Een monument voor Van Gogh
Het Concept-program
der R.K. Staatspartij
H
Onze Glazeniers
T e Nuenen onthuld
ROODE PERSMANIEREN
MAANDAG 1 AUGUSTUS
V
Voor radio-amateurs
DE KUNST VAN HEDEN
VLEESCHEXPORT
NAAR FRANKRJJK
EEN DUBBEL INKOMEN
Burgemeester en gepens. majoor
DREIGENDE STAKING?
Kunst en waarheid
STEUN AAN DE VEEHOUDERIJ
NATIONAAL MARIA-CONGRES
Een rijk program
Rede Baart de la Faille
KONINGIN EN PRINSES
Het gedenkteeken
Notarieel Examen
Op de Koopvaar dyvloot
Hoe een burgemeester
werd belasterd
Schild er achtig schouwspel pp het
plein van het Meierysche dorp
PROF. PICCARD’S
BALLONVAART
Een arme met de armen
Over een uitlating
van den regeeringscommissaris
Eenigen tijd naar Soestdjjk
In handen van enkelen?
I
OP HET.PLATTE LAND
Kleine pause bij, den landarbeid.
i
1933
0
den
S
toeven.
L
P
Gelük dezer dagen werd gemeld, heeft
ig niet alleen met aan-
an, doch ook met zorg
Scandinavische landen, welke nog hooger zijn
dan In de andere landen.
Als inleiding tot de onthulling sprak mr. Baart
de la Faille, voorzitter van het comité tot stich
ting van het monument, enkele woqrden ter eere
ónderenBesler draagt
lende aanteekenlngen aü
'erk van den grooten man
die haar echtgenoot \waswij ontleenen eraan,
het volgende:
,Jn 1892 werd
*s GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel X: A.
V. Hoogwerf, te Rotterdam.
BRUSSEL. 39 Juli (Reuter). Ingenieur Max
Cosyns. medewerker van prof. Piccard, die Brus
sel einde dezer week verlaat om zich naar Zürich
te begeven, deelt het volgende mede over de
wijze, waarop hij zich van het 50 Watt-zendtoe-
stel aan boord van den ballon F.N.RB. denkt te
bedienen.
De roepletters, die de Belgische P.T.T.-dlenst
den heer Cosyns heeft toegestaan, zijn C.O.B
PU, maar hij zal zich slechts bedienen van den
roepnaam B9.
De eerste uitzendingen op een golflengte van
7000 Kc zullen plaats hebben, zoodra de ballon
op 6000 meter hoogte’ zal zweven. Op deze hoogte
zijn de luchtvaarders voornemens zich het eerst
eenigen tijd op te houden. De heer Cosyns zal
naar alle waarschijnlijkheid met zijn uitzen
dingen in de buurt van de golflengte van het
handelsstatlon O.UK. blijven. Dit hangt af van
zijn antenne, waarvan de kenmerken van te
voren niet kunnen worden bepaald. Als tegen-
capaciteit zal Ir. Cosyns van het omhulsel van
zijn ballon gebruik maken.
Er zijn twee manieren van oproep:
2o. „C Q de B9”. Hiervan zal de heer Cosyns
gebruik maken, wanneer hü een tweezijdige ver
binding wenscht. In dat geval verdient het aan
beveling dat de amateurs kalm en langzaam te
werk gaan en den ballotivaarder niet hinderen
met te lange vragen.
2o. „OST de B 9". Alsdan wenscht de heer
Cosyns slechts zich te laten hooren en zal het
hem practisch ónmogelijk zijn te luisteren.
De heer Cosyns zal aan elk van zijn bood
schappen een codewoord toevoegen. De ont
vangen berichten van den heer Cosyns kunnen
in Nederland bij het Ned. Telegraaf Agentschap
worden medegedeeld.
Prof. Piccard en zijn medewerker denken een
half uur of een uur voor zonsopgang op te stij
gen en ongeveer 18 uur in de lucht te blijven.
De tocht zou in de eerste week van Augustus
plaats vinden.
