Prikkeldraad
Van de Pers-tribune
EKONOMISCHE TOENADERING
M
H
Samenwerking
Boterbelangén in Berlijn bepleit
Een goed begin
Herziening van de
regeling
It
4
DONDERDAG 4 AUGUSTUS
WA TERSPORTGENOEGENS
De komedie duurt voort
Een zonnige dag op het water.
Dragelijk invoerrecht
KLOMPENINDUSTRIE
KOOPVAARDIJBEDR1JF
Letten van de natuur
BEROEPSOFFICIEREN
INDISCHE POSTVLUCHTEN
I
Het Nederlandsch-Belgisch-
Luxemburgsch verdrag
y
Inkrimping van het aantal
Retraitekuis „St. Petrus Canisius”
te Bergen N.-H.
K.' W
r
alle
i
St. Joeephgezellen.
Tuttchen twee vuren
De Deeneche it goedkooper
blijft intusschen gebo-
belang zou het meeste
ƒ70—. ƒ35— en
elkander,
J
JUt Gsntnm**
i
4
Meisjes-congregatles 1725 Jaar.
15—17 J.
zal er In het Europeesch concern natuurlijk
ook veel sterker door worden.
Wordt dit verdrag dat natuurlijk nog
ultelndelijke goedkeuring behoeft naar
den goeden geest, welken het ademt, nage
leefd, dan kan het een begin beteekenen
van een betere toekomst, waarin Neder
land en België elkander steunen en elkan
der tot beider profijt in ekonomisch
opzicht allergelukkigst aanvullen.
- Examen* Hoofdakte
UTRECHT. Geslaagd de heeien P. v. d.
Werf, Amsterdam; G. A. J. van Veen, Hilver
sum; W T. Veen, Amsterdam; J. de Wit, Rhe-
nen en mej. V. 8. Zack, Amerongen. Afge
wezen 2 candidaten.
De gedelegeerden van Nederlandsche zijde
zijn dr. J. A. Nederbragt, chef van de directie
van Economische Zakju dr. H. M. Hlrschfeld,
dlrecteur-generaal van den handel. Ir R. P.
Bonthuis, rijkstulnbouwconsulent. en Joustra,
onze landbouwconsulent te Berlijn.
Naar wij vernemen zullen tegen 1 November
Onderhandelingen tuttchen ver
tegenwoordigers van Nederland,
Denemarken en Duitschland
Lage contingenteering
In het belang van onzen export ware het
derhalve te wenschen.' dat Duitschland zich
bereid verklaarde tot een betrekkelijk lage
proportioneele contingenteering bij een drage-
Hjk Invoerrecht, omdat wij dan alleen de ze
kerheid hebben, dat wy ons contingent geheel
op de Dultsche markt kunnen onderbrengen.
de IHe Divisie te Breda en J. H. Hardenberg,
inspecteur van het wapen der Infanterie, de
kolonel A. O. Bree baart. commandant van de
IVe Infanterie-Brigade, benevens een aantal
luitenant-koloneis, den dienst met pensioen ver
laten.
Er zal dan echter niet 1 oog op een eventueele
inkrimping van het aantal beroepsofficieren,
waaromtrent de beslissing nog moet wor
den genomen, voorlooplg geen bevordering plaats
hebben van kapiteins tot den hoofdofficiers
rang.
