Prikkeldraad Van de Pers-tribune EKONOMISCHE TOENADERING M H Samenwerking Boterbelangén in Berlijn bepleit Een goed begin Herziening van de regeling It 4 DONDERDAG 4 AUGUSTUS WA TERSPORTGENOEGENS De komedie duurt voort Een zonnige dag op het water. Dragelijk invoerrecht KLOMPENINDUSTRIE KOOPVAARDIJBEDR1JF Letten van de natuur BEROEPSOFFICIEREN INDISCHE POSTVLUCHTEN I Het Nederlandsch-Belgisch- Luxemburgsch verdrag y Inkrimping van het aantal Retraitekuis „St. Petrus Canisius” te Bergen N.-H. K.' W r alle i St. Joeephgezellen. Tuttchen twee vuren De Deeneche it goedkooper blijft intusschen gebo- belang zou het meeste ƒ70—. ƒ35— en elkander, J JUt Gsntnm** i 4 Meisjes-congregatles 1725 Jaar. 15—17 J. zal er In het Europeesch concern natuurlijk ook veel sterker door worden. Wordt dit verdrag dat natuurlijk nog ultelndelijke goedkeuring behoeft naar den goeden geest, welken het ademt, nage leefd, dan kan het een begin beteekenen van een betere toekomst, waarin Neder land en België elkander steunen en elkan der tot beider profijt in ekonomisch opzicht allergelukkigst aanvullen. - Examen* Hoofdakte UTRECHT. Geslaagd de heeien P. v. d. Werf, Amsterdam; G. A. J. van Veen, Hilver sum; W T. Veen, Amsterdam; J. de Wit, Rhe- nen en mej. V. 8. Zack, Amerongen. Afge wezen 2 candidaten. De gedelegeerden van Nederlandsche zijde zijn dr. J. A. Nederbragt, chef van de directie van Economische Zakju dr. H. M. Hlrschfeld, dlrecteur-generaal van den handel. Ir R. P. Bonthuis, rijkstulnbouwconsulent. en Joustra, onze landbouwconsulent te Berlijn. Naar wij vernemen zullen tegen 1 November Onderhandelingen tuttchen ver tegenwoordigers van Nederland, Denemarken en Duitschland Lage contingenteering In het belang van onzen export ware het derhalve te wenschen.' dat Duitschland zich bereid verklaarde tot een betrekkelijk lage proportioneele contingenteering bij een drage- Hjk Invoerrecht, omdat wij dan alleen de ze kerheid hebben, dat wy ons contingent geheel op de Dultsche markt kunnen onderbrengen. de IHe Divisie te Breda en J. H. Hardenberg, inspecteur van het wapen der Infanterie, de kolonel A. O. Bree baart. commandant van de IVe Infanterie-Brigade, benevens een aantal luitenant-koloneis, den dienst met pensioen ver laten. Er zal dan echter niet 1 oog op een eventueele inkrimping van het aantal beroepsofficieren, waaromtrent de beslissing nog moet wor den genomen, voorlooplg geen bevordering plaats hebben van kapiteins tot den hoofdofficiers rang. Armenzorg en Crisistteun Het „Handelsblad” vindt het heel begrij pelijk, dat onze Regeerlng zich nog ernstig beraden moet over de vraag, inhoeverre zij de conclusies van het rapport-Welter tot de hare zal maken; in het algemeen be hoeven de regeeringsvoorstellen ook eerst over zes weken gereed te zijn; het publiek zal geduld moeten hebben; maar, zoo vervolgt het blad: „Op een zeer" belangrijk punt betreuren wij de zwijgzaamheid der regeerlng. De grootste agitatie tegen het rapport-Welter wordt veroorzaakt door de mogelijkheid om te blijven beweren in pers en protestverga- dering, dat de regeerlng, geheel noodeloos en harteloos zooals het dan heet een scherpe kortingspolitiek dreigt te gaan vol gen ten aanzien van de crisisondersteuning aan werkloozen. Het zou naar onze meenlng van wijs beleid getuigen, wanneer de regee ring op dit gebied een duidelijk woord sprak, en wel n u zonder dralen. Wordt de noodzakelijkheid erkend reeds in 1932 of wellicht met Januari 1933 de crisis ondersteuning voor werkloozen te verlagen, de regeerlng zegge het nu! Wij