H. K. H. de Prinses, die Woensdag ten paleize
SoestdUk kwam, zal aldaar eenigen tijd ver-
JDe plannen om een van Gogh-monument in
Nederland te stichten kwamen tot stand in een
vergadering van het Vincent van Gogh-comité,
dat in December 1929 te Amsterdam bijeen
kwam. Ter gelegenheid van den veertigsten
sterfdag van den schilder op 29 Juli 1930, werd
toen besloten te Nuenen een imontunent: voor
van Gogh op te richten, daar in geen der
plaatsen, waar van Gogh in Nederland geleefd
en gewerkt heeft* de herinnering aan hem le
vendig werd gehouden door een blijvend ge
denkteeken. Men. kwam toen overeen het mo
nument te Nuenen op te richten, waar van
Gogh zijn moeilijken Brabantschen tijd heeft
doorgemaakt en waar hij ook zijn ontroerendste
et. aangrijpendste doek uit zijn Nederlandsche
Zaterdagmiddag te omstreeks drie uur had de
plechtige onthulling van het monument voor
Vincent van Gogh in het Melerijsche dorp
«ende-landen, Engeland, PuRnrhland en Nuenen plaats Het schilderachtige dorpsplein
met den eeuwenouden lindeboom en de karakte
ristieke boerenhuisjes rondom, was weldra gevuld
met dorpelingen en genoodigden. Enkele dorps-
gilden gaven in hun schilderachtig tenue met
vendelzwaalers, konlngen en kapteins met vol
tallig ledental acte de présence. Het waren de
gilden van het H. Kruis en St. Antonlus.
Onder de vele aanwezigen hebben wij aller
eerst opgemerkt Mevr. Duquesne-van Gogh, de
zuster van Vincent, die eertijtta zijn brieven had
uitgegeven. Dan waren er nog Hulb Luns, de
ontwerper van het monument: Hlldo Krop, de
commissaris der Koningin in Noord-Brabant,
Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel en Ged.
Staten, Vincent Cleerdln, Jhr. G. Smits van
Oyen, de burgemeester van den Bosch: P. van
Lanschot, de burgemeester van Nuenen: Jhr. C.
van Rijckevorsel, vertegenwoordigers van de ge
meente Eindhoven en omliggende gemeenten, de
kunstschilder Henk Wiegers en nog vele anderen.
Mevrouw Duquesne-van Gogh wijdde dan
eenigen woorden aan de nagedachtenis van haar
broeder, waarin zij er vooral op wees dat Vin
cent een arme was met de armen, dat hij de
armoede zocht en zich elke vreugde ontzegde,
terwijl hij niets wilde bezitten. Maar wat hU
gaf aan schoonheid was te groot om in eens
begrepen te worden. „Wij duiken in de diepte
van den oceaan der vormen, hopende daar de
voortreffelijke'parel der vormeloosheid te ont
dekken** (Tagore).
Als laatste spreker sprak Henk Wiersma In
enthousiaste en kernachtige woorden zijn be
wondering voor den grooten schilder uit en
brengt een eerbiedigen groet aan zijn nagedach
tenis: .Menschen van Nuenen”. riep spreker uit,
„weest toch fier op Uwen Vincent!”
Ten slotte werd een foto gemaakt van het
monument en het stlchlngscomité.
H. M. de Koningin keerde Zaterdag terug utt
Zwitserland en begaf zich eveneens voor eeni
gen tijd naar Soestdjjk.
:nd In eigen tijd en
il aan tijdelijkheid ont-
de
Ned. Bond van Werkgevers in de Koopvaardij
besloten het collectief contract, dat tot nu
toe bestond, tegen 16 Augustus as. op te zeggen.
De Centrale van Koopvaardij-officieren heeft
naar aanleiding van deze opzegging den toe
stand onder de oogen gezien en besloten tegen
dien datum een staking af te kondigen voor
alle officieren bij de Koopvaardijvloot.
De gages der koopvaardü-officieren zijn in
de laatste jaren reeds met 40 i 50 omlaag
gegaan. Men meent, dat hiermede reeds verder
in de richting van loonsverlaging is gegaan
dan in eenlg ander bedrijf van Nederland.
De werkgevers houden er echer aan vast, om
de gages te brengen op het peil der omlig-
een begunstigerskaart aangevraagd, duizenden
moeten nog volgen. Ook zij, die verhinderd zijn
bet Congres bij te wonen, kunnen bet steunen
door bet bestellen van zulk een kaart. Het is
dan een gift ter eere van Maria. Een medewer
king van het Maria-kind aan deze grootsche
Maria-hulde.
Eenigen tijd geleden is er een lastercam
pagne gevoerd tegen den (AR.) burgemees
ter van De Lier, den heer J. H. Crezee.