Armenzorg en Crisistteun
Het „Handelsblad” vindt het heel begrij
pelijk, dat onze Regeerlng zich nog ernstig
beraden moet over de vraag, inhoeverre zij
de conclusies van het rapport-Welter tot
de hare zal maken; in het algemeen be
hoeven de regeeringsvoorstellen ook eerst
over zes weken gereed te zijn; het publiek
zal geduld moeten hebben; maar, zoo
vervolgt het blad:
„Op een zeer" belangrijk punt betreuren
wij de zwijgzaamheid der regeerlng. De
grootste agitatie tegen het rapport-Welter
wordt veroorzaakt door de mogelijkheid om
te blijven beweren in pers en protestverga-
dering, dat de regeerlng, geheel noodeloos
en harteloos zooals het dan heet een
scherpe kortingspolitiek dreigt te gaan vol
gen ten aanzien van de crisisondersteuning
aan werkloozen. Het zou naar onze meenlng
van wijs beleid getuigen, wanneer de regee
ring op dit gebied een duidelijk woord
sprak, en wel n u zonder dralen. Wordt de
noodzakelijkheid erkend reeds in
1932 of wellicht met Januari 1933 de crisis
ondersteuning voor werkloozen te verlagen,
de regeerlng zegge het nu! Wij gelooven
dat een dergelijke verklaring voorkeur zou
verdienen bóven het laten voortbestaan van
de onzekerheid die nu door sommige groe
pen tot het uiterste wordt geëxploiteerd,
en die bovendien voor de gemeentelijke ad
ministratie moeilijkheden meebrengt, zoo
als wij straks zullen zien. Dat minister Ruys
aan het bestuur van het RK. Werklieden
De Nederlanders verkeeren bij deze onder
handelingen In een weinig benijdenswaardige
positie, omdat zij hier een soon van twee
frontenoorlog hebben te voeren. ZU zijn naar
Berlijn gekomen om te trachten een regeling
te verkrijgen, die gunstiger voor Nederland Is
dan de tegenwoordige. Hetzelfde doel beoogen
de Denen, wier belangen echter niet geheel
parallel loopen met de Nederlandsche, integen
deel, daarmede op een belangrijk onderdeel
scherp contrasteeren.
Het Nederlandsche
De bekende Engelsche schrijver George
Bernard Shaw heeft indertijd een reis door
8ovjet-Rusland gemaakt en daarbij alles
bezichtigd, wat de Bolsjewieken hem wil
den laten zien.
Shaw, die gaarne het publiek bij den neus
neemt, werd door de Moskousche leiders op
zijn beurt bij den neus genomen. Enthou
siast keerde hij uit het Sovjet-paradiJs
terug.
Ofschoon later bleek, dat men hem in
Moskou slechts een zéér eenzijdlgen, onwe-
zenlijk-gunstlgen blik had gegund op de
Russische toestanden en verschijnselen,
hield Shaw zich, of hij alles vrij en objec
tief in oogenschouw had kunnen nemen,
wat hij maar wilde.
Deze komedie nu schijnt Shaw te voor-
deelig om haar te staker^. Thans heeft hij
nJ. zijn nieuwste stuk „Too true to be good**
(„Te waar om goed te zijn'’) naar Rusland
gezonden met een begeleidend schrijven,
waarin hij den wensch uitspreekt, dat het
stuk in een der Moskousche theaters zal
worden opgevoerd „op echt bolsjewistische
wijze.” Naar verluidt, wordt Shaw op z’n
wenken bediend; het stuk moet reeds in T
Russisch vertaald zijn en aan een der beste
Moskousche tooneeltroepen ter vertooning
opgedragen.
Er schijnt dus tusschen de Bolsjewieken
en O. B. Shaw een zeer zakelijke wisselwer
king te bestaan. Hij treedt blijkbaar op als
de reclame-trompetter voor de Sovjet-tent,
waarin zijn stukken gretig worden opge
voerd; hij opent een nieuw afzetgebied voor
zijn pennevruchten en prijst zijn afnemers
als de wijzen uit het Oosten. Zoo weet de
slimme Shaw dus zelfs het feit, dat men
hem bij den neus nam, uit te bulten ten
eigen profil te!
Wie is er in het Westen zöo dwaas om
niet te erkennen, dat Shaw’s handigheid
te waar is om goed te zijn?
Deze tegenstelling tusschen de belangen van
txporteerende landen geeft
Jk een prachtige gelegen
heid om Nederland en Denemarken tegen el
kaar uit te spelen en als wij wel zijn Ingelicht
maakt het van deze gelegenheid inderdaad
gebruik.
In verband met de publicatie van het
concept-program der RK. Staatspartij 1*
ook weder de mogelijkheid van het herstel
der (rechtsche) coalitie ter sprake gebracht.
Niet te laat voorzeker, en misschien wel
wat te vroeg!
Van een herstel der coalitie aan de
stembus, gelijk weleer, kan geen sprake
meer zijn, afgezien nog van het feit, dat
de stembus, al komt zij In zicht, toch nog
een heel eind verwijderd is.
