsterdamsche Beurs is het ontwaken van het besef in den kunstenaar dat hij tot deze groote taak zal geroepen worden. Het materiaal wordt aangrepen, het verbond met de architectuur wordt gesloten op het oogenbllk dat deze zich voor den arbeid in nieuwe samenleving ver nieuwt. Maar zoo zeer was de stuwkracht van het historisch voorbeeld noodig om deze ver loren ambachtelijke energie in den kunste naar op te drijven, dat de verbeelding bij dien terugbllk zich verloor in den droom. Het beeld raakt het heden niet aan, stelt tegenover de stügende onrüst een rust die uit herinnering is geboren, niet op de woeling van het nieuwe leven veroverd is. Roland Holst is zich bewust dat de verbeelding door de realiteit heen moet; gedreven door een bepaalde maatschappelijke overtuiging durft hij het aan menschen van eigen tijd op den wand te schilderen. Toorop styleert ze op een manier die zeer het kenmerk van zijn jaren en zijn persoon draagt; Mendes da Costa tracht den hedendaagschen mensch in breedere en statuaire plastiek uit de toe valligheden van liet realisme op te heffen Deze en dergelijke verschijnselen toonen hoe de deco ratieve kunst in haar verbeelding het leven van eigen tüd wil omvatten en de menschelijke figuur daarin. Niet gedrapeerd in historie, niet onreëel van wezen en gewaad als een sprookje, maar levend en ademer nochtans van een te v<A>l daan.” i Mevrouw J. H. Der Jti eenige zeer belangwejexer over het glasschilderwerk jt\was aan Antoon Der Kinderen door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap opgedragen om een gebrandschilderd raam -e maken voor het nieuwe Universiteitsgebouw te Utrecht. Sedert langen tijd werd door de ar tiesten uitsluitend schilderkunst gemaakt, en voor het eerst nam in ons land een schilder weer eens de compositie èn de uitvoering van een groot monumentaal glasvenster op zich. Voor het eerst werd weer verband gezocht tus schen de architectuur en de compositie van een raam. Der Kinderen vergenoegde zich er voorts niet mede om alleen een ontwerpteekenlng te maken en globaal de kleuren aan te geven. nam oolc de geheele wtng pp zich, en vestigde zich daartoe te Jutfaas, om aldaar in de glasschilders-werkplaats der Ge broeders Sodenkamp zelf elk stukje gekleurd glas uit te kiezen, alles zelf te grisailleeren en den verderen arbeid, het snijden, verlooden en branden van het glas persoonlijk te survell- leeren. Voor het eerst werd weer de band ge legd tusschen kuns ten ambacht. Bij een verschil van mééning over den stijl der compositie dat tijdens het werk tusschen de opdrachtgevers en den schilder gerezen was. werd deze laatste door den archivaris Mr. S. Muller krachtig gesteund, zoodat vooral door diens bemoeiingen het conflict tot wederzijd- sche bevrediging werd bijgelegd. In 1900 kreeg Der kinderen de opdracht om de Kamer van Koophandel in Berlage's nieuwe Beursgebouw te Amsterdam te versieren met muurschilderingen (welke wegens een gebrek in de accoustiek der zaal die het ophangert van wandgordijnen vorderde, ten slotte niet konden worden uitgevoerd) en van een groot glasraam. Deze opdracht gaf Der Kinderen aanleiding tot het stichten van een eigen werkplaats voor ge brandschilderd glas bü- zijn woning te Laren N.-H. opdat hü. getrouw aan zijn principe dat kunst en ambacht niet gescheiden mogen wor den, zelf de jfëheele uitvoering van het raam ter hand kon nemen. In een klein gebouwtje bü het atelier werd een glasoven gebouwd, een loodmolen en al wat er verder noodig was, werd aangeschaft. Een teekenaar als hulp en een paar bekwame glassnüders en glasbranders werden in dienst genomen. Voorts werd een reis naar Londen gemaakt om een voorraad op te doen van het beste Engelsche glas, dat zooveel fraaier was dan het goedkóopere Duit- ibrlkaat.” Over het raam van Jan Toorop In de St. Jozefkerk te Nijmegen schrijft Gerard Brom een klein artikel, dat komt tot het volgende besluit: ,Jn de ontwikkeling van dezen kunstenaar mag het meesterwerk een resultaat beteekenen, voor de geschiedenis vertegenwoordigt het ten slotte vooral een experiment. Daarbij valt het opzettelüke van de open kleurzettlng evenals het verstandelüke van den vasten bouw wel' min of meer te merken. De stül. waar zün vereenvoudiging bewust naar streefde, is niet zonder verstarring benaderd. Maar dit zwak van heel zün geslacht verminderde geen echte inspiratie, die het venster aan den Evangelie- kant voorgoed als een zonnig visioen laat leven.” Verder bevat het kostbare boekje notities van prof. R. N. Roland Holst over de technische zijde van de glasschilderkunst, over cartons en over de eenheid dezer kunst met de architec tuur. W. A. van Konünenburg schrüft over sierkunst; Joep Nicolas over den glazenier; dr E. J. Haslinghuis schrüft over „Kerkelijks be- van Vincent van Gogh. Hoewel het In de be doeling lag van het comité om deze onthulling en herdenking op Vincent's sterfdag te doen plaats hebben, is deze uitgesteld terwllle van de gelegenheid dat velen dan méér aanwezig kon den zün. En ziet, juist op dezen dag van herden- kingevan den grooten Vincent, die zoozeer de zon en haar stralende pracht heeft liefgehad, was er na vüf dagen grijzen regen een felle heerlijke zonneschijn. Spreker drukte de bewo ners van Nuenen op het hart, steeds te beden ken, dat zü twee Jaren, van Dec. 1883 tot Nov. 1885 in hun midden hadden gehad een man. die zün kunst lief had. Vincent van Gogh heeft ons geen idyllische schoonheid geschonken, maar hü was waar, onbarmhartig waar in zün leven en zün uitingen. Tenslotte droeg spr. het monument over aan den burgemeester der gemeente Nuenen, waarna hét monument door dé echtgenoote van den commissaris der Koningin van Noord Brabant, mevr, van Rückevorsel. onthuld werd. De burgemeester van Nuenen. Jhr. C. van Rückevorsel, dankte vervolgens in enkele korte woorden en citeerde eenige toepasselijke regels uit van Gogh’s brieven. De ontwerper van het monument is de Am sterdamsche beeldhouwer Hlldo Krop. Het is gemaakt uit Beiersche zwerfsteen, hard en van donkergroene kleur, terwül in den rand het opschrift is gebeiteld: ,Jn dit dorp werkte Vincent van Gogh December 1883 November 1885”. Van de zerk verheft zich een ruwe steen, die geen andere versiering draagt dan een gouden zon.... Het geheel is ongeveer twee meter lang en is geplaatst midden op het dorpsplein.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 5