Door den secretaris der afd, De Lier van
de S. D. A. P. was een verdraaid verslag
aan „De Voorwaarts”, het soc.-dem blad in
Rotterdam, verstrekt, over een concert ten
bate van het Crisiscomité te De Lier, waar
ook de burgemeester het woord had ge
voerd. De burgemeester gevoelde zich door
den inhoud van dit „verslag” beleedigd en
in een vergadering van het Pi. Crisiscomité
sprak hij hierover in het bijzijn van den
secretaris der S. D. A. P.-afdeeling, den heer
H. Aldus. Deze gaf schriftelijk een verkla
ring in het bijzijn van de overige comlté-
leden, waarbij hij vertelde, dat de redactie
van de „Voorwaarts” het verslag, door hem
Ingezonden, zoo had verdraaid.
Een redacteur van „Voorwaarts” stelde te
De Lier „een onderzoek in”, vroeg echter
niet inlichtingen bij den burgemeester,
maar aan de hand van zijn gegevens stelde
hjj vast, dat burgemeester Crezee een gees
telijk overwicht had misbruikt. Er versche
nen daarom felle artikelen over den bur
gemeester, o.m. over: „De burgemeester
van De Lier weer op het leugenpad”, „De
burgemeester van De Lier maakt verga
ringen”, „Moreel overwicht misbruikt* en
meer van dergelijke liefelijkheden.
De „Voorwaarts” vertelde, dat de burge
meester voor zijn ambt ongeschikt was;
dat hij een dorpspotentaatje is, etc.
Er werd zelfs door de S. D. A. P. een ver
gadering, speciaal over dit onderwerp, te
De Lier belegd.
Dezer dagen kwam echter de ontnuchte
ring.
Door den districtsraad Westland van de
S. D. A. P. was n.l. aan den burgemeester
om een samenspreking gevraagd over den
werkloozensteun. Deze conferentie werd
door het gemeentebestuur toegestaan, mits
het afdeelingsbestuur met den heer Aldus
deze bijeenkomst zou bijwonen. In deze
bijeenkomst heeft de burgemeester aan den
heer Aldus de vraag gesteld, of door hem
„geestelijk overwicht” zou zijn gebruikt en
dus een verklaring zou zijn afgeperst.
Hierop deelde de heer Aldus mede, dat hij
In volle vrijheid een valsche verklaring had
gegeven, waarbij dan de „Voorwaarts”-re-
dactie werd beschuldigd het verslag te heb
ben omgewerkt.
De verwondering bij deze mededeellng
was onder de roode broederen, die dit ver
namen, wel heel groot. Door de valsche ver
klaringen van den afdeelings-secretaris der
S. D. A P. was de „Voorwaarts” dus aan
het raak lasteren gegaan, etc.
De burgemeester he^ft begrijpelijkerwijze
geweigerd met een dergelijk persoon langer
te confereeren. Nadat het bestuur van den
districtsraad de zaak had onderzocht, is
thans aan den burgemeester medegedeeld;
dat de heer Aldus als afdeelings-secretaris
van de S. D. A. P. te De Lier is ontslagen.
Uit dit geval blijkt wel weer, op welk een
wijze de roode pers aan haar scheld-arti-
keltjes komt. Na eerst vroeger te De Lier
een wanhopig figuur te hebben gemaakt in
een openbare schoolkwestie, heeft de „Voor
waarts” zich thans weer geblameerd met de
scheld-artikelen over een burgemeester, die
in alles op eerlijke wijze heeft gehandeld.
Het is een methode „laster er maar op
los, er blijft allicht iets van hangen.”
Het Tweede Kamerlid van der Sluis heeft aan
den minister van Economische Zaken en Ar-
beid ddM^lgende vragen gesteld:
Is het Juist, dat de regeeringscommissaris voor
de hulpverleening aan de veehouderij zich in
een persgesprek o.a*' als volgt heeft uitgelaten:
„De minister heeft aanvankelijk als zijn mee-
ning te kennen gegeven, dat onbewerkte vetten
buiten de belasting zullen kunnen blijven. Even
wel is middelerwijl reeds gebleken, dat dit zeer
groote bezwaren heeft. Men heeft b.v. een toe
neming van den Invoer van onbewerkte reuzel
uit Dultschland opgemerkt, die waarschijnlijk
aan de uitlating van den minister moet worden
toegeschreven. Welke vetten er belast zullen
worden is nog niet uitgemaakt en men kan er
zeker van zijn, dat, zoo hieromtrent een beslis
sing wordt genomen, men deze pas op het aller
laatste oogenbllk zal vernemen.”