En wat de samenstelling der verkiezlngs-
programs betreft, daarvoor geldt de eisch,
dat aan elke partij de noodige vrijheid moet
worden gelaten.
Natuurlijk behoeft hieruit niet te volgen,
dat elk overleg, of elk contact uit den booze
zou zijn en bij het formuleeren van con
crete elschen geen rekening zou mogen, of
moeten worden gehouC-',? met de kansen en
vooruitzichten eener eventueele samenwer
king.
Aan „Real-politik” In den goeden zin van
het woord heeft ook onze tijd behoefte.
Met leuzen en theorieën alléén komen wij
er niet.
Wel spreekt het vanzelf, dat voor ons het
beginsel onder alle omstandigheden voorop
moet staan.
En dit brengt mee, dat wij in ons politiek
optreden het g e h e e 1 e veld van het open
bare leven hebben te overzien.
Op samenwerking met andere partijen zal
de R.K. Staatspartij steeds in mindere of
meerdere mate en voor korteren of langeren
duur zijn aangewezen.
In onafzlenbaren tijd is nog geen katho
lieke meerderheid In de belde Kamers der
Staten-Generaal te verwachten.
En dus zullen wjj er bij voortduring op
bedacht moeten zijn de samenwerking, voor
zoover deze noodlg en mogelijk blijkt,
dienstbaar te maken aan de verzekering en
bevorderingxder- geestelijke en stof
fel ij k e belangen van ons volk.
Niet slechts roepen sociale, economische
en financiëele vraagstukken in deze benar
de tijden dringend om oplossing en voorzie
ning, maar de ontreddering op geestelijk
gebied noopt evenzeer tot groote waak
zaamheid en krachtig verweer.
De meest elementaire waarheden en voor
schriften van het Christendom worden op
drieste wijze aangevallen en theorieën ver
kondigd, die, werden zij in practljk gebracht,
de Maatschappij tot een chaos zouden
maken.
Niemand zal kunnen beweren, dat de ge
varen, welke hieruit dreigen, denkbeeldig
zijn.
En evenmin, dat een partij als de onze
met die gevaren geen Rekening zou hebben
te houden bij het bepalen harer houding in
het staatkundig leven en bij het beant
woorden der vraag, hoe zij ook langs den
weg van coalitie of samenwerking ons
volk daartegen zal kunnen beveiligen.
P. 8.
de beide boter ex
Duitschland natuurhj
verbond heeft verklaard dat hij geen enkele
mededeeling hieromtrent kan doen vóór
den derden Dinsdag In September in het
parlement, moeten wij dan ook zeer be
treuren.
Een tweede punt dat hierbij aansluit en
waarop spoedig zekerheid moet bestaan, is
dit: welke overheid zal dezen crlslssteun
op den duur betalen? Voor ons staat vast
dat de gemeentebesturen belast moeten blij
ven met de uitoefening van de plaatselijke
openbare armenzorg voor zoover deze niet
door de burgerlijke armbesturen zelfstandig
wordt behandeld, zij het dan meestal met
enorme subsidies uit de gemeentekas. In
dit verband mag vermeld worden dat In
verschillende gemeenten overwogen wordt
of niet overgegaan moet worden tot ophef
fing van de burgerlijke armbesturen juist
omdat de raad en het college van burge
meesters en wethouders te weinig mede-
zegglngschap hebben bij de uitoefening
van de openbare armenzorg. De openbare
armenzorg wordt dan zooals nog onlangs
te Haarlem is geschied een tak van ge
meentedienst.
De gemeentebesturen, welke niet in staat
zullen zijn de middelen voor de openbare
armenzorg bijéén te brengen, worden nood
lijdend. Zij krijgen als noodlijdende ge
meenten subsidie van provincie en rijk,
maar missen financieele zelfstandigheid en
komen dus onder verscherpt toezicht. Ook
bij de steunverleenlng voor crisiswerkloos
heid zien wij dat.