gelooven dat een dergelijke verklaring voorkeur zou verdienen bóven het laten voortbestaan van de onzekerheid die nu door sommige groe pen tot het uiterste wordt geëxploiteerd, en die bovendien voor de gemeentelijke ad ministratie moeilijkheden meebrengt, zoo als wij straks zullen zien. Dat minister Ruys aan het bestuur van het RK. Werklieden De Nederlanders verkeeren bij deze onder handelingen In een weinig benijdenswaardige positie, omdat zij hier een soon van twee frontenoorlog hebben te voeren. ZU zijn naar Berlijn gekomen om te trachten een regeling te verkrijgen, die gunstiger voor Nederland Is dan de tegenwoordige. Hetzelfde doel beoogen de Denen, wier belangen echter niet geheel parallel loopen met de Nederlandsche, integen deel, daarmede op een belangrijk onderdeel scherp contrasteeren. Het Nederlandsche De bekende Engelsche schrijver George Bernard Shaw heeft indertijd een reis door 8ovjet-Rusland gemaakt en daarbij alles bezichtigd, wat de Bolsjewieken hem wil den laten zien. Shaw, die gaarne het publiek bij den neus neemt, werd door de Moskousche leiders op zijn beurt bij den neus genomen. Enthou siast keerde hij uit het Sovjet-paradiJs terug. Ofschoon later bleek, dat men hem in Moskou slechts een zéér eenzijdlgen, onwe- zenlijk-gunstlgen blik had gegund op de Russische toestanden en verschijnselen, hield Shaw zich, of hij alles vrij en objec tief in oogenschouw had kunnen nemen, wat hij maar wilde. Deze komedie nu schijnt Shaw te voor- deelig om haar te staker^. Thans heeft hij nJ. zijn nieuwste stuk „Too true to be good** („Te waar om goed te zijn'’) naar Rusland gezonden met een begeleidend schrijven, waarin hij den wensch uitspreekt, dat het stuk in een der Moskousche theaters zal worden opgevoerd „op echt bolsjewistische wijze.” Naar verluidt, wordt Shaw op z’n wenken bediend; het stuk moet reeds in T Russisch vertaald zijn en aan een der beste Moskousche tooneeltroepen ter vertooning opgedragen. Er schijnt dus tusschen de Bolsjewieken en O. B. Shaw een zeer zakelijke wisselwer king te bestaan. Hij treedt blijkbaar op als de reclame-trompetter voor de Sovjet-tent, waarin zijn stukken gretig worden opge voerd; hij opent een nieuw afzetgebied voor zijn pennevruchten en prijst zijn afnemers als de wijzen uit het Oosten. Zoo weet de slimme Shaw dus zelfs het feit, dat men hem bij den neus nam, uit te bulten ten eigen profil te! Wie is er in het Westen zöo dwaas om niet te erkennen, dat Shaw’s handigheid te waar is om goed te zijn? Deze tegenstelling tusschen de belangen van txporteerende landen geeft Jk een prachtige gelegen heid om Nederland en Denemarken tegen el kaar uit te spelen en als wij wel zijn Ingelicht maakt het van deze gelegenheid inderdaad gebruik. In verband met de publicatie van het concept-program der RK. Staatspartij 1* ook weder de mogelijkheid van het herstel der (rechtsche) coalitie ter sprake gebracht. Niet te laat voorzeker, en misschien wel wat te vroeg! Van een herstel der coalitie aan de stembus, gelijk weleer, kan geen sprake meer zijn, afgezien nog van het feit, dat de stembus, al komt zij In zicht, toch nog een heel eind verwijderd is. En wat de samenstelling der verkiezlngs- programs betreft, daarvoor geldt de eisch, dat aan elke partij de noodige vrijheid moet worden gelaten. Natuurlijk behoeft hieruit niet te volgen, dat elk overleg, of elk contact uit den booze zou zijn en bij het formuleeren van con crete elschen geen rekening zou mogen, of moeten worden gehouC-',? met de kansen en vooruitzichten eener eventueele samenwer