Indien de gestelde vraag bevestigend mocht
worden beantwoord, moet dan uit de mede-
deelingen van den regeeringscommissaris wor
den afgeleid, dat de minister overweegt zijn
toezegging, gedaan in de vergadering van de
Tweede Kamer van 25 Mei 1932. welke toezeg
ging aldus luidt:
„Ik blijf bij hetgeen staat in de Memorie van
Antwoord, dat in den natuurstaat spek, reuzel en
oliën onbelast zullen blijven”,
niet gestand te doen?
3. dat schapen, in 1931 geboren, niet bij
deze exporteurs in aanmerking komen voor
export, zoodat hierdoor alweer schade voor de
schapenhouders ontstaan is?
Is de minister bereid een en ander beter te
regelen, zoodat:
a. de export niet voor het grootste deel in
handen van slechts enkele personen blijft?
b. eerst de schapen, in 1931 geboren, geëx
porteerd worden?
c. door het bepalen van een vaste winst
marge voor de export-schapen, de exporteurs
geen belang hebben bij een dalenden markt
prijs?
Wil de minister ook meedeelen hoe groot het
quantum is. dat uitgevoerd mag worden in het
3e kwartaal?
Het Tweede Kamerlid Braat heeft aan den
minister van Binnenlandsche Zaken de volgen
de vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de nieuwbenoemde bur
gemeester van Stedum een gepensionneerd ma
joor der Infanterie is, die nu werkzaam is op
de gemeentesecretarie te Koudekerk a.d. Rijn?
2. Zoo ja, is de minister dan bereid mee te
deelen
a. Hoe oud genoemde burgemeester is;
b. Hoeveel pensioen, en hoeveel salaris hij
krijgen zal als burgemeester;
c. Of er geen jongere, bekwame krachten te
krijgen waren, die geen betrekking kunnen be
machtigen en waarom die gepasseerd zijn?
In „De Tijd op Zondag” vinden wij
onder de rubriek „Amsterdamsche stem
men" onderstaand artikel, dat naar onze
meening in wijden kring gelezen ver
dient te worden.
et Concept-Program 1933 van de R.K.
Staatspartij zal nog geruimen tijd
onze aandacht vpagea. Wanneer in
dezen emstigen tijd de grootste en sterkste
partij in het land gaat vaststelle^ in wel
ke richting zij het staatsbeleid gevoerd
wenscht te zien, dan heeft zij er recht op,
dat haar verklaftag
dacht wordt gelëzei
wordt bestudeerd en zoo noodig doch
ook alleen: zoo noodig wordt geamen
deerd. Het rapport-Welter moge op dit
oogenbllk veler aandacht bezig houden en
aanleiding -geven tot velerlei commentaar,
men hoede zich voor de misvatting
welke vooral voor katholieken gevaarlijk
zou zijn dat het rapport-Welter een
document zou wezen van staatkundige
waarde of dat het de normen zou bevis
ten voor de politiek, dat is staatkunde, van
de toekomst. Leidraad voor regeeringsbe-
leid bUjve men zoeken en vinden bij de
programs der politieke partijen, samenge
steld door verantwoordelijke instanties,
niet bij rapporten, hoe belangrijk en sen
sationeel ook, samengesteld door staats
commissies. Het lijkt noodig, hieraan te
herinneren, omdat t gevaar niet denkbeel
dig is, dat men aan een technisch bezulni-
gings-rapport de beteekenis gaat hechten
van een staatkundig document en aan het
Rapport-Weltèr meer aandacht wijdt dan
aan het Concept-Program 1933 in deze
Staatspartij en dit ware zoowel om de
Partij als zoodanig als om den individuee-
len kiezer te betreuren.
Het Concept-Program 1933 van onze
Staatspartij is een goed stuk werk, met
name door zijn krachtige inleiding. Zooals
men weet worden in die inleiding drie prin-
cipleele richtUJnen getrokken, waarvan
vooraf gezegd wordt, dat zij „uiteraard niet
nieuw zijn, maar thans bijzondere betee
kenis hebben.” Zij betreffen: Staat en in
dividu, staat en gezin, staat en sociale en
economische verhoudingen, drie richtlijnen,
welke inderdaad juist in onzen tijd in een
katholieke gemeenschap wel scherp ge
trokken dienden te worden om afwijking
hetzij naar den eenen, hetzij naar den an
deren kant te voorkomen. Hoewel alleen
bij de derde richtlijn de Encycliek „Quadra-
gesimo Anno” genoemd wordt, is het toch
duidelijk, dat de geheele inleiding door de
Encycliek is geïnspireerd en dit feit plaatst
het Concept-Program in het hart van ons
katholieke volk. Deze Inleiding is geen
kaïpergeleerdheld, evenmin een aaneen
rijging van phrases, zij is de korte samen
vatting van hetgeen katholieken meenen,
dat aan de hand van Quadragesimo Anno
voorop moet staan bij dé bepaling der
staatkunde in de eerstvolgende periode.