Uit het rapport van de bezuinigingscom-
missie-Welter blijkt zonneklaar dat de ge
meentebesturen praktisch alle medezeg
genschap hebben verloren ten aanzien van
de ondersteuning van die werkloozen, uit
vakken, die thans door de regeerlng
(niet door de gemeentebesturen) worden
erkend als bedrijven, waarin crisiswerkloos
heid bestaat. Alle voorwaarden waaronder
deze ondersteuning wordt verleend, worden
door het rijk gesteld. De gemeentebesturen
hebben slechts automatisch te volgen. Zij
betalen de kosten en ontvangen van het
rijk een deel dier kosten terug.
Hierbij knoopt nu het voorstel der com
missie-Welter aan. En ook hier zouden wij
het verstandig achten Indien de regeerlng
thans reeds haar Inzicht deed kennen.”
et gevaar kan échter ook van buiten
komen, nJ. van de eene of de andere
groote mogendheid, die (het staat
immers lederen staat vrij) tot het verdrag
zou toetreden en daardoor opzettelijk of
ongewild een staten-complex zou doen
beschouwen als een politieke machine.
Aan politieke inmenging van Frankrijk,
zooals die door de Vlaamsch-actlvistische
bladen wordt voorgesteld, kunnen wij ech
ter gezien de veranderde tijdsomstan
digheden maar moeilijk gelooven, al
blijft het een feit, dat ook met de moge
lijkheid van dezen factor rekening moet
worden gehouden.
Voorzichtigheid
den.
Het mag niet mogelijk zijn, dat wij door
een goed bedoelde poging tot ekonomische
toenadering tusschen de volkeren ongewild
eenzijdige internationale politiek voeren.
Ongewild en ondanks onszelf.
kantlng te constateeren tegen den katho-
liek-socialen arbeid onzer vakvereeniglngs-
leiders.
Een zeer gevaarlijke kortzichtigheid.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt
zich zacht.
Wat het Rijnland heeft te zien gegeven,
moet voor ons een spoorslag zijn, de katho-
liek-sociale vakvereenlglngsactie tot in
alle uithoeken van het platteland te doen
doordringen en te versterken. Onvermoeide
katholieke sociale actie.”
Dinsdagmorgen zijn te Berlijn, naar het
„Handelsblad" bericht de nieuwe onderhande
lingen tusschen de vertegenwoordigers van de
Dultsche regeerlng eenerzijds en die van de
Nederlandsche en de Deensche regeerlngen
anderzijds over een eventueele herziening van
de thans geldende regeling van Dultschlands
boterlnvoer begonnen.
Mocht Duitschland Inderdaad besluiten den
valutatoeslag en het beruchte contingent van
5000 ton op te heffen en Instede daarvan een
proportioneele contingenteering tegen een vast,
voor alle landen gelijkelijk geldend tarief in te
voeren, dan zou daardoor immers Nederlands
positie op de’ Dultsche botermarkt eer slech
ter dan beter worden, daar men hier dan uit
den aard der zaak eerst de goedkoope Deensche
boter zou betrekken en pas als het Deensche
contingent geheel was gebruikt de duurdere
Nederlandsche boter zou gaan koopen.
Men vergete niet, dat het Dultsche boter-
verbrulk den laatsten tijd als gevolg van de
vermindering van de koopkracht van het Dult
sche volk sterk achteruit Is gegaan, zoodat
ook de behoefte aan bultenlandsche boter
steeds kleiner Is geworden. In de eerste zes
maanden van het loopende jaar werden er nog
slechts 35.000 ton geïmporteerd tegen 100.000
ton In 1931 en 134.000 ton In 1930. Men kan,
gezien den algemeenen economise hen toestand,
hier te lande veilig aannemen, dat deze ont
wikkeling haar einde nog niet heeft bereikt
en dat derhalve de uitsche boterlnvoer In de
tweede helft van dit jaar nog meer zal slinken.
Het is dus duidelijk, dat Nederland alle be
lang heeft bij een niet al te groote contingen
teering. Wat zou het ons baten, indien wij al
een groote hoeveelheid boter mochten Impor-
teeren, die wij op de uitsche markt toch niet
zouden kunnen kwijt raken, omdat de vraag
reeds geheel of grootendeels door de goedkoo-
pere Deensche boter wordt gedekt?