king. Aan „Real-politik” In den goeden zin van het woord heeft ook onze tijd behoefte. Met leuzen en theorieën alléén komen wij er niet. Wel spreekt het vanzelf, dat voor ons het beginsel onder alle omstandigheden voorop moet staan. En dit brengt mee, dat wij in ons politiek optreden het g e h e e 1 e veld van het open bare leven hebben te overzien. Op samenwerking met andere partijen zal de R.K. Staatspartij steeds in mindere of meerdere mate en voor korteren of langeren duur zijn aangewezen. In onafzlenbaren tijd is nog geen katho lieke meerderheid In de belde Kamers der Staten-Generaal te verwachten. En dus zullen wjj er bij voortduring op bedacht moeten zijn de samenwerking, voor zoover deze noodlg en mogelijk blijkt, dienstbaar te maken aan de verzekering en bevorderingxder- geestelijke en stof fel ij k e belangen van ons volk. Niet slechts roepen sociale, economische en financiëele vraagstukken in deze benar de tijden dringend om oplossing en voorzie ning, maar de ontreddering op geestelijk gebied noopt evenzeer tot groote waak zaamheid en krachtig verweer. De meest elementaire waarheden en voor schriften van het Christendom worden op drieste wijze aangevallen en theorieën ver kondigd, die, werden zij in practljk gebracht, de Maatschappij tot een chaos zouden maken. Niemand zal kunnen beweren, dat de ge varen, welke hieruit dreigen, denkbeeldig zijn. En evenmin, dat een partij als de onze met die gevaren geen Rekening zou hebben te houden bij het bepalen harer houding in het staatkundig leven en bij het beant woorden der vraag, hoe zij ook langs den weg van coalitie of samenwerking ons volk daartegen zal kunnen beveiligen. P. 8. de beide boter ex Duitschland natuurhj verbond heeft verklaard dat hij geen enkele mededeeling hieromtrent kan doen vóór den derden Dinsdag In September in het parlement, moeten wij dan ook zeer be treuren. Een tweede punt dat hierbij aansluit en waarop spoedig zekerheid moet bestaan, is dit: welke overheid zal dezen crlslssteun op den duur betalen? Voor ons staat vast dat de gemeentebesturen belast moeten blij ven met de uitoefening van de plaatselijke openbare armenzorg voor zoover deze niet door de burgerlijke armbesturen zelfstandig wordt behandeld, zij het dan meestal met enorme subsidies uit de gemeentekas. In dit verband mag vermeld worden dat In verschillende gemeenten overwogen wordt of niet overgegaan moet worden tot ophef fing van de burgerlijke armbesturen juist omdat de raad en het college van burge meesters en wethouders te weinig mede- zegglngschap hebben bij de uitoefening van de openbare armenzorg. De openbare armenzorg wordt dan zooals nog onlangs te Haarlem is geschied een tak van ge meentedienst. De gemeentebesturen, welke niet in staat zullen zijn de middelen voor de openbare armenzorg bijéén te brengen, worden nood lijdend. Zij krijgen als noodlijdende ge meenten subsidie van provincie en rijk, maar missen financieele zelfstandigheid en komen dus onder verscherpt toezicht. Ook bij de steunverleenlng voor crisiswerkloos heid zien wij dat. Uit het rapport van de bezuinigingscom- missie-Welter blijkt zonneklaar dat de ge meentebesturen praktisch alle medezeg genschap hebben verloren ten aanzien van de ondersteuning van die werkloozen, uit vakken, die thans door de regeerlng (niet door de gemeentebesturen) worden erkend als bedrijven, waarin crisiswerkloos heid bestaat. Alle voorwaarden waaronder deze ondersteuning wordt verleend, worden door het rijk gesteld. De gemeentebesturen hebben slechts automatisch te volgen. Zij