Het zal in die periode gaan om den Staat,
doch om den Staat in zijn verhouding tot
het individu, het gezin en de sociale en
economische verhoudingen, drie problemen,
over elk waarvan boekdeelen zijn vol te
schrijven, doch hier alleen in de kern wor
den geraakt.
Het lijkt ons verstandig, dat allereerst
aandacht geschonken wordt aan: het indi
vidu, den mensch. In onzen tijd van ratio
nalisatie en mechanisatie en aan den an
deren kant: van gemeenschaps-idealisme,
zou men haast vergeten, dat er ook nog is:
de mensch met zijn nooden en behoeften,
met zijn onvolkomenheden, maar ook met
zijn eigenwaarde en zijn eeuwige bestem
ming. Geen andere partij dan de onze kan
zóó beknopt en tegelijk zóó scherp de ver-
hötfSftïg van stakt tót individu teekenen
als in *t Concept-Program gedaan wordt: de
staat hulp aan het Individu bij het verze
keren van zijn tijdelijk geluk, maar dit tij
delijk geluk „gezien in het licht der eeuwige
bestemming”daarbij wordt het gemeen
schapsgevoel niet uit het oog verloren.
Trouwens, in de geheele inleiding vinden
we telkens deze twee-eenheldIndividu en
gemeenschap terug. Ook hier: het staats
gezag moet de activiteit der in het staats
verband levenden individuen en groepen
zoo noodig dringend (wij spa-
tieeren) richten op het gemeenschapsdoel
en het moet van den anderen kant de na
tuurlijke vrijheid beschermen, of liever: het
misbruiken der natuurlijke vrijheid tegen
gaan indien particuliere doeleinden worden
nagestrpefd ten nadeele van het algemeen
welzijn. Hier is op gelukkige wijze de geest
van het Quadragesimo Anno In enkele zin
nen neergelegd. De formuleering laat zelfs
geheel overeenkomstig de Encycliek
het dwingend ingrijpen van het staatsge
zag op de activiteit der burgers casu quo toe.
Met niet minder voldoening lazen wij wat
de Inleiding behelst over: Staat en gezin.
Perm wordt vooropgesteldGezinspolitiek
moet het geheele staatsbeleid doortrekken.
Dat is iets, waarmee het program het hart
van ons katholieke volk treft. In dezen tijd
lijdt *t gezin door stoffelljken en geestelijken
nood, en een ernstig verschijnsel Is, dat de
eerbied en de waardeering van het gezinsle
ven afnemen. Hier kan niet alleen de staat
kunde helpen, hier moeten vooral geeste
lijke krachten het geschokte volksleven on
dersteunen. Maar wel kan de staatkunde
de meest gunstige voorwaarden scheppen,
waaronder de geestelijke krachten het
grootste effect kunnen noteeren. Het Con
cept-Program noemt enkele belangrijke ter
reinen, waarop een christelijke politiek zal
moéten werken: wij noemen met name: de
loonvorming en den arbeid der gehuwde
vrouw, de volksgezondheid en den woning
bouw, de verdeeling der openbare lasten.
Gezinspolitiek moet het geheele staatsbeleid
Maandenlang heeft het Dagelijksch Bestuur
van het Nationaal Maria-Congres dat te Nij
megen gehouden wordt, wekelijks vergaderd.