Men bericht ons uit de Meierij:
Hoofdzakelijk tengevolge van den invoer van
Belgische klompen, welke invoer de laatste
maanden opnieuw groote afmetingen heeft aan
genomen. Is de noodtoestand In de Meier jjsche
klompenindustrie in een kritiek stadium geko-
men. Wat zelden of nooit voorkwam, ziet men
nu, n.l. dat talrijke klompenmakersgezellen zich -
genoodzaakt zien arbeid te vragen bij de ge
meentelijke werkverschaffing In de verschillen
de dorpen. Meerdere fabrieken en vele hand-
werkbedrjjven zijn geheel of gedeeltelijk stop
gezet. De opgestapelde voorraden zijn voldoen
de voor een half jaar Nederlandsche consump
tie. zelfs indien de invoer van Belgische klom
pen geheel werd stopgezet. Ook zijn er groote
massa’s onafgewerkt klompenhout, die rente
loos bij de klompenmakers liggen. Reikhalzend
zien zoowel patroons als werknemers uit haar
verbetering in de kritieke toestanden.
Besprekingen over gageverlaging
De organisaties van officieren en scheeps
gezellen. vertegenwoordigd in de Contactcom
missie van organisaties van werknemers ter
Koopvaardij, hebben in de voornaamste haven
plaatsen vergaderingen gehouden, waarin de
elschen van de reeders inzake gageverlaging
werden besproken. Deze elschen, gebaseerd op
de gages van zeevaartlanden met gedeprecieerd e
betaalmiddel, werden door de vergaderingen af
gewezen. Toepassing van de beoogde verlaging
zou beteekenen, dat b.v. de huidige gages van
ongeveer ƒ300.—, ƒ200 en ƒ150— voor de
officieren en van ongeveer ƒ90.voor de ma
trozen resp. met 100.70.35.en
25.per maand zouden worden verminderd.
Hierdoor zou het Inkomen van de zeevarenden
in tien jaren tjjds op-veel minder dan de helft
worden teruggebracht en daardoor een levens
peil worden bereikt, hetwelk buiten elke ver
houding staat van welke andere industriegroep
hier te lande ook. De verschillende toegepaste
verlagingen, niet het minst ook die van No
vember en Februari J.I., ontheffen de zeevaren
den van elk verwijt ten aanzien van starheid
bij de loononderhandelingen, zooals reeds werd
beweerd en werd aan de hand van de historie
deze aantijging dan ook met verontwaardiging
teruggewezen. Op grond van deze overwegingen
en door het bereiken van een bestaansgrens,
welke niet meer redelijk is te achten, hebben de
ledenvergaderingen tenslotte de besturen ge
machtigd tegenover de pogingen der reeders
alle maatregelen te nemen, welke deze pogingen
kunnen verijdelen.
Deze maatregelen zullen na 16 Augustus a_s.
naar omstandigheden eerst worden getroffen,
omdat ten aanzien van de plannen der reeders,
om tot het door hen begeerde doel te geraken,
niets bekend is. Niettemin zullen de organisaties
van officieren en schepelingen In geen geval
toelaten dat iedere reederij, op eigen gelegen
heid en op het tijdstip dat haar goeddunkt, den
strijd aanbindt.
Het staat echter te bezien of dit waarlijk
bescheiden Ideaal onder de tegenwoordige om
standigheden te bereiken zal zijn. De protec
tionistische stroomlng in Duitschland, die on
der het nieuwe regiem nog sterker Is dan onder
de regeerlng Brüning, heeft zooeven door den
uitslag der Rijksdagverklezingen, die 't zwaar
tepunt nog meer naar rechts heeft verlegd,
een nieuwen Impuls gekregen en het lijkt ons
niet erg waarschijnlijk, dat het Duitschland
van den heer Von Papen op het stuk van het
invoerrecht op boter plotseling nog lankmoe
diger en toeschietelijker zou blijken te zijn dan
het Duitschland van dr. Brüning.
Daarom vreezen wij, dat Nederland ook dit
maal bij de onderhandelingen te Berlijn aan
het kortste' einde zal trekken, en men zal er
daarom verstandig aan doen, omtrent het
verloop dezer onderhandelingen geen al te
groot illusies te koesteren.