betalen de kosten en ontvangen van het rijk een deel dier kosten terug. Hierbij knoopt nu het voorstel der com missie-Welter aan. En ook hier zouden wij het verstandig achten Indien de regeerlng thans reeds haar Inzicht deed kennen.” et gevaar kan échter ook van buiten komen, nJ. van de eene of de andere groote mogendheid, die (het staat immers lederen staat vrij) tot het verdrag zou toetreden en daardoor opzettelijk of ongewild een staten-complex zou doen beschouwen als een politieke machine. Aan politieke inmenging van Frankrijk, zooals die door de Vlaamsch-actlvistische bladen wordt voorgesteld, kunnen wij ech ter gezien de veranderde tijdsomstan digheden maar moeilijk gelooven, al blijft het een feit, dat ook met de moge lijkheid van dezen factor rekening moet worden gehouden. Voorzichtigheid den. Het mag niet mogelijk zijn, dat wij door een goed bedoelde poging tot ekonomische toenadering tusschen de volkeren ongewild eenzijdige internationale politiek voeren. Ongewild en ondanks onszelf. kantlng te constateeren tegen den katho- liek-socialen arbeid onzer vakvereeniglngs- leiders. Een zeer gevaarlijke kortzichtigheid. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Wat het Rijnland heeft te zien gegeven, moet voor ons een spoorslag zijn, de katho- liek-sociale vakvereenlglngsactie tot in alle uithoeken van het platteland te doen doordringen en te versterken. Onvermoeide katholieke sociale actie.” Dinsdagmorgen zijn te Berlijn, naar het „Handelsblad" bericht de nieuwe onderhande lingen tusschen de vertegenwoordigers van de Dultsche regeerlng eenerzijds en die van de Nederlandsche en de Deensche regeerlngen anderzijds over een eventueele herziening van de thans geldende regeling van Dultschlands boterlnvoer begonnen. Mocht Duitschland Inderdaad besluiten den valutatoeslag en het beruchte contingent van 5000 ton op te heffen en Instede daarvan een proportioneele contingenteering tegen een vast, voor alle landen gelijkelijk geldend tarief in te voeren, dan zou daardoor immers Nederlands positie op de’ Dultsche botermarkt eer slech ter dan beter worden, daar men hier dan uit den aard der zaak eerst de goedkoope Deensche boter zou betrekken en pas als het Deensche contingent geheel was gebruikt de duurdere Nederlandsche boter zou gaan koopen. Men vergete niet, dat het Dultsche boter- verbrulk den laatsten tijd als gevolg van de vermindering van de koopkracht van het Dult sche volk sterk achteruit Is gegaan, zoodat ook de behoefte aan bultenlandsche boter steeds kleiner Is geworden. In de eerste zes maanden van het loopende jaar werden er nog slechts 35.000 ton geïmporteerd tegen 100.000 ton In 1931 en 134.000 ton In 1930. Men kan, gezien den algemeenen economise hen toestand, hier te lande veilig aannemen, dat deze ont wikkeling haar einde nog niet heeft bereikt en dat derhalve de uitsche boterlnvoer In de tweede helft van dit jaar nog meer zal slinken. Het is dus duidelijk, dat Nederland alle be lang heeft bij een niet al te groote contingen teering. Wat zou het ons baten, indien wij al een groote hoeveelheid boter mochten Impor- teeren, die wij op de uitsche markt toch niet zouden kunnen kwijt raken, omdat de vraag reeds geheel of grootendeels door de goedkoo- pere Deensche boter wordt gedekt? Men bericht ons uit de Meierij: Hoofdzakelijk tengevolge van den invoer van Belgische klompen, welke invoer de laatste maanden opnieuw groote afmetingen heeft aan genomen. Is de noodtoestand In de Meier jjsche klompenindustrie in een kritiek stadium geko- men. Wat zelden of nooit