Het is niet zoo eenvoudig om voor een Maria-
Congres plannen te ontwerpen, welke de waar
digheid van het onderwerp benaderen. Het on
derwerp is' zuiver godsdienstig, betreft de Moe
der des Heeren, na den menschgeworden God
het hoogste in heel de schepping, en een Con
gres is op zich zelf iets profaans, dat als het
ware moest worden opgeheven tot het gods
dienstig onderwerp van Maria, Moeder der
mgnschen. Daarom is het Maria-Congres. als
geheel, een samenwerking van godsdienstige
plechtigheden en profane vergaderingen: daar
om wordt het verlegd van de vergaderzaal naar
de kerk en van de kerk naar massale godsdien
stige plechtigheden, in de open lucht; daarom
zijn de schoone kunsten te hulp geroepen om
ook het godsdienstig gemoed In ulterlljk eerbe
toon aan de Moeder des Heeren. die ook de
Moeder der menscheen Is, te* bevredigen, daarom
wordt Zü zelf en de verheven mysteriën van
haar leven in een kunstzinnig schouwspel den
volke naderbij gebracht.
Het program als geheel overziende, brengen
wij gaarne hulde aan het Dagelijksch Bestuur,
dat er, naar onze meening, volkomen in ge
slaagd Is, dit Congres In overeenstemming te
brengen met de waardigheid van het onder
werp, niet door het Congres te verplaatsen in
een kerke) üke plechtigheid, maar door Instor
ting van zooveel godsdienstige elementen tot de
verhevenheid van het onderwerp is benaderd.
Nog een wool 1 over de Congreskaarten. Men
kan deze ook iteunkaarten noemen, want de
opbrengst dient om de geweldige kosten van
het Congres voor een deel goed te maken. Maar
omdat deze kaarten toegang geven tot verschil
lende plechtigheden en vergaderingen, heeten
ze 'Congreskaarten en hebben ze het karakter
van toegangskaarten. De bezoekers van het
Maria-Congres behooren echter deze kaarten te
koopen in het besef, dat zü daarmee een mi
nieme bijdrage schenken in de groote kosten
van het Congres en een kleine vergoeding voor
al hetgeen hun in zoo rijke verscheidenheid ge-
ook door de anderen; want, gelukkig, heb
ben de katholieken niet het monopolie yan
de gezinszorg. Ook in andere kringen wordt
ingezien, dat het gezinsleven lijdt. Wanneer
wij er in slagen zouden dit belangrijk on
derwerp te plaatsen in het centrum der
openbare belangstelling, dan zou de katho
lieke politiek beter dan tot nu toe door de
breede volksmassa begrepen worden.
Ten slotte: de Staat en de sociale en eco
nomische verhoudingen. Het groote pro
bleem van den komenden tijd, van den
tijd.... na de crisis, waaraan echter nu
reeds gewerkt moet worden. Quadragesimo
Anno bevat ernstige lessen, waaraan geen
katholieke gemeenschap en zeker géén ka
tholieke staatkunde zich kan onttrekken.
Ook op dit gebied bevat het Concept-Pro
gram enkele stevige richtlijnen, os.: ver
werping én van de vrije concurrentie èn
van de economische dictatuur, als leidend
beginsel voor de volkshuishouding. Dat is
zoo duidelijk mogelijk anti-liberalisme.
Maar ook, en nu positief: opbouw eener
sociale en juridische ordening, doortrokken
van sociale rechtvaardigheid en sociale
liefde. Een geweldige taak voor katholieken
in een meerendeels ongeloovlge maatschap
pij! Maar een taak, welke wij moeten en
kunnen vervullen. Dit wordt het politieke
apostolaat van de Katholieke Staatspartij,
waaraan ieder katholiek met geestdrift zal
werken. Wanneer ons maar duidelijk voor
oogen gehouden wordt, dat de huidige or
dening, welke eigenlijk een wanorde is,
door menschelijke activiteit kan worden
gezuiverd en dat dit alleen kan geschieden
door de verwezenlijking van sociale recht
vaardigheid en sociale liefde dan, ge-
looven wij, kan er weer komen wat wij zoo
lang gemist hebben: geestdrift en liefde
voor de katholieke politiek. Den katholie
ken leiders wachten echter in dit opzicht
niet geringe moeilijkheden. Zij zullen aan
het katholieke volk en niet alléén aan
het katholieke volk moeten duidelijk
maken wat sociale rechtvaardigheid en
sociale liefde in onzen tijd beteekenen, wat
deze van staatsbestuur en van volk eischen,
wat in concrete moet worden nagestreefd
niet alleen door de wetgeving, doch ook
door de machten daarbuiten. Zij zullen den
moed- dienen te hebben om in de leiding
van een volk naar waarachtige welvaart
vóóraan "te gaan! De katholieke kiezers,
voor wie het Concept-Program 1933 met
z’n krachtige Inleiding toch wel allereerst
geschreven is, mogen zich van dien echt-
katholieken geest bewust worden en aan
de leiding de kracht geven, welke deze be
hoeft om het groote katholieke en vader-
landsche werk tot stand te brengen.