Naar de Missie
Van de Congregatie van de Eerw. Broeders
van Huybergen zijn aangewezen voor de Missie
op Borneo de eerw. Broeders Herman, Rober-
tus, Irenaeus en Bernulphus. Einde der volgen
de maand, nJ. 26 September, zullen zij per ms.
..Marnlx van St. Aldegonde" naar Indie ver
trekken.
Professor Pater Dr. van Lier van het kloos
ter der Paters van den H. Geest te Gemert zal
binnen enkele weken naar de missie in Oost-
Afrika vertrekken.
gediend zijn bij een proportioneele contingen
teering van den invoer bij een zoo laag moge
lijk botertarief.
Voor Denemarken is ie hoogte van dit tarief
van minder groote oeteekenls. daar het als
gevolg van de deprecatle van de Deensche
kroon ook bij een booger tarief nog loonend
kan Importeeren. Het wenscht echter de ophef
fing van den valutatoeslag en zou daardoor
tegenover Nederland nog meer in het voordeel
kómen dan het blijkens het veldwtnnen van de
Deensche boter op de Dultsche markt ten na-
deele van de Nederlandsche boter thans
reeds is.
2730 Aug.: Jongenspatronaten 1517 jaar.
30 Aug2 Sept.: Gehuwde vrouwen.
36 Sept.: Mannen St. Ignatiusclub (2e retr.)
69 Sept.: Dames.
1013 Sept Dienstplichtigen.
13—16 Sept.
24—27 Sept.
2730 Sept.: Meisjes-congreganisteu f
14 Oct Senioren en commissarissen St. Jo-
sephgezellen
47 Oct.: Geh. congreganlsten ea. geh. vr
811 Oct.: Gereserveerd.
aardan moet er ook geen kink
in den kabel komen!
Geheel gevaarloos toch zijn
bepalingen van het verdrag niet.
Zou een der partijen zekere bepalingen
willen misbruiken, dan ging de beteekenls
van het verdrag spoedig teloor.
We moeten beginnen met te erkennen,
dat België op het moment, dat dit verdrag
tot stand komt, ekonomisch veel zwaarder
bewapend staat dan Nederland, dat dus de
basis, waarop men dtf tariefverlaging wil
doen steunen, in ieder geval aan België
een voorsprong geeft en blijft geven.
Deze „status” is echter aanvaard en
Nederland zal er hopen en vertrouwen
wij In de toekomst geen spijt van be
hoeven te hebben.
Indien overigens het verdrag maar in den
goeden geest beleefd wordt.
Een gevaarlijk puntje blijft de weder
zijds erkende bevoegdheid van partijen om
,Jn het geval, dat het ruilverkeer tus
schen de Hooge Verdragsluitende partijen
ernstig beroerd zou worden door abnor
male omstandigheden” den in- en uit
voer te beperken, zij het dan ook onder
voorwaarden, dat een contingent zal wor
den vastgesteld, dat in beginsel en behalve
in uitzonderingsgevallen, niet lager zal
kunnen zijn dan 100 pCt. van het gemid
delde der Ingevoerde of uitgevoerde hoe
veelheden gedurende normale jaren.
Wil men deze bepaling benutten als
voorwendsel om protectie toe te passen, dan
zal men daartoe, zoolang de krisis nog
voortduurt, volop gelegenheid kunnen vin
den.
Een gevaar kan het ook beteekenen, dat
de ministers bij de onderteekenlng van dit
verdrag zich vrij gehouden hebben, even
tueel maatregelen van fiscaal karakter te
nemen tijdens den termijn tusschen de
onderteekenlng en d« Inwerkingtreding van
het onderhavige verdrag.
Laten wij echter vóór alles volkomen
goede trouw en de best mogelijke bedoe
lingen bij de contracteerende partijen ver
hopen en veronderstellen.
Ten opzichte van een vrijhandelsstaat als
Nederland kan in leder geval geen mensch
ter wereld in twijfel zijn, waar het geldt
bevordering van ekonomische toenadering.
ntegenzeggelljk moet de totstandko-
mlng van het Nederlandsch-Belgiscji-
Luxemburgsch Verdrag van harte toe
gejuicht worden:
Het beteekent een ernstige poging tot
opruiming van handelsbelemmeriqgen,
welke de krisis in hooge mate verergerd
hebben en evenzoovele onoverkomelijke
beletsels vormen om tot meer normale toe
standen op Internationaal handelsgebied
terug te keeren.