voorkwam, ziet men nu, n.l. dat talrijke klompenmakersgezellen zich - genoodzaakt zien arbeid te vragen bij de ge meentelijke werkverschaffing In de verschillen de dorpen. Meerdere fabrieken en vele hand- werkbedrjjven zijn geheel of gedeeltelijk stop gezet. De opgestapelde voorraden zijn voldoen de voor een half jaar Nederlandsche consump tie. zelfs indien de invoer van Belgische klom pen geheel werd stopgezet. Ook zijn er groote massa’s onafgewerkt klompenhout, die rente loos bij de klompenmakers liggen. Reikhalzend zien zoowel patroons als werknemers uit haar verbetering in de kritieke toestanden. Besprekingen over gageverlaging De organisaties van officieren en scheeps gezellen. vertegenwoordigd in de Contactcom missie van organisaties van werknemers ter Koopvaardij, hebben in de voornaamste haven plaatsen vergaderingen gehouden, waarin de elschen van de reeders inzake gageverlaging werden besproken. Deze elschen, gebaseerd op de gages van zeevaartlanden met gedeprecieerd e betaalmiddel, werden door de vergaderingen af gewezen. Toepassing van de beoogde verlaging zou beteekenen, dat b.v. de huidige gages van ongeveer ƒ300.—, ƒ200 en ƒ150— voor de officieren en van ongeveer ƒ90.voor de ma trozen resp. met 100.70.35.en 25.per maand zouden worden verminderd. Hierdoor zou het Inkomen van de zeevarenden in tien jaren tjjds op-veel minder dan de helft worden teruggebracht en daardoor een levens peil worden bereikt, hetwelk buiten elke ver houding staat van welke andere industriegroep hier te lande ook. De verschillende toegepaste verlagingen, niet het minst ook die van No vember en Februari J.I., ontheffen de zeevaren den van elk verwijt ten aanzien van starheid bij de loononderhandelingen, zooals reeds werd beweerd en werd aan de hand van de historie deze aantijging dan ook met verontwaardiging teruggewezen. Op grond van deze overwegingen en door het bereiken van een bestaansgrens, welke niet meer redelijk is te achten, hebben de ledenvergaderingen tenslotte de besturen ge machtigd tegenover de pogingen der reeders alle maatregelen te nemen, welke deze pogingen kunnen verijdelen. Deze maatregelen zullen na 16 Augustus a_s. naar omstandigheden eerst worden getroffen, omdat ten aanzien van de plannen der reeders, om tot het door hen begeerde doel te geraken, niets bekend is. Niettemin zullen de organisaties van officieren en schepelingen In geen geval toelaten dat iedere reederij, op eigen gelegen heid en op het tijdstip dat haar goeddunkt, den strijd aanbindt. Het staat echter te bezien of dit waarlijk bescheiden Ideaal onder de tegenwoordige om standigheden te bereiken zal zijn. De protec tionistische stroomlng in Duitschland, die on der het nieuwe regiem nog sterker Is dan onder de regeerlng Brüning, heeft zooeven door den uitslag der Rijksdagverklezingen, die 't zwaar tepunt nog meer naar rechts heeft verlegd, een nieuwen Impuls gekregen en het lijkt ons niet erg waarschijnlijk, dat het Duitschland van den heer Von Papen op het stuk van het invoerrecht op boter plotseling nog lankmoe diger en toeschietelijker zou blijken te zijn dan het Duitschland van dr. Brüning. Daarom vreezen wij, dat Nederland ook dit maal bij de onderhandelingen te Berlijn aan het kortste' einde zal trekken, en men zal er daarom verstandig aan doen, omtrent het verloop dezer onderhandelingen geen al te groot illusies te koesteren. Naar de Missie Van de Congregatie van de Eerw. Broeders van Huybergen zijn aangewezen voor de Missie op Borneo de eerw. Broeders Herman, Rober- tus, Irenaeus en