Het Tweede Kamerlid Braat heeft aan
minister van Economische Zaken en Arbeid de
volgende vragen gesteld:
Is het den minister bekend:
1. dat de vleeschexport naar Frankrijk voor
90 van het voor dien uitvoer toegestane quan
tum in handen is b|j 5 i 6 personen?
2. dat de prijsdaling van de schapen hier
te lande veroorzaakt wordt doordat deze expor
teurs de markt in handen hebben en op de
markten slechts door één hunner laten aan-
koopen. zoodat de schapenhouders gedwongen
zijn elk door hem geboden bod te aanvaarden,
waardoor de markt gedrukt wordt en de winst
marge voor de exporteurs automatisch wordt
vergroot, wat voor de schapenhouders dubbel
schadelijk is. omdat de prüzen voor het blnnen-
landsch gebruik daardoor ook lager zijn?
Een zeer fraai nummer is verschenen in de
reeks monografieën over hedendaagsche sier
en nijverheidskunst „De Toegepaste Kunsten in
Nederland”. Het heet Glas in Lood en is
samengesteld en Ingeleid door W. F. Gouwe;
de 56 afbeeldingen zijn door den uitgever Brusse
uitnemend verzorgd.
Uit de inleiding van W. F. Gouw.' noteeren
wü de volgende beknopte vergeljjker ie karak
teristiek
„Het glas-in-lood van Der Kinder..! in de
Amsterdamsche Beurs is het ontwaken van het
besef in den kunstenaar dat hij tot deze groote
taak zal geroepen worden. Het materiaal wordt
aangrepen, het verbond met de architectuur
wordt gesloten op het oogenbllk dat deze zich
voor den arbeid in nieuwe samenleving ver
nieuwt. Maar zoo zeer was de stuwkracht van
het historisch voorbeeld noodig om deze ver
loren ambachtelijke energie in den kunste
naar op te drijven, dat de verbeelding bij dien
terugbllk zich verloor in den droom. Het beeld
raakt het heden niet aan, stelt tegenover de
stügende onrüst een rust die uit herinnering
is geboren, niet op de woeling van het nieuwe
leven veroverd is. Roland Holst is zich bewust
dat de verbeelding door de realiteit heen moet;
gedreven door een bepaalde maatschappelijke
overtuiging durft hij het aan menschen van
eigen tijd op den wand te schilderen. Toorop
styleert ze op een manier die zeer het kenmerk
van zijn jaren en zijn persoon draagt; Mendes
da Costa tracht den hedendaagschen mensch
in breedere en statuaire plastiek uit de toe
valligheden van liet realisme op te heffen Deze
en dergelijke verschijnselen toonen hoe de deco
ratieve kunst in haar verbeelding het leven
van eigen tüd wil omvatten en de menschelijke
figuur daarin. Niet gedrapeerd in historie, niet
onreëel van wezen en gewaad als een sprookje,
maar levend en ademer
nochtans van een te v<A>l
daan.” i
Mevrouw J. H. Der Jti
eenige zeer belangwejexer
over het glasschilderwerk
jt\was
aan Antoon Der Kinderen
door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap
opgedragen om een gebrandschilderd raam -e
maken voor het nieuwe Universiteitsgebouw te
Utrecht. Sedert langen tijd werd door de ar
tiesten uitsluitend schilderkunst gemaakt, en
voor het eerst nam in ons land een schilder
weer eens de compositie èn de uitvoering van
een groot monumentaal glasvenster op zich.
Voor het eerst werd weer verband gezocht tus
schen de architectuur en de compositie van een
raam. Der Kinderen vergenoegde zich er voorts
niet mede om alleen een ontwerpteekenlng te
maken en globaal de kleuren aan te geven.
nam oolc de geheele wtng pp
zich, en vestigde zich daartoe te Jutfaas, om
aldaar in de glasschilders-werkplaats der Ge
broeders Sodenkamp zelf elk stukje gekleurd
glas uit te kiezen, alles zelf te grisailleeren en
den verderen arbeid, het snijden, verlooden en
branden van het glas persoonlijk te survell-
leeren. Voor het eerst werd weer de band ge
legd tusschen kuns ten ambacht.