Overal zelfs in landen, waar de pro
tectie het brutaalst wordt toegepast
erkent men, dat hooge tariefheffingen,
invoerbelemmerlngen contingenteeringen
en andere ^tarklsche maatregelen, prin
cipieel eigenlijk uit dén booze zijn en dat
de Internationale ekonomische toestand
daardoor niet gesaneerd kan worden,
men erkent, dat men op den verkeerden
weg is, maar uit verkeerd begrepen eigen
belang of tengevolge van „force majeure”
weigert men den verkeerden weg te ver
laten, en zoo zien wij, dat er op het terrein
der ekonomische toenadering internatio
naal nog zoowat niéts bereikt is, dat men
elkander op. handels-ekonomisch gebied
nog voortdurend sterker bestrijdt; nog
voortdurend dalen de internationale In- en
uitvoer-cjjfers, voortdurend vermindert het
wereldhandelsverkeer
In déze omstandigheden nu durven drie
kleine staten met een verdrag tot vermin
dering van handelsbelemmeringen komen,
met praktische voorstellen, met dkden!
Drie staten zijn er in Europa, welke den
moed hebben, temidden van een trouwe-
Iqoze en wantrouwende wereldvertrou
wen te toonen, vertrouwen In elkander,
vertrouwen In de overige wereld, vertrou
wen in de toekomst.
Deze moed kan van groote moreele be-
teekenis worden, voorzoover de overige
staten het goede voorbeeld zullen kunnen
en willen waardeeren.
Hedenmorgen om 4.20 uur is bet K.L.M.-
vliegtuig de .Ekster" naar Indië vertrokken.
De bemanning bestaat uit de heeren Boer, eer-
tsen bestuurder, Kress, tweeden bestuurder. Blok
mecanicien en van Benkerlng, mecanicien. Het
vliegtuig vervoert 212.438 K.G. post en 10.410
K. G. lading. Het vliegtuig is om 657 uur te
Leipzig geland en om 7.50 uur vandaar vertrok
ken, waar het nog 45 K.G. post en 5 K. G. la-
innam
Het was te verwachten, dat Moskou in
Duitschland veel toevloed zou krijgen uit
het aantal jeugdige kiezers, dat sedert het
voorjaar het kiezerscorps is komen verster
ken; ook is begrijpelijk, dat de zware eco
nomische druk bij deze stemuitbrenging
een belangrijke rol heeft gespeeld en dat
uit het kamp der nazi’s allerlei revolution-
naire elementen naar de partij van Thal-
mann zijn overgeloopen, zooals voorheen
omgekeerd geschiedde.
Dat evenwel de ultra-roode vloed zoo
sterk is komen opzetten, is een aanwijzing
te meer, hoe de radicaliseering van
Duitschland, zooals die door Hitler ca. op
de felste wijze is gepropageerd, indirect
ook aan de extremisten van links ten goe
de komt.
De uitersten raken ook hier
^schrijft de „Gelderlander”:
„Beide partijen, de nationaal-sociallstl-
sche en die van Moskou, moeten het heb-
ben van slagwoorden en leuzen, die op
onnadenkenden hun invloed niet missen
en vooral, indien niet een krachtige gods
dienstige overtuiging hen staande houdt
te midden van den wirwar van dwaalbe
grippen om hen heen.
Ook voor ons land valt uit de cijfers van
het Rijnland een les te trekken.
Ook hier is het communisme onophoude
lijk in de weer, om ook het platteland in
zijn greep te krijgen.
De verkiezingsuitslag in het Rijnland
heeft geleerd, dat overal, waar op het plat
teland sterke katholieke vakorganisaties
bestaan, de roode branding is stukgeslagen
en het Centrum is vooruitgegaan.
Dat is ’n feit van zeer groote beteekenls.
En daarom moet in ons land, waar God
zij dank op het platteland nog op verre
na niet die verwoestingen zijn aangericht
als in Duitschland door de radikaliseering
van links en rechts het geval is, het prin-
cipieele organisatieleven nog veel sterker
dan tot dusver worden voortgezet en uit
gebreid.