Bernulphus. Einde der volgen de maand, nJ. 26 September, zullen zij per ms. ..Marnlx van St. Aldegonde" naar Indie ver trekken. Professor Pater Dr. van Lier van het kloos ter der Paters van den H. Geest te Gemert zal binnen enkele weken naar de missie in Oost- Afrika vertrekken. gediend zijn bij een proportioneele contingen teering van den invoer bij een zoo laag moge lijk botertarief. Voor Denemarken is ie hoogte van dit tarief van minder groote oeteekenls. daar het als gevolg van de deprecatle van de Deensche kroon ook bij een booger tarief nog loonend kan Importeeren. Het wenscht echter de ophef fing van den valutatoeslag en zou daardoor tegenover Nederland nog meer in het voordeel kómen dan het blijkens het veldwtnnen van de Deensche boter op de Dultsche markt ten na- deele van de Nederlandsche boter thans reeds is. 2730 Aug.: Jongenspatronaten 1517 jaar. 30 Aug2 Sept.: Gehuwde vrouwen. 36 Sept.: Mannen St. Ignatiusclub (2e retr.) 69 Sept.: Dames. 1013 Sept Dienstplichtigen. 13—16 Sept. 24—27 Sept. 2730 Sept.: Meisjes-congreganisteu f 14 Oct Senioren en commissarissen St. Jo- sephgezellen 47 Oct.: Geh. congreganlsten ea. geh. vr 811 Oct.: Gereserveerd. aardan moet er ook geen kink in den kabel komen! Geheel gevaarloos toch zijn bepalingen van het verdrag niet. Zou een der partijen zekere bepalingen willen misbruiken, dan ging de beteekenls van het verdrag spoedig teloor. We moeten beginnen met te erkennen, dat België op het moment, dat dit verdrag tot stand komt, ekonomisch veel zwaarder bewapend staat dan Nederland, dat dus de basis, waarop men dtf tariefverlaging wil doen steunen, in ieder geval aan België een voorsprong geeft en blijft geven. Deze „status” is echter aanvaard en Nederland zal er hopen en vertrouwen wij In de toekomst geen spijt van be hoeven te hebben. Indien overigens het verdrag maar in den goeden geest beleefd wordt. Een gevaarlijk puntje blijft de weder zijds erkende bevoegdheid van partijen om ,Jn het geval, dat het ruilverkeer tus schen de Hooge Verdragsluitende partijen ernstig beroerd zou worden door abnor male omstandigheden” den in- en uit voer te beperken, zij het dan ook onder voorwaarden, dat een contingent zal wor den vastgesteld, dat in beginsel en behalve in uitzonderingsgevallen, niet lager zal kunnen zijn dan 100 pCt. van het gemid delde der Ingevoerde of uitgevoerde hoe veelheden gedurende normale jaren. Wil men deze bepaling benutten als voorwendsel om protectie toe te passen, dan zal men daartoe, zoolang de krisis nog voortduurt, volop gelegenheid kunnen vin den. Een gevaar kan het ook beteekenen, dat de ministers bij de onderteekenlng van dit verdrag zich vrij gehouden hebben, even tueel maatregelen van fiscaal karakter te nemen tijdens den termijn tusschen de onderteekenlng en d« Inwerkingtreding van het onderhavige verdrag. Laten wij echter vóór alles volkomen goede trouw en de best mogelijke bedoe lingen bij de contracteerende partijen ver hopen en veronderstellen. Ten opzichte van een vrijhandelsstaat als Nederland kan in leder geval geen mensch ter wereld in twijfel zijn, waar het geldt bevordering van ekonomische toenadering. ntegenzeggelljk moet de totstandko- mlng van het Nederlandsch-Belgiscji- Luxemburgsch Verdrag van harte toe gejuicht worden: Het beteekent een ernstige poging tot opruiming van handelsbelemmeriqgen, welke de krisis in hooge mate verergerd hebben en evenzoovele onoverkomelijke beletsels vormen om tot meer normale toe standen op Internationaal handelsgebied terug te keeren. Overal zelfs in landen, waar de