Bij een verschil van mééning over den stijl
der compositie dat tijdens het werk tusschen de
opdrachtgevers en den schilder gerezen was.
werd deze laatste door den archivaris Mr. S.
Muller krachtig gesteund, zoodat vooral door
diens bemoeiingen het conflict tot wederzijd-
sche bevrediging werd bijgelegd.
In 1900 kreeg Der kinderen de opdracht om
de Kamer van Koophandel in Berlage's nieuwe
Beursgebouw te Amsterdam te versieren met
muurschilderingen (welke wegens een gebrek in
de accoustiek der zaal die het ophangert van
wandgordijnen vorderde, ten slotte niet konden
worden uitgevoerd) en van een groot glasraam.
Deze opdracht gaf Der Kinderen aanleiding tot
het stichten van een eigen werkplaats voor ge
brandschilderd glas bü- zijn woning te Laren
N.-H. opdat hü. getrouw aan zijn principe dat
kunst en ambacht niet gescheiden mogen wor
den, zelf de jfëheele uitvoering van het raam
ter hand kon nemen. In een klein gebouwtje
bü het atelier werd een glasoven gebouwd, een
loodmolen en al wat er verder noodig was, werd
aangeschaft. Een teekenaar als hulp en een
paar bekwame glassnüders en glasbranders
werden in dienst genomen. Voorts werd een
reis naar Londen gemaakt om een voorraad
op te doen van het beste Engelsche glas, dat
zooveel fraaier was dan het goedkóopere Duit-
ibrlkaat.”
Over het raam van Jan Toorop In de St.
Jozefkerk te Nijmegen schrijft Gerard Brom een
klein artikel, dat komt tot het volgende besluit:
,Jn de ontwikkeling van dezen kunstenaar
mag het meesterwerk een resultaat beteekenen,
voor de geschiedenis vertegenwoordigt het ten
slotte vooral een experiment. Daarbij valt het
opzettelüke van de open kleurzettlng evenals
het verstandelüke van den vasten bouw wel'
min of meer te merken. De stül. waar zün
vereenvoudiging bewust naar streefde, is niet
zonder verstarring benaderd. Maar dit zwak
van heel zün geslacht verminderde geen echte
inspiratie, die het venster aan den Evangelie-
kant voorgoed als een zonnig visioen laat leven.”
Verder bevat het kostbare boekje notities van
prof. R. N. Roland Holst over de technische
zijde van de glasschilderkunst, over cartons en
over de eenheid dezer kunst met de architec
tuur. W. A. van Konünenburg schrüft over
sierkunst; Joep Nicolas over den glazenier; dr
E. J. Haslinghuis schrüft over „Kerkelijks be-
van Vincent van Gogh. Hoewel het In de be
doeling lag van het comité om deze onthulling
en herdenking op Vincent's sterfdag te doen
plaats hebben, is deze uitgesteld terwllle van de
gelegenheid dat velen dan méér aanwezig kon
den zün. En ziet, juist op dezen dag van herden-
kingevan den grooten Vincent, die zoozeer de
zon en haar stralende pracht heeft liefgehad,
was er na vüf dagen grijzen regen een felle
heerlijke zonneschijn. Spreker drukte de bewo
ners van Nuenen op het hart, steeds te beden
ken, dat zü twee Jaren, van Dec. 1883 tot Nov.
1885 in hun midden hadden gehad een man. die
zün kunst lief had. Vincent van Gogh heeft ons
geen idyllische schoonheid geschonken, maar hü
was waar, onbarmhartig waar in zün leven en
zün uitingen.
Tenslotte droeg spr. het monument over aan
den burgemeester der gemeente Nuenen, waarna
hét monument door dé echtgenoote van den
commissaris der Koningin van Noord Brabant,
mevr, van Rückevorsel. onthuld werd.
De burgemeester van Nuenen. Jhr. C. van
Rückevorsel, dankte vervolgens in enkele korte
woorden en citeerde eenige toepasselijke regels
uit van Gogh’s brieven.
De ontwerper van het monument is de Am
sterdamsche beeldhouwer Hlldo Krop.
Het is gemaakt uit Beiersche zwerfsteen,
hard en van donkergroene kleur, terwül in den
rand het opschrift is gebeiteld: ,Jn dit dorp
werkte Vincent van Gogh December 1883
November 1885”. Van de zerk verheft zich een
ruwe steen, die geen andere versiering draagt
dan een gouden zon.... Het geheel is ongeveer
twee meter lang en is geplaatst midden op het
dorpsplein.