Hier en daar ten plattelande valt helaas
nog altijd een min of meer sterke tegen-
912 Aug.: Dames onderwijzeressen.
1316 Aug.: St. Josephgezellen e.a.
IS19 Aug.: Meisjes-congreganlsten 17--25
2023 Aug.: Meisjes niet beneden 17 Jaar.
2326 Aug.: Jonge dames middenstand.
oor de drie staten onderling voorzien
wij zeer stellig ook reëele voordeelen
als gevolg van het verdrag:
de partijen verbinden zich niet over te
gaan tot verhooging van Invoerrechten
boven het peil van rechten, bestaande op
den datum van onderteekenlng dezer over
eenkomst, noch tot instelling van rechten,
niet bestaande op dien dag, aldus: geen
verhooging van de bestaande en geen in>-
voerlng van nieuwe invoerrechten.
Bovendien zullen de invoerrechten gelei
delijk verlaagd worden: het eerste jaar met
10, een jaar later met 20, twee jaar later
met 30, drie Jaar later met 40 en 4 jaar
later met 50 pCt.; voorts zullen partijen
onder elkaar geen enkel nieuw verbod of
geen enkele nieuwe beperking van den in-
en uitvoer toepassen, noch een enkelen
nieuwen maatregel tot reglementeering
treffen, welke het ruilverkeer zou kunnen
belemmeren; alleen behoudt men zich
natuurlijk het recht voor, in bepaalde
gevallen over te gaan tot, overigens alge
meen als noodzakelijk erkende reserves
(verboden of beperkingen met betrekking
tot openbare veiligheid, zedeiijke en huma
nitaire overwegingen, enz.).
Het kan niet anders, of de toepassing
van deze maatregelen zal den betrokken
staten tot voordeel moeten strekken.
Blijkens een staatje in de „Haagsche’
Post” van 25 Juni 1932 bedroeg de Neder
landsche Invoer uit België in 1931.
198.369.000 en de Nederlandsche uitvoer
naar België in hetzelfde jaar 171.548.000.
De wederzijdsche handelsbelangen zijn
dus wél groot, en verlaging der tarieven
zal bij zóó belangrijke wederzijdsche
handelsbelangen dan ook ongetwijfeld een
rol van beteekenls gaan spelen.
De positie der gecontracteerde partijen
Is een van de resultaten der confe-
rentte van Lausanne prijkt heden in
de bladen de tekst van het op
18 Juli U. gesloten internationaal ver
drag tusschen Nederland, België en
Luxemburg tot vermindering der handels
belemmeringen tusschen genoemde staten.
Groot nieuws bevat deze tekst niet meer;
de voornaamste bepalingen van het verdrag
zijn op 20 Juli IJ. reeds officieel door het
departement van bultenlandsche zaken
gepubliceerd, doch nu wij den tekst van het
verdrag vóór ons hebben liggen, de motl-
veeringen kunnen lezen en het verdrag In
enkele onderdeelen juister beoordeelen
kunnen, nu meenen wij over deze publicatie
toch een enkel woord te moeten zeggen.
Eenerzijds om de groote beteekenls van
dit verdrag te erkennen en onze vreugde
uit te spreken over deze poging tot ekono-
mische toenadering tusschen enkele Euro-
peesche Staten, anderzijds om te waar
schuwen tegen een ongemotiveerd groot
optimisme, dat zou kunnen ontstaan, in
dien men de ooien sloot voor werkelijk
heden, welke d|t verdrag veel van zijn
waarde kunnen doen verliezen, en voor
moeilijkheden, welke rondom dit verdrag
internationaal kunnen rijzen.
Weliswaar is men van Dultsche zijde nog
niet met concrete voorstellen voor den dag
gekomen, maar de proposities, die de Dultsche
onderhandelaars tot dusver in den loop der
besprekingen in algemeene trekken en zonder
uit den aard der zaak vooralsnog In bijzonder
heden te treden, hebben geschetst, zijn in
flagranten strijd met wat men zich In Neder
land als een bevredigende oplossing heeft ge
dacht.
Onder deze omstandigheden dient men zich
af te vragen of het wel zin heeft op dezen
grondslag verder te onderhandelen.
s- -