pro tectie het brutaalst wordt toegepast erkent men, dat hooge tariefheffingen, invoerbelemmerlngen contingenteeringen en andere ^tarklsche maatregelen, prin cipieel eigenlijk uit dén booze zijn en dat de Internationale ekonomische toestand daardoor niet gesaneerd kan worden, men erkent, dat men op den verkeerden weg is, maar uit verkeerd begrepen eigen belang of tengevolge van „force majeure” weigert men den verkeerden weg te ver laten, en zoo zien wij, dat er op het terrein der ekonomische toenadering internatio naal nog zoowat niéts bereikt is, dat men elkander op. handels-ekonomisch gebied nog voortdurend sterker bestrijdt; nog voortdurend dalen de internationale In- en uitvoer-cjjfers, voortdurend vermindert het wereldhandelsverkeer In déze omstandigheden nu durven drie kleine staten met een verdrag tot vermin dering van handelsbelemmeringen komen, met praktische voorstellen, met dkden! Drie staten zijn er in Europa, welke den moed hebben, temidden van een trouwe- Iqoze en wantrouwende wereldvertrou wen te toonen, vertrouwen In elkander, vertrouwen In de overige wereld, vertrou wen in de toekomst. Deze moed kan van groote moreele be- teekenis worden, voorzoover de overige staten het goede voorbeeld zullen kunnen en willen waardeeren. Hedenmorgen om 4.20 uur is bet K.L.M.- vliegtuig de .Ekster" naar Indië vertrokken. De bemanning bestaat uit de heeren Boer, eer- tsen bestuurder, Kress, tweeden bestuurder. Blok mecanicien en van Benkerlng, mecanicien. Het vliegtuig vervoert 212.438 K.G. post en 10.410 K. G. lading. Het vliegtuig is om 657 uur te Leipzig geland en om 7.50 uur vandaar vertrok ken, waar het nog 45 K.G. post en 5 K. G. la- innam Het was te verwachten, dat Moskou in Duitschland veel toevloed zou krijgen uit het aantal jeugdige kiezers, dat sedert het voorjaar het kiezerscorps is komen verster ken; ook is begrijpelijk, dat de zware eco nomische druk bij deze stemuitbrenging een belangrijke rol heeft gespeeld en dat uit het kamp der nazi’s allerlei revolution- naire elementen naar de partij van Thal- mann zijn overgeloopen, zooals voorheen omgekeerd geschiedde. Dat evenwel de ultra-roode vloed zoo sterk is komen opzetten, is een aanwijzing te meer, hoe de radicaliseering van Duitschland, zooals die door Hitler ca. op de felste wijze is gepropageerd, indirect ook aan de extremisten van links ten goe de komt. De uitersten raken ook hier ^schrijft de „Gelderlander”: „Beide partijen, de nationaal-sociallstl- sche en die van Moskou, moeten het heb- ben van slagwoorden en leuzen, die op onnadenkenden hun invloed niet missen en vooral, indien niet een krachtige gods dienstige overtuiging hen staande houdt te midden van den wirwar van dwaalbe grippen om hen heen. Ook voor ons land valt uit de cijfers van het Rijnland een les te trekken. Ook hier is het communisme onophoude lijk in de weer, om ook het platteland in zijn greep te krijgen. De verkiezingsuitslag in het Rijnland heeft geleerd, dat overal, waar op het plat teland sterke katholieke vakorganisaties bestaan, de roode branding is stukgeslagen en het Centrum is vooruitgegaan. Dat is ’n feit van zeer groote beteekenls. En daarom moet in ons land, waar God zij dank op het platteland nog op verre na niet die verwoestingen zijn aangericht als in Duitschland door de radikaliseering van links en rechts het geval is, het prin- cipieele organisatieleven nog veel sterker dan tot dusver worden voortgezet en uit gebreid. Hier en daar ten plattelande valt helaas nog altijd een min of meer sterke tegen- 912 Aug.: Dames onderwijzeressen. 1316 Aug.: St. Josephgezellen e.a. IS19 Aug.: Meisjes-congreganlsten 17--25 2023 Aug.: Meisjes niet beneden 17 Jaar. 2326 Aug.: Jonge dames middenstand. oor de drie staten onderling voorzien wij zeer stellig ook reëele voordeelen als gevolg van het verdrag: de partijen verbinden zich niet over te gaan tot verhooging van Invoerrechten boven het peil van rechten, bestaande op den datum van onderteekenlng dezer over eenkomst, noch tot instelling van rechten, niet bestaande op dien dag, aldus: geen verhooging van de bestaande en geen in>- voerlng van nieuwe invoerrechten. Bovendien zullen de invoerrechten gelei delijk verlaagd worden: het eerste jaar met 10, een jaar later met 20, twee jaar later met 30, drie Jaar later met 40 en 4 jaar later met 50 pCt.; voorts zullen partijen onder elkaar geen enkel nieuw verbod of geen enkele nieuwe beperking van den in- en uitvoer toepassen, noch een enkelen nieuwen maatregel tot reglementeering treffen, welke het ruilverkeer zou kunnen belemmeren; alleen behoudt men zich natuurlijk het recht voor, in bepaalde gevallen over te gaan tot, overigens alge meen als noodzakelijk erkende reserves (verboden of beperkingen met betrekking tot openbare veiligheid, zedeiijke en huma nitaire overwegingen, enz.). Het kan niet anders, of de toepassing van deze maatregelen zal den betrokken staten tot voordeel moeten strekken. Blijkens een staatje in de „Haagsche’ Post” van 25 Juni 1932 bedroeg de Neder landsche Invoer uit België in 1931. 198.369.000 en de Nederlandsche uitvoer naar België in hetzelfde jaar 171.548.000. De wederzijdsche handelsbelangen zijn dus wél groot, en verlaging der tarieven zal bij zóó belangrijke wederzijdsche handelsbelangen dan ook ongetwijfeld een rol van beteekenls gaan spelen. De positie der gecontracteerde partijen Is een van de resultaten der confe- rentte van Lausanne prijkt heden in de bladen de tekst van het op 18 Juli U. gesloten internationaal ver drag tusschen Nederland, België en Luxemburg tot vermindering der handels belemmeringen tusschen genoemde staten. Groot nieuws bevat deze tekst niet meer; de voornaamste bepalingen van het verdrag zijn op 20 Juli IJ. reeds officieel door het departement van bultenlandsche zaken gepubliceerd, doch nu wij den tekst van het verdrag vóór ons hebben liggen, de motl- veeringen kunnen lezen en het verdrag In enkele onderdeelen juister beoordeelen kunnen, nu meenen wij over deze publicatie toch een enkel woord te moeten zeggen. Eenerzijds om de groote beteekenls van dit verdrag te erkennen en onze vreugde uit te spreken over deze poging tot ekono- mische toenadering tusschen enkele Euro- peesche Staten, anderzijds om te waar schuwen tegen een ongemotiveerd groot optimisme, dat zou kunnen ontstaan, in dien men de ooien sloot voor werkelijk heden, welke d|t verdrag veel van zijn waarde kunnen doen verliezen, en voor moeilijkheden, welke rondom dit verdrag internationaal kunnen rijzen. Weliswaar is men van Dultsche zijde nog niet met concrete voorstellen voor den dag gekomen, maar de proposities, die de Dultsche onderhandelaars tot dusver in den loop der besprekingen in algemeene trekken en zonder uit den aard der zaak vooralsnog In bijzonder heden te treden, hebben geschetst, zijn in flagranten strijd met wat men zich In Neder land als een bevredigende oplossing heeft ge dacht. Onder deze omstandigheden dient men zich af te vragen of het wel zin heeft op dezen grondslag verder te onderhandelen. s- -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1932 | | pagina 13